Brief regering : Geannoteerde agenda van de informele NAVO ministeriële bijeenkomst van 14 en 15 mei 2022
28 676 NAVO
Nr. 405
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele NAVO ministeriële bijeenkomst
van 14 en 15 mei 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE INFORMELE NAVO MINISTERIËLE BIJEENKOMST VAN 14 EN 15 MEI
2022
Op zaterdag 14 en zondag 15 mei 2022 zal een informele bijeenkomst van de NAVO-Ministers
van Buitenlandse Zaken (FMM) plaatsvinden in Berlijn. De Minister van Buitenlandse
Zaken is voornemens deel te nemen aan deze vergadering.
Deze informele bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken volgt op één van
de aanbevelingen ter versterking van de politieke dimensie van de NAVO die de SG NAVO
heeft overgenomen uit het rapport van de Reflectiegroep.
De bijeenkomst zal bestaan uit drie onderdelen: een diner op zaterdagavond 14 mei
met deelname van de Ministers van Buitenlandse Zaken van Finland en Zweden en twee
werksessies op zondag 15 mei. Aangezien het een informele bijeenkomst is, liggen er
geen formele besluiten voor.
Diner met deelname van Finland en Zweden
Tijdens deze sessie zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken van Finland en Zweden
de dertig bondgenoten informeren over de ontwikkelingen van hun veiligheidssituatie
sinds de inval van Rusland in Oekraïne. Ook zullen zij bondgenoten naar verwachting
deelgenoot maken van hun gedachten over de toekomstige relatie van hun landen met
de NAVO.
Het kabinet waardeert de deelname van Finland en Zweden aan deze informele bijeenkomst
en zal zich constructief opstellen indien een van deze landen (of allebei) een aanvraag
zou indienen voor het lidmaatschap van de NAVO. Daarbij spreekt het kabinet de wens
uit dat de Kamer zich in bovenvermeld scenario zal inspannen de ratificatie van het
protocol waarmee Finland en Zweden eventueel zouden toetreden tot de NAVO zo spoedig
mogelijk te agenderen.
Werksessie I: Oekraïne
Tijdens de eerste werksessie op 15 mei, spreken de Ministers met elkaar over actualiteiten
en over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne in het bijzonder. De kern
van de kabinetsinzet op veiligheidsvlak blijft hetzelfde: inzetten op zo stevig mogelijke
maatregelen tegen Rusland, steun bieden aan Oekraïne en versterking van afschrikking
en verdediging van het NAVO-verdragsgebied, zonder aanleiding te geven tot verdere
escalatie. Daarbij zullen Ministers spreken over manieren om het huidige niveau van
civiele en non-letale steun aan Oekraïne voort te zetten, en waar mogelijk zelfs te
verhogen.
Er is op dit moment geen rol voor de NAVO op het vlak van wapenleveranties. Het kabinet
ziet deze rol op dit moment ook niet als wenselijk vanwege de risico’s die directe
NAVO-betrokkenheid met zich brengt. Wel zal het kabinet, net als veel andere bondgenoten,
de bilaterale wapenleveranties aan Oekraïne voortzetten. Bij de ondersteuning aan
Oekraïne hecht het kabinet waarde aan goede coördinatie van steun. Nederland pleitte
daar ook voor tijdens de bijeenkomst van circa veertig defensieministers in Ramstein
op 26 april jl.
Ook zullen de Ministers van gedachten wisselen over de toekomstige relatie tussen
de NAVO en Rusland. Het kabinet is van mening dat, met het oog op de Russische inval
in Oekraïne, Rusland niet meer als constructieve partner kan worden gezien. De toekomstige
relatie met Rusland moet getuigen van realisme en zo ingericht zijn dat dialoogkanalen
beschikbaar blijven opdat in ieder geval misverstanden voorkomen kunnen worden.
Het kabinet steunt de stappen ter versterking van de eigen afschrikking en verdediging
die de NAVO in de afgelopen maanden heeft gezet in reactie op de Russische invasie
van Oekraïne. Nederland heeft hieraan op verschillende manieren bijgedragen, waarover
uw Kamer separaat werd geïnformeerd.1
Werksessie II: Strategisch Concept, Asia-Pacific en NAVO2030
Tijdens de tweede werksessie op 15 mei zal worden gesproken over de voorbereidingen
voor de NAVO-top in Madrid, van 28 tot en met 30 juni. Een belangrijk onderwerp voor
de top is de goedkeuring van het volgende Strategisch Concept van de NAVO.
Voor het kabinet is het van belang dat het volgende Strategisch Concept de NAVO in
staat stelt nu en in de toekomst het hoofd te bieden aan nieuwe en hernieuwde uitdagingen
waaraan het bondgenootschap blootstaat. Daarbij is het voor het kabinet van belang
dat voldoende geabstraheerd wordt van de actualiteit. Het Strategisch Concept dient
immers voldoende vooruit te kijken om de komende tien jaar richting te kunnen geven
aan het handelen van het bondgenootschap.
De belangrijkste hernieuwde uitdaging betreft het agressieve handelen van Rusland,
waarvan de inval in Oekraïne een voorbeeld is. Het kabinet is van mening dat China
als nieuwe uitdaging in het volgende Strategisch Concept dient te worden opgenomen,
evenals de ontwrichtende werking van nieuwe technologieën (EDT’s) en de veiligheidsimplicaties
van klimaatverandering. Dat betekent ook een grotere aandacht voor weerbaarheid van
de NAVO zelf en van de individuele bondgenoten.
Omdat uitdagingen voor de veiligheid van het NAVO-verdragsgebied overal ter wereld
kunnen ontstaan, wordt het belang van partnerschappen steeds groter. Daarbij is voor
Nederland de EU de belangrijkste partner van de NAVO. Ook de zogenoemde Asia Pacific Four (Australië, Japan, Nieuw Zeeland en Zuid-Korea) vormen belangrijke partners. Het
kabinet vindt het daarom ook van belang dat zij aanwezig zullen zijn bij de top in
Madrid.
Voor de versterking van de politieke dimensie van de NAVO en het behoud van militair
vermogen – de doelstellingen van het NAVO2030-proces – zijn voldoende financiële middelen
nodig. De SG NAVO heeft daartoe voorstellen gedaan. Het kabinet is van mening dat
slechts uitvoering kan worden gegeven aan de ambitieuze NAVO-agenda als het bondgenootschap
kan beschikken over adequate financiering. In dat licht is het kabinet voorstander
van verbreding en verdieping van gemeenschappelijke financiering.
Bespreking extra steun aan Oekraïne vanuit European Peace Facility op de Raad Buitenlandse
Zaken van maandag 16 mei 2022 en de Raad Buitenlandse Zaken/Defensie op dinsdag 17 mei
2022
In aanloop naar de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken of Raad Buitenlandse Zaken/Defensie
zal worden gesproken over een vierde tranche EPF-steun aan Oekraïne. Het kabinet staat
hier welwillend tegenover. De Nederlandse inzet blijft om het budget voor komende
jaren naar voren te schuiven en uitbetalingen te spreiden over de gehele periode.
Deze inzet wordt binnen de EU breed gedeeld. Daarmee blijft het plafond van 5,7 miljard
euro in stand en heeft de steun aan Oekraïne vooralsnog geen impact op andere prioriteiten
voor 2022. Hoewel het EPF-totaalplafond nu niet ter discussie staat, kan dit gezien
het onvoorspelbare verloop van het conflict niet worden uitgesloten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken