Brief regering : Fiche: Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3423 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Herziening Richtlijn Industriële Emissies en de Richtlijn Storten van Afvalstoffen
(Kamerstuk 22 112, nr. 3416)
Fiche: Verordening rapportage van milieugegevens van industriële installaties en vaststelling
van Portaal voor industriële emissies (Kamerstuk 22 112, nr. 3417)
Fiche: Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) (Kamerstuk 22 112, nr. 3418)
Fiche: Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS) (Kamerstuk 22 112, nr. 3419)
Fiche: Wijziging EU-verordening 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit
van producten en intrekken EU-verordening 305/2011 Verordening Bouwproducten (Kamerstuk
22 112, nr. 3420)
Fiche: Verordening Geografische Aanduidingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3421)
Fiche: Mededeling duurzame producten de norm maken en Kaderverordening Ecodesign voor
duurzame producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3422)
Fiche: Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel
Fiche: Herziene Richtlijnen Grotere rol voor de consument bij de groene transitie
(Kamerstuk 22 112, nr. 3424)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Europese strategie voor duurzaam en
circulair textiel.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
30 maart 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 141
d) EUR-Lex
EUR-Lex - 52022DC0141 - EN - EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
2. Essentie voorstel
De Mededeling Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel (hierna: textielstrategie)
van de Commissie maakt deel uit van het bredere pakket op het gebied van circulaire
economie dat op 30 maart jl. is gepubliceerd. Dit pakket bestaat naast de textielstrategie
ook uit een overkoepelende mededeling ten aanzien van duurzame producten, een wetgevingsvoorstel
over Ecodesign voor duurzame producten (ESPR), een voorstel voor een richtlijn ter
versterking van de positie van de consument voor de groene transitie en een voorstel
tot wijziging van de bouwproductenverordening. Over deze andere onderdelen worden
separate BNC-fiches opgesteld. Met de textielstrategie geeft de Commissie opvolging
aan de toezeggingen uit de Green Deal1, het Nieuwe Actieplan Circulaire Economie2 en de Industrie Strategie3. De strategie biedt een coherent raamwerk en een visie voor de circulaire transitie
van de Europese textielsector. Het omschrijft de acties die noodzakelijk zijn voor
duurzaam en circulair textiel, formuleert de randvoorwaarden waaraan de sector dient
te voldoen en zet in op een duurzame internationale waardeketen.
Om textiel duurzaam en circulair te laten zijn, zal textiel gaan vallen binnen de
reikwijdte van het wetgevingsvoorstel ESPR.4 De Commissie kondigt in het ESPR voorstel de introductie aan van juridisch bindende
ontwerpeisen voor onder meer textiel. Deze moeten leiden tot een verbetering van de
kwaliteit van textiel in termen van levensduurverlenging, hergebruik, repareerbaarheid,
vezel-tot-vezel recyclebaarheid en verplichte toepassing van recyclaat. Daarnaast
zouden de eisen bijdragen tot het minimaliseren en traceren van de aanwezigheid van
zeer zorgwekkende stoffen en het verminderen van de negatieve impact van textiel op
klimaat en milieu. De vervuiling van microplastics uit textiel zal ook worden geadresseerd
onder het ESPR-wetgevingsvoorstel via ontwerpeisen. Ook de introductie van criteria
voor maatschappelijk verantwoord inkopen en de introductie van een digitaal productpaspoort
worden aangekondigd. De specifieke producteisen voor textiel worden uitgewerkt in
gedelegeerde handelingen onder de ESPR.
Daarnaast wijst de Commissie in de textielstrategie erop voornemens te zijn om met
ESPR het vernietigen van onverkochte goederen tegen te gaan. Bedrijven die hiertoe
overgaan dienen publiekelijk melding te doen hiervan en daarbij de redenen te vermelden.
Ook kan de Commissie nadere maatregelen nemen (via gedelegeerde handelingen onder
de ESPR) om de vernietiging van bepaalde producten tegen te gaan. Deze maatregelen
zijn zeer relevant voor textiel. Verder geeft de Commissie in de strategie aan te
willen onderzoeken hoe het hoge retourpercentage van online gekochte goederen gereduceerd
kan worden.
Ook kondigt de Commissie aan dat de Verordening voor textielvezelbenamingen zal worden
herzien, zodat deze in lijn wordt gebracht met de voorstellen voor een digitaal productpaspoort
in de ESPR. Daarnaast zet de Commissie in deze herziening in op verplichte openbaarmaking
van andere informatie, zoals duurzaamheid, circulariteit en land van productie («made
in»), mogelijkerwijs met een digitaal label.
De Commissie geeft in de strategie aan dat zij een geharmoniseerde uitgebreide productenverantwoordelijkheid
(UPV) voor textiel met een eco-modulatie voor vergoedingen5 zal initiëren, als onderdeel van de aangekondigde herziening van de Kaderrichtlijn
Afvalstoffen (KRA) in 2023.6 Hierbij wordt ook verwezen naar de samenhang met de verplichting voor lidstaten onder
de KRA om textielafval per 2025 gescheiden in te zamelen. Tot slot voert de Commissie
een onderzoek uit om verplichte doelen voor hergebruik en recycling van textielafval
te stellen onder de herziening van de KRA.
In het kader van de EU Industrie Strategie wil de Commissie samen met de sector werken
aan een transitiepad voor vergroening en digitalisering van de textielsector.7
Onder het motto «#ReFashionNow» wil de Commissie verandering teweegbrengen in consumptie
en productie waarbij kwaliteit, duurzaamheid, langer gebruik van textielproducten,
reparatie en hergebruik de uitgangspunten zijn. De Commissie wil onderzoek, innovatie
en investeringen hiertoe steunen via verschillende initiatieven, publiek-private partnerschappen
en beschikbare EU-fondsen.
Voor een groene en digitale transitie stelt de Commissie dat er onder meer jonge makers
nodig zijn met de juiste kwalificaties binnen de textielsector. Zo ontbreekt het nu
nog aan kennis op het gebied van ecodesign, hergebruik en reparatie en andere (digitale)
toepassingen. Hierbij wordt ook de inzet op onderwijs en (bij/om)scholing van werkenden
genoemd via het EU Pact for Skills.
De strategie gaat ook in op het bevorderen van inclusieve en groene internationale
textielketens, voor zowel de milieu als de sociale aspecten. Ook fatsoenlijke arbeidsomstandigheden
(eerder gepubliceerde mededeling over Bevordering Waardig Werk8), gendergelijkheid in de sector, en het verbeteren van de werkomstandigheden en internationale
arbeidsnormen krijgen aandacht. Hierbij wordt verwezen naar het recent gepubliceerde
voorstel voor een EU Richtlijn voor gepaste zorgvuldigheid9, waar de kleding- en textielsector is geïdentificeerd als een sector met een hoog
risico op nadelige effecten. Verder geeft de Commissie aan een wetgevingsvoorstel
voor te bereiden dat later dit jaar volgt waardoor producten die binnen dan wel buiten
de EU gemaakt zijn door kinderen of onder dwang zijn geproduceerd niet meer op de
Europese markt geplaatst kunnen worden.
Om de uitdagingen rondom het exporteren van textielafval tegen te gaan, zet de Commissie
zich in voor meer transparantie en duurzaamheid in de wereldhandel in textielafval
en gebruikt textiel. Ook geeft de Commissie aan te willen onderzoeken of specifieke
EU-criteria opgesteld kunnen worden om onderscheid te maken tussen afval en tweedehands
textielproducten. Tot slot beziet de Commissie de rol die het recente Commissievoorstel
voor de herziening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen hierin kan spelen.10
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, zoals gesteld in
het Rijksbrede programma Nederland Circulair 2050.11 Het kabinet heeft daarbij de ambitie om de ecologische voetafdruk van textiel te
halveren in 2035. De ecologische voetafdruk van de textielindustrie is groot. Het
grote – en exponentieel stijgende – gebruik van land, water, energie en chemicaliën
maakt de textielindustrie tot een van de vervuilendste industrieën wereldwijd. Arbeidsomstandigheden
in de productielanden zijn vaak slecht en de sterke toename van consumptie en afname
van de gebruiksduur van textiel leiden tot een groeiende afvalberg. Er is een beleidsprogramma
circulair textiel 2020–202512 opgesteld, waarin verschillende doelen zijn vastgesteld om tot een volledig circulaire
textielketen te komen in 2050.13 Het kabinet spant zich in voor het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de internationale
kledingindustrie, met een focus op leefbaar loon. Daartoe was Nederland onderdeel
van het in 2021 afgelopen Convenant Kleding en Textiel en steunt het programma’s als
ILO Better Work, dat ook door de Commissie wordt gesteund.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van de mededeling
Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie met betrekking tot de voorgestelde
transitie van de Europese textielsector. Het kabinet pleit al langer voor een ambitieuze
strategie voor circulair en duurzaam textiel, onder andere in het non-paper dat op
initiatief van Nederland samen met 10 andere EU-lidstaten in oktober 2021 aan de Commissie
is aangeboden.14 Het kabinet zal zich dan ook inzetten voor een ambitieuze uitwerking van de in de
strategie aangekondigde plannen. Het kabinet is van mening dat de plannen met betrekking
tot verduurzaming van bepaalde producten, zoals de ESPR, de textielstrategie, de strategie
voor duurzame chemische stoffen15 en de KRA, elkaar versterken. Het kabinet zal inzetten op maximale synergie tussen
deze instrumenten.
Het kabinet staat positief tegenover bindende ontwerpeisen voor textiel onder ESPR.
Het kabinet hecht in het bijzonder belang aan een verplicht gehalte recyclaat in nieuwe
textielproducten en het verbeteren van kwaliteit via maatregelen voor levensduurverlenging.
Dit sluit aan bij de Nederlandse doelstellingen op dit vlak. Ook verwelkomt het kabinet
het instellen van producteisen voor het minimaliseren van de aanwezigheid van zeer
zorgwekkende stoffen in textiel en de maatregelen om vervuiling door microplastics
tegen te gaan. Het kabinet benadrukt hierbij de toepassing van zowel circulariteitseisen
als het «safe-and-sustainable-by-design»16 principe aan het begin van de productieketen.
Het kabinet steunt de inzet in de ESPR ten aanzien van de transparantieverplichting
voor bedrijven en een mogelijk verbod op vernietiging van goederen, en vindt deze
zeer relevant voor onverkocht en geretourneerd textiel. Het kabinet is nog niet overtuigd
dat de voorgestelde rapportageplicht voldoende effect zal sorteren. Het kabinet zal
tijdens de onderhandelingen over de ESPR vragen de mogelijkheid te verkennen om vast
te leggen dat vernietiging van onverkochte en geretourneerde goederen (en dus ook
textiel) in principe niet is toegestaan, tenzij de ondernemer aannemelijk kan maken
dat er geen andere optie is. Mocht dit niet mogelijk blijken, zal het kabinet er bij
de Commissie op aandringen om de mogelijkheid die ESPR biedt om vernietiging van specifieke
producten tegen te gaan, toe te passen op textiel.
Eerder riep het kabinet de Commissie al op om een monitoringssysteem te ontwikkelen
dat inzicht geeft in de hoeveelheid geproduceerd en geïmporteerd textiel, evenals
hun samenstelling inclusief het aandeel gerecycled en/of duurzaam materiaal.17 Productpaspoorten voor textiel kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan informatievoorziening
van zowel materiaalstromen als de ecologische voetafdruk van de sector. Het kabinet
is daarom positief over de voorgenomen introductie van een digitaal productpaspoort.
Deze maatregel zal het mogelijk maken om de kwaliteit en materiaalstroom van een product
te monitoren gedurende de levenscyclus. Daarnaast biedt een dergelijk paspoort ook
kansen voor een verplicht labelsysteem waarbij informatie over de sociale, milieu-
en dierenwelzijnsimpact van een product zichtbaar is voor de consument op het moment
van aanschaf. Het kabinet heeft eerder aangedrongen op een dergelijk verplicht label
om de consument te ondersteunen in het maken van duurzame keuzes.18 Hierbij heeft het kabinet extra aandacht gevraagd voor het overwegen van maatregelen
om vervuiling door fysieke labels tegen te gaan omdat het een barrière vormt voor
recycling.
Het kabinet is blij met het voorstel voor een geharmoniseerde UPV met tariefdifferentiatie.
Het kabinet heeft op diverse momenten de Commissie aangemoedigd om een UPV-systeem
voor textiel op Europees niveau in te voeren. De nationale textielmarkten zijn nauw
met elkaar verweven en een dergelijk systeem zorgt voor verdere standaardisatie van
de Europese textielmarkt en maakt meer impact dan enkel nationale UPV-systemen. Gelet
op het feit dat de tijdlijn voor de invoering van een UPV op Europees niveau nog niet
vaststaat en het kabinet haar eigen ambitieuze doelstellingen is overeengekomen met
de textielsector, wordt – in afwachting van de Europese plannen – de invoering van
een UPV textiel op nationaal niveau (per 2023) doorgezet.
Het kabinet onderschrijft het belang dat de Commissie hecht aan de introductie van
nieuwe businessmodellen – zoals product-as-service (geen verkoop), terugnamesystemen,
tweedehandsverkoop en reparatiediensten – en de ondersteuning die daarbij wordt geboden
voor onderzoek, innovatie en investeringen. Ook het verminderen van productie en consumptie
(zowel in fysieke als online winkels) van textiel leidt tot een reductie van de ecologische
voetafdruk van de textielsector. De inzet van financiële prikkels en de ontwikkeling
van circulaire businessmodellen stimuleert duurzame en circulaire consumptie en het
kabinet ondersteunt in dit kader ook het plan voor de #ReFashionNow campagne.
Het kabinet erkent dat het belangrijk is om werknemers de juiste duurzame en circulaire
skills mee te geven die nodig zijn om de duurzame en circulaire transitie van textiel
te doen bevorderen. Deze transitie zal namelijk leiden tot een verandering van activiteiten
en arbeid. Dit vraagt nieuwe kennis en vaardigheden van werknemers. Onderwijs en scholing
aan werkenden vervullen een cruciale rol om deze kennis en vaardigheden mee te geven
aan professionals.
Het kabinet verwelkomt dat de strategie spreekt over het promoten van eerlijke en
groene internationale toeleveringsketens. De productie van grondstoffen, de vervaardiging
van kleding en de verwerking van post-consumptietextiel vindt grotendeels plaats in
lage- en middeninkomenslanden buiten de EU. De keuzes die de Commissie maakt in de
strategie hebben grote impact op de textielketen buiten de EU: aan welke productie-eisen
kledingfabrikanten moeten voldoen en onder welke omstandigheden arbeiders moeten werken.
Dat was ook de reden dat het kabinet het belang van een integrale circulaire textielstrategie
benadrukte. Het kabinet roept de Commissie op om deze integraliteit te bewaken bij
de uitwerking van de strategie en hierin het perspectief van textiel-producerende
landen buiten de EU mee te nemen en deze landen (bedrijven en overheden) te ondersteunen
bij de verduurzaming van de textielsector, zowel in de toeleverings- als post-consumptieketen.
Het kabinet zal pleiten dat de Commissie de mogelijke positieve en negatieve ontwikkelingsimpact
in derde productielanden in kaart brengt en monitort, bijvoorbeeld op leefbaar loon
en kinderarbeid. Het kabinet wenst ook dat productielanden betrokken worden bij publiek-private
partnerschappen in de waardeketen, zoals de Denim Deal19. Dit is essentieel om verduurzaming te verwezenlijken.
Het kabinet roept de Commissie op multi-stakeholdersamenwerking te stimuleren en met
onder andere haar ODA-middelen (officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking)
voor sociale en circulaire verduurzaming in deze productielanden in te zetten. Daarbij
roept het kabinet de Commissie op om aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven
die zich inzetten voor multi-stakeholdersamenwerking, zoals Fair Wear Foundation20 en inzet via de Team Europe Initiatives.
Het kabinet acht de referentie naar het sectorspecifieke OESO-richtsnoer voor kleding,
textiel en schoeisel, positief. Het is in de textielsector van belang om niet alleen
circulariteit, maar ook risico’s op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en
milieu in acht te nemen. Hierom is ook de referentie naar het richtlijnvoorstel van
de Commissie voor gepaste zorgvuldigheid in het bedrijfsleven positief. Uw Kamer is
over de Nederlandse positie geïnformeerd middels een BNC-fiche.21
Het kabinet staat positief tegenover de voorstellen om de uitdagingen bij het exporteren
van textielafval tegen te gaan. Het kabinet heeft het recente Commissievoorstel voor
de herziening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen verwelkomd, waarbij het
uitgangspunt is dat uitvoer van afval uit de EU geen milieuschade mag veroorzaken
in de importerende landen.
Implicaties voor brede welvaart
De Tweede Kamer verzoekt met de motie Van Raan22 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart
in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit
van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende
effecten en de verdeling van kosten en baten.
De effecten op de bovengenoemde vier aspecten van brede welvaart worden beoordeeld
als positief. De textielstrategie wil de negatieve impact op het milieu en klimaatverandering
van de textielsector tegengaan en inzetten op meer hergebruik en recycling van textiel.
Momenteel wordt er veel water en land gebruikt door de textielsector en de Europese
textielstrategie is gericht op het circulair maken van de keten en hergebruik van
materialen. Hierdoor draagt de textielstrategie bij aan het tegengaan van (grond)stoffentekorten,
aan minder afhankelijkheid van grondstoffen uit derde landen en minder textielafval.
De textielstrategie komt met concrete voorstellen om de problematiek in de mondiale
keten aan te pakken, door bijvoorbeeld in te zetten op fatsoenlijke arbeidsomstandigheden.
Ook zal er meer werkgelegenheid ontstaan binnen Europa, op het gebied van hergebruik,
recycling en reparatie van textiel. Daarnaast wordt er door middel van de textielstrategie
ingezet op innovatie, onderzoek en investeringen in de textielsector, die ook voor
werkgelegenheid kunnen zorgen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de textielstrategie positief wordt ontvangen door lidstaten,
in het bijzonder door de ondertekenaars van het eerder aangehaalde non-paper.23 Het Europees Parlement (EP) heeft eerder de wens voor een ambitieuze textielstrategie
uitgesproken. De verwachting is dan ook dat het EP voorliggende strategie zal verwelkomen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Op
basis van artikel 4 lid 2 sub a, e en i, van het VWEU is er een gedeelde bevoegdheid
voor de EU en lidstaten om op te treden op de terreinen waar deze mededeling betrekking
op heeft: interne markt, milieu en energie. De Commissie is zodoende bevoegd deze
mededeling uit te vaardigen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De textielstrategie
biedt een visie voor de transitie naar een textielsector met duurzame en circulaire
textielproducten ten aanzien van milieuaspecten en sociale aspecten. De textielmarkt
is binnen de Europese Unie sterk met elkaar verweven – onder meer door de gemeenschappelijke
interne markt – waardoor (enkel) optreden van afzonderlijke lidstaten niet tot een
volledig circulaire en duurzame textielketen zal leiden. Op Europees niveau kan een
belangrijke bijdrage worden geleverd aan het behalen van de doelstellingen voor onder
andere design die op het niveau van afzonderlijke lidstaten in mindere mate bereikt
kunnen worden. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De aangekondigde
maatregelen zijn geschikt en gaan niet verder dan noodzakelijk om het doel van een
Europese en circulaire textielsector te bereiken. Wat betreft de geschiktheid benoemt
de voorliggende mededeling de volgende maatregelen die bijdragen aan een duurzame
en circulaire Europese textielsector: het invoeren van bindende designeisen, transparantieverplichtingen
voor bedrijven, een digitaal productpaspoort en een geharmoniseerd UPV met tariefdifferentiatie.
Deze maatregelen dragen bij aan een gelijk speelveld binnen de EU wat noodzakelijk
is om een Europese en circulaire textielsector te bereiken en sluiten daarmee dan
ook goed aan bij de doelstelling van de mededeling. Deze maatregelen gaan niet verder
dan noodzakelijk, omdat dit essentiële voorwaarden zijn voor een Europese circulaire
en duurzame textielmarkt, maar de maatregelen tegelijkertijd voldoende ruimte laten
aan de lidstaten voor hun nationale inzet.
d) Financiële gevolgen
Wat betreft de gevolgen voor de EU-begroting, wordt door de Commissie benoemd dat
zij, in het kader van de voorliggende strategie, projecten zal co-financieren op het
gebied van technische innovatie voor circulaire textielbusinessmodellen onder de LIFE-financiering.24 Ook geeft de Commissie aan dat het textielecosysteem aanspraak kan maken op het Europese
Regionale Ontwikkelingsfonds. Daarnaast biedt het Europese instituut voor Innovatie
en Technologie mogelijkheden, evenals Horizon Europe.25 Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en
dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Vooralsnog lijken er geen financiële gevolgen voor het Rijk en de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) voort te vloeien uit de voorliggende strategie. Eventuele budgettaire
gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling heeft op zichzelf geen directe gevolgen voor de regeldruk en concurrentiekracht.
Echter, zal mogelijke nadere uitwerking van de textielstrategie kunnen leiden tot
een toename van de regeldruk. Er is geen impact assessment voor de textielstrategie
uitgevoerd. Wel geeft de Commissie in de textielstrategie aan nog nader onderzoek
te zullen doen naar bijvoorbeeld specifieke vereisten op het gebied van textielkwaliteit,
hergebruik, repareerbaarheid en minimaal vereist gerecycled vezelgehalte. Het kabinet
verwacht bijvoorbeeld mogelijke gevolgen voor de regeldruk in het kader van de aangekondigde
geharmoniseerde uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel. Het
kabinet zal zich ervoor inzetten om mogelijke gevolgen voor regeldruk en administratieve
lasten die voortvloeien uit dit voorstel zo laag mogelijk te houden.
Wat betreft de geopolitieke aspecten heeft de EU de ambitie op mondiaal niveau een
voortrekkersrol te vervullen in de groene transitie van de economie. De uitwerking
van de textielstrategie zal naar verwachting impact hebben op de textielketen buiten
de EU. Bijvoorbeeld aan welke productie-eisen kledingfabrikanten en kleine producenten
dieper in de keten moeten voldoen en onder welke omstandigheden arbeiders werken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken