Brief regering : Stand van zaken en ontwikkelingen inzake het terugdringen van grootschalige grensoverschrijdende luchtverontreiniging
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 409
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2022
Hierbij informeer ik u over de laatste stand van zaken en ontwikkelingen ten aanzien
van het terugdringen van grootschalige grensoverschrijdende luchtverontreiniging,
met als belangrijk onderdeel de uitvoering van de Europese NEC-richtlijn1. Deze bepaalt voor iedere lidstaat – en dus ook voor Nederland – voor een aantal
luchtverontreinigende stoffen hoeveel er jaarlijks in totaal mag worden uitgestoten.
Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van de NEC-richtlijn, de samenwerking
in Benelux- en EU-verband en ontwikkelingen onder het UNECE Verdrag betreffende grensoverschrijdende
luchtverontreiniging over lange afstand (UNECE Air Convention).
Uitvoering NEC-richtlijn in 2020 en daarna
Het RIVM stelt jaarlijks vast hoe groot de uitstoot van de luchtverontreinigende stoffen
die onder de NEC -richtlijn vallen is geweest en rapporteert deze informatie aan onder
meer de Europese Commissie. De meest recente rapportage betreft die van 2020.
De emissiereductieverplichtingen uit de NEC-richtlijn hebben betrekking op zwaveldioxide
(SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS) en fijn stof
(PM2,5). De reductiepercentages zijn gekoppeld aan het basisjaar 2005 en kunnen aan de hand
daarvan worden omgerekend naar een emissieplafond in kton/jaar. Deze zijn samen met
de daadwerkelijke emissie in 2020 opgenomen onderstaande tabel.
Emissiecijfers NEC-stoffen en NEC-plafond (in kton/jaar)
2020
Zwaveldioxiden
(SO2)
Stikstofoxiden (NOx)
Ammoniak (NH3)
Vluchtige organische stoffen (VOS)
Fijn stof (PM2,5)
Emissie
20
177
124
184
14
NEC-plafond
49
217
133
191
18
Uit de tabel blijkt dat Nederland ook in 2020 aan de verplichtingen van de NEC-richtlijn
heeft voldaan. Bovendien was de uitstoot in 2020 voor 3 van de 5 stoffen (zwaveldioxide,
stikstofoxiden en fijn stof) lager dan in het jaar ervoor. De dalende trend die zich
al sinds enkele jaren aftekent, werd dus ook in 2020 doorgezet. Wat zwaveldioxide
betreft komt dit vooral doordat raffinaderijen steeds meer op gas gaan zijn stoken
in plaats van op olie, met een schonere uitstoot (door toepassing van rookgasreiniging).
Ook de landelijke uitstoot van Stikstofoxiden en fijn stof nam af in 2020. Dit is
deels het gevolg van de Covid-19 pandemie. Zo is de uitstoot van stikstofoxiden afkomstig
van vliegverkeer in 2020 met ca. 50% gedaald en personen- en bestelauto’s reden ongeveer
17% minder kilometers in 2020. Toch was er ook een structureel effect; de uitstoot
van stikstofoxiden en fijn stof bij het wegverkeer daalde ook doordat nieuwe auto’s
schoner rijden dan de auto’s die in Nederland van de weg af gaan. De emissie van ammoniak
is ten opzichte van 2019 met circa 1 kiloton toegenomen. Dat komt door een stijging
in het aantal dieren en door een stijging van de hoeveelheid stikstof in koeienmest,
vanwege een hoger verbruik van weidegras met als bijkomende factor dat ook het weer
van invloed is op het eiwitgehalte van gras en snijmais waardoor er tussen jaren schommelingen
ontstaan. Ook de uitstoot van vluchtige organische stoffen is gestegen ten opzichte
van 2019. Als gevolg van het Covid-19 overheidsadvies om de handen regelmatig te desinfecteren
is het gebruik van desinfectiemiddelen (die veelal uit vluchtige organische stoffen
bestaan) sterk toegenomen.
Emissieregistratie
De in deze brief gemelde cijfers worden aangeleverd door de Emissieregistratie. Dit
is een samenwerkingsverband tussen het RIVM, CBS, PBL, WUR en Deltares dat onder regie
van het RIVM en met ondersteuning van diverse andere partijen, de in Nederland beschikbare
expertise bundelt om jaarlijks een kwalitatief zo goed mogelijke dataset met eenduidige
emissiecijfers op te leveren. Het bepalen van de emissies gebeurt op basis van internationale
richtlijnen. De cijfers die internationaal worden aangeleverd moeten zijn onderbouwd
in een gedetailleerd Informative Inventory Report (IIR). Mede aan de hand van dit IIR wordt de dataset jaarlijks aan meerdere internationale
reviews onderworpen.
Herziening nationaal NEC-plan
De NEC-richtlijn verplicht alle EU-lidstaten om een nationaal NEC-plan op te stellen
waarin wordt aangegeven met welke maatregelen de jaarlijks emissies onder de geldende
NEC-plafonds uitkomen. Deze plannen moeten ten minste eens in de 4 jaar worden herzien;
de eerstvolgende herzieningstermijn is 1 april 2023. Van belang voor de inhoud van
het Nederlandse NEC-plan worden de Emissieramingen Lucht 20222 die het PBL eind dit jaar uitbrengt, in combinatie met de NEC-emissiereductiedoelstellingen
voor 2030 die vanaf dat jaar weer een stap strenger zijn. De vooruitzichten dat Nederland
hieraan gaat voldoen, zijn overigens gunstig zoals de Emissieramingen Lucht 2020 al
in die richting wezen3. Het aangescherpte klimaat-, energie- en stikstofbeleid dat dit kabinet heeft ingezet,
maakt dit nog waarschijnlijker.
Bij het opstellen van het herziene NEC-plan zullen alle betrokken maatschappelijke
actoren worden betrokken. Ook de Tweede Kamer wordt voorafgaand aan de definitieve
indiening bij de Europese Commissie, over het NEC-plan geïnformeerd.
Samenwerking in Benelux- en EU-verband
In oktober 2021 hebben zes Benelux-partijen (de Belgische Federale Overheid, het Vlaamse
Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, Luxemburg en Nederland)
een politieke verklaring ondertekend om de onderlinge samenwerking verder te versterken.
Als uitvloeisel hiervan vond op 23 maart 2022 een Benelux-conferentie plaats. Bijzondere
aandacht daarbij was er voor de komende herziening van de EU-Richtlijn Luchtkwaliteit
in relatie met de recent herziene advieswaarden van de WHO. Zie hiervoor ook mijn
brief aan uw Kamer van 23 maart 2022j.l.4.
Op 18 en 19 november 2021 vond het door de Europese Commissie georganiseerde derde
EU Clean Air Forum plaats. Tijdens dit evenement in Madrid werd besproken hoe luchtkwaliteit
binnen de EU nog verder kan worden verbeterd. Alle schaalniveaus (lokaal/regionaal/nationaal/EU)
kwamen daarbij aan de orde. De vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans,
benadrukte het belang van een doortastende uitvoering van de Green Deal in al zijn
facetten. Ook was er op de conferentie volop aandacht voor de onlangs aangescherpte
WHO-advieswaarden voor de buitenlucht en de vraag hoe deze zouden kunnen meegenomen
in de komende herziening van de EU-Richtlijn Luchtkwaliteit. Een ander aspect dat
aan de orde kwam was het belang van volledige implementatie van de richtlijn op lidstaatniveau.
De Commissie ervaart de huidige procedures om in voorkomende gevallen lidstaten te
dwingen om aan de EU-grenswaarden voor luchtkwaliteit te voldoen, als te zwaar en
te traag.
Om Europese samenwerking op het gebied van luchtkwaliteit verder te ondersteunen,
wordt het Clean Air Forum eind 2023 voor de vierde keer georganiseerd, ditmaal in
Nederland door de Europese Commissie en mijn ministerie gezamenlijk.
Ontwikkelingen onder de UNECE Air Convention
Nederland is ook partij bij de UNECE Air Convention. Onder deze Conventie vallen een
aantal protocollen waarvan het Gothenburg Protocol het meest omvattend is. Dit protocol
dat zowel emissiereductieverplichtingen (met ingangsjaar 2020) bevat als technische
maatregelen om emissies te beperken, wordt dit jaar op zijn werking beoordeeld (review). De uitkomst ervan en de verdere follow up, zullen bepalend zijn voor de manier
waarop de conventie de komende jaren verder zal evolueren.
Tot slot kan ik – volledigheidshalve – melden dat de volgende twee herziene protocollen
onder de UNECE Air Convention na lange tijd toch in werking zijn getreden:
– het POP-protocol. Dit protocol verbiedt of beperkt het gebruik van persistente organische
verbindingen die zich via de lucht in het milieu verspreiden.
– het Zware Metalen Protocol. Dit protocol dwingt partijen maatregelen te nemen om de
uitstoot van cadmium, lood en kwik naar de lucht te voorkomen of tot een minimum te
beperken door industriële processen te reguleren met technische voorschriften en emissie-eisen.
Voor de EU-lidstaten leidt de inwerkingtreding niet tot aanscherping van het beleid;
de bestaande EU-wetgeving strookt met de inhoud van het protocol of reikt op onderdelen
verder.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat