Brief regering : Reactie op het bericht over het Alzheimercentrum Amsterdam
32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Nr. 274
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2022
In de procedurevergadering van 13 oktober 2021 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport verzocht om een reactie op het bericht op NOS.nl: «Deskundigen zien
strijdige belangen bij Alzheimercentrum Amsterdam en neuroloog.»1 Mijn excuses voor de late beantwoording.2 Hierbij geef ik u mijn reactie.
In het artikel wordt de casus toegelicht van Philip Scheltens, neuroloog bij het Alzheimercentrum
Amsterdam, onderdeel van UMC (Universitair Medisch Centrum) Amsterdam. De heer Scheltens
bekleedt naast zijn baan als neuroloog verschillende andere functies.3 Aan de hand van drie voorbeelden schetst de auteur van het artikel het spanningsveld
tussen het belang van samenwerking tussen zorg, academische wereld en bedrijfsleven
enerzijds, en het risico op (de schijn van) belangenverstrengeling anderzijds. Het
is, erkent ook de auteur, vrij gebruikelijk dat iemand in deze positie verschillende
rollen vervult. In veel gevallen is het ook wenselijk, tegelijkertijd is er een reëel
risico op oneigenlijke beïnvloeding of belangenverstrengeling. Mede daarom wijst de
auteur op het grote belang van transparantie over die functies en relaties. De auteur
citeert enkele leden van Uw Kamer, waarbij de vraag wordt gesteld hoe de Minister
tegen deze kwestie aankijkt en wat de Minister hier aan gaat doen, ook met betrekking
tot alle UMC’s.
Het is in de eerste plaats de rol van de betrokken actoren om te oordelen over het
handelen in de aangehaalde voorbeelden. Daarnaast houdt de IGJ ook in deze sector
risico-gestuurd toezicht. Graag informeer ik u over de waarborgen in wet- en regelgeving
en gedragscodes ter voorkoming van ongewenste beïnvloeding en (de schijn van) belangenverstrengeling.
Ook zal ik nader ingaan op het spanningsveld tussen het belang van samenwerking en
verbinding enerzijds en het risico van belangenverstrengeling anderzijds. Ik ga daarbij
ook in op de bijzondere rol van de UMC’s binnen de zorg. Tenslotte, naar aanleiding
van het bericht is er contact geweest met de Nederlandse Federatie van UMC’s (NFU)
en met UMC Amsterdam. Ik heb hen gevraagd wat er is gedaan met de lessen uit deze
casus. Daar zal ik aan het slot van dezer brief een korte terugkoppeling van geven.
Heldere kaders
Het nieuwsbericht belicht met verschillende voorbeelden hoe de interactie tussen zorg,
wetenschap en bedrijfsleven risico’s op rolverwarring en verstrengeling van belangen
geeft. Dergelijke rolverwarring en verstrengeling van belangen is uitermate onwenselijk.
Patiënten moeten er altijd op kunnen vertrouwen dat de zorg die zij geboden krijgen,
alleen geboden wordt omdat deze zorg medisch gezien op dat moment de beste keuze is.
Onze wet- en regelgeving bevat waarborgen om deze risico’s te minimaliseren. Ook hebben
beroepsgroepen, branchepartijen en de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) hier
onderling en met elkaar goede afspraken over gemaakt. Een rode draad daarin is het
belang van transparantie. Openheid over functies, belangen en financiële transacties
is een randvoorwaarde voor het minimaliseren van het risico op belangenverstrengeling
en oneigenlijke beïnvloeding.
Ik belicht graag een aantal van deze wettelijke en niet-wettelijke waarborgen. Daarbij
betracht ik geen volledigheid. Ik beoog een beeld te geven van de verschillende perspectieven
van waaruit transparantie wordt nagestreefd en belangenverstrengeling en oneigenlijke
beïnvloeding zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Beleidsregels gunstbetoon en Transparantieregister Zorg
Goed vormgegeven en transparante samenwerking tussen zorgprofessionals en farmaceutische
of hulpmiddelenbedrijven maakt het mogelijk om zorginnovaties te ontwikkelen of kennis
daarover met elkaar te delen. Hierdoor kunnen veelbelovende behandelingen beschikbaar
komen voor patiënten die daar baat bij hebben. Om oneigenlijke beïnvloeding van zorgverleners
te voorkomen mogen farmaceutische bedrijven en hulpmiddelenbedrijven maar in een beperkt
aantal situaties vergoedingen geven aan zorgverleners of zorgaanbieders. Een bedrijf
mag een zorgverlener bijvoorbeeld een vergoeding geven voor het geven van een lezing
of voor bepaalde reiskosten. Wat er wel en niet mag op het gebied van reclame en gunstbetoon
is geregeld in Geneesmiddelenwet en in de Beleidsregels gunstbetoon.4 De IGJ houdt toezicht op de naleving van deze beleidsregels. De farmaceutische sector
en de hulpmiddelensector hebben in aansluiting op de beleidsregels gedragscodes geformuleerd.
Wanneer een vergoeding van een farmaceutisch bedrijf of hulpmiddelenbedrijf aan zorgverleners
is toegestaan moet deze vergoeding in de meeste gevallen geregistreerd worden in het
Transparantieregister Zorg.5Daarmee is voor patiënten inzichtelijk in hoeverre een behandelaar een financiële
relatie heeft met een bedrijf. Uit de jaarlijkse evaluatie van het register, die ik
u onlangs heb toegestuurd (Kamerstuk 32 620, nr. 272), blijkt dat het register doeltreffend en effectief is.
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO)
De auteur van het nieuwsbericht gaat kort in op geneesmiddelenonderzoek bij patiënten
en de grenzen tussen behandeling en onderzoek. Voor dergelijk onderzoek zijn heldere
regels. Veel klinisch onderzoek valt onder de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
met mensen. Dit onderzoek wordt getoetst door een medisch-ethische commissie (METC)
of de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Ook voor klinisch onderzoek
dat niet onder de WMO valt,6 is een toetsingskader ontwikkeld dat in lijn ligt met de WMO, met veelal voorafgaande
goedkeuring door een toetsingscommissie en openbaarmaking in registers. Over eventuele
deelname aan al dan niet WMO-plichtig onderzoek moet de patiënt van tevoren goed worden
ingelicht. De IGJ houdt risico-gestuurd toezicht in de vorm van inspecties en incidententoezicht
(in geval van meldingen).
Gedragscode wetenschappelijke integriteit
Ook binnen de wetenschap is transparantie over belangen en relaties de norm. De gedragscode
wetenschappelijke integriteit7 definieert principes van wetenschappelijke integriteit, normen voor goede onderzoekspraktijken
en zorgplichten voor de instellingen. Deze code wordt onderschreven door onder meer
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de NFU. Een belangrijk
uitgangspunt in de code is om openheid te betrachten over de rol van externe belanghebbenden
en over mogelijke belangenconflicten.
Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling
In deze opsomming wil ik verder de Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding
door belangenverstrengeling8 noemen. Deze is mede opgesteld door de Federatie van Medisch Specialisten (FMS).
De code wordt onderschreven door organisaties die verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming
van wetenschappelijke adviesrapporten en richtlijnen. Transparantie over de relaties
en belangen van de deskundigen van de commissies achter deze rapporten en richtlijnen
staat in deze code centraal. De code geeft drie uitgangspunten voor organisaties bij
het ontwikkelen van beleid omtrent belangenverstrengeling: transparantie, proportionaliteit
en verantwoordelijkheid. Deze uitgangspunten zijn mijns inziens breder toepasbaar.
Dit stelsel van wet- en regelgeving, richtlijnen en codes geeft duidelijkheid aan
de actoren op het snijvlak van zorg, wetenschap en bedrijfsleven, zonder dat door
overregulering de ruimte voor onderlinge kruisbestuiving wordt weggenomen.
Het belang van alertheid
Gezien de bijzondere positie van de UMC’s zullen deze organisaties en de professionals
die er werken nog meer dan anderen alert moeten zijn op de risico’s van ongewenste
beïnvloeding en belangenverstrengeling. De acht Nederlandse UMC’s hebben namelijk
naast hun ziekenhuisfunctie nóg drie publieke functies, het leveren van topreferente
patiëntenzorg, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het aanbieden van
onderwijs.9 Vanwege deze bijzondere plek in het zorglandschap opereren de UMC’s en de aldaar
werkzame medisch professionals regelmatig op het snijvlak van het publieke en het
private domein. Boegbeelden binnen hun vakgebied combineren vaak verschillende rollen
en functies tegelijkertijd. Dat resulteert in waardevolle kruisbestuiving tussen disciplines
en domeinen, met zorginnovatie als opbrengst. Maar het combineren van functies mag
nooit behandelkeuzes beïnvloeden. En ook bij de UMC’s geldt dat medisch professionals
altijd transparant moeten zijn over de rol van waaruit zij handelen. Zeker tegenover
de patiënt.
Ik acht het van belang dat UMC’s en andere actoren reflecteren op casus zoals deze,
en steeds kritisch kijken of wat wij met elkaar hebben afgesproken ook in de praktijk
zijn weerslag vindt.
NFU
De NFU heeft mij laten weten dat voor haar goed bestuur en toezicht belangrijke voorwaarden
voor goede zorg zijn. De NFU benadrukt dat zij de Governance Code zorg 202210 onderschrijft, en deze na de vaststelling bestuurlijk onder de aandacht heeft gebracht
van alle UMC’s. In deze code staat onder meer dat zorgorganisaties vanwege hun maatschappelijke
functie en doelstelling bij iedere vorm en schijn van belangenverstrengeling een bijzondere
mate van alertheid en zorgvuldigheid moeten hebben. Verder wijst ook de NFU op het
belang van de hierboven al aangehaalde Gedragscode wetenschappelijke integriteit en
de Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling.
Deze handvatten zijn volgens de NFU actueel. Toch heeft de NFU naar aanleiding van
de signalen uit de casus de gemaakte afspraken en bestaande kaders nog eens goed bezien.
De NFU heeft geconcludeerd dat de kaders een stevige basis bieden voor de UMC’s om
de integriteit in zorg en wetenschap te borgen. De kaders zijn volgens de NFU goed
bekend bij de UMC’s.
UMC Amsterdam
Ook UMC Amsterdam heb ik gevraagd welke stappen de organisatie ondernomen heeft naar
aanleiding van deze casus. Amsterdam UMC heeft mij laten weten dat zij – mede in het
licht van alle berichtgeving – de eigen werkwijze kritisch tegen het licht heeft gehouden.
Waar nodig zijn procedures en werkafspraken aangescherpt.
Amsterdam UMC kent een regeling nevenwerkzaamheden die voor alle medewerkers van Amsterdam
UMC van toepassing is. Deze regeling is recent herzien en heeft tot doel belangenverstrengeling
te voorkomen door heldere normering en handhaving. Het is nu makkelijker dan voorheen
om nevenactiviteiten te registreren. Nevenfuncties van hoogleraren worden proactief
gepubliceerd. UMC Amsterdam zegt actief toe te zien op naleving van de regeling nevenwerkzaamheden.
De communicatie over het belang van naleving is geïntensiveerd. Dit geldt ook voor
andere regelingen waaraan onderzoekers of zorgverleners zich moeten conformeren, zoals
de hierboven genoemde gedragscodes op het gebied van transparantie.
Tot slot
Met deze brief hoop ik u voldoende geïnformeerd te hebben over de wijze waarop in
wet- en regelgeving het risico op belangenverstrengeling geminimaliseerd wordt, en
transparantie gewaarborgd. Ik verwacht van zorgorganisaties, zorgprofessionals en
andere actoren dat zij binnen de kaders van genoemde wetgeving, regelgeving, codes
en richtlijnen zorgvuldig en integer opereren. Alleen dan kan (de schijn van) ongewenste
beïnvloeding en belangenverstrengeling voorkomen worden, en kan succesvolle kruisbestuiving
tussen zorg, wetenschap en bedrijfsleven plaatsvinden, ten gunste van de gezondheid
van de patiënt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport