Brief regering : Voortgang Meerjarenplan verbetering naleving Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 428
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2022
RI&E: startpunt van een veilige en gezonde werkomgeving
Het is in het belang van zowel werknemers als werkgevers dat werkomstandigheden zo
gezond en veilig mogelijk zijn en dat werkgevers daarvoor systematisch alle risico’s
in kaart brengen en deze adresseren met heldere maatregelen. Omdat risico’s kunnen
veranderen in de loop der tijd, is het bovendien belangrijk om die inventarisatie
actueel te houden. Zo heeft Covid de afgelopen jaren nieuwe risico’s op de werkvloer
geïntroduceerd, bijvoorbeeld als gevolg van het vele thuiswerken. Snelle technologische
voortuitgang betekent dat nieuwe apparaten op de werkvloer komen, die nieuwe risico’s
meebrengen. De toenemende inzet van tijdelijke werkkrachten, zoals in de platformeconomie,
en van arbeidsmigranten die niet of nauwelijks Nederlands spreken, brengen nieuwe
risico’s met zich mee, waar werkgevers zich bewust van moeten zijn en maatregelen
voor moeten nemen. Ook de recente berichten over seksueel grensoverschrijdend gedrag
op de werkvloer maken duidelijk dat gezond en veilig werken voortdurend aandacht vraagt.
De Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) faciliteert dit proces en is daarom het
startpunt van een veilige werkomgeving. Wanneer meer werkgevers, zeker in het MKB,
de RI&E beter gaan gebruiken, kan dit mogelijk arbo-ongevallen, schadelijke incidenten
en arbeidsgerelateerde ziekten en overlijdens voorkomen.
Het meerjarenplan RI&E
Op 29 januari 2020 is het Meerjarenplan RI&E (2020–2023) naar de Tweede Kamer gestuurd1. Dit plan heeft als doel om via een programmatische aanpak de naleving van de RI&E-plicht
te vergroten. De naleving moet op twee vlakken verbeterd worden: enerzijds moet het
aantal werkgevers dat een RI&E heeft omhoog, en anderzijds moet de kwaliteit van de
RI&E’s verbeterd worden. Om dit te bewerkstelligen, zijn er drie programmalijnen:
1) Communicatie, gericht op het informeren van werkgevers;
2) Toepassing, gericht op het ondersteunen van werkgevers bij het opstellen van een goede
RI&E, welke weer bestaat uit drie sporen: Informatievoorziening, Instrumenten, en
Advisering & Toetsing, en;
3) Toezicht en Naleving, gericht op het controleren van de naleving.
Het plan bestaat uit twee fases: in de eerste fase (2020–2021) lag de nadruk op het
vergroten van de bewustwording van de RI&E-plicht bij werkgevers. Dit jaar start de
tweede fase, waarin de focus ligt op het vergroten van de kwaliteit van al bestaande
RI&E’s.
Conform toezegging in eerdergenoemde brief informeer ik uw Kamer jaarlijks over de
voortgang van dit programma, zo ook met deze brief. Deze brief bestaat uit twee delen:
▪ In 2021 is een tussentijdse evaluatie uitgevoerd, zoals aangekondigd in de eerste
voortgangsbrief2. In het eerste deel deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen uit het evaluatierapport
en geef ik hier een beleidsreactie op. Dit rapport bied ik u aan in bijlage 1 van
deze brief3.
▪ In het tweede deel van deze brief vindt u een samenvatting van de voortgangsrapportage
van het programma4 en benoem ik de plannen voor komend jaar. Dit doe ik aan de hand van de drie programmalijnen:
«Communicatie», «Toepassing» en «Toezicht en handhaving».
1. Resultaten tussentijdse evaluatie
De tussentijdse evaluatie is uitgevoerd door het bureau Andersson Elffers Felix (AEF).
De evaluatie richtte zich op de verwachte impact van het programma.
De hoofdconclusie is dat het programma een stevig fundament kent om de naleving van
de RI&E te vergroten. De inhoudelijke opzet en aanpak worden overwegend positief beoordeeld.
De effectiviteit kan echter nog niet worden beoordeeld, omdat hierover nog onvoldoende
gegevens beschikbaar zijn. Betrokkenen uit het veld onderschrijven de noodzaak en
meerwaarde van een brede en langjarige aanpak om de problematiek van achterblijvende
naleving aan te pakken. Het onderzoeksbureau oordeelt dat de inhoudelijke aanpak van
het programma logisch, samenhangend en volledig is en dat de drie programmalijnen
de voor verbetering van de naleving relevante aspecten adresseren. De opzet van het
programma wordt gezien als vernieuwend door het gebruik van de design thinking-methode, het voortdurend betrekken van stakeholders en eindgebruikers, en het structurele
gebruik van externe expertise. Door het iteratieve design thinking-proces leent het programma zich goed voor een lerende aanpak.
Aandachtspunten hebben betrekking op de gekozen fasering (eerst inzet op vergroten
bewustwording van RI&E-plicht, daarna op verbeteren kwaliteit van RI&E’s), terwijl
de twee aandachtspunten in de praktijk met elkaar samenhangen; het perspectief van
de werknemer dat nadrukkelijker naar voren kan komen; en de positionering van de programmalijn
Toezicht en Handhaving, waarover soms verwarring is bij stakeholders.
Beleidsreactie op tussentijdse evaluatie
Ik herken mij grotendeels in de genoemde aandachtspunten, zoals over de fasering,
en verwerk deze in de aanpak voor de komende periode (zie verderop in deze brief).
Er zijn, zoals eerder genoemd, twee problemen rond RI&E-naleving: 1) te weinig werkgevers
hebben een RI&E, en 2) bij bedrijven die wel al een RI&E hebben, is de kwaliteit van
de RI&E vaak niet voldoende. Met de fasering is ervoor gekozen de middelen eerst in
te zetten om de naleving van de RI&E-plicht te vergroten, via een brede communicatie-inzet.
Tegelijkertijd: méér RI&E’s en betere RI&E’s moeten inderdaad hand in hand gaan. De
fasering in het programma zie ik daarom niet als een harde scheidslijn, maar bedoeld
om focus in de aanpak aan te brengen. Ik zal dan ook komende periode een aantal activiteiten
doorzetten om de bewustwording te vergroten.
Ten aanzien van het aandachtspunt om het perspectief van de werknemer nadrukkelijker
naar voren te laten komen wordt routenaarrie.nl hierop aangepast en daarbij vooral
de dialoog tussen werkgever en werknemer bevorderd. Ook is bewust voor de design thinking-aanpak gekozen omdat het de behoeften van de eindgebruikers (werkgever en werknemer)
centraal stelt en daarnaast ruimte biedt voor het tussentijdse bijstelling van interventies.
Ik ben blij dat deze aanpak over het algemeen wordt gewaardeerd. De opmerkingen hierover
in het evaluatierapport, en van de betrokken partijen, neem ik ter harte om de aanpak
te verfijnen.
De programmalijn Toezicht en Handhaving valt grotendeels op het terrein van de Nederlandse
Arbeidsinspectie. Ik hecht daarbij aan de onafhankelijke positie van de Nederlandse
Arbeidsinspectie als toezichthouder. Goede communicatie richting stakeholders over
de verdeling van verantwoordelijkheden binnen deze programmalijn neem ik mee als aandachtspunt.
2. Voortgang en tweede fase programma
Programmalijn 1 Communicatie
Vooral kleine werkgevers voldoen niet aan de RI&E-plicht. Veel werkgevers zijn niet
op de hoogte van de wettelijke verplichting. In de eerste fase was de campagne daarom
gericht op het verhogen van de bekendheid met de RI&E-verplichting. Een kleine effectmeting
(200 tot 300 respondenten) laat zien dat de campagne erin slaagt om meer kleine werkgevers
bewust te maken van de RI&E-verplichting ten opzichte van vorig jaar (van 21% naar
33%).
In de tweede fase, die nu start, is meer aandacht voor de kwaliteit van de RI&E. Dit
gebeurt niet zozeer via de brede communicatie-inzet, maar via de betrokken partners
(zoals de sociale partners en professionals die veel samenwerken met het MKB), via
de website rie.nl, en de digitale tools hierop. De tussentijdse evaluatie heeft bovendien
het belang aangetoond van het blijven inzetten op bewustwording bij werkgevers zonder
een RI&E. Daarom wordt er in de Week van de RI&E (dit jaar van 20 t/m 24 juni 2022)
extra aandacht besteed aan de RI&E met een digitale campagne.
Programmalijn 2 Toepassing
In de eerste fase zijn diverse knelpunten aangepakt die het MKB ervaart rondom de
RI&E-verplichting5. Dit is gedaan aan de hand van de drie sporen binnen deze programmalijn: informatievoorziening,
instrumenten, en advisering & toetsing. Deze worden hierna toegelicht. De prioriteit
is gelegd bij het op orde brengen van de basis, zodat werkgevers minder drempels ervaren
bij het starten met een RI&E. In de tweede fase van het programma ligt, zoals eerder
genoemd, de focus op het wegwerken van belemmeringen om tot een kwalitatief goede
RI&E te komen.
Informatievoorziening
In 2021 zijn de eerste verbeteringen doorgevoerd voor een goede landing op de website
van het Steunpunt RI&E (www.rie.nl). Deze werkzaamheden namen meer tijd in beslag dan was gepland, waardoor sommige
geplande werkzaamheden zijn uitgesteld tot 2022. Zo vindt de integratie van Route
naar RI&E (routenaarrie.nl, zie hieronder) en de website van het Steunpunt RI&E pas
in de eerste helft van dit jaar plaats, waarbij rie.nl ook verder wordt verbeterd.
Hiermee wordt de beschikbare informatie beter vindbaar voor bezoekers.
Instrumenten
Route naar RI&E
Routenaarrie.nl is een tool waarmee werkgevers hun eigen RI&E kunnen maken. In de
eerste fase heeft het Steunpunt RI&E gewerkt aan het verbeteren van de ondersteuning
voor kleine werkgevers. Op routenaarrie.nl is een nieuw online instrument aangeboden
aan kleine werkgevers (maximaal 25 werknemers) die niet kunnen terugvallen op een
brancheorganisatie. Met deze pilot is uitvoering gegeven aan de motie Gijs van Dijk,
Van Kent en Smulders om te experimenteren met een vooringevulde «start-RI&E» voor
kleine werkgevers6. Het instrument werd ervaren als een goed startpunt om te beginnen met een RI&E.
Daarnaast vonden gebruikers dat Route naar RI&E de informatie beheersbaar en overzichtelijk
maakt, het opstellen van een plan van aanpak makkelijker is, en dat het handvatten
geeft om medewerkers te betrekken bij het maken van een RI&E. De resultaten van de
evaluatie zijn besproken met sociale partners, zoals toegezegd aan uw Kamer. Uitkomst
van dit overleg is dat voor de huidige doelgroep het instrument beschikbaar blijft.
Het is van belang het instrument door te ontwikkelen voordat de doelgroep eventueel
verder wordt verbreed naar grotere ondernemers.
In 2022 worden drie specifieke thema’s aangepakt. Doel is werkgevers gerichter te
ondersteunen bij de aanpak en risicobeheersing op deze thema’s in de praktijk:
▪ In het voorjaar van 2022 wordt een start gemaakt met verbetering van het instrument
voor de risicocategorie psychosociale arbeidsbelasting (PSA), in samenwerking met
de Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS). Een TNO-rapport van
eind 2021 over de impact van Covid-19 op werknemers laat zien dat een aanzienlijk
aantal werknemers kampt met burn-outklachten.7
▪ Aansluitend hierop wordt het instrument specifiek doorontwikkeld voor het beter kunnen
inventariseren en beheersen van het risico op blootstelling aan gevaarlijke stoffen,
zoals eerder al toegezegd aan uw Kamer naar aanleiding van het advies van de commissie
Heerts8. De naleving op de aanvullende RI&E-verplichtingen voor gevaarlijke stoffen blijft
achter. Het doel is met name voor kleinere werkgevers gerichte ondersteuning te bieden
bij de stappen die zij moeten doorlopen. De werkzaamheden stonden gepland voor 2021,
maar moesten door de eerder genoemde uitloop van werkzaamheden aan de website helaas
uitgesteld worden.
▪ Voorts wordt het instrument ook zodanig verbeterd dat Route naar RI&E de dialoog tussen
werkgevers en werknemers faciliteert en ondersteunt. Immers, werkgevers en werknemers
moeten zich gezamenlijk inspannen voor gezond en veilig werken.
Branche-instrumenten
Een branche-instrument is een online tool om een RI&E te maken, gericht op een specifieke
branche. In 2021 is het Steunpunt begonnen om samen met vier winkelambachten branchespecifieke
instrumenten te maken: met de schoenherstellers, bakkers, slagers en kappers. De planning
is om dit in 2022 klaar te hebben.
In 2021 is een verbeterplan opgesteld voor het verbeteren van de erkenningsprocedure
voor branche-instrumenten en het intensiveren van taken van het Steunpunt RI&E. Hiervoor
heeft het Steunpunt RI&E drie onderzoeken laten uitvoeren9. Uit deze onderzoeken bleek dat de erkenningsprocedure voor branche-instrumenten
verbeterd kan worden om de kwaliteit van instrumenten beter te waarborgen. Ook bleek
dat brancheorganisaties meer hulp nodig hebben bij het ontwikkelen van branche-instrumenten.
In 2022 wordt gestart met de uitvoering van het verbeterplan. Hiervoor zal eerst in
overleg met sociale partners een prioriteitenlijst worden bepaald om de activiteiten
in de tweede fase stapsgewijs uit te voeren.
Toetsing en advisering
Samen met stakeholders is bekeken wat er nodig is voor verduidelijking van de kaders
van de wettelijk verplichte toetsing van een RI&E door kerndeskundigen (zoals arboprofessionals).
In dit traject is samen met eindgebruikers en stakeholders een creatieve en praktische
oplossing ontwikkeld voor de ervaren knelpunten: het RI&E-label. In 2022 wordt de
oplossing verder uitgewerkt en getest in de praktijk.
Periodieke vernieuwing RI&E opnemen in Arbowet
In ditzelfde traject is ook onderzocht of een verplichting tot minimale periodieke
vernieuwing van de RI&E kan bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van de RI&E
(en het bijbehorende plan van aanpak). Dit is toegezegd in de kabinetsreactie op het
advies van de commissie Heerts10.
Uit de opgehaalde input bij stakeholders en respondenten blijkt dat er weinig behoefte
bestaat om de wet- en regelgeving aan te passen, aangezien al wettelijk is verankerd
dat de RI&E actueel moet zijn. Omdat actualisatie per definitie maatwerk vergt, is
een algemeen geldende termijn voor alle bedrijven niet werkbaar. Daarbij zou een RI&E
een cyclisch, levend karakter moeten hebben, en dus direct moeten worden aangepast
bij veranderende omstandigheden, zoals de Covid-uitbraak. De zorg is dat een wettelijk
vastgestelde termijn voor vernieuwing juist leidt tot een meer statisch karakter,
waarbij vooral de wettelijke (minimum)eis wordt nageleefd. Dan bestaat ook nog de
kans dat werkgevers een dergelijke verplichting administratief afhandelen, zodat ze
aan de verplichting voldoen, terwijl het belangrijk is dat de RI&E-update zorgvuldig
en oprecht gebeurt. De verschillende argumenten tegen elkaar afwegend acht ik een
wettelijke verplichting tot periodieke vernieuwing niet het juiste middel om de kwaliteit
van RI&E’s daadwerkelijk te vergroten.
Programmalijn 3 Toezicht en handhaving
Parallel aan het informeren en ondersteunen van werkgevers wordt toegewerkt naar intensiever
toezicht. De Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: NLA) onderzoekt nieuwe manieren
om de handhaving op de RI&E efficiënter en effectiever in te richten. In dat kader
is in de eerste fase geëxperimenteerd met twee aanpakken: administratieve handhaving
RI&E en de sectoraanpak arbozorg.
Het project administratieve handhaving RI&E vloeit voort uit de in 2020 uitgevoerde
pilot. Kern van de aanpak is dat digitaal wordt gecontroleerd op aanwezigheid van
de RI&E, het bijbehorende plan van aanpak en het basiscontract met een arbodienst.
Het opvragen van de documenten, de beoordeling en de handhaving vond volledig administratief
en digitaal plaats. In 2021 is de werkwijze doorontwikkeld op basis van de verbeterpunten
uit de evaluatie van de pilot. Zo is er een contactmoment met een inspecteur ingebouwd.
Uit de evaluatie komt dat meer effect wordt verwacht als de controle zich uitbreidt
naar een inhoudelijke controle van de documenten, om hogere kwaliteit van documenten
te waarborgen.
De sectoraanpak arbozorg heeft als doel de arbeidsveiligheid te verbeteren door middel van het arbozorgsysteem.
Ook deze werkwijze bevatte digitale opvraging en controle van de basisdocumenten,
met daarnaast een stapsgewijze inzet van handhavingsinstrumenten. Een verschil met
het project administratieve handhaving RI&E is dat de documenten op een aantal inhoudelijke
punten (kwaliteit) werden beoordeeld, en dat werkgevers die stukken niet aanleverden
werden bezocht. Een intern effectonderzoek naar de sectoraanpak Arbozorg Garages uit
2020 laat positieve resultaten zien.
In de tweede fase worden beide aanpakken samengevoegd – project administratieve handhaving
RI&E en sectoraanpak arbozorg – tot het inspectieproject arbozorg 2022. Op deze manier ontstaat één integrale en uniforme aanpak. De Arbeidsinspectie zet
in op een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve naleving vanuit de verwachting
dat dit zorgt voor het grootste effect op gezond en veilig werk. Het project kent
een getrapte uitvoering. Het start met een campagne, het versturen van aankondigings-
en verzoekbrieven en het schriftelijk opvragen en controleren van de basisdocumenten.
Vervolgens zal een kwalitatieve, inhoudelijke controle, en eventueel nog een fysieke
controle plaatsvinden. In het Jaarplan 2022 van de NLA staat de ambitie rondom arbozorg
geformuleerd11.
Verkenning digitale handhaving: samenvatting en vervolgstappen (Heerts)
Zoals aangekondigd in de eerste voortgangsrapportage is een verkenning uitgevoerd
naar grootschalige (digitale) administratieve handhaving van de RI&E. Een dergelijke
werkwijze kan bijdragen aan de naleving op de RI&E. Het eindrapport van deze eerste
verkenning is in maart 2022 opgeleverd en vindt u in bijlage 3 van deze brief12. Hierin worden drie scenario’s geschetst voor grootschalig digitaal inspecteren.
De grove berekeningen in het rapport maken duidelijk dat grootschalig digitaal inspecteren
alleen gerealiseerd kan worden met substantiële financiële investeringen in zowel
capaciteit als ICT-ondersteuning. Daarbij is hiervoor (op de huidige arbeidsmarkt
schaarse) ICT-expertise nodig. Ondanks deze uitdagingen kan grootschalig digitaal
inspecteren een belangrijke innovatie voor de toekomst zijn. Om die reden zal ik bezien
welke verdiepende vervolgstappen hierop kunnen worden gezet. In de volgende voortgangsrapportage
zal ik u hier meer over melden. In de tussentijd blijft de Arbeidsinspectie de ontwikkelde
werkwijze arbozorg toepassen en doorontwikkelen. Naast de ontwikkeling van deze aanpak
wordt er binnen de andere arboprogramma’s ook toezicht gehouden op de RI&E.
Tot slot
Het belang van een gezonde en veilige werkomgeving is essentieel voor iedereen in
Nederland. Hierin hebben we nog veel te doen en daarvoor moeten we samen aan de slag.
Ik ben blij met de goede samenwerking met de stakeholders, waaronder de sociale partners
en beroepsverenigingen. We spannen ons samen in voor veilig en gezond werk. Daarin
proberen we continu te leren van onze aanpak, om deze nog effectiever te maken. Dankzij
ons gezamenlijke verantwoordelijkheidsgevoel blijven we stappen zetten in de goede
richting.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid