Brief regering : Budgettaire effecten wetsvoorstel excessief lenen derde nota van wijziging
35 496 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap)
Nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2022
Op 24 maart is aan u de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet excessief
lenen bij eigen vennootschap aangeboden.1 Hierbij informeer ik u over de budgettaire effecten van deze wijziging.
De verhoging van het drempelbedrag van € 500.000 naar € 700.000 leidt tot een derving
van € 15 miljoen per jaar vanaf 2023 ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.
Dit is hoger dan de € 6 miljoen die bij de eerste inschatting van deze maatregel voor
het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) werd geraamd.2 De reden hiervoor is dat de inschatting in hoeverre aanmerkelijk-belanghouders die
in de afgelopen jaren hebben geanticipeerd op de maatregel door hun schuld af te lossen
tot € 500.000, deze weer zullen verhogen tot € 700.000, naar boven is bijgesteld.
Door deze aanpassing is rekening gehouden met een onzekerheid waar het CPB op gewezen
heeft.3 De raming is gecertificeerd door het CPB en verder toegelicht in bijgaande ramingstoelichting.
In augustus zal besloten worden over dekking voor het verschil van € 9 miljoen per
jaar.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën