Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken (RAZ) van de ministers verantwoordelijk voor Cohesiebeleid van 2 juni 2022
21 501-08 Milieuraad
Nr. 865
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2022
Hierbij doen wij u de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van de Ministers
verantwoordelijk voor het EU Cohesiebeleid van 2 juni 2022 toekomen.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
GEANNOTEERDE AGENDA
Tijdens de formele Raad Algemene Zaken («RAZ») Cohesie in Luxemburg zal worden gesproken
over de toekomst van het Cohesiebeleid en over de huidige staat van cohesie in Europa,
zoals opgetekend in het 8ste Cohesieverslag van de Europese Commissie (EC)1. Op basis van een voorbereidende notitie is er een discussie voorzien over de volgende
vraag: Moeten we de methode heroverwegen? Men bedoelt hiermee dat ze graag de discussie voeren over de karakteristieken van
het Cohesiebeleid en of we sommige daarvan moeten heroverwegen. De notitie focust
zich voornamelijk op de vraag of meer hetero- of homogeniteit van voorziene oplossingen
tussen regio’s gewenst is. Daarnaast zullen er Raadsconclusies over het 8ste cohesieverslag worden aangenomen. Mogelijk zal er aandacht worden besteed aan de
gezamenlijke brief d.d. 29 april jl. van 10 EU-lidstaten2 aan de Commissie die oproept tot (verdere) flexibiliseringen binnen het Cohesiebeleid
om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te adresseren. De verwachting is dat dit
geen officieel agendapunt zal zijn, maar informeel tijdens de lunch zal worden behandeld.
Tijdens de informele RAZ op 1 maart jl. in Rouen vond een eerste gedachtewisseling
plaats over de toekomst van het Cohesiebeleid, mede aan de hand van het 8ste Cohesierapport van de EC.3 Het Franse voorzitterschap is voornemens om naar aanleiding van het 8e Cohesierapport Raadsconclusies aan te nemen. De Raadsconclusies gaan over de toekomst
van het Cohesiebeleid en benadrukt het belang van Cohesiebeleid dat erop gericht is
de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de verschillende regio's en de achterstand
van de minst begunstigde regio's te verkleinen, en de harmonische ontwikkeling van
de regio's in het algemeen te bevorderen. Hierbij vormen innovatie en ondernemerschap
belangrijke pijlers voor economische groei. Voor Nederland is het onder meer van belang
dat de conclusies refereren aan het uitvoeren van Cohesiebeleid in overeenstemming
met het EU Handvest voor de Rechten van de Mens, vanwege de waarborgen voor de rechtsstaat
die hiervan uitgaat. Enkele lidstaten pleitten in de Raadsconclusies voor aandacht
van het zogenoemde «do no harm to cohesion»-principe. Dit zou inhouden dat elke EU
beleidsbeslissing getoetst zou moeten worden op het effect op Cohesiebeleid, en het
dit beleid niet mag schaden. Het kabinet acht dit principe lastig uitvoerbaar en vraagt
zich af hoe zich dit verhoudt tot andere prioritaire doelen van de Unie, zoals de
groene en digitale transitie. Op dit moment lijkt de haalbaarheid van dit principe
onvoldoende. Het kabinet kan tegen deze achtergrond instemmen met de tekst zoals die
nu voorligt, waarbij wordt gevraagd om meer «algemeen bewustzijn» van het principe,
zonder daar verplichtingen of beleidstoetsen aan te koppelen.
Verschillende lidstaten riepen in een gezamenlijke brief aan de Commissie op tot aanvullende
maatregelen om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te adresseren, in de vorm van
structurele flexibilisering in het Cohesiebeleid in tijden van crises. In deze brief
wordt gevraagd om meer bestedingsflexibiliteit van de cohesiemiddelen uit de programmaperiode
2014–2020. Voor de cohesiemiddelen uit de periode 2021–2027 worden o.a. voorgesteld
om in de nationale cohesiebudgetten een optionele reserve tot 5% op te nemen en meer
flexibiliteit te bieden in de overheveling van middelen tussen prioriteiten en programma’s.
Tijdens eerdere en huidige crises, o.a. de financiële crisis, de coronapandemie en
de huidige oorlog in Oekraïne, heeft het Cohesiebeleid een nuttige bijdrage kunnen
leveren in de crisisrespons, stellen zij.4 Nederland heeft de brief niet ondertekend en is van mening dat het huidige Cohesiebeleid
ook mogelijkheden bevat om een deel van de middelen flexibel in te kunnen zetten.
Het kabinet acht het van belang dat Cohesiebeleid zich primair blijft richten op lange
termijn structurele hervormingen en investeringen in innovatie, vergroening, digitalisering,
menselijk kapitaal en sociale inclusie. Daarnaast moet voorkomen worden dat flexibilisering
van de huidige programmaperiode eigenaarschap verkleint en controle vermindert. Op
deze manier kan het Cohesiebeleid een bijdrage leveren aan een structureel sterkere
Europese economie en weerbare Unie. Crisismaatregelen dienen volgens het kabinet dan
ook altijd tijdelijk en beperkt van aard zijn, zodat ze niet ten koste gaan van deze
lange termijn doelen. Mogelijk kunnen aanvullende crisismaatregelen, zoals nadere
flexibilisering van de huidige programma’s, nodig zijn wanneer omstandigheden nopen
tot extra maatregelen en alternatieve financiering niet voorhanden of wenselijk is.
Binnen deze kaders zal Nederland interveniëren tijdens de besprekingen in de RAZ.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat