Brief regering : Mentale gevolgen bij kinderen als gevolg van de aardbevingsproblematiek
33 529 Gaswinning
Nr. 1030 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2022
Met deze brief geef ik uitvoering aan de motie van het lid Boulakjar c.s. waarin wordt
gevraagd om een plan te maken waarmee we mentale gevolgen bij kinderen als gevolg
van de aardbevingsproblematiek zo veel mogelijk kunnen voorkomen. De motie verzoekt
tevens om kinderen in Groningen te helpen met reeds bestaande problemen.1
Als start van het plan van aanpak ga ik begin september zelf met kinderen in Groningen
in gesprek om te horen wat hen het meeste helpt. Uit gesprekken met medewerkers voor
welzijn en jeugdzorg van de aardbevingsgemeenten, de Groningse GGD, zorgprofessionals
en onderzoekers blijkt dat de afgelopen jaren, na de oproep van de Kinderombudsman
in 20172 en het rapport van Gronings Perspectief uit 20193 om de aard van de problematiek in kaart te brengen, veel initiatieven in gang zijn
gezet. In de bijlage bij deze brief som ik op wat er zoal is ondernomen door al deze
instanties. Er ligt dus al heel veel. Ik wil uit mijn gesprekken halen waar hun behoefte
zit en hoe ik daar in kan voorzien.
Er zijn verschillende interessante suggesties ontvangen die nadere uitwerking behoeven,
of waarvan moet worden bezien in hoeverre ze effectief zijn en bredere implementatie
verdienen. Zo valt te denken aan speciale aardbevingscoaches voor jongeren en kinderen,
speciaal voorlichtingsmateriaal voor kinderen over de versterking, een kindertelefoon
voor Groningen en integratie van aardbevingsproblematiek in de lokale preventieakkoorden.
Nader onderzoek naar de omvang van de problematiek en effectieve interventies is nodig,
de Rijksuniversiteit Groningen heeft aangeven dit te willen oppakken. Aan de hand
van de prioriteiten waarmee de kinderen, hun ouders en jongeren zelf komen zal ik
een definitief werkprogramma opstellen. Hierover informeer ik uw Kamer.
Net als hun ouders ondervinden kinderen sociaal-emotionele gevolgen van de aardbevingen.
Angst voor een huis dat instort, heimwee door verhuizingen of minder buiten kunnen
spelen vanwege bouwverkeer heeft zijn weerslag op het geestelijk welzijn van kinderen.
Tevens ervaren kinderen de stress van ouders rondom de schade-afhandeling en versterking.
In beide gevallen heeft dit impact op de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en
op hun vertrouwen in de overheid. Kinderen in Groningen (en specifiek in Oost-Groningen)
hebben een minder goede uitgangspositie dan kinderen elders in het land. Het is een
regio waar de scores op sociaaleconomische status laag zijn, kinderen lage Citoscores
halen en schooluitval hoog is.
Zorgprofessionals geven aan dat het bespreken van de problematiek met kinderen een
van de meest effectieve interventies is. Een voorbeeld van een succesvolle interventie
op dit punt is het theaterproject Mijn Thuis, Mijn Verhaal dat op een aantal plekken
in de regio met schoolkinderen is uitgevoerd. Het is belangrijk dat dit soort initiateven
wordt voortgezet.
Mijn Thuis, Mijn Verhaal is een voorbeeld van een activiteit die is gefinancierd vanuit
het Nationaal Programma Groningen. Uit dit programma worden meerdere activiteiten
gefinancierd die er op gericht zijn Groningse kinderen en jongeren perspectief te
bieden4. Veel van deze activiteiten bevinden zich nog in de opstartfase en zijn niet direct
gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek maar kunnen positieve impact hebben op
het welbevinden van kinderen en jongeren. Zij zijn de toekomst van Groningen en voor
hen moet Groningen de provincie worden waar zij met vertrouwen kunnen opgroeien, wonen
en straks werk vinden.
Dit laat onverlet dat de problematiek nog steeds actueel is en dat er nog hiaten zijn
of initiatieven een nieuwe impuls kunnen gebruiken. Alvorens uit te werken hoe nu
verder adviseert de Kinderombudsman om eerst in gesprek te gaan met kinderen, hun
ouders en jongeren zelf. Kijk naar wat zij nodig hebben. Dat gesprek kan het best
op lokaal niveau plaatsvinden, in de dorpen en wijken, in samenwerking met de gemeenten.
In de dorpenaanpak die ik onlangs aan u heb gepresenteerd betrekt het dorpsteam bewoners
actief bij de uitwerking van de dorpsplannen. Deze kans benut ik om ook de betrokkenheid
van kinderen concreter invulling te geven.
Tot slot onderstreep ik dat het mijn beleid is de versterkingsoperatie de komende
jaren te versnellen en te stroomlijnen, alsmede de schadevergoedingsregelingen minder
bureaucratisch te maken. Indirect zal dit bijdragen aan het verminderen van de problematiek
bij de kinderen: indien ouders minder in beslag worden genomen door zorgen over de
versterking van hun huis, is er meer tijd en ruimte voor aandacht voor de kinderen.
Ook verwacht ik hiermee bij te dragen het ontwikkelperspectief van de kinderen. Zij
hebben immers recht op een onbezorgde toekomst.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat