Brief regering : Kabinetsappreciatie van Europese Commissie rapporten inzake visumliberalisatie en het noodremmechanisme
32 317 JBZ-Raad
Nr. 759 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2022
Hierbij sturen wij u de kabinetsappreciatie van twee rapporten van de Europese Commissie
inzake visumliberalisatie en het noodremmechanisme als instrument.
De Europese Commissie heeft conform de Europese regelgeving1 op 4 augustus 2021 haar vierde rapport uitgebracht in het kader van het opschortingsmechanisme
voor visumvrijstelling. Het rapport behandelt de vraag in hoeverre Albanië, Bosnië
en Herzegovina, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië (Westelijke Balkan), en Georgië,
Moldavië en Oekraïne2 (Oostelijk Partnerschap), nog steeds aan de vereisten voor visumliberalisering voldoen.
In haar brief3 van 16 september 2021 verzoekt de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om een reactie op de twee rapporten, en
daarbij in te gaan op de criminaliteit gepleegd door Albanezen en de mogelijkheden
om de visumliberalisatie op te schorten of anderszins stil te leggen in niet spoedeisende
gevallen. De Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid gaan in deze brief in op uw verzoek.
Samenvatting rapport
De gegevens in de vierde editie van het jaarlijkse noodremmechanismerapport van de
Europese Commissie hebben betrekking op kalenderjaar 2020 en bevatten waar nodig updates
voor 2021. Het rapport beschouwt de acht landen die de dialogen over visumliberalisering
volgens de visum-roadmaps (voor kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan) en visum-actieplannen
(Oostelijk Partnerschapslanden) succesvol hebben afgerond. Dit resulteerde in opheffing
van de visumplicht voor Noord-Macedonië, Montenegro en Servië in 2009, voor Albanië
en Bosnië en Herzegovina in 2010, voor Moldavië in 2014 en voor Georgië en Oekraïne
in 2017.
Net als in de derde editie van het jaarlijkse noodremmechanismerapport4 focust de Commissie op de benchmarks waar verdere monitoring gewenst is en waar actie
op ondernomen moet worden om duurzame vooruitgang te boeken. Het betreft voorwaarden
op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer, inclusief medewerking ten aanzien
van terugkeer en overname, en de openbare orde en veiligheid. Deze worden in het rapport
voor elk land uitgewerkt.
De vierde editie van het jaarlijkse rapport bevat een meer gedetailleerde en systematische
follow-up van maatregelen die zijn genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen
die de Commissie heeft gedaan in haar derde rapport. Voor de landen die minder dan
7 jaar geleden visumvrijstelling kregen (Georgië, Moldavië, en Oekraïne), geeft het
rapport een meer gedetailleerde beoordeling van maatregelen die zijn genomen om ervoor
te zorgen dat voortdurend aan de benchmarks wordt voldaan. Wat betreft de visumvrije
landen in de Westelijke Balkan, die sinds 2009–2010 visumvrij zijn, richt het rapport
zich eveneens op de follow-up van de specifieke aanbevelingen die de Commissie heeft
gedaan in haar derde editie van het rapport. Een beoordeling van de effecten van de
genomen maatregelen die verband houden met de benchmarks voor visumliberalisering
voor de Westelijke Balkan is ook opgenomen in het jaarlijkse uitbreidingspakket van
de Commissie. Op basis hiervan, en rekening houdend met de impact van de beperkingen
in verband met de COVID-19-pandemie, richt de vierde editie van het rapport zich op
de maatregelen die in 2020 door de betrokken landen zijn genomen.
De Commissie is van mening dat alle betrokken landen voldoende maatregelen hebben
genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen in het vorige rapport en dat zij daardoor
blijven voldoen aan de vereisten voor visumliberalisering. Alle acht landen moeten
echter verdere maatregelen blijven nemen om de verschillende problemen in verband
met de strijd tegen de georganiseerde misdaad, tegen financiële fraude en het witwassen
van geld, tegen corruptie op hoog niveau en irreguliere migratie aan te pakken. De
betrokken landen moeten ook maatregelen nemen om burgerschapsregelingen voor investeerders
effectief af te schaffen of af te zien van het systematisch verlenen van burgerschap
door middel van investeringen.
Appreciatie
Het kabinet beschouwt visumliberalisatie als een effectief instrument om hervormingen
aan te jagen of samenwerking op belangrijke gebieden te bewerkstelligen. Daarnaast
versterkt visumliberalisatie de handels- en intermenselijke contacten. Visumliberalisatie
is echter niet vrijblijvend. Randvoorwaarde is dat landen die in aanmerking willen
komen voor visumliberalisatie aan alle strenge eisen moeten voldoen en ook blijven
voldoen. Tevens is het noodzakelijk dat deze landen zich ervoor blijven inzetten dat
ongewenste effecten, zoals misbruik van asiel, irregulier verblijf en/of grensoverschrijdende
criminaliteit, voortvarend worden tegengegaan. Daar hoort bij dat de Commissie erop
toeziet dat landen ook na afschaffing van de visumplicht aan de voorwaarden blijven
voldoen. Nederland heeft herhaaldelijk gewezen op het belang van deze randvoorwaarden
en ziet hier nauwgezet op toe.
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van het vierde rapport en is van
mening dat het een goed beeld schetst van de verschillende trends op het gebied van
asielaanvragen, weigeringen aan de grens en illegaal verblijf. Het kabinet deelt de
conclusie van de Commissie dat alle acht landen aan de gestelde voorwaarden voor afschaffing
van de visumplicht blijven voldoen. Ook is het kabinet tevreden over de samenwerking
op het gebied van terugkeer met de landen uit het rapport.
Albanees sprekende criminelen
In het verzoek van de Vaste Commissie van Justitie en Veiligheid van 16 september5 heeft u ook gevraagd om een beeld van Albanese criminaliteit in Nederland en of het
opschorten dan wel stilleggen van de visumliberalisatie in niet-spoedeisende situaties
mogelijk is.
Beeld van Albanees sprekende criminelen in Nederland
Allereerst is het belangrijk om te vermelden dat Albanees sprekende criminelen in
Nederland volgens de politie niet uitsluitend houders zijn van de Albanese nationaliteit.
Albanees sprekende criminelen zijn een serieuze speler in het criminele circuit. Een
recent verschenen onderzoeksrapport6 naar malafide activiteiten en (ondermijnende) criminaliteit in de Amsterdamse taxibranche
onderschrijft deze problematiek. Volgens dit rapport hebben de sterkste criminele
netwerken ook goede posities in Albanië en aansturing vindt veelal plaats vanuit dit
land. Albanees sprekende criminelen zijn nog steeds invloedrijk, integreren en concurreren
met lokale criminele netwerken (bijvoorbeeld de Marokkaanse) en bewapenen zichzelf.
Onderstaande tabel geeft inzage in de totaal aantal geregistreerde verdachten met
de Albanese nationaliteit. Daaruit blijkt dat het aantal verdachte personen met de
Albanese nationaliteit sinds 2017 is afgenomen. Daarbij past wel een kanttekening.
Zoals eerder aangegeven beperkt de groep Albanees sprekenden zich niet alleen tot
de houders van de Albanese nationaliteit en blijft de betrokken doelgroep, zoals veel
criminelen, vaak onder de radar. De onderstaande cijfers geven daarom geen compleet
beeld van de problematiek.
Aantal verdachten met de Albanese nationaliteit1
2017
2018
2019
2020
2021
481
463
370
285
242
X Noot
1
Cijfers geleverd door de politie. Verdachten met dubbele nationaliteit worden conform
wet- en regelgeving alleen met één nationaliteit geregistreerd. Ook Albanees sprekende
verdachten die niet de Albanese nationaliteit hebben zijn hierin niet meegenomen.
Personen met een Albanese nationaliteit behoren tot de grootste groep «inklimmers»7 die via Nederland illegaal naar het Verenigd Koninkrijk reizen. De aantrekkingskracht
van het Verenigd Koninkrijk en Ierland blijft bestaan. Het merendeel van de Albanese
inklimmers maakt gebruik van mensensmokkelaars tijdens hun reis. In 2021 ontstond
een nieuwe trend: mensensmokkel van Albanezen via plezierjachten. Een overzicht van
inklimmers met de Albanese nationaliteit die in Nederland zijn onderkend in de periode
2016 t/m 2021 ziet u hieronder:
Aantal inklimmers met de Albanese nationaliteit (excl. recidieven)1
2017
2018
2019
2020
2021
884
937
494
416
702
X Noot
1
Cijfers geleverd door de Koninklijke Marechaussee.
Het grootste deel van de criminaliteit wordt gepleegd door personen met een Albanese
achtergrond zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Daarbij worden er ook
nog frequent onregelmatigheden met de identiteitsdocumenten geconstateerd. Zoals eerder
genoemd, bezit deze groep Albanees sprekenden niet allemaal de Albanese nationaliteit.
Daarbij beperkt de algehele problematiek zich niet alleen tot Nederland, maar is deze
vooral ook grensoverschrijdend van aard, onder andere met Duitsland en België. Albanees
sprekende criminelen worden met enige regelmaat aangetroffen bij mobiele grenscontroles.
Er zijn geen exacte cijfers over hoeveel grensoverschrijdingen met Nederland er plaatsvinden
door Albanese burgers of Albanees sprekende personen. Ook met de herinvoering van
de visumplicht vallen daar geen exacte cijfers over te geven en zal het moeilijk blijven
grip te krijgen op deze groep.
Twee systemen die wel voor meer inzicht gaan zorgen zijn het Europese in- en uitreissysteem
(EES) en het Europese reisautorisatie- en informatiesysteem (ETIAS). De implementatie
van het EES zal bijdragen om beter inzicht te krijgen inzake in- en uitreis van onderdanen
van derde landen, en dus ook Albanezen. De inwerkingtredingsdatum voor EES is voorzien
najaar 2022. Daarnaast wordt op dit moment ook op Europees niveau gewerkt aan het
instellen van een reisautorisatieverplichting voor alle visumvrije derdelanders (ETIAS).
Daarmee wordt het mogelijk om op basis van biografische gegevens vooraf te controleren
of een visumvrije derdelander in het verleden de grens is geweigerd of dat deze gesignaleerd
staat. De voorziene inwerkingtredingsdatum voor ETIAS is voorjaar 2023.
Mogelijkheden opschorten visumliberalisatie
In april 2019 nam uw Kamer de motie Van Toorenburg8 aan, waarin het kabinet werd verzocht om de noodremprocedure in gang te zetten om
de visumliberalisatie van Albanië tijdelijk op te schorten. Het kabinet heeft hiertoe
middels een notificatie de Commissie gevraagd het proces in gang te zetten, maar vond
binnen de EU geen steun. Geen enkele andere EU-lidstaat, noch de Commissie steunde
het verzoek. De Commissie oordeelde dat er niet aan de voorwaarden om de noodremprocedure
te starten werd voldaan. De noodremprocedure is bedoeld om de visumliberalisatie tijdelijk
op te kunnen schorten in spoedeisende situaties, waarin een plotselinge toename van
illegaal verblijf, asiel of de plotselinge stopzetting van medewerking met terugkeer
wordt waargenomen. De huidige problematiek die Nederland ervaart met Albanees sprekende
criminelen komt veelal overeen met de situatie destijds en ook het krachtenveld binnen
de EU is onveranderd. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat een soortgelijk verzoek
aan de Commissie e exercitie deze keer een ander resultaat zal opleveren, gezien de
Commissie in haar het vierde rapport oordeelt dat aan de voorwaarden die eerder tot
afschaffing van de visumplicht hebben geleid nog steeds wordt voldaan.
Conform uw verzoek informeert de Minister van Buitenlandse Zaken u ook over andere
mogelijkheden om visumliberalisatie op te schorten of anderszins stil te leggen in
niet spoedeisende gevallen. Het kort verblijf visumbeleid is in verband met de gemeenschappelijke
buitengrenzen uitputtend in EU-regelgeving vastgelegd. Met Albanië is voorafgaand
aan visumliberalisatie een uitgebreide dialoog gevoerd. De visumliberalisatie definitief
opschorten vereist daarom een wijziging van Europese regelgeving9. Daar er geen grond is voor het in gang zetten van de noodremprocedure, is ook definitieve
opschorting niet aan de orde. Formeel bestaat nog de mogelijkheid om Albanië te agenderen
als land dat aandacht behoeft in het kader van artikel 25bis van de EU-visumcode,
welke het mogelijk maakt om landen die onvoldoende meewerken aan terugkeer te treffen
met negatieve visummaatregelen. Aangezien de terugkeersamenwerking met Albanië goed
loopt, is deze procedure niet van toepassing.
Inzet van het kabinet
Bovenstaande betekent niet dat het kabinet de ogen sluit voor de situatie van criminaliteit
door Albanees sprekenden in Nederland. Het kabinet kiest nadrukkelijk voor een actieve
inzet gericht op samenwerking met de Albanese autoriteiten in de aanpak van grensoverschrijdende
criminaliteit. De afgelopen jaren is er ingezet op de justitie- en politiesamenwerking
met Albanië, o.a. door de door beide Ministers van Justitie in mei 2018 ondertekende
Letter of Intent. Ook is er na de zomer van 2021 een vaste politieliaison op de Nederlandse
ambassade in Tirana aangesteld. Tijdens het bezoek van de Minister-President aan Albanië
in november 2021 bevestigde hij met Albanese Minister-President Edi Rama de wens van
beide landen om deze samenwerking effectief te gebruiken en verder te versterken.
De bereidheid tot samenwerking van de Albanese autoriteiten op het gebied van bestrijding
van grensoverschrijdende criminaliteit en terugkeer is verbeterd. Daarnaast zet het
kabinet zich in op versterking van de rechtsstaat in Albanië, zowel binnen het EU
toetredingstraject als bilateraal middels het MATRA-programma.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van den Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid