Brief regering : Vierlandenoverleg OCW & Studieschulden Caribische Studenten
35 925 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022
Nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2022
Sinds 2019 ontmoeten de Ministers van onderwijs, cultuur en wetenschap van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en Nederland elkaar tijdens het jaarlijkse ministeriële Vierlandenoverleg.
Tijdens dit overleg maken de Ministers van het Koninkrijk afspraken over de samenwerking
op hun beleidsterreinen en bespreken zij de ontwikkelingen van het afgelopen jaar.
Wij geven u graag meer informatie over het verloop van het Vierlandenoverleg en enkele
besproken onderwerpen. Gezien de vraag van het lid Wuite tijdens het tweeminutendebat
van 17 februari (Handelingen II 2021/22, nr. 52, item 4) over de studieschulden van Caribische studenten zullen wij dit onderwerp uitvoeriger
toelichten.
Onder voorzitterschap van Nederland vond het overleg dit jaar plaats op 10 en 11 maart
in Den Haag. Voor Aruba waren de Minister van Onderwijs en Sport, de heer Endy Croes,
en de Minister van Financiën en Cultuur, mevrouw Xiomara Maduro, aanwezig. Voor Curaçao
en Sint Maarten waren respectievelijk de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur
en Sport, de heer Sithree van Heydoorn, en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd
en Sport, de heer Rodolphe Samuel, aanwezig. Voorafgaand aan het Vierlandenoverleg
hebben de Ministers tijdens een ontmoeting bij het ROC Mondriaan kennis gemaakt met
Caribische studenten en vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen uit het mbo,
hbo & wo en van culturele instellingen als het Nationaal Archief en de Nederlandse
Taalunie.
Vierlandenoverleg OCW
In het kader van het ministerieel Vierlandenoverleg vindt regelmatig op ambtelijk
niveau, onder andere in multilaterale werkgroepen, overleg plaats om op de verschillende
beleidsterreinen samen te werken. In het Vierlandenoverleg zijn dit jaar onderwerpen
aan de hand van voorbereidende memo’s geagendeerd die voor alle vier landen actueel
zijn en urgentie hebben.
Door de coronapandemie is op enkele terreinen beperkte voortgang geboekt, aangezien
de inzet van de betrokken medewerkers in de vier landen vaak op andere terreinen nodig
was. Op deze terreinen hebben de Ministers kennis genomen van de stand van zaken en
de werkgroepen gevraagd hun werk voort te zetten om bij het volgende Vierlandenoverleg
te presenteren. De samenwerkingsafspraken die voortkomen uit deze werkgroepen worden
door de Ministers bekrachtigd met het ondertekenen van de slotconclusies. Deze zijn
bijgevoegd in de bijlage. Een aantal van deze conclusies en nieuwe werkgroepen willen
wij u graag nader toelichten.
Civiel effect
Tijden het Vierlandenoverleg van februari 2019 zijn de eerste afspraken gemaakt over
het verbinden van civiel effect aan de juridische opleidingen van de Caribische landen
in het Koninkrijk, waardoor de diploma’s van studenten die met succes een dergelijke
rechtenstudie hebben afgerond gelijk worden behandeld als de Nederlandse diploma’s
bij de toelating tot juridische beroepsopleidingen. Hiervoor was het noodzakelijk
om tot overeenstemming te komen met de betrokken partijen in Nederland. Daarnaast
was een positieve beoordeling door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
(NVAO) nodig voor de opleidingen wo-bachelor en wo-master Recht (University of Curaçao;
locaties: Willemstad Curaçao, Philipsburg Sint Maarten) en de opleidingen wo-bachelor
en wo-master Arubaans recht (University of Aruba). Inmiddels is aan deze voorwaarden
voldaan en is het Ministerie van Justitie en Veiligheid gestart met een wetgevingstraject
waarin de verwijzing naar de juridische opleidingen van de Caribische landen in onder
meer de Advocatenwet wordt opgenomen. Het resultaat van deze werkgroep is een goed
voorbeeld van de effectieve samenwerking die voortkomt uit het Vierlandenoverleg.
Samen Gezond
De nieuwe werkgroep Samen Gezond heeft als doel om samenwerking tussen de landen voor
de mbo-opleidingen verpleegkunde te bewerkstelligen, zodat de opleidingen op de Caribische
eilanden kunnen worden versterkt. De coronapandemie heeft ons allen ervan doordrongen
hoe kwetsbaar ons zorgstelsel kan zijn en hoe belangrijk het is om over voldoende
kwalitatief goed opgeleid zorgpersoneel te beschikken. Samenwerking is daarbij, zeker
gelet op de kleinschaligheid van de eilanden, een sleutelwoord. Met de oprichting
van de Dutch Caribbean Hospital Alliance (DCHA) is al een mooie stap gezet op het
pad van samenwerking in de zorg. Vanuit beroepsonderwijs sluiten de onderwijsministers
daar graag bij aan. Voor dit onderwerp wordt een verkenner aangesteld die samen met
de betrokken partijen een concreet plan ontwikkelt, zodat de Benedenwindse eilanden
met ondersteuning van onderwijsinstellingen in Europees Nederland tot vergaande samenwerking
kunnen komen. Sint Maarten is als observer nauw aangehaakt bij dit traject.
Regiegroep Studiesucces Caribische Studenten
In december 2020 heeft de Nationale ombudsman in het rapport «Kopzorgen van Caribische
studenten» gewezen op een aantal belemmeringen die Caribische studenten ervaren in
de voorbereiding op de eilanden op een vervolgstudie in Nederland, tijdens de studie
in Nederland en na afloop van hun studie. Onlangs heeft de Nationale ombudsman een
reconstructie van deze problematiek
gepubliceerd.1 Om deze doorstroom te verbeteren hebben de Ministers van de vier landen een regiegroep
in het leven geroepen waarin zowel de onderwijspartijen als de overheden van de zes
eilanden en Nederland participeren. 2 De voorzitter en projectleider van deze regiegroep waren op 10 maart aanwezig om
de Ministers te informeren over de voortgang en de eerste verbetervoorstellen te presenteren
waarvan Caribische studenten, die in september van dit jaar starten, al profijt kunnen
hebben.
De regiegroep heeft aan verbetervoorstellen gewerkt aan de hand van vijf thema’s:
studiekeuze en studieloopbaanontwikkeling, studiecultuur en taal, ontvangst en begeleiding,
integrale informatievoorziening en mobiliteit binnen het Koninkrijk. Hierbij is voor
een gefaseerde aanpak gekozen, waarvan fase 1 is gepresenteerd tijdens het Vierlandenoverleg.
Dit zijn voorstellen en aanpassingen waar instellingen binnen de eigen organisatie
invulling aan kunnen geven, gebaseerd op 28 initiatieven die binnen één of meerdere
onderwijsinstellingen al worden toegepast of met beperkte inzet kunnen worden ontwikkeld,
waaronder online studiekeuzegesprekken, het aanbieden van een module «studeren in
Nederland», een taalspreekuur en een buddyproject. Deze verbetervoorstellen kunnen
vanaf studiejaar 2022–2023 worden ingezet, waardoor studenten een verbeterde overgang
naar het hoger onderwijs in Nederland ervaren.
De samenwerking en uitwisseling van kennis die nu ontstaat op het gebied van ondersteuning
van Caribische studenten zal de aanloop naar fase 2 vergemakkelijken. Deze is gericht
op complexere oplossingen waarbij ketenpartners in alle vier landen elkaar nodig hebben
en elkaar moeten vinden en is voorzien vanaf studiejaar 2023–2024. Fase 3 focust op
de eventuele aanpassingen van stelsels en optimalisatie binnen de huidige wet- en
regelgeving, waarbij de start van implementatie gericht wordt op studiejaar 2024–2025.
De Ministers hebben de regiegroep gevraagd om haar taakinvulling te verbreden en met
voorstellen te komen die niet alleen de overgang van studenten van de eilanden naar
Nederland en de opvang en begeleiding alhier verbeteren, maar ook met voorstellen
te komen die er zorg voor dragen dat aspirant-studenten een bewustere keuze kunnen
maken voor een vervolgopleiding in Europees Nederland, op de eilanden zelf of elders.
Het belang van de individuele studenten staat hierin voorop.
Cultuureducatie
Tijdens het Vierlandenoverleg van 2019 hebben de Ministers al aangegeven dat cultuuroverdracht,
cultuureducatie en erfgoedbehoud van groot belang zijn voor ieders betrokkenheid bij
de samenleving. Het doel van de werkgroep Cultuureducatie is om specifieke aandacht
te schenken aan cultuureducatieontwikkelingen op elk eiland. In het Caribische deel
van het koninkrijk zal het accent gericht zijn op de lokale cultuur en geschiedenis
in de lesmaterialen die aangeboden worden in het onderwijs. Het aandachtsgebied is
zowel cultuureducatie binnen als buiten het reguliere onderwijs.
Stage-uitwisseling
De opdracht aan de werkgroep stage-uitwisseling was om inzicht te bieden in de randvoorwaarden
voor het bevorderen van stage-uitwisseling tussen de eilanden. Van alle vier de landen
heeft de werkgroep input gekregen omtrent onder andere het onderwijssysteem, het stage-verloop
en de knelpunten in verband met stage-uitwisseling. Deze bevindingen zijn in een rapport
aan de Ministers aangeboden. De onderwijssystemen in de verschillende landen komen
grotendeels met elkaar overeen. In het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt (gedeeltelijk)
gebruik van gemaakt van een onderwijssysteem dat geëxtraheerd is uit het Europees
Nederlandse onderwijssysteem. Ook gaat het rapport in op de mogelijkheden voor stage-uitwisseling
per sector. In het rapport wordt aanbevolen om in de volgende fase het realiseren
van stage-uitwisseling door middel van bilaterale samenwerking verder vorm te geven,
met de inhoud van het rapport als uitgangspunt.
Nederlands als vreemde taal
De werkgroep Nederlands als Vreemde Taal (NVT) is ontstaan vanuit de gedachte dat
in het Caribisch deel van het Koninkrijk een vreemdetaalbenadering in het onderwijs
om de Nederlandse taal te leren beheersen, effectiever is dan een moedertaal- of tweedetaalbenadering
en de onderwijskansen van de kinderen vergroot. De afgelopen jaren zijn grote stappen
gezet in de transitie van moedertaalonderwijs Nederlands (NT1) naar onderwijs NVT
binnen de context van meertaligheid in het Caribisch gebied. In januari 2021 hebben
de Ministers kennisgenomen van het memo van het Kernnetwerk Nederlands als Vreemde
Taal in het Caribisch gebied (Kernnetwerk NVT-Carib) en het netwerk verzocht om aan
hen een concreet voorstel te doen ter bestendiging van het NVT-netwerk. Dit plan van
aanpak voor de doorontwikkeling van het netwerk en het activiteitenplan op hoofdlijnen
zijn dit jaar door de Ministers besproken. Er wordt gestreefd naar een samenwerkingsverband
dat de netwerkfunctie tussen de eilanden verder brengt. Deze samenwerking krijgt de
voorlopige naam «Pluricentrisch consortium voor expertise NVT». «Pluricentrisch» vanuit
de gedachte dat het Nederlands een pluricentrische taal is en rekening wordt houden
met de variëteiten van het Nederlands in het Caribisch gebied. De Ministers hebben
hun commitment voor dit initiatief uitgesproken en hun bijdrage eraan toegezegd.
Doorlichting
De doorlichting van het onderwijs op Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het kader van
de landspakketten, uitgevoerd door de inspecties van de Caribische landen in samenwerking
met de Nederlandse Inspectie van het Onderwijs stond ter bespreking op de agenda.
Aangezien de doorlichtingen nog niet zijn afgerond is gesproken over het verdere proces
met het oog op de onderlinge samenwerking. Het bepalen van de prioritering bij het
uitwerken van de hervormingen vormt daarbij een belangrijke stap in het proces. De
Ministers hebben gesproken over hoe de landen elkaar tot steun kunnen zijn tijdens
dit proces en hebben toegezegd dit tijdens het volgende Vierlandenoverleg te bespreken.
DUCARP
Sinds 2012 zorgt de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
voor maatwerk voor de Caribische eilanden van het Koninkrijk in de uitvoering van
het beleid voor onderzoek en wetenschap. Met het einde van de huidige periode van
het Programma Caribisch Onderzoek is in opdracht van NWO het adviesrapport «Dutch
Caribbean Research Platform (DUCARP); Naar een duurzame versterking van het kennissysteem
in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden»3 opgesteld. Om het kennis- en onderzoeksysteem in de Caribische delen van het Koninkrijk
structureel te versterken en de uitvoering van het Nederlandse onderzoeks- en wetenschapsbeleid
in het Caribisch deel van het Koninkrijk in de toekomst verder te ontwikkelen adviseert
het rapport om het Dutch Caribbean Research Platform (DUCARP) op te zetten, een netwerkorganisatie
met ankerpunten op alle zes de eilanden, waarvan er één als coördinerend centrum opereert.
Tijdens het Vierlandenoverleg hebben de Ministers het belang van samenwerking op het
gebied van wetenschappelijk onderzoek erkend en hun commitment toegezegd voor de verdere
implementatie van DUCARP. NWO zal verder in gesprek gaan met stakeholders op de verschillende
eilanden om te verkennen hoe DUCARP daar het beste vorm zou kunnen krijgen. De begeleidende
brief aan Uw Kamer voorzag een inhoudelijke reactie op het adviesrapport voor eind
2021, na afstemming tussen de Ministers tijdens het Vierlandenoverleg dat aanvankelijk
in december 2021 zou plaatsvinden. Nu de Ministers tijdens het Vierlandenoverleg afspraken
hebben gemaakt over het rapport, zal de aankomende periode worden benut om met het
uitgesproken commitment de mogelijke vormgeving van DUCARP te verkennen. Hiervoor
is meer afstemming nodig, ook met de Caribische eilanden. Uw Kamer zal daarom in het
najaar een uitgebreidere inhoudelijke reactie ontvangen, waarin de vervolgstappen
worden geschetst om onderzoek voor, op en met het Caribisch deel van het Koninkrijk
te stimuleren.
Studiefinanciering
Tijdens het tweeminutendebat over de voortgang van onderwijs, cultuur en wetenschap
in het Caribisch deel van het Koninkrijk op 17 februari jl. heeft het lid Wuite (D66)
van uw Kamer gevraagd om te reflecteren op de studieschulden van Caribische studenten
en de mogelijkheden om deze te verlagen. Met deze brief doe ik die reflectie aan uw
Kamer toekomen.
Studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen in Europees Nederland gaan
studeren en hebben dan recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering
2000. Daarmee krijgen zij dezelfde studiefinancieringsrechten als studenten afkomstig
uit Europees Nederland en ontvangen zij deze tegen dezelfde voorwaarden. Wanneer gekeken
wordt naar de studieschulden van deze studenten valt op dat deze studenten over het
algemeen niet alleen een hogere studieschuld hebben, maar ook vaker een hogere betalingsachterstand
wanneer de situatie wordt vergeleken met andere studenten. Dit wordt ook zichtbaar
in onderstaande tabel (peildatum april 2022). Zo laat deze zien dat 64% van de debiteuren
die woonachtig is op Aruba een betalingsachterstand heeft van gemiddeld € 11.860.
# debiteuren
# met achterstand
% met achterstand
Gemiddelde vordering (euro)
Gemiddelde achterstand (euro)
Aruba
4.200
2.700
64%
29.000
11.860
Curaçao
7.150
5.000
70%
29.000
11.640
Sint Maarten
1.250
950
75%
30.900
13.630
BES
1.300
810
62%
23.900
8.700
Nederland
16%
16.200
2.300
Buitenland (excl. Caribisch gebied)
40%
17.100
5.000
Wat echter ook opvalt is dat debiteuren die woonachtig zijn in het Caribisch deel
van het Koninkrijk maar weinig een draagkrachtberekening aanvragen, voor Aruba, Curaçao
en Sint Maarten gaat het om respectievelijk 25,3%, 31,9% en 13,2% en voor Caribisch
Nederland gaat dit om 28,6%. Deze draagkrachtberekening houdt in dat DUO op basis
van het inkomen van de debiteur bepaalt hoe veel hij of zij kan aflossen. In Europees
Nederland gebeurt dit automatisch, doordat er een gegevensuitwisseling plaatsvindt
met de Belastingdienst. Debiteuren buiten Europees Nederland moeten dit zelf aanvragen.
De verwachting is dat veel debiteuren die woonachtig zijn in Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en Caribisch Nederland een lagere aflossingstermijn bij DUO zouden krijgen
of zelfs helemaal niet zouden hoeven terug te betalen op basis van hun inkomen. Daarom
zet DUO er ook vol op in om mensen te informeren en te stimuleren om de draagkrachtberekening
aan te vragen. Zo stuurt DUO brieven en e-mails met informatie naar de bekende adressen
en zijn er speciale pagina’s op internet (zoals duo.nl/antillen of campagnepagina duo.nl/bezoekantillen) en sociale media ingericht om in contact te komen met deze Caribische oud-studenten.
Ook bezoekt DUO geregeld het Caribisch gebied om in contact te komen met debiteuren,
maar ook om voorlichting te geven aan aankomende studenten. Zo worden er lokaal voorlichtingsbijeenkomsten
georganiseerd en wordt er een tijdelijk Servicekantoor geopend op de eilanden. De
bezoeken van DUO worden uitgebreid aangekondigd in de lokale media, op sociale media
en waar mogelijk persoonlijk middels mail of brief. Bovendien worden er jaarlijks
webinars georganiseerd voor aankomende en oud-studenten in het Caribisch gebied. Deze
webinars zijn in het Nederlands en ondertiteld in het Engels.
Caribische klanten kunnen daarnaast op bepaalde momenten per week videobellen met
DUO. Ook is chatten mogelijk, waarbij rekening wordt gehouden met het tijdsverschil.
Ook kunnen deze klanten aangeven graag gebeld te worden, waardoor zij een medewerker
van DUO kunnen spreken, zonder hoge belkosten te maken. Uiteraard is het ook mogelijk
om per e-mail contact op te nemen met DUO, waarvoor een speciaal e-mailadres in het
leven is geroepen.
Gedurende de coronapandemie hebben de overdrachten van achterstallige studieschulden
aan deurwaarders een periode stil gelegen. Dat gold ook voor het Caribisch deel van
het Koninkrijk. Toen deze overdrachten weer werden opgestart in het najaar van 2021
heeft DUO alle debiteuren in Curaçao, Aruba en Sint Maarten met een betalingsachterstand
aangeschreven met het aanbod voor een gesprek en/of een betalingsregeling. Slechts
24,3% is op dit aanbod ingegaan. Onlangs zijn deze uitnodigingen ook verstuurd naar
debiteuren in Caribisch Nederland.
Het lid Wuite van uw Kamer vroeg tevens om te reflecteren op mogelijkheden om de studieschulden
te verlagen. DUO is reeds actief in de voorlichting aan studenten en richt zich daarbij
ook specifiek op het informeren van (oud-)studenten uit het Caribisch gebied, zoals
eerder in deze brief ook is aangegeven. De debiteur kan de studieschuld ook lokaal
aflossen op een van de Caribische bankrekeningen van DUO, zodat de bankkosten die
de lokale banken in rekening brengen voor de oud-studenten zo laag mogelijk blijven.
Studenten die gebruik maken van studiefinancieringsrechten krijgen daar ook de bijbehorende
plichten bij. Dat geldt voor alle studenten die daar gebruik van maken – of ze nu
uit Europees Nederland, Curaçao of Frankrijk komen. Ik vind het dan ook niet fair
om de schulden van een specifieke groep (oud-)studenten te verlagen, mede gelet op
het feit dat er (nog) niet volledig gebruik wordt gemaakt van de sociale voorzieningen
die het studiefinancieringsstelsel kent.
Zo kan een debiteur door gebruik te maken van de draagkrachtberekening zorgen dat
het maandelijks termijnbedrag in afstemming is met zijn of haar inkomen. Mocht er
aan het einde van de aflosperiode nog een bedrag openstaan, wordt dit bovendien kwijtgescholden.
Naast alle inspanningen van DUO om debiteuren te bewegen zelf een aanvraag te doen
voor een draagkrachtberekening, wordt nu middels een vierlandenwerkgroep ook gekeken
naar de mogelijkheden om de gegevensuitwisseling tussen de lokale Belastingdiensten
en DUO te automatiseren, zodat ook voor debiteuren in het Caribisch deel van het Koninkrijk
de draagkracht automatisch vastgesteld kan worden. Hierbij wordt uiteraard zorgvuldig
gekeken naar de regels die gelden in het kader van de AVG en ook naar grondslagen
voor gegevensuitwisseling in de lokale wet- en regelgeving.
Vervolg
Na afloop van het Vierlandenoverleg is het voorzitterschap overgedragen aan Curaçao.
De ambtelijke regiegroep, waarin alle vier landen zijn vertegenwoordigd, zal de uitvoering
van de slotconclusies monitoren. Het Vierlandenoverleg laat zien dat de vier landen
binnen het Koninkrijk elkaar kunnen versterken op het gebied van onderwijs, cultuur
en wetenschap. Wij kijken uit naar de verdere samenwerking en zullen uw Kamer op de
hoogte houden van de voortgang.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap