Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 juni 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
1857
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en
17 juni a.s. Op deze dagen vinden ook de jaarvergadering van het Europees Stabiliteitsmechanisme
en de Europese Investeringsbank plaats. Daarover is ook informatie opgenomen in deze
geannoteerde agenda. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering. In verband met
de relatief vroege agendering van het Commissiedebat is de kans daarop deze maand
groter dan gebruikelijk.
Ook was voor sommige agenda-onderwerpen bij het schrijven van deze geannoteerde agenda
nog beperkt informatie beschikbaar of zeer recent pas beschikbaar gekomen. Waar nodig
volgt daarom nog een nazending op deze geannoteerde agenda. Dit is in ieder geval
aan de orde bij het agenda-onderwerp betreffende de bespreking van het uitvoeringsbesluit
van de Raad ter goedkeuring van het Poolse herstel- en veerkrachtplan, waarvan uw
Kamer op 10 juni de kabinetsappreciatie zal ontvangen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 juni 2022
Eurogroep
Post-programme surveillance Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje
Document: de documenten zijn online raadpleegbaar op:
https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip175_en_…
https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip176_en…
https://ec.Europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/ip177_en…
https://ec.Europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-repo…
Aard bespreking: gedachtenwisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de virtuele missies naar Cyprus,
Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programma
surveillance (PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 23 mei jl. Aan de missies namen
de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. De rechtsbasis voor PPS is Verordening 472/2013. Het doel van PPS
is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële
steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen.
In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op het sterke economische herstel
na de pandemie voor de economieën van deze landen, maar noemt ook dat de oorlog in
Oekraïne met verminderde groeivooruitzichten en verhoogde onzekerheid gepaard gaat.
Al deze lidstaten kampen dan ook met dezelfde uitdagingen ten aanzien van de verhoogde
inflatie, voornamelijk veroorzaakt door de hoge energieprijzen en verstoringen in
productieketens. De Europese Commissie is van oordeel dat voor al deze landen er geen
zorgen zijn over de stabiliteit van de financiële sector. De oorlog in Oekraïne vindt
ook haar weerslag op de overheidsfinanciën, maar leidt niet tot zorgen over de terugbetaalcapaciteit
van deze landen ten aanzien van de nog uitstaande leningen. Nederland zal de terugkoppeling
aanhoren.
Griekenland: veertiende enhanced surveillance-rapport
Document: het rapport is online te raadplegen via https://ec.europa.eu/info/publications/enhanced-surveillance-report-gre…
Aard bespreking: gedachtewisseling ten behoeve van besluitvorming over schuldmaatregelen en einde
enhanced surveillance
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de veertiende missie in het kader
van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie
ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme1 en het Internationaal Monetair Fonds2 deelnamen, heeft plaatsgevonden op 6 april jl. Het rapport van de Europese Commissie
is op 23 mei jl. gepubliceerd en geschreven op basis van regulier contact met de Griekse
autoriteiten en de bevindingen van de missie.
Onder het verscherpt toezicht wordt elk kwartaal de balans opgemaakt t.a.v. onder
andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland.
Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling
door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland in aanmerking
komt voor schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018 (het aflopen van het programma
binnen het Europees Stabiliteitsmechanisme; ESM).3
De Griekse economie is gegroeid met 8,5% in 2021. De werkloosheid is in 2021 uitgekomen
op 14,7%, tegenover 17,6% in 2020. De groeiverwachtingen voor 2022 en 2023 belopen
respectievelijk 3,5% en 3,1%. Daarmee zijn deze verwachtingen – onder andere door
invloed van het conflict in Oekraïne, inflatie en de hogere energieprijzen – lager
dan die in het voorgaande rapport (respectievelijk 4,9% en 3,5%). In de verwachtingen
is reeds rekening gehouden met de verwachte impact van het herstelplan in het kader
van de Recovery and Resilience Facility (RRF).
De Griekse overheid voerde in 2021 een expansief begrotingsbeleid om tijdelijke en
gerichte steun te kunnen verlenen in het kader van de COVID-19 pandemie, alsook door
uitgaven in reactie op de bosbranden in augustus. De meeste van deze sociale en economische
ingrepen zijn in 2022 reeds uitgefaseerd. De leningen bij het IMF werd in april jl.
volledig afbetaald. Gegeven de huidige omstandigheden en invloed van de hogere energieprijzen
treffen de autoriteiten tijdelijke maatregelen om de gestegen energiekosten gedeeltelijk
te compenseren, de gevolgen van hoge inflatie voor kwetsbare huishoudens te beheersen
en om de lasten te verlichten voor de transportsector.
Het primair begrotingssaldo van de overheid (begrotingstekort uitgezonderd de rentebetalingen
op de staatsschuld) daalde tot 5,5% in 2021 (werd geschat op 7,7% in het rapport van
februari) en slaat naar verwachting om in een overschot van 1,1% in 2023 (werd geschat
op 1,5% in februari). De positievere cijfers voor 2021 werden onder meer veroorzaakt
door eerder aflopende coronamaatregelen.
De Commissie concludeert dat Griekenland de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen
om te voldoen aan het gros van de gestelde toezeggingen. Daarbij wijst de Commissie
onder meer op hervormingen/ontwikkelingen ten aanzien van het publieke financieel
management, onroerendezaakbelasting, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, milieutoezicht
en justitie en akkoord op verlenging van het Hellenic Financial Stability Fund. Daarenboven wijst de Commissie op ontwikkelingen rondom de hervorming van openbare
aanbestedingen en het opzetten van een statistische afdeling bij het Griekse Ministerie
van Justitie.
De afname van de betalingsachterstanden bij de pensioenen is vertraagd door de pandemie
en gestegen energieprijzen. De Griekse regering heeft aangegeven dat het resterende
deel volledig zal zijn weggewerkt in augustus 2022. Anders dan de achterstanden voor
wat betreft de pensioenen zijn de overige betalingsachterstanden in omvang toegenomen.
De niet aan pensioenen gerelateerde betalingsachterstanden komen voornamelijk voort
uit kosten binnen ziekenhuizen en niet op de begroting opgevoerde fondsen (zoals door
gestegen energieprijzen). Niettegenstaande geven de autoriteiten aan dat ook deze
achterstanden tegen augustus 2022 zullen zijn weggewerkt.
De Europese instellingen moedigen Griekenland aan te voldoen aan de resterende toezeggingen,
met bijzondere aandacht voor financieel beleid, eerstelijnsgezondsheidszorg, het kadaster,
vastleggen van het arbeidsrecht en het voldoen aan de toezeggingen rondom de betalingsachterstanden.
Op basis van dit veertiende rapport en de terugkoppeling van de instellingen wordt
door de Eurogroep bekeken of het activeren van een volgende tranche aan schuldmaatregelen
gepast is, met een omvang van EUR 748 mln. De schuldmaatregelen betreffen een uitkering
van SMP/ANFA-middelen en het annuleren van de renteopslag van 2% op een deel van de
EFSF-lening.
Op basis van de afspraken uit juni 2018 heeft Griekenland tot juni 2022 om de afgesproken
hervormingen door te voeren en aanspraak te maken op schuldmaatregelen. Omdat nog
niet volledig aan alle toezeggingen uit juni 2018 is voldaan, stelt de Commissie voor
om een laatste tranche van de schuldmaatregelen voorwaardelijk te maken aan de nog
(deels) resterende toezeggingen. Die laatste tranche resteert omdat in juni 2019 werd
geoordeeld dat Griekenland destijds niet op schema lag met de toegezegde hervormingen.
De vertraging van destijds zorgt er nu nog voor dat de afronding van alle toezeggingen
en schuldmaatregelen een half jaar langer duurt dan eerder voorzien. De Eurogroep
zal over de toekenning van de laatste tranche aan schuldmaatregelen besluiten met
de publicatie van het eerste post-programme surveillance report in november 2022.
De Commissie geeft aan dat het verscherpt toezicht op Griekenland mogelijk niet wordt
verlengd, ingegeven door het oordeel dat dit niet langer nodig is omdat Griekenland
het gros van de afgesproken hervormingen heeft uitgevoerd. Daarnaast is de Commissie
van oordeel dat de mogelijke gevolgen van nieuwe financiële instabiliteit in Griekenland
voor de andere EU-lidstaten inmiddels dusdanig zijn verkleind – door toegenomen economische
weerbaarheid en financiële stabiliteit van Griekenland – dat het verscherpt toezicht
niet langer nodig is. Daarmee zal dan voor Griekenland het gebruikelijke post-programmatoezicht
gaan gelden, wat momenteel ook voor Spanje, Portugal, Ierland en Cyprus geldt. Dat
toezicht bestaat doorgaans uit een halfjaarlijkse rapportage (in plaats van de huidige
vier keer per jaar) over de financieel-economische ontwikkelingen in het land.
Nederland waardeert de voortgang van de Griekse autoriteiten op de hervormingen4 en is voornemens om op basis van het rapport in te stemmen met de toekenning van
de zevende tranche van de schuldmaatregelen. Formele besluitvorming daarover vindt
na de Eurogroep plaats door de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en
de Eurogroup Working Group (EWG). Nederland kan zich vinden in het voornemen van de Commissie om het verscherpt
toezicht niet te verlengen en om rapportage over de resterende implementatie van de
toezeggingen van Griekenland ten behoeve van een besluit over de laatste tranche schuldmaatregelen
richting het einde van dit jaar te betrekken bij het eerste rapport in het kader van
de post-programmasurveillance.
Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding
van de eurozone
Document:
– Convergentierapporten 2022 (https://ec.europa.eu/info/publications/convergence-report-2022_en en https://www.ecb.europa.eu/pub/convergence/html/ecb.cr202206~e0fe4e1874…)
– Voorstel voor een besluit van de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per
1 januari 2023 (https://ec.europa.eu/info/files/proposal-council-decision-adoption-euro…)
– Voorstel voor een verordening van de Raad voor het aanpassen van verordening 974/98
betreffende de invoering van de euro in Kroatië (https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/hr_regula…)
– Aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van
de euro in Kroatië per 1 januari 2023 (nog niet beschikbaar)
– Brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad over uitbreiding
van het eurogebied (nog niet beschikbaar)
Aard bespreking: goedkeuring van de aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over
de invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Dit onderwerp wordt in de Eurogroep besproken, besluitvorming vindt plaats in de Ecofinraad.
Zie voor verdere toelichting onder hetzelfde agenda-onderwerp bij de Ecofinraad.
Eurogroep werkprogramma voor II/2022
Document: nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/work-programme/
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep tot aan december 2022 worden
toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma per
vergadering opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden.
Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de
discussies.
Terugkerende onderwerpen in het werkprogramma zijn doorgaans de terugkoppeling van
post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland),
besprekingen in het kader van het Europees Semester en gesprekken over de toekomst
van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Daarnaast zal naar verwachting, net als
de eerste helft van 2022, aandacht besteed worden aan herstel en duurzame groei van
de economie op de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de toekomst van
het stabiliteits- en groeipact en de macro-economische onevenwichtighedenprocedure
en de digitale euro.
Naar verwachting kan Nederland de toelichting over het werkprogramma aanhoren.
Bankenunie
Document: concept werkprogramma (niet openbaar)
Aard bespreking: besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal wederom over het werkplan voor de bankenunie spreken. Deze bespreking
dient gezien te worden in de context van de Eurotop van december 2021, waarin de Eurogroep
gevraagd is om tot overeenstemming te komen over een werkplan voor verdere stappen
op de bankenunie. De Eurogroepvoorzitter heeft aangegeven te streven naar een akkoord
op dit werkplan in de zomer.
Bij de bijeenkomst van 23 mei jl. spraken lidstaten wederom de intentie uit om tot
een akkoord te komen.5 Het krachtenveld is op hoofdlijnen onveranderd. Er was in de afgelopen Eurogroep
wederom nog weinig toenadering zichtbaar. In de bespreking tekende zich dus ook nog
geen duidelijke, breed gedragen voorkeur af over de gewenste aanpassingen in het werkplan.
Zie ook de geannoteerde agenda van 3 mei jl.6 en het verslag van deze Eurogroep7 voor de contouren van dit werkplan.
De verwachting is dat de Eurogroepvoorzitter de periode voorafgaand aan de Eurogroepvoorzitter
zal gebruiken om bij individuele lidstaten te toetsen of een eventueel akkoord haalbaar
is. Afhankelijk van deze gesprekken, is de verwachting dat de Eurogroepvoorzitter
tijdens deze Eurogroep een poging zal doen om tot een akkoord te komen op het werkplan
langs de eerder beschreven contouren. Een terugvaloptie kan zijn om een akkoord te
bereiken op een minder vergaand werkplan dan eerder besproken. In ieder geval geldt
dat om een akkoord te bereiken, er voor alle lidstaten een acceptabele balans dient
te zijn. Het bereiken van een akkoord zal niet makkelijk zijn, maar de Eurogroepvoorzitter
geniet steun van Nederland in zijn pogingen om dit akkoord te bereiken.
De Nederlandse prioriteiten voor een akkoord zijn bekend. Nederland is voorstander
van voortgang op de bankenunie. Zie hiervoor ook de brief die op 3 juni naar de Tweede
Kamer is gestuurd. Voortgang op de bankenunie kan bijdragen aan het vergroten van
de financiële stabiliteit, het doorbreken van de negatieve wisselwerking tussen de
financiële situatie van banken en overheden (sovereign-bank nexus) en belastingbetalers en spaarders nog beter beschermen.
De «twee-fase benadering» is voor Nederland geen vereiste, maar het is wel van belang
dat de stappen die worden gezet proportioneel zijn, met een goede balans tussen risicodeling
en risicoreductie. Zo moeten risico’s op bankbalansen verkleind worden om verdere
stappen te kunnen nemen op risicodeling. Specifiek moeten de risico’s van staatsobligaties
op bankbalansen worden verminderd en banken op gezondheid getoetst worden (Asset Quality Review, AQR). Ook is de inzet van Nederland erop gericht om inconsistenties in de toepassing
van de verschillende raamwerken voor falende banken weg te halen, onder andere zodat
de lastendelingsregels consistent worden toegepast.
Voorbereiding voor de Eurotop in juni
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
En marge van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2022 zal een Eurotop worden gehouden.
Tijdens de vorige Eurotop op 16 december 2021 is gesproken over het economisch herstel
in het kader van de COVID-19-crisis, en de voortgang op het gebied van versterking
van de Economische en Monetaire Unie (EMU), specifiek de bankenunie en de kapitaalmarktunie.8 Toen is de Eurogroep verzocht om in inclusieve samenstelling een werkplan af te ronden
om stapsgewijs alle openstaande punten die nodig zijn om de Bankenunie te voltooien
te adresseren en is opgeroepen tot snelle voortgang bij de verdieping van de kapitaalmarktunie.
De voorzitter van de Eurogroep zal bij de Eurotop van juni de Europese Raad informeren
over de voortgang op deze dossiers. Daarnaast zal naar verwachting tijdens de Eurotop
ook worden stilgestaan bij de economische situatie. Naar verwachting zal de voorzitter
van de Eurogroep tijdens de bespreking in de Eurogroep aangeven hoe hij voornemens
is terug te koppelen aan de Europese Raad. Nederland kan de toelichting aanhoren.
Ecofinraad
Besluit betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie
Document: voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het eigenmiddelenbesluit,
raadpleegbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:52021PC0570
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: niet van toepassing
Toelichting:
De Europese Commissie deed op 22 december een voorstel voor de introductie van drie
nieuwe eigen middelen via een wijziging van het Eigenmiddelenbesluit (EMB)9. In het interinstitutioneel akkoord van de Raad van de Europese Unie (de Raad), het
Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie (de Commissie) over het Meerjarig
Financieel Kader (MFK) 2021–202710 is een tijdpad opgenomen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. Hierin is
tevens afgesproken om een voorstel voor aanpassing van het Eigenmiddelenbesluit voor
de zomer van 2022 te bespreken in de Raad. Het Franse voorzitterschap geeft hier opvolging
aan door de agendering van een eerste gedachtewisseling in de Ecofinraad. De afspraken
in het interinstitutioneel akkoord volgen op de conclusies van de Europese Raad (ER)
van 17–21 juli 2021 over het MFK 2021–2027 en NextGenerationEU, waarin de ER aangaf dat de Unie zal streven naar een hervorming van het stelsel van
eigen middelen en nieuwe eigen middelen invoeren11. Naar verwachting zal het Franse voorzitterschap in een presidency note de voortgang schetsen van de beleidsvoorstellen waar de voorstellen voor nieuwe eigen
middelen op gebaseerd zijn en zullen lidstaten hun algemene positie delen op de voorgestelde
wijziging van het EMB. Er is geen besluitvorming voorzien.
De Commissie heeft in december 2021 drie nieuwe eigen middelen voorgesteld via een
wijziging van het EMB.12 De Commissie stelt voor de toekomstige inkomsten uit enkele beleidsvoorstellen te
gebruiken als grondslag voor een verdeelsleutel over de lidstaten. Het betreft de
beleidsvoorstellen voor (wijzigingen in) het EU-emissiehandelssysteem (ETS)13, een koolstofcorrectie aan de grens (CBAM)14 en een herverdeling van de winsten en heffingsrechten tussen landen via Pijler 1
uit het Inclusive Framework-akkoord (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Deze grondslagen en dus ook de precieze vormgeving van de voorgestelde eigen middelen
hangen samen met de precieze uiteindelijke vormgeving van de beleidsvoorstellen. De
ETS- en de CBAM-voorstellen zijn door de Commissie gedaan als onderdeel van het Fit for 55-pakket (Ff55) en worden momenteel besproken in de Raad en het Europees Parlement.
Een voorstel voor de Europese implementatie van Pijler 1 volgt mogelijk pas in het
najaar en wellicht nog later, na onderhandelingen over de technische uitwerking binnen
het IF die vertraging hebben opgelopen.
In navolging van het voorstel tot het aanpassen van het EMB, heeft de Commissie in
maart 2022 twee voorstellen gepubliceerd die hiermee samenhangen. Het eerste voorstel
ziet op de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de voorgestelde
nieuwe eigen middelen op basis ETS, CBAM en Pijler 1, en betreffende de maatregelen
om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (Making Available Regulation, hierna
ook: MAR). Het tweede voorstel ziet op een wijziging van Verordening (EU, Euratom)
nr. 2021/768 van 30 april 2021 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen
middelen van de Europese Unie (Implementing Measures for the System of Own Resources,
hierna ook: IMSOR). Op 3 juni jl. heeft het kabinet over deze voorstellen een BNC-fiche
gepubliceerd. Het kabinet geeft hierin aan dat het positief is over het feit dat de
meeste bepalingen in het voorstel voor de MAR en herziening van de IMSOR erop toezien
dat de bestaande regels en procedures ook van toepassing worden op de voorgestelde
nieuwe eigen middelen. Het kabinet is daarbij overigens wel van mening dat een definitieve
beoordeling van de voorstellen tot een MAR en IMSOR voor de nieuwe eigen middelen
pas plaats kan vinden zodra de onderhandelingen over de nieuwe eigen middelen zelf
in een verder gevorderd stadium zijn.
Tegelijk met het voorstel voor herziening van het EMB, heeft de Commissie in december
2021 een aanpassing van de MFK-verordening voorgesteld om uitgaven mogelijk te maken
voor vervroegde aflossing en rentebetalingen van Next Generation EU (NGEU)-leningen en voor het voorgestelde Social Climate Fund (SCF)15. In de gesprekken in de Raad over het voorstel voor een SCF is recent meer aandacht
gekomen voor de financiële architectuur van het fonds. Uw Kamer zal hierover meer
informatie ontvangen via de geannoteerde agenda over de Milieuraad van 28 juni 2022.
Een aantal lidstaten pleit ervoor het SCF buiten het MFK, maar binnen de EU-begroting
te plaatsen. Daarbij zou een deel van de inkomsten uit het voorgestelde nieuwe ETS
voor de gebouwde omgeving en wegtransport (ETS-BRT) als externe bestemmingsontvangsten
aan de EU-begroting worden toegekend ten behoeve van de financiering van het SCF.
Het SCF zou daarmee buiten de plafonds van het MFK staan en financiering zou dan niet
via de eigen middelen van de Unie verlopen. Het is nog niet duidelijk welke gevolgen
dit zou hebben voor het voorgestelde nieuwe eigen middel op basis van ETS.
Een diepgaande inhoudelijke gedachtewisseling over de door de Commissie voorgestelde
nieuwe eigen middelen is pas goed mogelijk als er meer duidelijkheid bestaat over
de precieze vormgeving van de beleidsvoorstellen waar de grondslagen op gebaseerd
zijn. Dat is nu nog onvoldoende het geval. De gedachtewisseling in de Ecofinraad zal
daardoor naar verwachting op hoofdlijnen blijven. Het kabinet beoordeelt voorstellen
voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites. In het BNC-fiche over de voorgestelde
nieuwe eigen middelen heeft het kabinet aangegeven in principe open te staan voor
de introductie van eigen middelen gebaseerd op de inkomsten uit CBAM en ETS.16 Het eigen middel op basis van inkomsten uit Pijler 1 kan het kabinet nog niet beoordelen
omdat er nog niet genoeg informatie beschikbaar is en er nog geen beleidsvoorstel
gepubliceerd is. Tijdens de Ecofinraad zal het kabinet langs deze lijnen interveniëren
en de volgordelijkheid benadrukken van eerst besluitvorming over de beleidsvoorstellen
en dan pas besluitvorming over nieuwe eigen middelen die hier op gebaseerd zijn.
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de EU
Document: compromisvoorstel van 28 maart (ST 7495/22)
Aard bespreking: besluitvorming t.b.v. het vaststellen van de algemene benadering van de Raad
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
Het Franse voorzitterschap streeft ernaar om een akkoord te bereiken over het richtlijnvoorstel
betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese
Unie (EU) (richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op 22 december 2021
gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De besluitvorming ten aanzien
van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
Het voorstel was reeds voor algemene benadering17 geagendeerd voor de Ecofinraden van 15 maart en 4 april 2022. Bijna alle lidstaten,
waaronder Nederland, spraken hun steun uit voor het compromisvoorstel. Polen kon 4 april
jl. (nog) niet instemmen en gaf aan de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk te
willen maken van de inwerkingtreding van Pijler 1.18 Andere lidstaten, waaronder Nederland, committeren zich nog steeds aan een snelle
voortgang op Pijler 1 maar steunen de voorwaardelijke link tussen Pijler 1 en Pijler
2 niet. Tijdens de Ecofinraad van mei is dit voorstel niet besproken. Naar verwachting
zal dit punt opnieuw tijdens de Ecofinraad aan de orde komen, met het oog op besluitvorming.
In lijn met diverse moties19 en zoals uiteengezet in het BNC-fiche bij dit richtlijnvoorstel, steunt het kabinet
de inzet om zo tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Het kabinet
kan zich – in het kader van het bereiken van een compromis – (nog steeds) inhoudelijk
vinden in het laatste voorstel van het Franse voorzitterschap. Het kabinet vindt het
belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de Europese Unie zodat
verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.
Solvabiliteit II
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst.
Aard bespreking: besluitvorming ten behoeve het vaststellen van een algemene oriëntatie van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Raad zal spreken over de herziening van de Solvency II richtlijn, teneinde een
Raadsakkoord te bereiken. Op 22 september 2021 heeft de Europese Commissie (EC) haar
voorstellen voor aanpassing van de Solvency II richtlijn gepresenteerd. Deze richtlijn
omvat het prudentiële raamwerk, waaronder kapitaaleisen, voor verzekeraars en regelt
het toezicht op verzekeraars. In Raadswerkgroepen is tot een compromisvoorstel gekomen
dat voldoende steun heeft van de lidstaten. Dit voorstel ligt nu voor in de Ecofinraad.
Hierna zal dit compromisvoorstel naast de, op dit moment nog af te ronden, eerste
lezing van het Europees Parlement (EP) worden gelegd om de triloog-onderhandelingen
tussen Raad, EP en Commissie te starten. Rechtsbasis zijn artikel 53(1), 62 en 114
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten
aanzien van het voorstel is op basis van gekwalificeerde meerderheid in de Raad. De
rol van het EP is die van medebeslisser.
Voor het kabinet staat een gebalanceerde uitkomst van de wijzigingen van de richtlijn
centraal. In het voorliggende compromisvoorstel komt dit tot uitdrukking doordat er
geen sprake is van een grote, structurele verzwaring of verlichting van kapitaalseisen
voor Nederlandse verzekeraars aan het einde van de implementatieperiode. Daarnaast
leidt het compromisvoorstel tot een betere verdeling van kapitaalseisen over de verschillende
risico’s die verzekeraars lopen, zodat de risico’s voor polishouders beter worden
ondervangen. Ook het langetermijnperspectief van het verzekeringsbedrijf komt in het
compromisvoorstel beter tot zijn recht in de vereisten voor verzekeraars. In dit kader
is onder meer een risicovrije rentecurve voor het berekenen van de rechten van polishouders
jegens de verzekeraar overgenomen in het compromisvoorstel. Hiermee worden de toekomstige
verplichtingen van verzekeraars jegens de polishouder verdisconteerd in de kapitaalvereisten.
Door deze aanpassing wordt de Solvency II regelgeving meer risico-georiënteerd.
Het compromisvoorstel dat nu voorligt komt tegemoet aan de Nederlandse inzet, zoals
geformuleerd in het BNC fiche20. Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen met dit compromisvoorstel. Het kabinet
verwacht dat dit voorstel zal worden aangenomen. In de Ecofinraad wordt geen discussie
meer verwacht omdat in de Raadswerkgroep reeds overeenstemming is gevonden.
Verder bevat het compromisvoorstel een aanscherping van de risicobeheervereisten voor
verzekeraars, waar het gaat om klimaatrisico’s. Zo zullen verzekeraars onder meer
klimaatrisicoanalyses moeten uitvoeren. Het kabinet verwelkomt deze wijzigingen, zodat
verzekeraars worden gestimuleerd deze klimaatrisico’s in te perken en hun klanten
tot klimaatadaptatie en mitigatie van klimaatrisico’s te bewegen.
Ten aanzien van de voorstellen voor macro-prudentieel toezicht is voor Nederland van
belang de proportionaliteit van deze voorstellen in het oog te houden. Hieraan wordt
in het compromisvoorstel tegemoet gekomen, doordat dit toezicht wordt gebaseerd op
het oordeel van de toezichthouder, ten behoeve waarvan door de Europese Autoriteit
voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) richtsnoeren zullen worden opgesteld.
In het compromisvoorstel wordt bepaald dat hierbij op een holistische manier gekeken
moet worden naar de risico’s van verzekeraars, zodat dit toezicht proportioneel is
en geen additionele lasten met zich brengt voor verzekeraars wanneer de toegevoegde
waarde van dit toezicht beperkt is.
De bepalingen uit de richtlijn die betrekking hebben op het toezicht op groepen, waarvan
ook één of meer verzekeraars deel uitmaken, blijven in het compromisvoorstel primair
gericht op het beperken van besmettingsrisico’s tussen de verschillende onderdelen
van de groep. In het compromisvoorstel wordt gewaarborgd dat er geen sprake is van
dubbel gebruik van het aanwezige kapitaal binnen een groep om te voldoen aan de kapitaalvereisten
die gelden voor de verzekeraars binnen de groep. Het groepstoezicht blijft aanvullend
op het toezicht op de individuele verzekeraar. Als gevolg van het compromisvoorstel
worden de kapitaalsvereisten voor verzekeringsgroepen op groepsniveau niet substantieel
verhoogd in dit compromisvoorstel. Ook dit is conform de Nederlandse inzet.
In de beantwoording van de vragen uit het schriftelijke overleg n.a.v. het BNC fiche
over het voorstel van de EC tot wijziging van de richtlijn Solvency II21 heeft de Minister van Financiën toegezegd uw Kamer te informeren over voorstellen
voor gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie zodra hierover meer duidelijkheid
bestaat. De Europese Commissie heeft de lidstaten parallel aan de Raadsonderhandelingen
betrokken bij de totstandkoming van de voorstellen voor de gedelegeerde verordeningen.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de voorstellen van de Commissie voor deze gedelegeerde
verordeningen afhankelijk zijn van grondslagen in de richtlijn, waarover (op onderdelen)
nog onderhandeld wordt. De Europese Commissie heeft haar intentie en algemene lijn
voor deze voorstellen toegelicht. Op basis daarvan verwacht het kabinet niet dat deze
uiteindelijke voorstellen tot grote verschuivingen in de verwachte impact van deze
herziening zal leiden. De lidstaten zullen ook in het vervolg van de totstandkoming
van deze gedelegeerde handelingen betrokken worden door de Europese Commissie.
Wetgevingspakket ter bestrijding van het witwassen van geld (AML)
Document: Voortgangsverslag, op dit moment nog niet beschikbaar
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De ministers zullen spreken over het voortgangsverslag van de besprekingen in de Raad
inzake het wetgevend pakket op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering.
De Europese Commissie heeft op 21 juli 2021 het wetgevend pakket op het terrein van
het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT) gepubliceerd22. Kort hierop zijn de besprekingen van het pakket gestart in de Raad onder het Sloveense
voorzitterschap. Deze zijn voortgezet onder het Franse voorzitterschap. Het voorzitterschap
heeft een voortgangsverslag opgesteld van de besprekingen in de Raad.
Nederland is voorstander van de oprichting van een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder
met directe en indirecte bevoegdheden, meer harmonisatie van het Europese AML/CFT-raamwerk
en de introductie van het coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor financial intelligence units (FIUs). Het standpunt van het kabinet en de Nederlandse inzet is toegelicht in de
BNC-fiches bij de wetgevende voorstellen die onderdeel uitmaken dit pakket.23 Nederland kan tijdens de Ecofinraad wijzen op het belang van voortgang van de onderhandelingen
over het pakket.
De Raad heeft op 1 december 2021 een standpunt ingenomen over de wijziging van de
Verordening betreffende bij te voegen informatie bij het overmaken van geld en bepaalde
crypto-activa (TFR).24 Over de rest van het pakket wordt nog onderhandeld. Het voorzitterschap geeft in
het voortgangsverslag aan te hopen overeenstemming te krijgen over een onderhandelingsmandaat
voor het belangrijkste deel van de Verordening tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en
terrorismefinanciering. Er is brede overeenstemming binnen de Raad over de hoofdlijnen van deze verordening.
Maar er is op onderdelen ook verschil van inzicht tussen lidstaten over de nadere
invulling van deze hoofdlijnen, bijvoorbeeld ten aanzien van de vormgeving van de
selectiemethode van entiteiten voor direct toezicht door de autoriteit en de structuur
van de autoriteit.
Het Europees Parlement (EP) heeft op 6 april 2022 een standpunt ingenomen over de
wijziging van de TFR.25 Het EP beraadt zich nog op een standpunt over de rest van het pakket. Eerder heeft
het EP aangegeven ingenomen te zijn met de voornemens van de Commissie om een verordening,
een Europese AML/CFT-toezichthouder en een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme
voor FIUs te introduceren.26
Herziening van richtlijn AIFMD en rchtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding,
liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst.
Aard bespreking: besluitvorming ten behoeve het vaststellen van een algemene oriëntatie van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid.
Toelichting:
De Raad zal spreken over het wetgevende voorstel van de Europese Commissie betreffende
de herziening van richtlijnen AIFMD en UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten,
toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen. De rechtsbasis is artikel 114 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluitvorming zal plaatsvinden
met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement.
Het voorstel maakt deel uit van een pakket wetgevingsvoorstellen dat voortvloeit uit
het actieplan voor verdieping van de kapitaalmarktunie. De Commissie beoogt met het
richtlijnvoorstel op een gerichte en proportionele manier een aantal verbeterpunten
te adresseren. Zo worden de regels voor schuldfondsen geharmoniseerd en eisen gesteld
aan het liquiditeitsmanagement van een beleggingsinstelling. Op die manier worden
micro- en macroprudentiële risico’s gemitigeerd en beleggers beter beschermd. Voorts
worden de uitbestedingsregels verduidelijkt en geharmoniseerd voor beheerders van
beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s.
De verwachting is dat de Raad zal instemmen met een algemene oriëntatie van de Raad
op het voorstel, waarna de triloog met het Europees Parlement van start kan gaan.
Het compromisvoorstel, dat op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda
nog niet is verschenen, zal in Coreper worden behandeld en de algemene oriëntatie
zal worden vastgesteld tijdens de Ecofinraad van 17 juni a.s. Nederland steunt de
herziening van de richtlijnen. Naar verwachting is het compromisvoorstel in overeenstemming
met de Nederlandse inzet zoals weergegeven in het BNC-fiche27.
Nederland heeft onder meer ingezet op het kunnen handhaven van open-einde28 schuldfondsen (veelal groenfondsen) en harmonisatie van het liquiditeitsmanagement
waardoor de activa van beleggers beter wordt beschermd. Op basis van de huidige inzichten
in het compromisvoorstel zal Nederland instemmen met de Raadspositie. De meeste lidstaten
staan naar verwachting overwegend positief tegenover het compromisvoorstel. Indien
het compromisvoorstel afwijkt van de huidige verwachtingen en naar aanleiding van
het compromisvoorstel het Nederlandse standpunt aangepast moet worden zal de Tweede
Kamer daarover worden geïnformeerd.
Wetgevingsvoorstellen betreffende financiële diensten in behandeling
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) voorziet de Ecofinraad
op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein
van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien
van financiële diensten dossiers aanhoren
Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling en mogelijk besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: (mogelijk) gekwalificeerde meerderheid m.b.t. het voorstel voor MFB, unanimiteit
m.b.t. de mogelijke aanvullende garanties
Toelichting:
De ministers zullen opnieuw een gedachtewisseling hebben over economische en financiële
aspecten van de Russische inval in de Oekraïne. De Europese instellingen zullen de
ministers naar verwachting voorzien in een update van de situatie in de Oekraïne,
de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in
de EU. Naar verwachting zal de Commissie het voorstel voor een vervolg op Macro Financiële
Bijstand (MFB) aan Oekraïne (verwacht in de week van 6 juni) verder toelichten. Mogelijk
wordt het voorstel voor het vervolg op MFB reeds geagendeerd voor besluitvorming in
deze Ecofinraad. Gelet op de urgente liquiditeitsbehoefte van Oekraïne zal de voorzitter
van de Raad naar verwachting immers tot snelle besluitvorming willen komen.
Nederland heeft tijdens eerdere vergaderingen gepleit voor EU-brede maatregelen die
raken aan de diensten van trustkantoren aan Russische natuurlijke personen, Russische
entiteiten en in Nederland gevestigde entiteiten met Russische belanghebbenden. Specifiek
voor Nederland heeft het kabinet een spoedwetsvoorstel ingediend wat het verlenen
van alle diensten van trustkantoren verbiedt, maar om weglekeffecten te voorkomen
blijft het belangrijk ook op het Europese niveau stappen te blijven zetten. Nederland
blijft daarom benadrukken dat het belangrijk is om maatregelen die dienstverlening
door trustkantoren raken op te nemen in een nieuw sanctiepakket.
Nederland vindt het in algemene zin belangrijk de gevolgen van sancties nauwlettend
te volgen. Ook is een consistentie implementatie tussen de lidstaten, bijvoorbeeld
met behulp van extra uitleg over de interpretatie van sancties door de Commissie,
belangrijk.
Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is het voorstel van de Commissie
voor het vervolg op Macro Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne nog niet gepubliceerd.
Dit voorstel zal invulling geven aan de Commissiemededeling Ukraine Relief and Reconstruction29
van 18 mei waar uw Kamer over is geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de buitengewone
Europese Raad van 30 en 31 mei30 en in de kamerbrief met het overzicht van Europese voorstellen met financiële aspecten
naar aanleiding van een toezegging tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad
van 19 mei jl. Tevens ontvangt uw Kamer in het verslag van de buitengewone Europese
Raad van 30 en 31 mei een appreciatie van de mededeling ter vervanging van het BNC-fiche.
Deze Europese Raad heeft de Raad van de Europese Unie opgeroepen om het Commissievoorstel
voor 9 miljard euro nieuwe buitengewone MFB aan Oekraïne direct te besturen zodra
het beschikbaar is. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van deze
opvolging van MFB aan Oekraïne. Het kabinet is solidair met Oekraïne en erkent de
financiële noden die de Oekraïense overheid op korte termijn heeft. Het kabinet vindt
het belangrijk om hieraan bij te dragen en ziet het door de Commissie beoogde voorstel
als een geschikt instrument. Het is een logische opvolging van de eerder door de Unie
verleende MFB. Daarmee levert de Unie een goede bijdrage aan de financiële steun aan
Oekraïne, naast wat andere landen (bijvoorbeeld in de context van de G7) en de internationale
financiële instellingen doen. Nederland zal langs deze lijnen interveniëren tijdens
de Ecofinraad. Naar verwachting staan alle lidstaten positief tegenover verdere MFB-steun
van de Unie aan Oekraïne. Indien duidelijk wordt dat over het voorstel van de Commissie
reeds op 17 juni in de Ecofinraad besluitvorming is voorzien ontvangt uw Kamer uiterlijk
op 10 juni een nazending op deze geannoteerde agenda met daarin de kabinetsappreciatie
van het voorstel.
Convergentieverslagen van de Europese Centrale Bank en Europese Commissie en uitbreiding
van de eurozone
Document:
– Convergentierapporten 2022 (https://ec.europa.eu/info/publications/convergence-report-2022_en en https://www.ecb.europa.eu/pub/convergence/html/ecb.cr202206~e0fe4e1874…)
– Voorstel voor een besluit van de Raad over de invoering van de euro in Kroatië per
1 januari 2023 (https://ec.europa.eu/info/files/proposal-council-decision-adoption-euro…)
– Voorstel voor een verordening van de Raad voor het aanpassen van verordening 974/98
betreffende de invoering van de euro in Kroatië (https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/hr_regula…)
– Aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de invoering van
de euro in Kroatië per 1 januari 2023 (nog niet beschikbaar)
– Brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad over uitbreiding
van het eurogebied (nog niet beschikbaar)
Aard bespreking: aanname van de aanbeveling van de lidstaten van het eurogebied aan de Raad over de
invoering van de euro in Kroatië per 1 januari 2023, goedkeuring van een brief van
de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad over uitbreiding
van het eurogebied.
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
In de Ecofinraad zal worden gesproken over de voortgang van Kroatië met betrekking
tot het voldoen aan de voorwaarden om per 1 januari 2023 de euro in te kunnen voeren,
op basis van Artikel 140 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU). Daarbij zal gesproken worden over de toezeggingen die Kroatië heeft gedaan
bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme in juli 2020 en over de formele
toetredingscriteria met betrekking tot rente, inflatie, overheidsfinanciën en wisselkoers. Over die formele criteria hebben de Europese Commissie en
de ECB convergentierapporten opgesteld die op 1 juni jl. zijn gepubliceerd. Dit onderwerp
staat op de agenda omdat Kroatië op 10 juli 2020 is toegetreden tot ERM-II31 en bij succesvolle deelname daarin twee jaar na die datum er een besluit kan worden
genomen over eurotoetreding.
De toezeggingen bij toetreding tot ERM-II zagen op maatregelen met betrekking tot
het bestrijden van witwassen, het verlagen van de belastingdruk voor bedrijven, beter
bestuur van staatsdeelnemingen en versterking van de nationale insolventiewetgeving.
De Europese Commissie heeft in het Economisch en Financieel Comité aangegeven dat
Kroatië naar tevredenheid aan al deze toezeggingen heeft voldaan en zal dit oordeel
bij de Ecofinraad waarschijnlijk herhalen.
Met betrekking tot de formele criteria voor toetreding tot de euro voldoet Kroatië
aan alle voorwaarden. De rente op langlopende Kroatische staatsobligaties ligt minder
dan 2% boven de rente van de drie landen met de laagste inflatie, en voldoet daarmee
aan dat criterium. Met betrekking tot de overheidsfinanciën is het overheidstekort
2,9% bbp in 2021 en naar verwachting 2,3% in 2022 en 1,8% in 202332. Ook de overheidsschuld is dalende, van 87,3% in 2020, naar 79,8% in 2021 en naar
verwachting 75,3% in 2022 en 73,1% in 2023. Daarmee voldoet Kroatië aan de voorwaarde
ten aanzien van de overheidsfinanciën. De wisselkoers van de Kroatische kuna heeft
de afgelopen twee jaar bewogen tussen de 0,130983 en 0,134.437 euro en is daarmee
binnen de bandbreedte van de ERM-II gebleven. Bij de inflatie (prijsstabiliteitsvereiste)
is de basisregel dat de inflatie (de jaar-op-jaar mutatie van de consumentenprijsindex)
niet meer dan 1,5%-punt hoger mag liggen dan de inflatie in de drie lidstaten met
de laagste inflatie in de eurozone in de voorafgaande 12 maanden. De Commissie oordeelt
dat er bij de drie landen met de laagste inflatie twee buitengewoon lage waarden (outliers) zijn (Malta en Portugal), waarvan de inflatie meer dan 1,5% lager is dan het gemiddelde
van de eurozone, die daarom buiten beschouwing gelaten kunnen worden. Het identificeren
en buiten beschouwing laten van buitengewone waarden is in de convergentierapporten
van 2004, 2010, 2013, 2014 en 2016 ook toegepast. Derhalve vergelijkt de Commissie
de inflatie in Kroatië in de afgelopen 12 maanden met de gemiddelde inflatie in Finland,
Frankrijk en Griekenland. De inflatie in Kroatië lag daar minder dan 1,5%-punt boven.
Op jaarbasis is de verwachte inflatie in Kroatië in hoge mate in lijn met de inflatie
in de eurozone als geheel voor zowel 2022 als 2023, en ook in voorgaande jaren (2018–2021)
was dat het geval.
Nederland is voorstander van het toelaten van EU-lidstaten tot de eurozone als deze
aan de voorwaarden voldoen. Naast de formele eisen met betrekking tot rente, inflatie,
wisselkoers en overheidsfinanciën heeft Kroatië de afgelopen jaren belangrijke hervormingen
doorgevoerd conform de afspraken die zijn gemaakt bij ERM-II-toetreding. Met betrekking
tot het inflatie-criterium heeft Nederland begrip voor de redenering van de Commissie
dat er sprake is van outliers in de lijst van lidstaten die de benchmark vormen. Daarbij is ook van belang dat
de inflatie in Kroatië reeds een aantal jaren sterk in lijn is met de inflatie van
de eurozone als geheel. Op basis van de convergentierapporten van de Commissie en
de ECB en het oordeel dat Kroatië aan de toezeggingen die bij toetreding tot het ERM-II
wisselkoersmechanisme heeft voldaan ziet Nederland voldoende reden om in te stemmen
met euro-toetreding van Kroatië per 1 januari 2023. Nederland zal dus instemmen met
de aanbeveling van de eurolanden aan de Raad en met de brief van de voorzitter van
de Raad aan de voorzitter van de Europese Raad hierover. Na bespreking in de Europese
Raad van 23 en 24 juni en na consultatie van het Europees Parlement zal de Ecofinraad
van 12 juli formeel besluiten over eurotoetreding van Kroatië en de conversiekoers
van de kuna naar de euro, op basis van de door de Commissie voorgestelde besluit en
verordening van de Raad hiertoe.
Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende de goedkeuring van de
beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Polen, beschikbaar op https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_3375
Aard bespreking: gedachtewisseling en goedkeuring uitvoeringsbesluit Polen
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF) en wordt het uitvoeringsbesluit van de Raad ter goedkeuring van het herstel-
en veerkrachtplan van Polen besproken. Het voorstel voor dit uitvoeringsbesluit verscheen
op 1 juni. De Tweede Kamer zal op 10 juni een brief ontvangen met de kabinetsappreciatie
van het uitvoeringsbesluit.
De Ecofinraad stemde reeds in met 24 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer
is geïnformeerd in diverse brieven.33 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader
van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen
en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende
mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan
maken.
Europees semester 2022: landspecifieke aanbevelingen
Document: nog niet beschikbaar. De documenten worden voorafgaand aan de vergadering op het
Delegates Portal geplaats onder de titel «Council conclusions on the European Semester 2022 country reports, including in-depth
reviews and the implementation of the 2019 country-specific recommendations». Dit zijn aanbevelingen van de Raad over het nationale hervormingsprogramma 2022
van de lidstaten en een advies van de Raad over het convergentie- of stabiliteitsprogramma
2022 van de lidstaten. De voorstellen van de Commissie zijn online te raadplegen:
https://ec.europa.eu/info/publications/2022-european-semester-country-s…
Aard bespreking: goedkeuring
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Op 23 mei jl. heeft de Commissie in het kader van het Europees Semester haar voorstellen
voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd. De
rechtsbasis hiervoor is verordening nr. 1466/97, over versterking van het toezicht
op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid,
en Artikel 121(2) en 148(4) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie. De Commissie geeft aan dat de coördineerde beleidsreactie de impact van de coronapandemie
beperkt heeft en het economisch herstel in 2021 heeft bevorderd. Ook in 2022 zal het
begrotingsbeleid in de EU expansief zijn. In het vervolg beveelt de Commissie lidstaten
aan om in 2023 prudenter begrotingsbeleid te voeren maar voorbereid te zijn om aanvullende
budgettaire maatregelen te nemen gezien de grote onzekerheid. Ook roept de Commissie
op om gebruik te maken van de fondsen die de EU biedt voor deze uitdagingen, zoals
REPowerEU en de RRF. Naast de aanbeveling om prudenter begrotingsbeleid te voeren,
heeft de Commissie aan alle lidstaten aanbevolen om de afhankelijkheid van fossiele
brandstoffen af te bouwen.
De landspecifieke aanbevelingen voor Nederland zijn omvangrijker dan bij de meeste
andere lidstaten. Dit komt omdat Nederland nog geen herstel- en veerkrachtplan (HVP)
heeft ingediend. Nederland adresseert veel van de landspecifieke aanbevelingen in
het kabinetsbeleid waaronder middels het HVP. Zo investeert Nederland fors in digitalisering
en klimaat en hervormt het nader op het gebied van belastingplanning, arbeidsmarkt,
woningmarkt en digitale vaardigheden. Nederland stuurt medio juli een ambitieus en
stevig HVP in dat, naast de aanbevelingen in 2019 en 2020, mede ingaat op de landspecifieke
aanbevelingen van 2022. Het landenrapport 2022 van de Europese Commissie over Nederland
is positief over de huidige aanpak van belastingontwijking. Als gevolg heeft Nederland,
in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen aanbeveling op het gebied van de aanpak
van agressieve belastingplanning in 2022.
Het kabinet heeft een volledige appreciatie van het zogenoemde Lentepakket in het
kader van het Europees Semester, waar de voorstellen van de Commissie voor de landspecifieke
aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten onderdeel van uitmaken, op 7 juni aan het
parlement verzonden.
De voorstellen van de Europese Commissie zijn de komende weken nog onderwerp van gesprek
in de voorbereidende comités van de Raad. Daar volgen mogelijk nog enkele wijzingen
uit ten opzichte van voorstellen van de Commissie. Naar verwachting zullen de aanbevelingen
in de kern echter niet wijzingen en kan Nederland instemmen met alle voorliggende
aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten. Na goedkeuring door de Ecofinraad, zullen
de landspecifieke aanbevelingen worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 23–24 juni.
Het is de bedoeling dat de aanbevelingen vervolgens officieel worden aangenomen tijdens
de Ecofinraad van 12 juli.
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
Op 16 juni zal voorafgaand aan de Eurogroep de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs
van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren van het jaarverslag
en de financiële rekeningen van het ESM over 2021 en een bespreking met het ESM-auditcomité.
Daarnaast zal een nieuwe directeur voor het ESM worden benoemd. De termijn van de
huidige directeur Klaus Regling loopt per oktober 2022 af. De formele besluitvormingsprocedure
in de Raad van gouverneurs is met gekwalificeerde meerderheid (80%) van de stemmen.
ESM-leden hebben stemrecht naar rato van het door hen ingelegde maatschappelijk kapitaal.
Op dit moment zijn de kandidaten Pierre Gramegna (Luxemburg), João Leão (Portugal)
en Marco Buti (Italië) nog in de race. De Kamer zal na de jaarvergadering worden geïnformeerd
over de bespreking en het jaarverslag, middels een separate kamerbrief. In deze brief
wordt de Kamer tevens geïnformeerd over de financiële rekeningen van de Europese Financiële
Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)
Op vrijdag 17 juni zal in de ochtend voorafgaand aan de Ecofinraad de jaarvergadering
van de Raad van gouverneurs van de EIB plaatsvinden. Naar verwachting zal zoals in
eerdere jaren een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik op het komende
jaar door de president van de EIB worden gegeven, evenals een toelichting door de
voorzitter van het auditcomité. Nederland heeft reeds ingestemd met het financiële
jaarverslag over 2021. Daarnaast staat op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité
voor 2021 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en het voorzitterschap
en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité van de EIB. De Kamer
zal na afloop van de jaarvergadering worden geïnformeerd over het financiële jaarverslag
en de andere besproken onderwerpen middels een separate Kamerbrief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.