Brief regering : Voortgang beschikbaarheid geneesmiddelen en geneesmiddeltekorten
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 758
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2022
Voor de Nederlandse farmaceutische zorg zet ik me in voor drie belangrijke kernwaarden,
namelijk de a) kwaliteit van de geleverde zorg, b) toegankelijkheid van de zorg in
termen van beschikbaarheid en financiële toegankelijkheid voor patiënten en c) betaalbaarheid
van de zorg voor nu en in de toekomst. Mijn geneesmiddelenbeleid richt zich op deze
drie waarden. Dat doe ik bijvoorbeeld door met maatregelen mij te richten op betaalbaarheid,
zoals de modernisering van het GVS waarover ik uw Kamer recent heb geïnformeerd1. Met ander beleid richt ik mij meer op toegankelijkheid, zoals het veiligheidsvoorraadbeleid.
Deze maatregelen hebben onderlinge samenhang. Ook is er sprake van effecten over en
weer. Met een breed palet aan beleidsinterventies streef ik naar balans tussen kwaliteit,
toegankelijkheid en betaalbaarheid ten behoeve van de Nederlandse burger.
Het is belangrijk dat de geneesmiddelen die patiënten nodig hebben, ook beschikbaar
zijn bij de apotheek. Hoewel niet alle tekorten te voorkomen zijn, zet ik me samen
met partijen uit het veld, zowel nationaal als Europees, in voor het versterken van
de leveringszekerheid, het (deels daarmee) verminderen van tekorten en het beter ondervangen
van tekorten om de gevolgen voor patiënten te verminderen. Hiernaast bekijk ik welke
aanvullende maatregelen nodig zijn in voorbereiding op een volgende (gezondheids-)crisis
om ook dan de beschikbaarheid van geneesmiddelen zo goed als mogelijk te borgen. Voor
mijn inzet rondom beschikbaarheid in crisistijd verwijs ik u naar de beleidsbrief
over pandemische paraatheid die uw Kamer onlangs heeft ontvangen.2
In deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal ontwikkelingen omtrent de beschikbaarheid van geneesmiddelen en geef een beschrijving van de bijbehorende acties. De opbouw is als volgt:
1. Analyse van de meldingen van verwachte leveringsonderbrekingen.
2. De implementatie van de veiligheidsvoorraad.
3. Europese studie naar de oorzaken van geneesmiddelentekorten.
4. Onderzoek naar de «onderkant van de geneesmiddelenmarkt».3
1. Analyse van meldingen verwachte leveringsonderbrekingen
Handelsvergunninghouders zijn wettelijk verplicht om bij het Meldpunt een melding
te doen van (verwachte) leveringsonderbrekingen en van producten die definitief uit
de handel worden gehaald. Het Meldpunt publiceert ieder jaar een rapportage over het
aantal ontvangen meldingen en tot welke acties dit heeft geleid. De jaarrapportage
van 2021 vindt u in bijlage 1. Uit de jaarcijfers blijkt dat het aantal meldingen
van verwachte leveringsonderbrekingen is gestabiliseerd (3.660 meldingen). Een melding
betekent niet dat er ook daadwerkelijk een tekort aan het betreffende geneesmiddel
ontstaat.
De laatste jaren melden handelsvergunninghouders steeds vaker zekerheidshalve ook
een mogelijk leveringsprobleem; later blijkt er toch geen tekort te ontstaan. De cijfers van Farmanco
geven een indicatie voor tekorten die zich daadwerkelijk op productniveau uiten bij
de apotheker.4 Farmanco rapporteerde voor het jaar 2021 866 tijdelijke geneesmiddelentekorten. Dit
is een daling van circa een derde ten opzichte van de voorgaande twee jaren.
Voor vrijwel alle leveringsproblemen (circa 99%) die worden gemeld bij het Meldpunt
én de tekorten uit de cijfers van Farmanco zijn passende oplossingen voor de patiënt
beschikbaar. Zo kan een patiënt overstappen op een ander merk of kan de overheid toestemming
geven om tijdelijk soortgelijke (buitenlandse) geneesmiddelen in te zetten. Dit kan
door het nemen van een tekortenbesluit5, het toestaan van een tijdelijk afwijkende verpakking of het registeren van een nieuw
geneesmiddel. Het afgelopen jaar is het slechts twee keer voorgekomen dat er geen
passende alternatieven waren voor patiënten, waarna de beroepsgroepen behandeladviezen
hebben opgesteld over de inzet van de resterende schaarse voorraad (Visudyne en RoActemra/Kevzara).6 Alhoewel tekorten niet volledig te voorkomen zijn en het vinden van een oplossing
soms veel vraagt van partijen in de keten, is het goed nieuws dat er door veldpartijen
onderling, maar ook door in specifieke gevallen ingrijpen van de overheid, vrijwel
altijd een passende oplossing wordt gevonden voor de patiënt. Tegelijkertijd realiseer
ik mij dat dat soms veel vraagt van zorgverleners, waaronder apothekers.
Het Meldpunt rapporteert ook over meldingen van handelsvergunninghouders dat zij geneesmiddelen
in Nederland uit de handel halen en geeft aan van hoeveel geneesmiddelen de Nederlandse
handelsvergunningen zijn doorgehaald. Hier zien we een daling (-22%) ten opzichte
van vorig jaar. In bijna alle gevallen bleven er alternatieven beschikbaar voor de
patiënt. Indien dit naar verwachting wel directe problemen zal opleveren voor patiënten,
werden de mogelijkheden onderzocht om het geneesmiddel voor de Nederlandse markt te
behouden
1.1. Acties meldingen leveringsonderbrekingen en terugtrekkingen
• Samen met het veld wil ik kijken of we in de routekaart voor de afhandeling van geneesmiddelentekorten
nog verder kunnen verduidelijken wat moet worden gemeld. Dit om ervoor te zorgen dat
de inzet van het Meldpunt zoveel als mogelijk gericht kan zijn op de beoordeling van
daadwerkelijk verwachte leveringsonderbrekingen om tijdig situaties te identificeren
waarin monitoring of ingrijpen vanuit de overheid opportuun en effectief is.
• Omdat de meldplicht voortvloeit uit Europese regelgeving, zal ik ook in Europa vragen
om meer handvatten voor het verder uitwerken van de meldplicht, met daarin ook een
nadere uitwerking van de verplichting van veldpartijen en van de overheid. Hierbij
probeer ik de administratieve lasten voor alle partijen tot het noodzakelijke te beperken.
• Ik wil nadere analyses uitvoeren over de geneesmiddelen die van de Nederlandse markt
worden gehaald of waarvoor de inzet van een tekortenbesluit nodig was. Hierover informeer
ik u nader in paragraaf 4.
2. De implementatie van de veiligheidsvoorraad
In de Geneesmiddelenwet staat dat handelsvergunninghouders en groothandelaren wettelijk
verplicht zijn om voldoende voorraad aan te houden om in de behoeften van patiënten
te kunnen voorzien.
Al enkele jaren wordt gesproken over het verduidelijken van wat onder voldoende voorraad
wordt verstaan, ook om een gelijker speelveld tussen partijen te creëren. Mijn voorganger
heeft u 23 november 2021 geïnformeerd over de keuze om deze kwantificering te beperken
tot zes weken voor handelsvergunninghouders en vier weken voor groothandelaren in
plaats van de aanvankelijk voorgenomen vier maanden voor handelsvergunninghouders
en één maand voor groothandelaren.7 Hiermee wordt beter aangesloten bij de huidige praktijk en hetgeen gangbaar is in
andere Europese landen. Zo verkleinen we de kans op ongewenste neveneffecten.
Sinds die brief is gewerkt aan de verduidelijking van de regels in de aangekondigde
beleidsregel. Ook zijn gesprekken gevoerd over de inzet van het beschikbaar gestelde
budget van € 25 miljoen. Partijen hebben hier verschillende standpunten in. Ik merk
dat de ingang van het veiligheidsvoorraadbeleid onrust bij sommige handelsvergunninghouders
en groothandelaren veroorzaakt en helaas niet op volledig draagvlak van hen kan rekenen.
Hierbij geven enkele partijen op voorhand al aan dat het aanhouden van de zes en vier
weken voorraden (soms) ver afstaat van de huidige praktijk en, dat opbouw hiernaar
toe richting 1 juli 2022 niet mogelijk zou zijn. Zij geven daarbij ook aan dat het
opbouwen van voorraden in deze onzekere tijden uitdagend is. Ook is vooraf behoefte
aan duidelijkheid over situaties waarin het (tijdelijk) niet mogelijk is voldoende
voorraad aan te houden. Ten slotte geven bedrijven aan veel onzekerheid te hebben
over of zij aanvullende kosten voor het ophogen van de voorraad kunnen verwerken in
de prijzen vanwege de gekozen financieringssystematiek, mede vanwege de samenloop
met stijgende inflatie en toenemende kosten door bijvoorbeeld stijgende grondstofprijzen.
Alhoewel ik begrip heb voor de nieuwe ontwikkelingen en de uitdagingen die deze ontwikkelingen
met zich meebrengen, zie ik ook dat juist in deze onzekere tijden, waaronder bijvoorbeeld
de oorlog in Oekraïne, voorraden een belangrijke rol spelen om mogelijke tijdelijke
leveringsonderbrekingen te overbruggen. Ik ga door met de implementatie, maar doe
dit wel binnen een aantal zorgvuldige randvoorwaarden, om zo bepaalde zorgen beter
te kunnen ondervangen.
2.1 Beleidsregel
De beleidsregel is twee keer voorgelegd aan koepelorganisaties van partijen die voorraad
moeten aanhouden (handelsvergunningshouders en groothandelaren). De reacties van de
tweede ronde worden op dit moment verwerkt. Ik streef ernaar, rekening houdend met
de input vanuit het veld, tot een werkbare en goed uitvoerbare beleidsregel te komen.
2.2 Financiering (aanvullende) kosten
Ook over de financiering zijn uiteenlopende wensen vanuit het veld. Het is niet exact
te voorspellen wat de verduidelijking van het voorraadbeleid betekent voor aanvullende
kosten. Dit omdat het aanhouden van voldoende voorraad nu al een wettelijk verplichting
is. Het is wisselend hoe bedrijven dit de afgelopen jaren hebben ingevuld en dus ook
hoeveel extra voorraad er waar aangelegd moet worden. Met de huidige termijnen is
juist ook geprobeerd aansluiting te zoeken bij wat haalbaar is. Daarnaast is het lastig
om vanuit de overheid te bepalen wat de exacte kosten zijn voor voorraadbeheer. Uit
de pilot die vorig jaar is gedaan kwamen wisselende beelden, de spreiding van kosten
was erg groot. Gegeven de verwachte kostenverhogingen is eerder het Uitgaven Plafond
Zorg (UPZ) met € 25 miljoen opgehoogd (€ 45 miljoen voor extra kosten minus € 20 miljoen
aan destijds verwachte besparingen). Zo ontstaat meer ruimte om binnen de bestaande
financieringssystematiek rekening te houden met eventuele aanvullende kostenstijgingen
als gevolg van de voorraadverplichting.
Sommige partijen geven aan dat deze aanpak haaks lijkt te staan op de (toekomstige)
inzet van de prijsinstrumenten van de overheid, zoals het Geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS) en de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp). Ze geven aan dat enerzijds met de verhoging
van het UPZ meer financiële ruimte wordt geboden om aanvullende kosten te verwerken,
maar dat anderzijds via deze instrumenten de mogelijkheden om prijzen te verhogen
worden beperkt. Ik begrijp dat er samenhang is tussen enerzijds de inzet die ik pleeg
rondom beschikbaarheid en anderzijds de inzet rondom betaalbaarheid. Ik bekijk deze
onderwerpen in samenhang en heb daarbij ook aandacht voor de potentieel kwetsbare
geneesmiddelen aan de «onderkant van de geneesmiddelenmarkt», dit licht ik nader toe
in paragraaf 4.
Ik verwacht van partijen dat zij zelf ook zorgvuldig kijken naar de afspraken die
onderling worden gemaakt over prijzen voor geneesmiddelen en daarmee de toegankelijkheid
tot geneesmiddelen voor patiënten. Hierbij denk ik zowel aan de inkopende partijen
(waaronder zorgverzekeraars en groothandelaren) en de redelijke voorwaarden die zij
moeten stellen als aan de handelsvergunninghouders die zich moeten inschrijven voor
een haalbare, redelijke prijs.
2.3 Houdbaarheidsafspraken
Door sommige veldpartijen is opgebracht dat de afspraken ten aanzien van resterende
houdbaarheid (de bewaartermijn van de producten die op voorraad worden gehouden, die
dus afneemt) en aflevertermijnen die door verschillende partijen in de keten worden
aangehouden van invloed kunnen zijn bij een dreigend, tijdelijk tekort van producten.
Deze partijen hebben aangegeven daar graag met elkaar over in gesprek te gaan. Mijn
voorganger heeft opdracht gegeven aan een onafhankelijke procesbegeleider om deze
gesprekken te faciliteren en te onderzoeken of partijen onderling tot een leidraad
met afspraken over resterende houdbaarheid kunnen komen. Het traject is afgerond.
Uit dit traject is gebleken dat het mogelijk was te komen tot enkele richtinggevende
doch vrijblijvende werkafspraken over interventies in het geval een dreigend, tijdelijk
tekort, waaronder het onderzoeken naar mogelijkheden de goedgekeurde houdbaarheid
te verlengen, een passende uitgifte van geneesmiddelen aan de patiënt en het overlaten
van afspraken over resterende houdbaarheid aan leveranciers, groothandelaren en apothekers.
Partijen hebben de intentie uitgesproken om de inzet en werkbaarheid van de leidraad
in de zomer van 2023 te evalueren. In het traject zijn ook andere aanbevelingen opgehaald
rondom geneesmiddelentekorten die ik bestudeer en betrek in de eerdergenoemde evaluatie
van de routekaart».
2.4 Acties veiligheidsvoorraadbeleid
Ik heb partijen aangegeven dat ik tot een gebalanceerd pakket ben gekomen voor de
voorraadverplichting.
• Ik werk op dit moment aan de definitieve versie van de beleidsregel waarin ik de laatste
ronde aan vragen en suggesties van veldpartijen verwerk. Ik streef er naar de beleidsregel
uiterlijk 1 juli 2022 te publiceren.
• De beleidsregel zal een jaar na ingangsdatum worden geëvalueerd, op basis van de ervaringen
uit de praktijk, waarna deze waar nodig aangepast kan worden.
• Bij de evaluatie wil ik samen met veldpartijen stilstaan bij de ervaren (neven)effecten
en de uitvoerbaarheid. We kunnen dan nagaan wat de effecten in de praktijk zijn en
welke aanpassingen nodig zijn.
3. Appreciatie van de studie van de Europese Commissie naar geneesmiddelentekorten
De langverwachte studie van de Europese Commissie naar de grondoorzaken van geneesmiddelentekorten
in Europa en mogelijke oplossingsrichtingen is gepubliceerd. Mijn voorganger heeft
uw Kamer december 2021 geïnformeerd dat de gepresenteerde data voor Nederland onjuistheden
bevatte.8 Hierover is destijds contact gelegd met de Europese Commissie en het onderzoeksbureau.
Hieruit bleek dat het onderzoeksbureau dataposten onterecht bij elkaar had opgeteld.
Dit is inmiddels gecorrigeerd. Een nieuwe versie van de studie, met de gecorrigeerde
data voor Nederland, is in januari jl. gepubliceerd op de website van de Europese
Commissie.9
In deze brief zal ik op hoofdlijnen kort ingaan op de belangrijkste conclusies uit
de studie, bijlage 2 bevat een uitgebreidere toelichting en appreciatie. De studie
vergelijkt en combineert data van Europese landen op het gebied van meldingen van
(mogelijke) tekorten en er worden analyses gedaan op deze cijfers om uitspraken te
doen over welke producten kwetsbaar lijken voor tekorten. Hierna is op basis van de
data bekeken wat de oorzaken waren van deze tekorten. Daarnaast wordt de huidige Europese
regelgeving rondom tekorten geëvalueerd, waarbij er ook aandacht is voor de verschillende
nationale regels die er naast de Europese regels zijn ingevoerd. Het laatste onderdeel
van de studie gaat over mogelijke Europese oplossingsrichtingen.
Concluderend geeft de studie een aantal inzichten, alhoewel de aanknopingspunten voor
specifiek beleid helaas beperkt zijn. Vanwege beperkingen in de data is het niet mogelijk
om de situatie tussen lidstaten goed te vergelijken, uitspraken over waar tijdelijke
tekorten en terugtrekkingen van de markt vaker voorkomen kunnen daarmee niet gedaan
worden. Wel trekt het rapport de voorzichtige conclusie dat het aantal tekorten in
de afgelopen tien jaar binnen Europa is toegenomen. Alhoewel er verschillende analyses
zijn gedaan, is het niet mogelijk om te bepalen welke geneesmiddelen significant kwetsbaarder zijn voor tekorten en dus mogelijk om meer,
of andere, (beleids)inzet vragen. Ook de impact van tekorten was niet met de beschikbare
data vast te stellen, alhoewel het beeld dat er voor de meeste tekorten een alternatief
is voor de patiënt ook in deze studie bevestigd wordt.
De studie toont aan dat het ontstaan van geneesmiddelentekorten multifactorieel is
en beïnvloed wordt door zowel de internationale dynamiek (bijvoorbeeld bij productieproblemen)
als de nationale dynamiek (bijvoorbeeld een sterke toename van vraag). Er is daarmee
geen gemakkelijke oplossing en het aanpakken van tekorten vraagt om inzet van een
breed speelveld aan partijen. De studie toont duidelijk aan dat lidstaten inmiddels,
in aanvulling op de reeds bestaande Europese wettelijke verplichtingen10, een breed scala aan nationale maatregelen hebben geïntroduceerd. Denk hierbij aan
concrete nationale voorraadverplichtingen, restricties voor parallelhandel of het
publiceren van data over tekorten. Een verscheidenheid aan strengere en mindere strenge
regels zet de solidariteit tussen de lidstaten onder druk omdat bedrijven bij schaarse
voorraad mogelijk voorkeur geven aan het uitleveren van specifieke landen boven anderen.
Ten slotte eindigt het rapport met zestien mogelijke Europese oplossingsrichtingen.
Ik heb de oplossingsrichtingen ook besproken met het veld. Het is belangrijk dat de
oplossingsrichtingen nader uitgewerkt worden en getoetst worden op effectiviteit,
uitvoerbaarheid en proportionaliteit. Ik zie, mede na de besprekingen met het veld,
een onderscheid tussen oplossingsrichtingen met een breed draagvlak, oplossingsrichtingen
waarbij een algemene positieve grondhouding is maar zorgen bestaan over de uitvoerbaarheid,
oplossingsrichtingen waarbij onduidelijk is wat de meerwaarde is ten op zichtte van
de huidige situatie en oplossingsrichtingen met een wisselend draagvlak waarvan ik
in ieder geval de specifieke kanttekeningen nader wil bespreken met andere lidstaten.
De verwachting is dat de Europese Commissie, onder andere op basis van deze studie,
eind 2022 met concrete wetsvoorstellen zal komen in het kader van de herziening van
de EU basiswetgeving geneesmiddelen (zie hiervoor ook mijn reactie op de openbare
raadpleging voor deze herziening, zoals gedeeld met uw Kamer).11 De Europese Commissie zal daartoe eerst een impact assessment afronden, waarna er
naar verwachting meer informatie beschikbaar komt over de verwachte effectiviteit,
uitvoerbaarheid en proportionaliteit van mogelijke oplossingen voor tekorten. Lidstaten
hebben in verschillende Europese overleggremia de intentie uitgesproken om verder
te spreken over de interpretatie van de studiebevindingen en de voorgestelde oplossingsrichtingen,
onder andere door het uitwisselen van reeds bestaande nationale best practices. Geneesmiddelentekorten worden in een breed scala aan overleggen op Europees niveau
besproken, waaronder het Pharmaceutical Committee, de SPOC working party, de Joint
Action on shortages en de HMA/EMA Task Force on availability of authorised medicines
for human and veterinary use.
3.1 Acties op Europees niveau gericht op tekorten
• Ik stel me actief op in de Europese gesprekken en neem daarin mijn voorlopige conclusies
mee zoals weergegeven in deze brief.
• Op basis van de verdieping met de lidstaten en mogelijk aanvullende informatie vanuit
de Europese Commissie zal ik mijn definitieve inzet voor de herziening van de EU-basiswetgeving
geneesmiddelen bepalen. Nadat de wetsvoorstellen van de Europese Commissie zijn gepubliceerd,
ontvangt uw Kamer een appreciatie hierop.
4. Onderkant van de geneesmiddelenmarkt
Mijn voorganger heeft u geïnformeerd over het onderzoek dat Berenschot vorig jaar
heeft uitgevoerd naar de onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Dit onderzoek is uitgezet
om ten eerste meer inzicht te krijgen in wat verstaan wordt onder «de onderkant van
de geneesmiddelenmarkt». Ten tweede beoogde het onderzoek inzicht te verkrijgen in
hoe beleid vanuit overheid en verzekeraars en/of gedrag/keuzes van handelsvergunninghouders,
groothandelaren en apotheken (gezamenlijk) invloed hebben op de beschikbaarheid van
geneesmiddelen aan de onderkant van de geneesmiddelenmarkt. Een beter beeld krijgen
van dit deel van de geneesmiddelenmarkt is van belang, omdat (nieuw) overheidsbeleid
en keuzes van het veld invloed kunnen hebben op de mate van beschikbaarheid van geneesmiddelen
voor patiënten. Eind vorig jaar heeft Berenschot het onderzoek afgerond, het rapport
is destijds met uw Kamer gedeeld12. In de afgelopen maanden heb ik het rapport met verschillende veldpartijen besproken.
In deze paragraaf zal ik kort ingaan op de hoofdbevindingen uit het rapport en de
vervolgstappen.
Om de (economisch) kwetsbare geneesmiddelen aan de «onderkant van geneesmiddelenmarkt»
te identificeren, gebruiken de onderzoekers primair de variabelen «omzet» en «aantal
aanbieders». De hypothese in dit onderzoek was dat er een samenhang is tussen omzet
en kwetsbaarheid. Uit interviews bleek dat veldpartijen, vanuit zowel aanbieders als
experts, aangaven dat bij drie of minder aanbieders een markt kwetsbaar wordt. Berenschot
onderscheidt op basis van de variabelen in het rapport vier segmenten in de geneesmiddelenmarkt:
kleine nicheproducten, kleine nicheproducten met veel aanbieders, generieke hardlopers
en dure geneesmiddelen13. De segmentering is gemaakt op basis van omzet op GVS-cluster en ATC-5 niveau in
combinatie met het aantal aanbieders. Berenschot identificeert twee kwetsbare segmenten:
de kleine nicheproducten met (relatief) lage omzet en weinig aanbieders en de kleine
nicheproducten met veel aanbieders met (relatief) lage omzet. Tegelijkertijd geeft
Berenschot aan dat er ook in de andere segmenten kwetsbare producten kunnen zitten
(bijvoorbeeld door lage marges).
Uit het onderzoek en ook in de gesprekken met veldpartijen werd duidelijk dat het
om een zeer complexe markt gaat waarvan niet alle informatie beschikbaar is.
Dit zorgt voor beperkingen in het onderzoek. Het rapport beantwoordt mede daardoor
niet alle vooraf gestelde vragen, met name als het gaat om het effect dat overheidsinstrumenten
en -beleid en gedrag van marktpartijen gezamenlijk hebben op het mogelijk kwetsbaar
zijn of worden van deze geneesmiddelen. Dit laatste is belangrijk omdat beschikbaarheid
van geneesmiddelen een verantwoordelijkheid van alle partijen gezamenlijk is.
4.1 Acties gericht op (economisch) kwetsbare geneesmiddelen
Mede naar aanleiding van de bevindingen uit het onderzoek werk ik aan de volgende
acties.
• Prijsinstrumenten overheid. Aangezien de prijsinstrumenten van de overheid mogelijk ook een rol spelen in de beschikbaarheid
van kwetsbare geneesmiddelen, zijn eerder door VWS uit voorzorg de maximumprijzen
als gevolg van de Wet geneesmiddelenprijzen tijdelijk «gemitigeerd». Hiermee behouden
producten met een omzet van minder dan € 1 miljoen per jaar in Nederland een hogere
maximumprijs. Ik verwacht uw Kamer voor de zomer te informeren over de voortzetting
dan wel de aanpassing van de bestaande tijdelijke mitigerende maatregel. Bovendien
onderzoek ik de noodzaak en mogelijkheid van een verzachtende maatregel bij de GVS-modernisering
gericht op het beschermen van (potentieel) kwetsbare geneesmiddelen. Ik informeer
uw Kamer voor de zomer over de verdere invulling van de GVS-modernisering. Daarin
ga ik, zo goed als dan mogelijk, ook verder in op de voorzorgsmaatregel binnen het
GVS voor de (economisch) kwetsbare geneesmiddelen.
• Instrumenten veldpartijen. Het zijn zoals gezegd niet alleen overheidsinstrumenten die invloed hebben op dit
kwetsbare deel van de markt. Druk op prijzen wordt ook veroorzaakt door de rol en
het gedrag van onder andere zorgverzekeraars, groothandels, apothekers en leveranciers.
Ik wil dit rapport ook gebruiken om verder in gesprek te gaan met deze partijen over
de wijze waarin zij hun rol kunnen pakken in het voorkomen van het kwetsbaar zijn,
of worden, van bepaalde geneesmiddelen.
• Nadere analyses kwetsbare geneesmiddelen. Om meer kennis op te doen met betrekking tot het kwetsbare deel van de geneesmiddelenmarkt
ga ik nadere analyses (laten) doen naar intrekkingen van handelsvergunningen van de
Nederlandse markt en de tekortenbesluiten van de IGJ in de afgelopen jaren. Onderzoek
naar de karakteristieken van deze geneesmiddelen geeft mogelijk beter inzicht in waarom
dergelijke middelen (tijdelijk of langdurig) niet beschikbaar zijn en daarmee in de
potentiële oorzaken van specifieke kwetsbaarheden in de geneesmiddelenmarkt.
• Evaluatie boetestructuur. Ten slotte zal ik de boetestructuur vanuit de rijksoverheid voor wat betreft de artikelen
die gerelateerd zijn aan tekorten (overtreding van de meldplicht en de voorraadverplichting),
mede in relatie tot de boetestructuur vanuit verzekeraars, evalueren.
Tot slot
Met deze brief heb ik uw Kamer op een aantal punten geïnformeerd over de stand van
zaken rondom de beschikbaarheid van geneesmiddelen en de inzet die ik in dit kader
pleeg op verschillende onderdelen. Na de zomer zal ik uw Kamer een volgende voortgangsbrief
sturen. Hierbij zal ik in ieder geval ingaan op de voortgang binnen de Werkgroep Geneesmiddelentekorten,
het veiligheidsvoorraadbeleid, de stand van zaken rondom de beschreven acties in relatie
tot de (economisch) kwetsbare geneesmiddelen en de Europese ontwikkelingen. Ook wordt
u na de zomer geïnformeerd over de twee lopende onderzoeken naar de kwetsbaarheden
in de productie- en distributieketens, en naar welke instrumenten er zijn om (duurzame)
productie dicht bij huis te stimuleren en in welke situaties dit wenselijk is. Mocht
er in de tussentijd aanleiding zijn om u eerder te informeren over specifieke ontwikkelingen
zal ik dat doen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Indieners
-
Indiener
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport