Brief regering : Herijking Grondslagen voor gegevensuitwisseling in de zorg
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2022
Goede en betrouwbare gegevensuitwisseling draagt bij aan kwaliteit van zorg, continuïteit
van zorg en kwaliteit van leven. Cliënten hebben er belang bij dat zorgprofessionals
tijdig over de adequate, actuele en uniforme informatie beschikken, zodat goede zorg
op de juiste plaats en op het juiste moment geleverd kan worden. Tegelijkertijd dient
er uiterst zorgvuldig te worden omgegaan met de informatie van cliënten. Dit om de
vrije toegang tot zorg te blijven garanderen en de privacy te beschermen.
Omdat onze zorg verandert, neemt het belang van goede gegevensuitwisseling toe. Zo
vindt zorg meer en meer in ketens en netwerken plaats. Dit betekent dat steeds meer
zorgorganisaties een stukje van de zorg op zich nemen. Cliënten krijgen daardoor tijdens
hun behandeling te maken met meerdere zorgverleners. Betrouwbare en snelle uitwisseling
van actuele zorggegevens wordt dus steeds belangrijker. Dat op dit moment de juiste
gegevens in de zorg niet altijd op het juiste moment op de juiste plaats beschikbaar
zijn, heeft negatieve effecten op de zorgverlening. Het niet goed doorkomen van gegevens
heeft voor cliënten tot gevolg dat zij soms onnodig onderzoeken moeten ondergaan en
de risico’s op vermijdbare fouten worden vergroot. Zorgverleners verliezen tijd met
administratieve handelingen als het achterhalen van ontbrekende gegevens. Dit is tijd
die ten koste gaat van de zorgverlening aan de cliënt. Bovendien kan onvolledige gegevensoverdracht
ertoe leiden dat zorgverleners onnodig, soms kostbare, onderzoeken (over) moeten doen.
Hierdoor lopen de zorgkosten onnodig op en wordt innovatie in de zorg geremd. Dit
alles brengt ook negatieve gevolgen met zich mee voor de maatschappij als geheel.
Gezien het grote belang van goede, maar ook zorgvuldige gegevensuitwisseling in de
zorg is er vanuit het veld – via onder andere het Informatieberaad zorg (IB) – en
vanuit uw Kamer de roep om regie van de overheid. Ook het kabinet zelf wil stappen
zetten in het optimaliseren van gegevensuitwisseling in de zorg. In het coalitieakkoord
2021–2025 (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» staat: «Gegevens- en data-uitwisseling
tussen patiënt/cliënt en aanbieder en aanbieders onderling wordt, conform privacywetgeving,
verbeterd waarbij uniformiteit noodzakelijk is».1
De herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling is onderdeel van mijn streven
om met het veld het zorginformatielandschap te optimaliseren.2 Ik vind het belangrijk dat de regels over wanneer, welke gegevens met wie mogen worden
uitgewisseld helder zijn voor zorgprofessionals. Dat komt goede zorg ten goede en
voorkomt handelingsverlegenheid onder zorgprofessionals. Bij de herijking wordt rekening
gehouden met de stand van de techniek, zodat de grondslagen duurzaam passen bij de
moderne tijd, met inachtneming van de privacy. Begin 2023 wil ik een breed gedragen
beleidslijn met u delen over hoe de voorwaarden voor gegevensuitwisseling in de zorg
optimaal kunnen bijdragen – nu en in de toekomst – aan het laten stromen van gegevens
tussen zorgprofessionals.
Een analyse van de knelpunten die specifiek worden veroorzaakt door de grondslagen
voor gegevensuitwisseling in de zorg is in de Kamerbrief van 15 oktober 2021 toegezegd.3 Verder is in de motie van het lid Van de Berg en Van der Staaij4 de regering verzocht «in kaart te brengen welke wetgeving Nederland afwijkt van andere
landen doordat er een andere interpretatie van de AVG gehanteerd wordt, hierbij ook
te inventariseren welke nationale wetten gegevensuitwisseling in de weg staan en op
welke wijze die gemoderniseerd zouden kunnen worden, en de Kamer hierover voor april
2022 te informeren». Daarnaast heeft de Eerste Kamer mij onlangs per brief uitgenodigd
voor een mondeling overleg over of de grondslagen voor gegevensuitwisseling in de
zorg niet zouden moeten worden herzien en nopen tot een herijking, onafhankelijk van
de techniek.5 Dit overleg staat gepland op 7 juni aanstaande.
De afgelopen periode is gewerkt aan het verkrijgen van een eerste beeld van de knelpunten
die specifiek worden veroorzaakt door de grondslagen voor gegevensuitwisseling in
de zorg. Uit dit eerste beeld blijkt dat de knelpunten divers zijn. Dit is niet verwonderlijk:
de zorg is groot, ongelijksoortig en complex, en de gegevensuitwisselingen in de zorg
zijn dan ook veelzijdig en aanzienlijk in aantal. Gezien de gebleken complexiteit
en de stappen die nog gezet moeten worden, is het niet haalbaar gebleken om in april
2022 al een integrale beleidslijn te presenteren. Dit jaar zal een verdiepingsslag
van de knelpunten worden gemaakt in nauwe samenwerking met de stakeholders. Naast
over de eerste bevindingen c.q. stand van zaken betreffende het herijkingstraject
informeer ik u met deze brief ook over hoe ik deze verdiepingsslag ga aanpakken.
Verder ga ik in deze brief in op de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het Algemeen
Overleg van oktober 2020 (Kamerstuk 27 529, nr. 221) en doe ik deze met deze brief af. Toegezegd is om in een separate brief over toestemmingen
in te gaan op:
– de onmogelijkheid van gespecificeerde toestemming (p. 9);
– de toepasbaarheid van de Estse wijze van toestemmingverlening (opt-out) (p. 10–11);
– de online toestemmingsvoorziening Mitz (p. 9–10);
– de Factsheet toestemming (p. 3);
– het toestemmingsvraagstuk rondom acute zorg (p. 8–9).
1. Herijking grondslagen gegevensuitwisseling in de zorg
1.1 Wettelijk kader grondslagen
Voor een goed begrip over en inschatting van vraagstukken die spelen rondom grondslagen
wordt hier eerst het huidige wettelijke kader geschetst.
In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Uitvoeringswet Algemene Verordening
Gegevensbescherming (UAVG), de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO)6, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en de Wet aanvullende
bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz))7 is bepaald hoe moet worden omgegaan met gezondheidsgegevens. Uitgangspunt is dat
met gezondheidsgegevens zorgvuldig wordt omgegaan met het oog op de bescherming van
de persoonlijke levenssfeer van cliënten en met het oog op de vrije toegang tot de
zorg voor iedereen. Dat wil zeggen dat iedereen vrijelijk medische hulp kan inroepen,
in het vertrouwen dat medische informatie binnen de spreekkamer blijft.
Voor het beschikbaar stellen, verstrekken en raadplegen van zorggegevens is een grondslag
voor het verwerken van persoonsgegevens (artikel 6 AVG) en een uitzonderingsgrond
voor het verwerken van bijzondere persoonsgegevens (artikel 9 AVG) vereist. Daarnaast
is voor het verstrekken van zorggegevens buiten de behandelrelatie ook een grond nodig
voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim (WGBO en Wet BIG).
Wanneer de zorggegevens uitgewisseld worden via een elektronisch uitwisselingssysteem8 (hierna: EUS) is op grond van artikel 15a van de Wabvpz uitdrukkelijke toestemming
van de cliënt nodig voor beschikbaar stellen van zorggegevens via dat EUS. Het gaat
dan om de situatie dat gegevens raadpleegbaar worden gemaakt voor toekomstige situaties
zodat andere zorgaanbieders die een behandelrelatie hebben (of krijgen) met de cliënt
de gegevens kunnen inzien, zonder dat de zorgaanbieder die de gegevens beschikbaar
heeft gesteld daarvoor nog een actieve handeling moet uitvoeren.9
De uitdrukkelijke toestemming voor beschikbaarstelling via een EUS houdt ook de toestemming
voor het beschikbaar stellen en verstrekken van (bijzondere) persoonsgegevens, als
bedoeld in de AVG in, mits de toestemming voldoet aan de eisen die de AVG daaraan
stelt. Hetzelfde geldt voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Dit is uiteraard
alleen relevant voor zover toestemming op grond van de AVG of voor het doorbreken
van medisch beroepsgeheim vereist is.
Omwille van de duidelijkheid merk ik op dat de Wet elektronische gegevensuitwisseling
in de zorg (hierna: Wegiz) niets verandert aan de bestaande grondslagen voor gegevensuitwisseling.
De Wegiz gaat uit van, en past binnen het bestaande wettelijke kader dat ziet op gegevensbescherming.
Toepassing van dit wettelijk kader in de praktijk is complex. Om het wettelijk kader
te duiden, heeft mijn voorganger reeds een Factsheet Toestemmingen voor zorgprofessionals
uitgebracht, waarin de verschillende toestemmingsregimes worden uitgelegd.10
Hieronder illustreer ik toepassing van het wettelijk kader aan de hand van enkele
praktijkvoorbeelden.11
Situatie 1. Een patiënte gaat naar de huisarts vanwege een plekje op haar huid. De
huisarts verwijst haar door naar een dermatoloog in een zelfstandig behandelcentrum.
Met de verwijzing stuurt de huisarts alle noodzakelijke gegevens uit het medisch dossier
van de patiënt mee.
In deze situatie kan gesteld worden dat voor de verstrekking geen toestemming nodig
is op grond van de AVG, omdat het verenigbaar is met de behandelovereenkomst en omdat
de verwerking nodig is voor de goede behandeling of verzorging van de betrokkene.12 Wel moet de patiënt toestemming geven om het medisch beroepsgeheim te doorbreken.13 Die toestemming wordt in de praktijk echter verondersteld vanwege instemming met
de verwijzing zelf. Raadpleging en gebruik van de gegevens door de dermatoloog is
toegestaan omdat de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de behandelovereenkomst
en voor een goede behandeling van de betrokkene.14
Situatie 2. De patiënt is bij de dermatoloog. De dermatoloog aarzelt en vraagt advies
bij een collega-dermatoloog in dezelfde kliniek. Voorafgaand aan het overleg stuurt
de dermatoloog de collega rechtstreeks, dus zonder gebruik te maken van een elektronisch
uitwisselingssysteem, digitaal een foto.
Er is in deze situatie voor de verstrekking geen toestemming nodig op grond van de
AVG, omdat de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst met
de cliënt en omdat de verwerking nodig is voor het beheer van de betreffende (zorg)instelling.15 Er is ook geen toestemming nodig voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim,
omdat er bij collegiaal advies sprake is van rechtstreekse betrokkenheid bij de uitvoering
van de behandelovereenkomst.16
Raadpleging door de collega-dermatoloog is toegestaan, omdat de verwerking noodzakelijk
is voor de uitvoering van de behandelovereenkomst en voor het beheer van de instelling
of beroepspraktijk.17
Situatie 3. Drie jaar later blijkt de plek van de patiënt toch niet pluis. De behandelend
oncoloog, waar de patiënt zelf naartoe is gegaan, uit een ander ziekenhuis wil deze
foto nu inzien.
a. De dermatoloog verstrekt de foto aan de oncoloog uit het andere ziekenhuis zonder
gebruik te maken van een EUS
In deze situatie is in de meeste gevallen uitdrukkelijke toestemming van de patiënt
nodig voor het verstrekken van de (bijzondere) persoonsgegevens18 op grond van de AVG.19 Ook is in deze situatie voor de verstrekking toestemming nodig voor het doorbreken
van het medisch beroepsgeheim.
Raadpleging door de oncoloog is toegestaan ongeacht hoe de gegevens beschikbaar zijn
gesteld. De verwerking is namelijk noodzakelijk voor de uitvoering van behandelovereenkomst
en voor een goede behandeling van de betrokkene.20
b. De dermatoloog heeft de foto beschikbaar gesteld via een EUS
Voor het beschikbaar stellen van de foto via een EUS heeft de dermatoloog voorafgaande
uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig op grond van de Wabvpz. Die toestemming
omvat ook de toestemming die in de meeste gevallen nodig is voor het beschikbaar stellen
en het verstrekken van de gegevens op grond van de AVG, mits de toestemming voldoet
aan de eisen die de AVG daaraan stelt, én voor doorbreken van het medisch beroepsgeheim.
Via het EUS kan de oncoloog uit het andere ziekenhuis de foto raadplegen. Raadpleging
is toegestaan ongeacht hoe de gegevens beschikbaar zijn gesteld, omdat de verwerking
noodzakelijk is voor uitvoering van de behandelovereenkomst.
Situatie 4. Na het behandeltraject zal de patiënt zorg en begeleiding moeten krijgen
van diverse zorgaanbieders (netwerkzorg). Zoals van een revalidatiearts, fysiotherapeut
of een diëtist. Omdat de oncoloog niet weet welke zorgverleners betrokken zullen zijn,
is het wenselijk dat de gegevens beschikbaar worden gesteld via een EUS. Zo zijn de
gegevens op het gewenste moment in beginsel te raadplegen door de andere zorgverleners.
Voor het beschikbaar stellen van de gegevens via een EUS heeft de zorgaanbieder (die
de gegevens raadpleegbaar wil maken) voorafgaand uitdrukkelijke toestemming van de
cliënt nodig. Die toestemming omvat ook de toestemming die in de meeste gevallen nodig
is voor het beschikbaar stellen en het verstrekken van de gegevens op grond van de
AVG, mits de toestemming voldoet aan de eisen die de AVG daaraan stelt, én voor doorbreken
van medisch beroepsgeheim.
Raadpleging door de verschillende zorgverleners is toegestaan omdat de verwerking
noodzakelijk is voor de uitvoering van de behandelovereenkomst die met die zorgverlener
is gesloten en voor een goede behandeling van de betrokkene.21
1.2 Bevindingen tot nu toe: een eerste beeld
Zoals in de inleiding aangegeven is in de afgelopen periode gewerkt aan het verkrijgen
van een eerste beeld van de problematiek. Uit dit eerste beeld blijkt dat de knelpunten
divers zijn. Daarom wordt komend jaar een nadere analyse uitgevoerd. Vooruitlopend
op die nadere analyse, informeer ik uw Kamer eerst over de eerste bevindingen.
De knelpunten worden in de eerste plaats veroorzaakt door de hoge mate van onbekendheid
bij zorgprofessionals en patiënten als het gaat om welke mogelijkheden de huidige
wetgeving biedt. Onder zorgprofessionals is sprake van handelingsverlegenheid en zorgprofessionals
ervaren de regels als conflicterend.22 Dit hangt samen met de complexiteit van de huidige wetgeving. Daarnaast heeft de
Patiëntenfederatie Nederland in de Rapportage uitwisselen medische gegevens van september 2021 – houdende de resultaten van een onderzoek naar de ervaring van
gegevensuitwisseling in de zorg bij met namen oudere patiënten met een aandoening –
geconcludeerd, dat voor deze patiënten niet altijd duidelijk is wanneer hun medische
gegevens wel of niet uitgewisseld kunnen worden tussen zorgverleners en of daar hun
toestemming voor nodig is.23
In de tweede plaats is op basis van de eerste analyse het beeld dat de knelpunten
worden veroorzaakt doordat de huidige grondslagen niet altijd goed (meer) aansluiten
bij de actuele ontwikkelingen en beleidswensen op het gebied van gegevensuitwisseling.
Zo is steeds meer de behoefte bij zorgverleners ontstaan dat zij direct en 24/7 kunnen
beschikken over een complete en actuele set van relevante patiëntgegevens, zoals de
patiëntsamenvatting en medicatiegegevens. Dat kan door gebruik te maken van een EUS.
De cliënt moet ten behoeve van het opstellen van een complete en actuele set van patiëntgegevens
via een EUS aan álle betrokken zorgaanbieders toestemming hebben gegeven. Indien die
toestemming ontbreekt, beschikken zorgverleners niet 24/7 direct over een actueel
medicatieoverzicht.24
In de derde plaats is het van belang dat weinig Nederlanders hebben aangegeven of
ze al dan niet toestemming verlenen voor beschikbaarstelling van gegevens via een
EUS. Gegeven toestemmingen zijn bovendien niet eenduidig vastgelegd en dus voor zorgverleners
moeilijk vindbaar.25
1.3 Aanpak project herijking grondslagen gegevensuitwisseling
Om het project herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling in de zorg uitvoerbaar
en oplossingsgericht te maken, kies ik voor een gerichte, stapsgewijze aanpak. Komend
jaar ligt de focus op het nader analyseren van een aantal specifieke gegevensuitwisselingen.
Het gaat om:
– de vier uitwisselingen die beoogd zijn om als eerste onder de Wegiz aangewezen worden;
– de uitwisselingen in het kader van de totstandkoming van de basisset medicatiegegevens;
en
– uitwisselingen in het kader van netwerkzorg en ketenzorg.
De keuze voor de gegevensuitwisselingen is gebaseerd op het feit dat die gegevensuitwisselingen
van dusdanig belang voor de goede zorg worden geacht, dat het wegnemen van eventuele
knelpunten in de grondslagen voor die gegevensuitwisseling prioriteit krijgt. Onder
paragraaf 4 wordt op de keuze aangaande de gegevensuitwisselingen dieper ingegaan.
Daarnaast zet ik in op de ontwikkeling van een wetsvoorstel voor gegevensuitwisseling
in de acute zorg. In paragraaf 5 zal ik ook op die gegevensuitwisseling nader ingaan.
De analyses van de gegevensuitwisselingen die in paragraaf 4 worden beschreven, worden
gedaan aan de hand van het «integraal afwegingskader» (IAK). Ook de betrokken stakeholders
worden bij de analyses nauw betrokken. De analyses gebruik ik om te komen tot een
zoveel mogelijke integrale beleidslijn op het gebied van de grondslagen voor gegevensuitwisseling
in de zorg. Begin 2023 wil ik u hierover informeren. Deze beleidslijn zal in ieder
geval zien op de bovenstaande analyses. Ik zal in de beleidslijn ook ingaan op:
– het vinden van de balans tussen het belang van goede gegevensuitwisseling en het belang
van het zorgvuldig omgaan met (bijzondere) persoonsgegevens en de bescherming van
de persoonlijke levenssfeer van cliënten;
– hoe de AVG in andere landen is uitgevoerd, en indien dit anders is dan in Nederland,
waarom dit zo is (dit kan namelijk het gevolg zijn van de manier waarop zorg is geregeld)
en Europese ontwikkelingen;
– de verschillende (korte en lange termijn) oplossingsrichtingen. De oplossingen kunnen
bijvoorbeeld communicatief, technisch of juridisch van aard zijn, of een combinatie
daarvan. Bij het onderzoeken naar de oplossingsrichtingen wordt rekening gehouden
met de stand van de techniek, duurzaamheid, en de bescherming van de privacy van cliënten;
– de aanpak om de oplossingen zo snel mogelijk te implementeren.
Om de kortetermijnoplossingen die passen binnen het bestaande juridische kader te
inventariseren, wordt dit jaar met de stakeholders bekeken welke communicatieve, technologische
en functionele acties zorgverleners en patiënten het beste zouden kunnen helpen. In
de brief over mijn beleidslijn begin 2023 informeer ik u ook hierover.
1.4 Gegevensuitwisselingen voor de herijking grondslagen gegevensuitwisseling
Hierboven is aangegeven dat ten behoeve van de herijking grondslagen gegevensuitwisseling
een aantal analyses wordt opgesteld. Als eerste heb ik ervoor gekozen om gegevensuitwisselingen
die met prioriteit in aanmerking komen voor aanwijzing onder de Wegiz dit jaar te
analyseren. Dit zijn de gegevensuitwisselingen «Basisgegevensset zorg», «Digitaal
voorschrijven en ter hand stellen», «Beeldbeschikbaarheid» en «Verpleegkundige overdracht».
Van deze gegevensuitwisselingen is immers al samen met het veld vastgesteld dat ze
belangrijk zijn voor het kunnen verlenen van goede zorg.
Verder wordt er een analyse opgesteld over de totstandkoming van de basisset medicatiegegevens
in het kader van Medicatieoverdracht.26 De totstandkoming van deze analyse heeft prioriteit, omdat uit diverse onderzoeken
al is gebleken dat incidenten rond medicatie dagelijks voorkomen in Nederland.27 Het belang van een actueel en compleet medicatieoverzicht wordt daarmee onderschreven.
Hiernaast zal ook een analyse worden uitgevoerd voor netwerkzorg en ketenzorg.
De ontwikkeling naar netwerkzorg en ketenzorg zorgt ervoor dat steeds vaker meerdere
zorgprofessionals betrokken bij de zorgverlening zijn van één patiënt. Er wordt dan
binnen een zorgnetwerk – zijnde samenwerkingsverbanden van zelfstandige zorgaanbieders
rondom patiënten – zorg verleend. Deze ontwikkeling verdient bijzondere aandacht binnen
dit herijkingstraject, omdat juist deze ontwikkeling voor een belangrijk deel heeft
geleid tot discussies over grondslagen voor gegevensuitwisseling.28 Om de knelpunten goed te kunnen bepalen, is van belang dat scherp afgebakend is wat
netwerk- en ketenzorg inhoudt. Zo zal onder meer bepaald moeten worden bepaald of
hieronder ook hulp en ondersteuning in het sociaal domein moet worden verstaan. Komend
jaar ga ik met de betrokken stakeholders hiermee aan de slag.
1.5 Gegevensuitwisselingen in de acute zorg
Een andere gegevensuitwisseling waarvoor herijking van de voorwaarden gewenst is,
is de gegevensuitwisseling in het geval van acute zorg. Al voor de pandemie bestond
de behoefte aan betere beschikbaarheid van medische gegevens bij acute zorg. In de
pandemie is het probleem nog dringender geworden.
Aan de herijking van voorwaarden voor gegevensuitwisseling in het geval van acute
zorg wordt al gewerkt. Mijn voorganger heeft u over de stand van zaken op dit traject
bij brief van 20 december 2021 geïnformeerd.29 Op dit moment worden de voorbereidingen voor een wetsvoorstel getroffen. Het traject
inzake acute zorg loopt daarmee vooruit op het bredere project herijking voorwaarden
gegevensuitwisseling. De reden hiervoor is onder meer gelegen in de op handen zijnde
afloop van de huidige gedoogconstructie voor gegevensdeling in de spoedzorgketen –
de «Corona Opt-in». Vooruitlopen is mogelijk, omdat de knelpunten die spelen bij gegevensuitwisseling
in geval van acute zorg al meer concreet zijn.30
In het geval van acute zorg is het wenselijk dat de patiëntsamenvatting van de huisarts
direct (24/7) raadpleegbaar is. Dit kan bereikt worden door gebruik te maken van een
EUS, waarvoor voorafgaand uitdrukkelijke toestemming vereist is. Als de gegevens niet
beschikbaar worden gesteld in een EUS, moet de informatie opgevraagd worden bij de
huisarts. Dit kost veel – in acute zorg situaties kostbare – tijd. Daarbij speelt
dat de huisarts niet altijd (snel) te bereiken is, zeker niet buiten kantooruren.
Daar waar de huisarts wel te bereiken is, kan er onduidelijkheid zijn of de huisarts
de gegevens mag doorgeven indien de patiënt geen toestemming kan verlenen voor het
doorbreken van het medisch beroepsgeheim (bijvoorbeeld indien de patiënt bewusteloos
is).
Op dit moment is voor slechts een klein deel van de bevolking de relevante informatie
beschikbaar via een EUS in het geval van acute zorg. Lange tijd werd door huisartsen
enkel toestemming aan cliënten gevraagd voor het via een EUS beschikbaar stellen van
de relevante gegevens ten behoeve van waarneming, wat in de praktijk beschikbaarstelling
voor HAP betekent. Circa 50% van de Nederlanders heeft hiervoor toestemming of weigering
laten vastleggen. In 2021 is in volgjezorg.nl31 – zijnde een voorziening waarin patiënten onder meer online hun toestemmingen kunnen
regelen voor beschikbaar stelling van zorggegevens via het Landelijk Schakelpunt –
de toestemmingsvraag aangepast naar toestemming voor later onbekend gebruik. Deze
toestemming ziet, anders dan de toestemming voor waarneming, ook op uitwisseling met
de SEH en de ambulance. Slechts een klein deel van de Nederlanders heeft hier hiervoor
toestemming dan wel weigering vastgelegd: ongeveer één miljoen.
Huisartsen hebben aangegeven dat zij niet verwachten dat het aantal toestemmingen
toeneemt als zij deze (verder) uitvragen. Zij geven daarbij ook aan dat het uitvragen
en registreren van toestemmingen een behoorlijke administratieve last is, die ten
koste gaat van de tijd en aandacht voor de patiënt in de spreekkamer. Het vragen van
miljoenen Nederlanders om toestemming voor allerlei specifieke gegevensuitwisselingen
is bovendien naar verwachting een langdurig proces, waardoor een lange tijd niet aan
iedereen de gewenste goede acute zorg kan worden geboden. Daarom is het gewenst dat
de voorwaarden die gesteld worden aan gegevensuitwisseling bij acute zorg herijkt
worden.
2. Gespecificeerde toestemming
In de Wabvpz staat een artikel over gespecificeerde toestemming. Daarmee wordt bedoeld
dat cliënten zelf kunnen bepalen welke gegevens met wie en waarvoor via een EUS raadpleegbaar
mogen worden gemaakt. Het doel van gespecificeerde toestemming was maximale zeggenschap
te geven aan burgers over wie welke gegevens wanneer kan inzien in het kader van zorg
en behandeling.
Er is gezocht naar een werkbare invulling van gespecificeerde toestemming. Dit blijkt
niet mogelijk. In de brief van 4 oktober 2019 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd
over de complexiteit van gespecificeerde toestemming.32 In die brief is aangegeven dat er onderzoek is gedaan naar een praktische uitwerking
van gespecificeerde toestemming. Uit onderzoek bleek dat om alle toestemmingsvariaties
te ondervangen in de praktijk 160 toestemmingsmogelijkheden nodig zouden zijn en er
is een alternatief scenario uitgewerkt met 28 toestemmingsmogelijkheden. Het Adviescollege
toetsing regeldruk (ATR) concludeerde vervolgens dat gespecificeerde toestemming niet
van een werkbare invulling is te voorzien.33 Het wel of geen toestemming geven (ja/nee) of 28 vinkjes aankruisen is niet voldoende
gespecificeerd en als het wel voldoende gespecificeerd is (160 vinkjes), is het voor
de burger niet werkbaar. Daarom is besloten de eis uit de Wabvpz, houdende dat toestemming
van de cliënt voor het beschikbaarstellen van gegevens door de zorgaanbieder in een
EUS een gespecificeerde toestemming betreft, niet in werking te laten treden.
3. Online toestemmingsvoorzieningen
Cliënten en zorgverleners missen een (centrale) plek waarin zij veilig en betrouwbaar
online hun toestemming kunnen registreren, raadplegen en beheren voor gegevensuitwisselingen
in de gehele zorg. Daarom zet ik in op online toestemmingsvoorzieningen (OTV’s) waarin
toestemmingen die cliënten geven worden geregistreerd en waarin de cliënt overzicht
heeft van de gegeven toestemmingen. OTV’s dienen als technologisch hulpmiddel voor
de cliënt en de zorgaanbieder die gegevens beschikbaar wil stellen in gevallen waarin
de toestemming van de cliënt is vereist. Een OTV kan de handelingsverlegenheid van
zorgverleners verminderen. De cliënt heeft bij OTV’s de regie door het volledige beheer
(registreren, intrekken en inzage) over zijn gegeven toestemmingen te hebben.
De Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) heeft het initiatief
genomen om een landelijk beschikbare OTV te ontwikkelen genaamd Mitz. De verwachting
is dat de eerste fase van de uitrol komende zomer start. Dit is op dit moment de eerste
en de enige OTV. Er zijn ook enkele andere decentrale initiatieven die de functie
van Toestemming ondersteunen. Deze initiatieven bieden de cliënt niet de mogelijkheid
om online zijn/haar toestemmingen te beheren.
In lijn met versterking van meer publieke regie op elektronische gegevensuitwisseling
in de zorg, en daartoe onder meer opgeroepen met de moties van de leden Van den Berg
en Kerstens34, ga ik steviger sturen op een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren, generieke
functies en aanpalende ICT-voorzieningen. Het stimuleren van OTV’s maakt daar onderdeel
van uit. Hiertoe heb ik verschillende zaken in gang gezet:
– Ik ben gestart met de voorbereidingen om een wettelijke grondslag voor het gebruik
van het Burgerservicenummer (BSN) door OTV’s te creëren. In de zorg is dat het identificatienummer
dat gebruikt wordt om een cliënt te identificeren. Een gegeven toestemming in een
OTV moet éénduidig gekoppeld worden aan de cliënt. Met het BSN wordt het voor de cliënt
ook mogelijk om met zijn/haar DigiD veilig in te loggen op de OTV. Het BSN mag op
grond van de UAVG in beginsel enkel worden verwerkt indien dit bij wet is geregeld.
Voor OTV’s ontbreekt deze wettelijke grondslag.
– In samenspraak met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
heeft Mitz, onder strenge voorwaarden en vooruitlopend op de wettelijke regeling,
een tijdelijke aansluiting op DigiD gekregen.
– Om de laatste knelpunten weg te werken en tempo te houden om voor alle betrokken partijen
werkbare oplossingen over te kunnen gaan heb ik in de afgelopen periode samen met
VZVZ en de verschillende zorgpartijen/koepels en ICT-leveranciers een aantal zogenaamde
«pressure cookers» georganiseerd. Ik heb goede hoop dat we hiermee op korte termijn
de implementatiefase kunnen starten. VZVZ beoogt in de eerste helft van 2022 in twee
zorgregio’s van start te gaan met de implementatie van Mitz.
– Tot slot verzoekt de motie van het lid Raemakers35 om te onderzoeken of een campagne kan helpen om het aantal toestemmingen te verhogen.
Ik overweeg een dergelijke publiekscampagne in het kader van de lancering van Mitz
als OTV.
4. Het Estse model
Uw Kamer heeft vorig jaar mijn voorganger gevraagd om nader in te gaan op het opt-out
systeem van toestemmingverlening zoals dat in Estland bestaat.36Estland is koploper op het gebied van digitalisering en privacywetgeving. Maar, Estland
verschilt qua zorgsysteem in verschillende opzichten van Nederland, bijvoorbeeld op
het gebied van (publiek-private) inrichting, uitvoering en toezicht. Ook heeft Estland
een uitgebreide nationale ICT-infrastructuur met nationale voorzieningen die in de
Estse wetten hun grondslagen vinden. In welke situaties van gegevensuitwisseling in
de zorg de Estse opt-out mogelijkheid toepassing vindt, heeft ook een specifieke grondslag
in de Estse wet.
De Estse situatie vind ik interessant en kan op onderdelen inspiratie bieden, maar
is zeker niet één op één toepasbaar naar Nederland. Komend jaar zal in het kader van
de analyses voor de beleidslijn worden gekeken hoe andere landen de AVG hebben toegepast
en of en zo ja, hoe die passend kunnen worden gemaakt voor toepassing in Nederland.
Het Estse model betrek ik daarbij.
5. Conclusie
Herijking van de grondslagen is een belangrijk onderdeel van het optimaliseren van
gegevensuitwisseling in de zorg ten behoeve van de kwaliteit en tijdigheid van de
zorg voor de patiënt. Bij de uitwerking zal het belang van gegevensbescherming in
het oog moeten worden gehouden en zal – met het zorgveld – steeds gezocht moeten worden
naar de juiste balans tussen kwaliteit van de zorg en gegevensbescherming. Het is
dan ook belangrijk een zorgvuldig proces te volgen.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat er nu al stappen worden gezet in het optimaliseren van gegevensuitwisseling in de zorg.
Ik bekijk daarom komend jaar nadrukkelijk ook waar het kan om binnen het juridische
stelsel knelpunten technologisch, functioneel en communicatief knelpunten op te lossen.
De stakeholders betrek ik daarbij nauw. Waar mogelijk zal ik ook starten met de implementatie
van oplossingsrichtingen die op de korte termijn te verwezenlijken zijn, bijvoorbeeld
om de handelingsverlegenheid te verminderen en in te zetten op OTV’s zoals Mitz. Ook
wordt voor het optimaliseren van gegevensuitwisselingen in de acute zorg vooruitgelopen
op de bredere herijking.
Tezamen met de andere trajecten die lopen om gegevensuitwisseling in de zorg te optimaliseren,
zoals de Wegiz en het afwegingskader voor generieke functies, ben ik ervan overtuigd
dat samen met het veld de komende periode grote stappen worden gezet.
Een gelijkluidende brief heb ik naar de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal gezonden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport