Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken ten aanzien van het onafhankelijk nationaal onderzoek slavernijverleden
35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022
Nr. 147
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2022
Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie Binnenlandse Zaken van d.d. 15 april
informeer ik u in deze brief over de stand van zaken ten aanzien van het onafhankelijk
nationaal onderzoek slavernijverleden.
Om tot een nadere invulling van de motie van het lid Ceder c.s. (Kamerstuk 30 950, nr. 272) te komen heb ik een brede veldverkenning onder wetenschappers en maatschappelijke
partijen gehouden en mij laten informeren over de totstandkoming van de stedelijke
onderzoeken over dit onderwerp.
Op dit moment werkt een vertegenwoordiging vanuit de wetenschappelijke instituten
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), Internationaal Instituut
voor Sociale Geschiedenis (IISG), Universiteit van CuraƧao (UoC), en het Nationaal
instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) samen aan een onderzoeksvoorstel
op basis van de veldverkenning.
De resultaten van dit onderzoek zullen te zijner tijd, conform de motie van het lid
Ceder c.s., aan uw Kamer worden aangeboden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties