Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de aanbevelingen van het Adviescollege ICT-toetsing om op nationaal niveau het risico op verdere uitloop van het project realisatie JBZ-systemen te beperken
32 317 JBZ-Raad
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 762
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2022
In uw brief van 14 april heeft u mij gevraagd u te informeren over een tweetal onderwerpen
naar aanleiding van het BIT-advies Realisatie JBZ-systemen Ketenvoorzieningen. Het
betreft 1) het beperken van het risico op verdere uitloop van het project realisatie
JBZ-systemen en 2) de stand van zaken rondom de implementatie van de JBZ-systemen
op EU-niveau en de bestaande knelpunten daarbij. Ik beantwoord uw vragen samen met
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, onder wiens verantwoordelijkheid de
implementatie van een aantal van de Europese JBZ-systemen valt.
1. De aanbevelingen van het Adviescollege ICT-toetsing om op nationaal niveau het
risico op verdere uitloop van het project realisatie JBZ-systemen te beperken
De context waarbinnen het project JBZ-systemen zich afspeelt is complex en kent diverse
Europese- en nationale afhankelijkheden. Zo is de Europese planning zoals deze in
de JBZ-Raad wordt besproken taakstellend en dient elke lidstaat zich te conformeren
aan deze planning. De Europese detailplanning, waarbinnen mijlpaalproducten worden
opgeleverd voor lidstaten, is echter voortdurend aan veranderingen onderhevig [zie hiervoor ook onze verdere toelichting bij vraag 2].
De realisatie en voortgang van nationale projecten, waaronder het Europaloket (het
IT-systeem dat door het project JBZ-systemen wordt gemaakt), is mede afhankelijk van
de oplevering van Europese mijlpaalproducten.
In reactie op de adviezen van het Adviescollege omtrent het beperken van het risico
op uitloop van de nationale implementatie wordt projectbeheersing toegepast in alle
stadia van het project. Wij zullen dat kort toelichten.
Het Europaloket draagt zorg voor het berichtenverkeer tussen ketenpartners en de Europese
systemen in het kader van de SIS-TKB en de EES verordening1. De ketenpartners hebben de specificaties beschreven voor het Europaloket die nodig
zijn om berichten met de Europese systemen te kunnen uitwisselen. Deze functionele
en niet-functionele eisen, zoals performance, beschikbaarheid en continuïteit, zijn
vastgelegd in scopedocumenten en bekrachtigd door de stuurgroep. Er is daarop een planning gemaakt met
de verwachte oplevertijd van de functionaliteiten en deze wordt continu gemonitord
en indien nodig herijkt.
Het project levert na elke bouwfase (sprint) software op die getest kan worden in
samenhang met de nationale systemen van de betrokken ketenpartners. Het voordeel is
dat gereed zijnde delen direct getest kunnen worden en dat eventuele bevindingen snel
kunnen worden hersteld. Het project kan deze testen uitvoeren ondanks het feit dat
de centrale Europese systemen op dit moment nog immer niet beschikbaar zijn. Wij hebben
in Europa aangegeven dat Nederland nog 5 tot 7 maanden de tijd moet hebben na oplevering van het EES door eu-LISA om zorgvuldig te kunnen implementeren.
Een volgende maatregel in het kader van projectbeheersing is dat de projectactiviteiten
worden bestuurd op basis van een mijlpalenplanning. De belangrijke data van de Europese
planningen staan centraal en zijn taakstellend. Op basis van planningsregels wordt
bepaald wanneer de projectmijlpalen gereed moeten zijn om de implementatiedatum te
kunnen halen. De mijlpalenplanning van het project wordt scherp gemonitord met alle
projectmanagers van de keten. Er worden mitigerende maatregelen genomen om de consequenties
van een eventuele uitloop bij te sturen.
Belangrijk in dit kader is dat vanwege de complexiteit van de verordeningen en de
onderlinge afhankelijkheden tussen zowel het project en de uitvoerende ketenpartners,
als tussen de EU en de lidstaten, er in Nederland wordt gewerkt in een programmastructuur
waarin de uitvoering een belangrijke rol speelt. Het programma Grenzen en Veiligheid
coördineert de implementatie van de verordeningen in brede zin. Daarbinnen zijn diverse
overlegstructuren waarin de ketenpartners, die voor de uitvoering van de verordeningen
aan de lat staan, zijn vertegenwoordigd. In deze overleggen worden voortgang en onderlinge
afhankelijkheden besproken en is er tevens ruimte voor het bespreken van uitvoeringsvraagstukken.
Wij zijn van mening dat het risico op uitloop in het nationale project met deze en
andere maatregelen voldoende beperkt is. Er is sprake van een accurate planning, afgeleid
van de Europese planning. De werkzaamheden worden steeds nauwkeurig gemonitord en
er wordt gerapporteerd over de geplande werkzaamheden. Detectie en correctie van eventuele
afwijkingen om de planning weer op koers te krijgen, is op orde. Al blijft er natuurlijk
een afhankelijkheid van de voortgang in de realisatie van de Europese-systemen bij
eu-LISA.
De status is op dit moment dat de software van het Europaloket v1.0, die benodigd
is voor de verordening SIS-TKB, gereed is. Alle testwerkzaamheden zijn medio juli
2022 gereed. Het project zal daarmee tijdig gereed zijn voor de invoeringsdatum van
de SIS-recast in september 2022.
De software van het Europaloket v2.0, die benodigd is voor de verordening EES, zal
eind juli 2022 gereed zijn. De nationale testwerkzaamheden zullen in Q3 2022 zijn
voltooid. Al eerder hebben wij aangegeven dat de centrale Europese systemen niet beschikbaar
zijn en de planning van eu-LISA opnieuw moet worden herijkt. Voor de nationale implementatie
is het nu wachten op het beschikbaar komen van het EES-systeem zodat ook de end-to-end
testen kunnen gaan plaatsvinden tegen het systeem dat uiteindelijk in productie moet
worden genomen.
De voortgang in Europa wordt nauwgezet gevolgd en de nationale projecten proberen
mee te bewegen met de Europese planning. Daar waar mogelijk wordt de projectplanning
aangepast of worden mitigerende maatregelen genomen.
Het grootste risico voor de implementatie van het Europaloket voor het EES is echter
de stagnerende voortgang bij eu-LISA van de oplevering van een kwalitatief goed Europees
EES-systeem.
2. De stand van zaken rondom de implementatie van de JBZ-systemen op EU-niveau en
de bestaande knelpunten daarbij.
In onze brief van 28 maart2 hebben wij u laten weten dat de implementatie van het SIS (Schengeninformatiesysteem)
voorzien was voor juni 2022 en dat de implementatie van het EES (Entry-en Exit-Systeem)
in september/oktober 2022 plaats zou vinden. Op dit moment is duidelijk dat de eerder
afgegeven Europese planning voor de implementatie van het SIS en het EES op EU-niveau
niet gehaald kan worden.
De implementatie van het SIS is uitgesteld naar eind september 2022 omdat twee lidstaten
aangegeven hebben niet tijdig gereed te kunnen zijn. Daarnaast was ook het door eu-LISA
ontwikkelde centrale SIS niet tijdig gereed om lidstaten voldoende tijd te geven om
nationale aansluitingstesten uit te voeren. Met het uitstellen van de implementatiedatum
naar eind september 2022 zijn deze knelpunten inmiddels opgelost. Nederland is tijdig
gereed voor de implementatie van het SIS.
Met betrekking tot de implementatie van het EES is de stand van zaken op dit moment
dat het centrale Europese EES nog niet beschikbaar is voor lidstaten. Dat betekent
onder andere dat lidstaten hun nationale aansluitingstesten aan het Europese centrale
systeem nog niet kunnen afronden en nog niet kunnen beginnen met het opleiden van
medewerkers. Hiervoor is een werkend volledig geïntegreerd Europees systeem randvoorwaardelijk.
Daarnaast is gebleken dat hardware die eu-LISA nodig heeft voor een goede werking
van het systeem dat gemaakt wordt voor vervoerders – de «carrier-interface» – met
enige maanden vertraging, namelijk pas in november 2022, geleverd wordt.
Bovenstaande betekent dat de Europese Commissie, eu-LISA en de lidstaten gezamenlijk
moeten komen tot een nieuwe realistische planning voor het EES. Op dit moment is eu-LISA
bezig met de uitwerking daarvan. Eind mei staat deze uitwerking geagendeerd binnen
de governance-structuur van eu-LISA, ter bespreking met de lidstaten. Wij zullen in
de gesprekken over een nieuwe planning blijven benadrukken dat Nederland achter een
spoedige implementatie staat, maar ook blijven herhalen dat er voldoende tijd moet
zijn om alle nationale systemen en processen in combinatie met de Europese systemen
goed te kunnen testen. De Nederlandse planning staat namelijk in functie van die Europese
aanpak. Voor Nederland geldt concreet dat deze periode minimaal 7 maanden moet zijn,
ná oplevering van het Europese centrale systeem. Het is onze verwachting dat eu-LISA
de JBZ-Raad op korte termijn zal informeren over de voortgang. Sowieso blijft Nederland
nadrukkelijk aandacht vragen voor een kwalitatief goede implementatie.
Het is tevens belangrijk dat operationele processen, ook na de invoering van het EES,
efficiënt verlopen. Daarom zijn wij blij met de toezegging van de Europese Commissie
om te onderzoeken welke tijdelijke mitigerende maatregelen – passend binnen de regelgeving
– mogelijk zijn om de doorstroming van passagiers als gevolg van de invoering van
EES – daar waar nodig – te versnellen.
Deze maatregelen zullen mogelijk noodzakelijk zijn op een aantal Nederlandse grensposten
in de eerste periode na invoering. In die eerste periode geldt namelijk voor alle
passagiers dat zij een eerste registratie in het EES moeten doen. Dit heeft gevolgen
voor de doorlooptijden aan de balies. Na verloop van tijd zullen steeds meer frequente
reizigers in het EES geregistreerd staan en zal voor hen de doorlooptijd in het grensproces
afnemen.
Een verschuiving in de planning van het EES kan ook gevolgen hebben voor de implementatie
van andere Europese systemen in het JBZ-domein, namelijk het ETIAS (European Travel
Information and Authorisation System), de recast van het VIS (Visum Informatie Systeem)
en de interoperabiliteit tussen alle systemen in het JBZ-domein. Dit heeft te maken
met de technische koppelingen tussen deze systemen. In de gesprekken over een nieuwe
planning voor het EES zullen ook de gevolgen voor de planning van deze systemen meegenomen
worden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid