Brief regering : Rechtsherstel en overbruggingswetgeving box 3
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 106 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2022
In mijn brief van 15 april jl. (Kamerstuk 35 927, nr. 125) en tijdens het commissiedebat van 20 april jl. zijn de verschillende mogelijkheden
voor het rechtsherstel en de spoedwetgeving in het kader van box 3 aan bod gekomen.
Zoals ik in het debat met uw Kamer heb aangegeven, is het nodig om voor het einde
van deze maand een besluit te nemen over de variant van rechtsherstel voor de groep
van circa 60.000 bezwaarmakers per jaar1, zodat de Belastingdienst aan de slag kan om hen voor 4 augustus rechtsherstel te
bieden. Deze brief gaat in op de gemaakte keuzes en behandelt enkele toezeggingen
uit het commissiedebat.
Rechtsherstel
Het kabinet heeft besloten om het rechtsherstel voor de massaal bezwaarmakers over
de jaren 2017–2020 en voor alle belastingplichtigen wiens aanslag nog niet onherroepelijk
vaststond (dat zijn onder meer alle belastingplichtigen over de jaren 2021–2022) in
gang te zetten volgens de forfaitaire spaarvariant. Dit betekent dat voor de belastingplichtige
het inkomen uit sparen en beleggen voor de belastingen wordt verminderd als het nieuw
berekende forfaitaire rendement lager is dan het oorspronkelijk berekende forfaitaire
rendement. Er wordt gewerkt met drie forfaits: voor spaargeld, schulden en overige
bezittingen. Deze forfaits worden toegepast op de werkelijke vermogensmix, dat wil
zeggen op het werkelijke spaargeld, de werkelijke schulden en de werkelijke overige
bezittingen. De forfaitaire vermogensmix die het box 3 stelsel nu hanteert, wordt
dus verlaten. De bijlage gaat nader in op de gehanteerde forfaits en de doorwerking
naar andere regelingen. In het commissiedebat heb ik toegezegd om daar schriftelijk
op terug te komen.
In de brief van 15 april jl. is aangegeven dat er twee opties zijn afgevallen. De
gehele box 3-opbrengst terugbetalen levert een te grote derving op en het uitvragen
van werkelijk rendement (met terugwerkende kracht) is niet uitvoerbaar voor de burger
en de Belastingdienst. Binnen de resterende varianten heeft het kabinet gekozen voor
de forfaitaire spaarvariant boven de forfaitaire variant voor alle vermogenscategorieën.
Het voornaamste voordeel van de forfaitaire spaarvariant is dat wordt voorkomen dat
beleggers in slechte beleggingsjaren geld terugkrijgen, ook als ze bezien over meerdere
jaren een rendement hebben gehaald dat gelijk aan of groter dan het forfaitaire rendement
is. Het kabinet vindt deze variant daardoor rechtvaardiger.
Belastingplichtigen hoeven geen actie te ondernemen om rechtsherstel te ontvangen.
Ze ontvangen het rechtsherstel automatisch. Belastingplichtigen die massaal bezwaar
hebben gemaakt ontvangen rechtsherstel voor de uiterlijke datum van 4 augustus die
volgt uit het arrest. Ook alle andere aanslagen over 2017 tot en met 2020 die nog
niet zijn opgelegd of wel zijn opgelegd maar nog niet onherroepelijk vaststonden en
alle aanslagen over de belastingjaren 2021 en 2022 worden in lijn met de forfaitaire
spaarvariant opgelegd. Er worden in een beleidsbesluit, die de Kamer zal ontvangen,
beleidsregels vastgelegd om de precieze vormgeving van het rechtsherstel te verankeren.
Dit beleidsbesluit wordt vervolgens in wetgeving omgezet. Uw Kamer zal dit wetsvoorstel
ontvangen als onderdeel van het Belastingplan-pakket.
Er is nog niet besloten over het bieden van rechtsherstel aan belastingplichtigen
van wie de aanslag over de belastingjaren 2017–2020 al onherroepelijk vaststond op
het moment van het Kerstarrest (de niet-bezwaarmakers). Het kabinet wil hierover later
dit jaar een besluit nemen. De Belastingdienst gaat in de planning daarom eerst aan
de slag met de massaal bezwaarmakers en de nog niet vastgestelde aanslagen. In de
tussentijd kan, onder andere door een relevante casus bij de Hoge Raad waarvoor een
arrest binnen zes maanden wordt verwacht, duidelijker worden welke keuzevrijheid het
kabinet precies heeft voor het rechtsherstel voor deze groep belastingplichtigen.
In de procedure die op dit moment bij de Hoge Raad voorligt, is sprake van een zaak
die zijn oorsprong vindt in een afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering.
Op 24 maart 2022 is advocaat-generaal Niessen in aanvulling op zijn eerdere conclusie
ingegaan op de rechtsvraag of het niet verlenen van rechtsherstel voor box 3 aan belastingplichtigen
die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt in strijd is met artikel 13 EVRM. Conform het
advies van de landsadvocaat concludeert hij dat artikel 13 EVRM er niet toe dwingt
terug te komen op onherroepelijk vaststaande aanslagen waarvoor een verzoek tot ambtshalve
vermindering is ingediend na het wijzen van het Kerstarrest. Als het verzoek ingediend
is vóór het Kerstarrest – zoals in de voorliggende zaak – is advocaat-generaal Niessen
van mening dat de aanslag gedurende die procedure nog niet onherroepelijk vaststaat
en het Kerstarrest wel tot vermindering kan leiden (er is dus geen sprake van nieuwe
jurisprudentie in deze zaak volgens de advocaat-generaal). Het is afwachten wat het
oordeel van de Hoge Raad is en of de Hoge Raad zich tevens uitlaat over de situatie
dat het verzoek tot ambtshalve vermindering pas na het Kerstarrest is of wordt ingediend.
Perspectief voor belastingplichtigen
Voor alle belastingplichtigen geldt dat ze op dit moment geen actie hoeven te ondernemen.
Voor de aangiften die leiden tot een teruggaaf over het belastingjaar 2021 zal een
automatische voorlopige aanslag (AVA) worden opgelegd. Dit om ervoor te zorgen dat
burgers hun teruggaaf tijdig kunnen ontvangen. Burgers lopen hierbij niet het risico
op een aanvullende heffing. In deze AVA is er nog geen rekening gehouden met de nieuwe
uitleg van het recht. Dit zal in de definitieve aanslag verwerkt worden. Deze burgers
ontvangen derhalve eerst een AVA op basis van «oude» systematiek, waarna ze op een
later moment een definitieve aanslag (DA) opgelegd krijgen, waarbij wel rekening is
gehouden met de forfaitaire spaarvariant.
In augustus is de verwachting dat een nieuwe versie van de online aangifte 2021 beschikbaar
zal komen, waarin de nieuwe systematiek is verwerkt. Dit betreft alleen de online
aangifte, niet de aangifte app. Met deze versie is het voor de burgers mogelijk om
desgewenst een (herziene) aangifte 2021 in te dienen. In deze versie kan bijvoorbeeld
gekozen worden om een nieuwe partnerverdeling aan te brengen, indien dit gunstiger
is voor de burger.
Uitvoering
Het rechtsherstel en de spoedwetgeving leggen een zware druk op de uitvoering. De
Belastingdienst zet het geautomatiseerde rechtsherstel in gang in lijn met de forfaitaire
spaarvariant.
De volgorde waarin het rechtsherstel wordt verleend:
• Van 1 juli t/m 4 augustus: gefaseerd herstel van de aanslagen van de massaal bezwaarmakers
2017 t/m 2020. De wettelijke uiterste datum voor rechtsherstel voor deze groep is
4 augustus.
• Vanaf 1 augustus: gefaseerd aanslagen 2021 met box 3 element.
• Vanaf medio september: gefaseerd herstel van de aanslagen 2017–2020 die nog niet onherroepelijk
vaststonden op 24 december 2021.
• Vanaf medio oktober: aangiften 2017–2020 met box 3 element die nog niet gevolgd zijn
door een aanslag.
• De definitieve aanslagen 2022 worden volgens het reguliere aanslagproces in 2023 opgelegd.
Deze planning is ambitieus en onder voorbehoud van onvoorziene complicaties. De haalbaarheid
en uitvoerbaarheid wordt nog middels een Uitvoeringstoets verder in beeld gebracht.
Overbruggingswet box 3
Voor de belastingjaren 2023 en 2024 zal overbruggende wetgeving voor box 3 worden
ontworpen. Deze wetgeving zal het huidige box 3-stelsel vervangen voor die jaren en
wordt gebaseerd op de voor het rechtsherstel gekozen oplossingen, de forfaitaire spaarvariant.
Met het wetsvoorstel wordt box 3 met ingang van belastingjaar 2023 in lijn gebracht
met het EVRM.
De wetswijzigingen worden vormgegeven in een zelfstandig wetsvoorstel «Overbruggingswet
box 3» en zullen ook onderdeel uitmaken van het pakket Belastingplan 2023. Gezamenlijk
met de andere wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan 2023 wordt dit voorstel
op Prinsjesdag 2022 aan uw Kamer aangeboden. Het gehele pakket zal het gebruikelijke
wetgevingstraject doorlopen zodat inwerkingtreding daarvan per 1 januari 2023 mogelijk
is. Het voorstel is de overbruggingswet te laten gelden tot de invoering van een stelsel
op basis van werkelijk rendement.
Over het toekomstige stelsel op basis van werkelijk rendement hoop ik binnen afzienbare
termijn met uw Kamer van gedachten te wisselen. Daarvoor zal nu eerst een schriftelijke
ronde voor feitelijke vragen plaatsvinden.
Massaal bezwaarmakers en belastingplichtigen 2021
Degenen die meededen aan het massaal bezwaar over 2017–2020 krijgen geautomatiseerd
rechtsherstel. Dit geldt ook voor andere belastingplichtigen van wie de aanslag over
2017–2020 nog niet onherroepelijk is en voor alle belastingplichtigen met box 3-vermogen
in het belastingjaar 2021. Belastingplichtigen hoeven geen actie te ondernemen.
Met de beoogde vormgeving van het rechtsherstel wordt een belangrijk pijnpunt van
het box 3-stelsel weggenomen: de forfaitaire vermogenssamenstelling wordt losgelaten
en er wordt aangesloten bij het werkelijk aangehouden spaargeld, schulden en overige
bezittingen. Hoewel een zekere grofheid inherent is aan het hanteren van forfaits
voor de hoogte van de rendementen, wordt hiermee de werkelijkheid beter benaderd.
Daarnaast wordt er op deze manier naar redelijkheid op een rechtvaardige en uitvoerbare
manier rechtsherstel geboden. Het kabinet is van mening dat gegeven de dilemma’s op
deze manier voor deze groep op een passende wijze rechtsherstel wordt geboden.
Niet-bezwaarmakers
Ruim voor het einde van het jaar neemt het kabinet een besluit over het bieden van
rechtsherstel aan de niet-bezwaarmakers. Deze keuze is nu nog niet gemaakt. Er wordt
eerst gewacht op de uitspraak van de Hoge Raad. Ik wil belastingplichtigen met box 3-vermogen
die geen bezwaar hebben gemaakt over de belastingjaren 2017–2020 vragen om hun geduld.
Ze hoeven geen actie te ondernemen. Dat deze keuze later valt, gaat niet ten koste
van hun rechtspositie. Belastingplichtigen kunnen nog tijdig na dit besluit een verzoek
voor ambtshalve vermindering indienen als dat nodig is (en bij afwijzing daarvan in
bezwaar en beroep te gaan). Deze verzoeken kunnen tot vijf jaar na het belastingjaar
worden ingediend. Over belastingjaar 2017 kunnen belastingplichtigen tot en met 31 december
2022 een verzoek indienen.
Verzoeken om ambtshalve vermindering van de niet-bezwaarmakers voor de besluitvorming
worden aangehouden, danwel afgewezen indien burgers niet willen aanhouden. Op het
moment van besluitvorming zal duidelijkheid gegeven worden over het handelingsperspectief
van deze groep burgers.
Dekking
Het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving die nu worden aangekondigd leiden tot
budgettaire derving aan de lastenkant en aan de uitgavenkant (zie tabel 1). Het kabinet
gaat op zoek naar dekking voor de budgettaire derving. Het uitgangspunt hierbij is
dat de derving in principe binnen de kabinetsperiode gedekt wordt en daarbij wordt
ook gekeken naar het domein vermogen. Tijdens de voorjaarsbesluitvorming vindt een
integrale weging plaats over de begroting. Het kabinet weegt dan de verschillende
mee- en tegenvallers en aanvullende wensen en knelpunten. Daarin loopt box 3 ook mee.
Bij voorjaarsnota, uiterlijk 1 juni 2022, wordt de Kamer op de hoogte gebracht van
de uitkomsten van deze weging.
Tabel 1
Derving (in mln. euro's, plus is saldo verslechterend)
2022
2023
2024
Uitgaven maatregelen
Box 3 lastenkant: bezwaarmakers kosten
2.8001
0
0
Box 3 lastenkant: overbruggingswetgeving
0
400
400
Box 3 uitgavenkant2: bezwaarmakers kosten
25
75
100
Totaal
2.825
475
500
X Noot
1
Deze raming is inclusief belastingplichtigen wiens aanslag over 2017, 2018, 2019 of
2020 op 24 december 2021 nog niet was opgelegd of nog niet onherroepelijk vaststond.
Deze groep was nog niet opgenomen in de brief van 15 april jl. Het bedrag valt hiermee
400 mln. hoger uit.
X Noot
2
Onder voorbehoud van een Uitvoeringstoets is circa 85% van deze kosten geraamd voor
de Belastingdienst (incl. uitvoeringskosten TSL). Hierbij is uitgegaan dat er niet
of nauwelijks bezwaar en beroep wordt aangetekend n.a.v. afgewezen verzoeken. De overige
middelen zijn bestemd voor de programmakosten aan doorwerking naar andere regelingen.
Slot
In deze brief ben ik ingegaan op de gemaakte keuzes over het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving.
Er wordt met deze oplossing recht gedaan aan alle belastingplichtigen die massaal
bezwaar hebben gemaakt en aan alle belastingplichtigen wier aanslag nog niet onherroepelijk
vaststond. Het kabinet is van mening dat gegeven de dilemma’s op deze manier voor
deze groep op een redelijk wijze rechtsherstel wordt geboden. Het besluit over het
rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers zal bekend worden na het arrest van de Hoge
Raad. Daarnaast stelt het kabinet voor middels de overbruggingswet een juridisch houdbaar
box 3-stelsel in werking te laten treden tot het beoogde stelsel op basis van werkelijk
rendement kan worden ingevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Bijlage
Forfaits spaarvariant
De onderstaande tabel biedt een overzicht van de gehanteerde forfaits bij het geautomatiseerde
rechtsherstel, naar aanleiding van het verzoek van het lid Stoffer. Het forfait op
spaargeld is de gemiddelde rente op spaargeld in het belastingjaar. Het forfait op
schulden is de gemiddelde rente op uitstaande hypotheekschulden in het belastingjaar.
Het forfait op beleggingen is het forfait zoals dat de afgelopen jaren gold voor rendementsklasse
II van box 3. Dat is een gewogen gemiddelde van de meerjaarlijkse gemiddelde rendementen
op obligaties, aandelen en onroerend goed.
Tabel 2
Forfaits spaarvariant
2017
2018
2019
2020
2021
Spaargeld
0,25%
0,12%
0,08%
0,04%
0,01%
Schulden
3,43%
3,20%
3,00%
2,74%
2,46%
Beleggingen
5,39%
5,38%
5,59%
5,28%
5,69%
Doorwerking regelingen verzamelinkomen
Er zijn diverse inkomensafhankelijke regelingen waar mogelijk doorwerking plaatsvindt
bij een aanpassing van het verzamelinkomen naar aanleiding van het herstel van box 3.
Daar waar het doorwerkt naar andere belastingregelingen binnen de Belastingdienst
wordt dit bij het originele herstel in principe ook hersteld.
Voor de erfbelasting geldt dat als een reeds overleden persoon onder de hersteloperatie
box 3 valt, het ontvangen bedrag van invloed kan zijn op de door de verkrijgers te
betalen erfbelasting. Hetgeen verkrijgers eventueel toekomt na herstel, wordt wanneer
dit op de peildatum aanwezig is in bijvoorbeeld de vorm van spaargeld mogelijk als
box 3 vermogen aangemerkt. Er wordt nog verder onderzocht of, en zo ja, in hoeverre
erfbelasting zal moeten worden afgedragen over hetgeen verkrijgers ontvangen bij herstel
box 3 van een reeds overleden persoon.
Voor wat betreft doorwerking naar regelingen bij andere departementen is na een interdepartementale
inventarisatie een aantal regelingen naar voren gekomen met een significante budgettaire
impact. Na besluitvorming zal de uitvoerbaarheid getoetst worden middels een Uitvoeringstoets
waarbij ook interdepartementale afstemming verder wordt vormgegeven voor wat betreft
de doorwerking en de mogelijke verwerking hiervan.
Interne adviezen over het stelsel vanaf 2017
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Omtzigt dat twijfels uitte over de volledigheid
van de op 15 april 2022 overhandigde lijst en stukken, is opnieuw een check gedaan.
Het nieuwe stelsel werd ingevoerd met het Belastingplan 2016 en is in werking getreden
met ingang van 1 januari 2017. U treft in de op 15 april 2022 overhandigde stukken
de notitie van 16 november 2016 aan. Daarin werd de toenmalige Staatssecretaris geïnformeerd
over het verzoek van het lid Omtzigt om de landsadvocaat om advies te vragen en is
daarbij ambtelijk geadviseerd om juist géén dergelijk advies te vragen. De reactie
van mijn ambtsvoorganger daarop bevestigde de insteek om destijds géén advies van
de landsadvocaat te vragen. Daarom heb ik in mijn brief van 15 april jl. aangegeven
dat de landsadvocaat eerder niet om advies over box 3 in het licht van het EVRM is
gevraagd.
Mogelijkheid belastingplichtigen om af te zien van rechtsherstel
Op verzoek van het lid Idsinga heb ik onderzocht of het mogelijk is belastingplichtigen
de optie te bieden om geen rechtsherstel te ontvangen. Hoewel ik sympathie heb voor
dit voorstel, is het in de praktijk echter niet mogelijk dit te regelen. Het arrest
van de Hoge Raad is onderdeel van het geldende recht op basis waarvan de aanslag moet
worden opgelegd. Daarbij hebben belastingplichtigen geen keuzemogelijkheid. Het is
bovendien op korte termijn niet mogelijk om in het proces van het geautomatiseerde
rechtsherstel voor de doelgroepen die op korte termijn herstel krijgen een optie in
te bouwen waarbij belastingplichtigen op voorhand wordt gevraagd of zij rechtsherstel
wensen. Een alternatief voor de belastingplichtigen die aangeven geen behoefte te
hebben aan rechtsherstel is dat zij het geld wat zij ontvangen aan maatschappelijk
nuttige doelen geven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.