Brief regering : Economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en gerelateerde (tegen)sancties voor het Nederlandse bedrijfsleven
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 84
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VOOR BUITENLANDSE HANDEL
EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR KLIMAAT
EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2022
Inmiddels is de gruwelijke oorlog in Oekraïne al drie maanden bezig. Nog steeds vallen
er dagelijks slachtoffers, waaronder onschuldige burgers en zelfs kinderen. Ook zijn
miljoenen mensen Oekraïne ontvlucht, huis en haard achterlatend, op zoek naar een
veilig onderkomen. Een reactie op de Russische agressie in Oekraïne is nodig. Daarom
hebben we in de EU en met onze bondgenoten besloten stevige sancties te nemen. Om
een ander te raken moet je zelf vaak ook een offer brengen. De verbroken vrede op
het Europees continent heeft naast enorme militaire en humanitaire consequenties,
ook economische gevolgen, zowel voor individuele burgers als bedrijven.
Deze economische gevolgen raken ook Nederland. Op 18 maart jl. heeft het kabinet hierover
een eerste brief gestuurd.1 Daarin is beschreven hoe en via welke kanalen Nederland als open economie getroffen
kan worden. Aangezien de situatie zich voortdurend ontwikkelt, blijft de onzekerheid
groot en zijn er nog steeds vele verschillende scenario’s mogelijk. In het commissiedebat
van 11 mei jl. over de gevolgen van de Oekraïnecrisis op het Nederlandse bedrijfsleven
(Kamerstuk 36 045, 76) heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat toegezegd om aan uw Kamer te
duiden wat het kabinet doet om zicht te krijgen op de gevolgen voor bedrijven in verschillende
sectoren, welke gevolgen het kabinet op basis van deze monitoring ziet en hoe het
Europese speelveld eruitziet. Tegelijkertijd geeft het kabinet door middel van deze
brief ook een update van de macro-economische situatie in Nederland.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet
Het kabinet staat in nauw contact met bedrijven en brancheorganisaties om de impact
van de oorlog in Oekraïne op het Nederlandse bedrijfsleven te monitoren en met hen
te bespreken. Via het bedrijvennetwerk van onder andere de ministeries van Economische
Zaken en Klimaat (EZK), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Buitenlandse Zaken
(BZ), Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) worden doorlopend en actief signalen opgehaald, o.a. middels ronde tafels en
bestuurlijke overleggen om een zo actueel en gedetailleerd mogelijk beeld te hebben
van de gevolgen voor ondernemers. Tussen het CPB, DNB, Wageningen Economic Research
(WEcR) en het kabinet vindt op basis van analyses voortdurend kennisdeling plaats
op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Deze analyses worden zoals gebruikelijk gepubliceerd2. Daarnaast is er nauw contact met (uitvoerings)organisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de KvK
om de signalen die bij hen binnenkomen over sancties, maatregelen en het bestaande
instrumentarium te verwerken.
Naast dat het kabinet de economische impact monitort, probeert zij natuurlijk ook
aan de voorkant deze impact te mitigeren zonder af te doen aan de sancties. Het belangrijkste
hierbij is de inzet op leveringszekerheid en het opvangen van (toekomstige) schokken
in energietoevoer. Dit wordt gedaan door onze energieafhankelijkheid zo spoedig mogelijk
te verkleinen door middel van het aanleggen van voorraden, het diversifiëren van energietoevoer
en energiebesparing door verduurzaming van bedrijven en huishoudens.3
Macro-economische impact
Nederland is ongekend snel hersteld uit de coronacrisis en loopt tegen haar capaciteitsgrenzen
aan, gezien de tekorten op het gebied van arbeid en productiemiddelen.4,5 Tegelijkertijd is voor een bepaalde groep ondernemers die met problematische schulden
kampen de crisis nog niet voorbij. Bij deze ramingen blijven daarnaast economische
risico’s en onzekerheden bestaan, met name als gevolg van de oorlog in Oekraïne, maar
ook vanwege bijvoorbeeld de huidige lockdowns in China die de nog onvolledig herstelde
toeleveringsketens verder onder druk zetten, en de afkoelende economie in de VS. Ook
op nationaal niveau bestaan er risico’s, zoals de arbeidsmarktkrapte en de stikstofproblematiek.
De verwachting van Nederlandse en internationale ramingsinstituten is vooralsnog dat,
mede door het sterke herstel uit de coronacrisis, de economie dit jaar groeit.6 Dit is zelfs het geval in het scenario waarbij de grondstof- en energieprijzen langdurig
op een structureel en significant hoger niveau blijven.7 Gezien de bovengenoemde risico’s is een terugval in economische groei mogelijk. Ook
een recessie valt niet uit te sluiten, met name wanneer verschillende van deze risico’s
in samenloop materialiseren.
Nederland is een handelsland, en is daardoor sterk verweven met andere landen. Dit
maakt Nederland internationaal gezien relatief gevoelig voor ontwikkelingen in de
wereldhandel en verstoring in productieketens. Daarnaast heeft Nederland een relatief
grote energie-intensieve sector en is het netto-importeur van olie en gas.8 Hierdoor is de economie gevoelig voor schommelingen in energieprijzen; het voornaamste
kanaal van impact van de huidige situatie. De hogere energieprijzen zorgen ervoor
dat we met zijn allen minder te besteden hebben, bijvoorbeeld doordat het importeren
van goederen duurder wordt, waardoor we een stuk welvaart verliezen. Tegelijk zijn
er ook risico’s voor de realisatie van maatschappelijke opgaven indien projecten worden
vertraagd of uitgesteld vanwege de onzekerheid over prijsontwikkeling en grondstoffenlevering.
Het economisch landschap zal er voorlopig anders uitzien
Het kabinet verwacht niet dat de geopolitieke omstandigheden in afzienbare tijd zullen
terugkeren naar de situatie van voor 24 februari 2022, de dag van de Russische invasie.
Zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt, zullen de huidige sancties van kracht blijven
en aanvullende sancties tegen Rusland boven de markt hangen. Het is daarom niet te
verwachten dat de energiemarkten stabiliseren. Daarbij is het mogelijk dat de energieprijzen
uiteindelijk boven het niveau van vóór de zomer van 2021 stabiliseren.
We zullen dus waarschijnlijk geconfronteerd blijven worden met veranderingen in de
internationale handel, (energie)prijzen op een hoger niveau en een toegenomen onzekerheid.
We zullen ons allemaal aan deze nieuwe realiteit moeten aanpassen in lijn met onze
doelstellingen van verduurzaming en energieonafhankelijkheid. Voor bedrijven betekent
dit veranderingen in de bedrijfsvoering, het omgaan met nieuwe/vergrote risico’s en
het inspelen op kansen. Het kabinet ziet dat het bedrijfsleven reeds op deze ontwikkelingen
anticipeert en inspeelt. Dit toont wederom de sterke ondernemersgeest zoals we die
ook zagen tijdens de coronacrisis. Bedrijven dekken zich bijvoorbeeld tegen prijsrisico’s
in door middel van contractvoorwaarden en financiële instrumenten. Daarnaast maken
bedrijven zich weerbaarder tegen verstoringen in de leveringen van grondstoffen en
halffabricaten door over te stappen van het just-in-time-principe naar het just-in-case-principe.9,10
Alhoewel aanpassing nodig is, realiseert het kabinet zich dat aanpassingen niet voor
elk bedrijf makkelijk zijn. Het is onvermijdelijk dat door de mondiale ontwikkelingen
bepaalde bedrijfsmodellen niet meer rendabel zullen zijn. Daarom faciliteert het kabinet
aanpassing van de economie onder meer met verduurzamingssubsidies, omscholingsprogramma’s
en hulp aan ondernemers door middel van coaching en advies. Deze ondersteuning bij
de aanpassing van de economie is nodig om toekomstige welvaartsgroei te waarborgen,
waarbij zowel onze werknemers als ons kapitaal op de juiste plek worden ingezet. Gezien
de huidige arbeidsmarktkrapte is het essentieel dat werknemers terecht komen waar
ze hun potentie kunnen bereiken en de beste bijdrage kunnen leveren aan Nederland.
Gevolgen voor sectoren
Alhoewel de prijsstijgingen ons allemaal raken en bedrijven voor keuzes stelt, zijn
er aanzienlijke verschillen in de gevolgen tussen sectoren. Zo valt de directe impact
van de sancties tegen Rusland en de oorlog vaak mee, doordat de handel met Rusland
en Oekraïne beperkt is. Slechts 3,5% van de Nederlandse import komt uit Rusland, en
slechts 1,1% van onze totale export gaat daarheen. Voor Oekraïne zijn de export en
import nog kleiner: slechts 0,2% en 0,3% respectievelijk11. Individuele bedrijven kunnen echter aanzienlijk worden geraakt door het wegvallen
van de Russische afzetmarkt, stagnatie aan de inkoopkant, betalingsonzekerheden door
de afsluiting van Russische banken of transportproblemen. Dit is echter niet sectorbreed.
Problemen kunnen ook spelen bij bepaalde delen van sectoren, zo is bijvoorbeeld diervoeding
voor de biologische sector door de oorlog duurder geworden wat een extra uitdaging
geeft voor de biologische dierlijke sector.
De indirecte effecten op onze economie zijn groter. Nederland importeert namelijk
wel veel fossiele brandstoffen en bepaalde grondstoffen, zoals nikkel en palladium,
uit Rusland. Vaak zijn er alternatieven voorhanden uit andere delen van de wereld,
maar dit gaat regelmatig gepaard met hogere kosten. De sterk gestegen kosten voor
grondstoffen en energie, in aanvulling op eerdere verstoringen en vertragingen in
internationale waardeketens, raken in het bijzonder delen van de machine-industrie,
landbouwsector, bouwsector en energie-intensieve bedrijven, zoals de basismetalen,
chemie, kunstmestfabrikanten en glastuinbouw. Sommige bedrijven en sectoren kunnen
deze prijsstijgingen doorberekenen aan de klant. Anderen moeten het opvangen in hun
marges. Er is geen eenduidig beeld te schetsen hoe bedrijven hiermee omgaan. Terwijl
producenten met flexibele gascontracten hun productie moeten terugschroeven of stilleggen,
ondervinden anderen voordeel van hun vaste contract of soms zelfs de doorverkoop van
eerder ingekochte grondstoffen en contracten. Winnaars en verliezers zijn dus niet
alleen tussen, maar ook binnen sectoren te vinden.
Ondanks alles is het producentenvertrouwen evenwel nog hoog, en is in meerdere sectoren
zelfs een stijging geweest sinds januari. Dit bevestigt het beeld dat de meeste industrieën
er ondanks de oorlog goed voorstaan.
Bedrijven ondervinden ook prijsstijgingen en beperkingen in de leveringszekerheid
van (biologische)grondstoffen voor veevoer (graan, mais en zonnebloempitschilfers/-olie)
uit Oekraïne. Uit de onderzoeken van WEcR (zie voetnoot 2) over de effecten op de
landbouwsector blijkt in eerste instantie dat de voedselzekerheid in Nederland en
in Europa niet in gevaar is. Ook wereldwijd is er in principe voldoende voedsel beschikbaar,
maar ontstaan er wel problemen met toegang tot voedsel door de hogere voedselprijzen.
Stijgende energie en transportprijzen, fluctuaties in de nationale munt t.o.v. de
dollar, schuldposities van landen, de betaalbaarheid van nationale voedselsubsidieprogramma’s,
problemen in de logistiek, hamstergedrag van landen etc. kunnen er dan voor zorgen
dat het voedsel wereldwijd niet overal op de juiste plaats terecht komt of onbetaalbaar
wordt voor delen van de bevolking. Exportrestricties in reactie hierop verergeren
deze problematiek. Ze ondermijnen de veerkracht van leveringsketens en er is het risico
op een domino-effect: andere landen kunnen dit aangrijpen om ook dergelijke maatregelen
te treffen. Ook negatieve verwachtingen rondom de aankomende oogsten (bijvoorbeeld
verwachtte droogte of andere effecten van klimaatverandering) kunnen hierin een rol
spelen.
Daarnaast heeft een WEcR-onderzoek aangegeven dat de belangrijkste knelpunten voor
de Nederlandse landbouw de beperkte beschikbaarheid van specifieke goederen (biologisch
of GGO-vrij) en hogere prijzen van energie, veevoer en kunstmest zijn. Deze problematiek
komt bovenop de uitdagingen waarvoor deze sectoren zich al gesteld zien. Het maakt
de noodzaak van verduurzaming duidelijk, bijvoorbeeld via het terugdringen van kunstmest
en energiegebruik.
Het laatste onderzoek laat zien dat de verwachting is dat voor veel bedrijven de hogere
kosten goed gecompenseerd worden door hogere opbrengstprijzen. De effecten zullen
voor verschillende bedrijven anders uitvallen en zijn erg afhankelijk van de individuele
situatie van het desbetreffende bedrijf. Ook in de prognoses van bijv. ING Research
en ABN AMRO Insights12 zijn deze verschillen zichtbaar, zo wordt er een kleine krimp verwacht voor de agrarische
sector in de komende twee jaren, maar is de verwachting dat de horeca na eerdere krimp
in het kader van corona flink zal groeien in deze periode. Het ondernemersvertrouwen
is in april 2022 vrijwel alle sectoren nog positief.13
Instrumentarium verduurzaming
De overheid stimuleert bedrijven om (versneld) te verduurzamen en om minder afhankelijk
te worden van fossiele energiebronnen en energie-efficiënter te kunnen produceren.
Met de website www.MKBKlimaatwerk.nl met interactieve tool en de Subsidie Verduurzaming MKB (SVM) worden mkb’ers geholpen
hun mogelijkheden tot verduurzaming in kaart te brengen. Ter realisatie van die mogelijkheden
kunnen zij en grootbedrijven inschrijven op diverse verduurzamingssubsidies. Voorbeelden
hiervan zijn de SDE++ (voor CO2-reductie) en de volgende maand heropende VEKI, maar ook de subsidieregeling Emissieloze
Bedrijfsauto’s (SEBA) voor het vervangen van hun bestelwagen(s). Naast subsidies zijn
er ook fiscale instrumenten zoals de Energie-investeringsaftrek (EIA). Daarnaast wordt
met de groep grootste industriële uitstoters nog een stap verder gegaan, met de maatwerkaanpak.
Hierin worden afspraken gemaakt met de 10 tot 20 grootste CO2-uitstoters over een programma voor snellere en ambitieuzere CO2-reductie. Een nader overzicht van het verduurzamingsinstrumentarium van de industrie
is te vinden in de Kamerbrief van 5 april.14
De Tweede Kamer is op 22 april geïnformeerd15 over de klimaattransitie in de glastuinbouw en de randvoorwaarden om de glastuinbouw
verder te verduurzamen. In deze transitie kan de overheid niet de hoge gasprijzen
compenseren, maar wel investeringen, zoals in energiebesparing faciliteren en versnellen.
Instrumentarium financiering/liquiditeit
Het kabinet adresseert knelpunten op de mkb-financieringsmarkt via verschillende instrumenten,
waaronder Stichting Qredits Microfinanciering, de BMKB, GO en de Groeifaciliteit.
Wat betreft het gebruik van de financieringsregelingen zien we dat er nog voldoende
garantieruimte is die benut kan worden. Dit geldt voor zowel de reguliere regelingen
als de regelingen die zijn opgetuigd ten behoeve van corona. Het kabinet komt voor
de zomer met een brief over de mkb-financieringsmarkt en acties.
Het kabinet heeft contact met banken omtrent de oorlog in Oekraïne en de financieringsbehoefte
van bedrijven. Op dit moment zijn vanuit de banken geen signalen ontvangen dat er
additionele financieringsbehoeftes ontstaan naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne
die niet via het reguliere aanbod ingevuld kunnen worden.
Instrumentarium om ondernemers wegwijs te maken
Ondernemers met vragen kunnen terecht bij de RVO en de KVK. Er wordt daarbij zoveel
mogelijk gewerkt vanuit de één loketgedachte, zodat de ondernemer altijd kan beschikken
over relevante en betrouwbare informatie. Zo staat op KVK Oekraïnedesk informatie
over de directe impact op het zakendoen in Nederland. zoals het werk bieden aan Oekraïense
vluchtelingen. Sinds februari zijn bij het Ondernemersloket Sancties Rusland 1298
vragen ontvangen en is de website meer dan 175.000 keer bekeken (ongeveer 1.750–2.000
bezoeken per dag).
Naar aanleiding van het rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving16 wordt momenteel bezien op welke wijze de loket- en vraagbaakfunctie van de RVO voor
ondernemers en hun belangenorganisaties verder kan worden versterkt en welke aanpassingen
noodzakelijk zijn om RVO te laten fungeren als verzamelpunt voor vragen van ondernemers
en belangenorganisaties die aan Brussel moeten worden gesteld. Voor overige maatregelen
en instrumenten op het terrein van internationale handel, verwijzen we u naar de brief
van 10 mei jl. over de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Europees speelveld
De effecten van de oorlog in Oekraïne zijn niet gelijk verdeeld. Sommige landen, sectoren
en bedrijven voelen de effecten zwaarder dan anderen. Zo zijn de energieprijzen niet
overal gelijk en afhankelijk van de energiemix van landen en bedrijven. Met name voor
energie-intensieve bedrijven die te maken hebben met wereldwijde concurrentie kan
dit de concurrentiepositie internationaal verslechteren. Langdurig hoge energieprijzen
vormen daarmee een risico voor de internationale concurrentiekracht van sommige bedrijven
of sectoren.
Op 23 maart jl. heeft de Europese Commissie een nieuw tijdelijk crisis-staatssteunkader
vastgesteld, dat loopt tot het einde van 2022. Onder dit kader kunnen lidstaten tot
maximaal € 400.000 steun verlenen aan bedrijven die door de huidige crisis worden
geraakt. Voor bedrijven in de landbouw en visserijsector geldt een maximaal steunbedrag
van € 35.000. Daarnaast kan ook onder het steunkader liquiditeitssteun in de vorm
van staatsgaranties en gesubsidieerde leningen worden verleend, waarbij de hoogte
van de steun afhankelijk is van omzet, energiekosten en specifieke liquiditeitsbehoeften.
Tot slot biedt het kader ruimte voor compensatie van hoge energieprijzen (gas en elektriciteit),
voor 30% van de totale kosten met een maximum van € 2 miljoen per onderneming en in
geval van verliezen maximaal 25 miljoen euro voor energie-intensieve industrie en
maximaal 50 miljoen voor specifieke sectoren (metaal, glas, papier- en pulp, kunstmest,
waterstof, basismaterialen). Steun onder het tijdelijk crisisstaatssteunkader moet
nog wel eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd.
In de meeste EU-lidstaten wordt binnen het nieuwe staatssteunkader vooralsnog beperkt
compensatie gegeven. Het kabinet is zelf ook kritisch op de tijdelijke steunmogelijkheden
onder dit crisis staatssteunkader. De mogelijkheid is bovendien afgebakend en in de
tijd begrensd. Daardoor lijken de effecten op het gelijke speelveld op dit moment
beperkt. Het kabinet houdt de ontwikkelingen in onze omringende landen in de gaten.
Op dit moment zijn er zes EU-landen17 die steunmaatregelen onder het tijdelijk verruimde staatssteunraamwerk goedgekeurd
hebben gekregen. Garantie- en leenprogramma’s of verlaging van belastingen kunnen
veelal buiten het raamwerk om plaatsvinden. Net als Nederland compenseren lidstaten
de gestegen brandstofprijzen en energierekeningen door verlaging van belastingen/accijnzen.18 Net als in Nederland is deze steun voornamelijk gericht op huishoudens, maar profiteert
met name ook het mkb deels mee.
Landen als Frankrijk en Duitsland hebben onder andere garantie- en leenprogramma’s
opgetuigd die grotendeels verruimingen zijn van bestaande programma’s. Nederland heeft
vergelijkbare regelingen met de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) en Garantie Ondernemersfinanciering
(GO). Daarnaast zijn er enkele landen die directe subsidies geven aan bedrijven die
te maken hebben met hogere energieprijzen. Zo hebben Duitsland en Frankrijk een regeling
waarbij een gedeelte van de energiekosten wordt gecompenseerd indien deze meer dan
twee keer zo hoog liggen als een jaar eerder. Het is vooralsnog onduidelijk in hoeverre
dit tot daadwerkelijke steunverlening zal leiden. Sommige landen, zoals Polen, Spanje,
Italië, Ierland en Frankrijk, geven sectorale steun, meestal op het gebied van landbouw
en visserij. België richt zich meer op de werknemers en zzp’ers om te zorgen voor
behoud van inkomen (vergelijkbaar met de Nederlandse werktijdverkorting). Deze steunmaatregel
valt buiten het staatssteunkader. Tot slot zijn er landen, zoals Denemarken, die heel
duidelijk aangeven dat in deze situatie steun zoals ten tijde van corona ongepast
is, aangezien de oorlog de markt, waardeketens en productie structureel veranderen.19 21 landen in de EU hebben vooralsnog dan ook geen gebruik gemaakt van het verruimde
staatssteunkader.
Voor de landbouwsectoren is daarnaast door de Commissie op 23 maart jl. de mededeling
voedselzekerheid20 uitgebracht en wordt op EU-niveau de marktsituatie en de effecten op de (wereldwijde)
voedselzekerheid nauwkeurig gevolgd. De Commissie heeft daarbij een overleg met stakeholders
in de landbouwsectoren en voedingsindustrie opgestart in het kader van het «Europees
mechanisme voor paraatheid en respons bij voedselzekerheidscrisis» om de gevolgen
in beeld te brengen. Daarnaast zijn op EU-niveau een aantal maatregelen met EU-middelen
aangekondigd. Dit betreft o.a. de activering van artikel 219 van de Gemeenschappelijke
Marktordening voor aanwending van de EU-landbouwcrisisreserve, het openen van particuliere opslag van varkensvlees en de mogelijkheid
tot voorschotten op de directe betalingen aan landbouwers. Over het gebruik van deze
mogelijkheden is de Kamer geïnformeerd.21
Het kabinet monitort de maatregelen die andere landen nemen en ziet op dit moment
nog geen significante schadelijke gevolgen voor de Nederlandse economie.
Conclusie
De ontwikkelingen rondom het conflict in Oekraïne volgen elkaar snel op en zijn met
grote onzekerheden omgeven. Economisch gezien blijven er dus grote onzekerheden bestaan
en kan de economische impact, mede afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het conflict,
slechter uitpakken of juist meevallen.
Wij concluderen dat de huidige situatie het belang van het inzetten op de prioriteiten
van het kabinet zoals verduurzaming, leveringszekerheid en internationale samenwerking
alleen maar verder onderstreept. Tevens is een breed instrumentarium beschikbaar is
om ondernemers te ondersteunen in de lopende duurzaamheidstransitie en in hun financiering.
Volgens de afspraken in het coalitieakkoord zal dit kabinet zich verder inzetten op
het wegnemen van onnodige belemmeringen bij financiering.
Het kabinet blijft de situatie proactief monitoren zowel met haar adviseurs, zoals
het CPB en DNB, als door het gesprek met het bedrijfsleven over signalen gaande te
houden. Daarnaast blijven we ook in gesprek met andere lidstaten over de situatie
en welke maatregelen zij treffen. Indien dit leidt tot nieuwe inzichten zal het kabinet
de Kamer daarover informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking