Brief regering : Voortgang verbetertraject Kinderopvangtoeslag
31 066 Belastingdienst
Nr. 1016
BRIEF VAN DE MINISTER SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2022
In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is aangekondigd dat een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang zal worden
ontwikkeld. Een nieuw stelsel in het vooruitzicht ontslaat ons echter niet van de
verantwoordelijkheid om het huidige stelsel te blijven verbeteren. Integendeel: ook
ouders die op dit moment kinderopvangtoeslag ontvangen, hebben recht op een goedwerkend
stelsel, waarin zij snel zekerheid hebben over hun toeslag. Met het verbetertraject
kinderopvangtoeslag wordt beoogd om ouders meer zekerheid te laten ervaren door een
verbeterde dienstverlening voor iedereen en maatwerk voor specifieke groepen. Hiermee
sluit de uitwerking beter aan bij het doel van de kinderopvangtoeslag: het toegankelijk
en betaalbaar maken en houden van kinderopvang en het ondersteunen van ouders bij
de combinatie van arbeid en zorg.
Op 8 juli 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het verbetertraject
kinderopvangtoeslag.1 Hierin is uw Kamer meegenomen in het vervolg van het verbetertraject. In het eerste
deel van deze brief geven wij u een stand van zaken van de verschillende verbetermaatregelen
die de afgelopen periode in gang zijn gezet. In het tweede deel wordt een vooruitblik
gegeven.
Stand van zaken
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Toeslagen zijn in 2018
een gezamenlijk programma gestart om de dienstverlening richting ouders te verbeteren
en zodoende het aantal (hoge) terugvorderingen terug te dringen. Met de verbeteringen
zetten we belangrijke stappen om met kinderopvangtoeslag de kinderopvang toegankelijk
en betaalbaar te maken en te houden en ouders te ondersteunen bij de combinatie van
arbeid en zorg. Aan de hand van drie thema’s informeren wij u over de ontwikkelingen
in het afgelopen jaar: datagestuurde interactie, ondersteuning kwetsbare ouders en
verbeteren dienstverlening en communicatie.
1.1 Datagestuurde interactie
1.1.1 Maandelijkse gegevenslevering en outbound bellen
1.1.1.1 Inleiding
Het aantal (hoge) terugvorderingen van kinderopvangtoeslag moet minder. Door een maandelijkse
gegevenslevering kan Toeslagen beschikken over actuele gegevens over de opvangsituatie
van alle kinderen van ouders die gebruik maken van kinderopvangtoeslag. Deze gegevens
worden naast de door de ouders opgegeven gegevens gelegd. Bij substantiële afwijkingen
volgt signalering. In 2020 is een pilot gestart met vroegsignalering om ervaring op
te doen en de effectiviteit te testen. In 2021 is dit op grote schaal geïmplementeerd
met gegevens van kinderopvangorganisaties die al vrijwillig waren aangesloten op maandelijkse
gegevenslevering. Door deze vroegsignalering kan Toeslagen betere ondersteuning bieden
aan ouders bij het actueel houden van hun kinderopvangtoeslaggegevens. Dat kan onder
meer door wijzigingen in de aanvraag klaar te zetten in de kinderopvang app, zodat
ouders hun gegevens makkelijker kunnen wijzigen. Sinds 1 januari 2022 zijn kindercentra
en gastouderbureaus wettelijk verplicht om maandelijks opvanggegevens te verstrekken
aan Toeslagen. Een wetswijziging hiertoe is als onderdeel van de Overige Fiscale Maatregelen
2022 (OFM) eind vorig jaar door uw parlement aangenomen.2 Het doel van deze verplichting is om beschikking te hebben over actuele opvanggegevens
van alle ouders, zodat vroegsignalering voor alle ouders mogelijk wordt.
1.1.1.2 Afstemming sector
Voorafgaand aan de verplichte maandelijkse gegevensleveringen hebben diverse partijen
uit de kinderopvangsector de handen ineengeslagen om Toeslagen te voorzien van snelle
en betrouwbare opvanggegevens. Sectororganisaties BOinK, Brancheorganisatie Kinderopvang,
Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, Waarborgfonds Kinderopvang, Voor
Werkende Ouders en Sociaal Werk Nederland hebben hiervoor in 2021 een intentieverklaring
ondertekend. In deze verklaring onderstrepen zij het belang van de maatregel en geven
aan ernaar te streven dat alle aanbieders van kinderopvang al voorafgaand aan de wettelijke
verplichting deelnemen aan de maandelijkse gegevenslevering.
1.1.1.3 Effecten
Het is nu nog te vroeg om het effect van de wettelijke verplichting vast te kunnen
stellen, aangezien deze slechts enkele maanden geleden in werking is getreden. Eind
2021 leverde ongeveer 80% van de kinderopvangorganisaties op vrijwillige basis al
maandelijks gegevens aan Toeslagen. In maart 2022 leverden ongeveer 90% van de kinderopvangorganisaties
opvanggegevens aan over de maand februari 2022. Naar verwachting zal het nog enige
tijd duren voordat ook de laatste kinderopvangorganisaties volledig zijn aangesloten
op de maandelijkse gegevensverstrekking aan Toeslagen en hun administratie en systemen
daar goed voor hebben ingericht. Toeslagen ondersteunt organisaties daar actief bij.
Elke kinderopvangorganisatie ontvangt na de maandelijkse gegevenslevering een verwerkingsverslag,
zodat de kinderopvangorganisatie kan nagaan voor welke kinderen de gegevens juist
– dus volgens de overeengekomen specificatie en format – zijn aangeleverd en voor
welke kinderen de gegevens niet juist of volledig zijn aangeleverd.
De voortgang van de aansluiting van kinderopvangorganisaties wordt maandelijks gemonitord.
Toeslagen gaat eerst bezien hoe de aansluiting verloopt en onderzoeken of, en zo ja
waarom, organisaties nog niet maandelijks leveren. Met alle kinderopvangorganisaties
die nog geen gegevens leveren, wordt proactief contact gezocht. Daarbij wordt ook
gekeken of, en zo ja welke, organisaties aanvullende ondersteuning nodig hebben om
de gegevenslevering te realiseren. Zeker in de eerste periode met verplichte gegevenslevering
wil Toeslagen immers zoveel mogelijk samenwerken met de kinderopvangorganisaties om
hen te helpen aan de verplichting te voldoen. Indien gegevens niet, onvolledig, niet
tijdig of onjuist worden verstrekt, bestaat de mogelijkheid om op grond van artikel 40
of 41 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een bestuurlijke
boete op te leggen. Een boete is in deze fase echter nog niet passend.
Zoals toegezegd zullen wij uw Kamer uiterlijk het eerste kwartaal van 2023 per brief
informeren over de voortgang van de aansluiting van kinderopvangorganisaties op gegevenslevering.
1.1.1.4 Resultaten vroegsignalering 2021
Op basis van de actuele opvanggegevens past Toeslagen vroegsignalering toe. Als Toeslagen
een groot verschil constateert tussen de opvanggegevens van de kinderopvangorganisatie
en de gegevens die ouders hebben doorgegeven, attendeert Toeslagen ouders daarop.
Doel is om de kinderopvangtoeslaggegevens zo actueel mogelijk te houden, zodat het
voorschot kinderopvangtoeslag zo goed mogelijk aansluit bij de opvangsituatie van
de ouders en (hoge) terugvorderingen achteraf zoveel mogelijk worden voorkomen.
Over toeslagjaar 2021 ontvingen bijna 35.000 ouders een attentiebrief of bericht in
de app kinderopvangtoeslag, omdat Toeslagen signaleerde dat de gegevens mogelijk niet
klopten. De ouders werd gevraagd of de kinderopvangtoeslaggegevens nog actueel waren.
Uit de effectmeting blijkt dat inmiddels meer dan 12.000 ouders na het ontvangen van
de attentie het jaarbedrag van de kinderopvangtoeslag gemiddeld voor € 1.080 euro
naar beneden hebben aangepast. Hiermee wordt een deel van de potentieel hoge terugvorderingen
in een vroegtijdig stadium voorkomen, doordat het voorschot beter aansluit bij de
situatie van de ouder. Een meerderheid van de ouders komt dus nog niet in actie na
attendering door Toeslagen. Daar ligt ruimte voor verbetering. Als ouders niet in
actie komen na een signaal, wijzigt er niets in de toeslagaanvraag. Toeslagen doet
geen aanpassingen voor ouders. De verantwoordelijkheid daarvoor blijft bij de ouders.
1.1.1.5 Pilot outbound bellen
In 2021 heeft een pilot plaatsgevonden waarbij ouders die niet in actie zijn gekomen
na een attendering vanuit vroegsignalering actief telefonisch werden benaderd. Tijdens
de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2022 (OFM) (Handelingen
II 2021/22, nr. 20, item 7) heeft de Staatssecretaris van Toeslagen & Douane toegezegd uw Kamer te informeren
over de resultaten van deze pilot.
Doelstelling van deze pilot was de effectiviteit van het eerder signaleren te verhogen
door ouders die geen wijziging hebben doorgegeven na het eerder signaleren, telefonisch
te ondersteunen met het actueel houden van hun kinderopvangtoeslaggegevens. Daarnaast
is – als secundair doel – de pilot en het contact met de ouder gebruikt (feedback)
om het proces van eerder signaleren op basis van hun feedback te verbeteren en optimaliseren.
Van deze pilot is een effectmeting uitgevoerd.
• Deze effectmeting laat zien dat het persoonlijk contact met ouders de effectiviteit
van vroegsignalering verhoogt. Met circa 450 ouders is telefonisch contact geweest,
waarvan circa 65% een wijziging heeft doorgegeven.
• De pilot laat zien dat er nog wel ruimte is voor verbetering. Van de totale populatie
van bijna 2.400 ouders is met ongeveer 450 ouders contact geweest (ongeveer 20%).
Met een groot deel (ongeveer 80%) is dus geen contact geweest. Dit komt voor een groot
gedeelte (circa 50%) doordat geen telefoonnummer bekend is of dat deze onjuist is.
In sommige gevallen is het bellen van ouders vanwege zorgvuldigheid naar de ouder
niet wenselijk, bijvoorbeeld als vanuit Toeslagen via een ander traject al contact
is met de ouders, zoals bij ouders die al persoonlijk worden begeleid of aangemeld
zijn bij de herstel organisatie. De betreffende behandelaar vanuit Toeslagen bekijkt
dan de hele situatie.
In 2022 zal Toeslagen het bellen van ouders verder uitbreiden en mogelijkheden verkennen
om de effectiviteit van deze attenderingen en de toekenningszekerheid voor de burger
te vergroten.
1.1.2 Inzicht en overzicht
Op dit moment is alleen voorzien in het attenderen van ouders op het moment dat een
substantiële afwijking wordt geconstateerd. In aanvulling daarop bestaat de wens om
alle ouders inzicht te geven in opvanggegevens die door organisaties worden verstrekt
aan Toeslagen. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel OFM 2022
(Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 7) heeft de Staatssecretaris van Toeslagen & Douane toegezegd samen met de Staatssecretaris
van Sociale en Werkgelegenheid – vanuit het verbetertraject kinderopvangtoeslag –
te kijken naar de mogelijkheid om alle ouders (standaard) inzicht te geven in de gegevens
die Toeslagen ontvangt van kinderopvangorganisaties. Gezien de reeds lopende wetsimplementaties
in het volle IV-portfolio van Toeslagen is door Toeslagen geconstateerd dat voor oplossingen
die IV-capaciteit vragen momenteel geen ruimte is. Om die reden worden er mogelijkheden
verkend die geen of een zeer beperkte IV-inspanning van Toeslagen vragen.
1.1.3 Aanpassing gegevenslevering Inlichtingenbureau
Naast de informatie verkregen vanuit kinderopvangorganisaties wordt bij vroegsignalering
gebruik gemaakt van aanvullende gegevens. DUO, UWV en het Inlichtingenbureau3 (hierna: IB) leveren periodiek informatie aan Toeslagen over het aantal gewerkte
uren en informatie die relevant is voor de doelgroepstatus4 van ouders. Om deze gegevens zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de actuele
situatie van ouders, zijn in het verbetertraject de afgelopen jaren gegevensleveringen
geïntensiveerd. Sinds de zomer van 2020 leveren DUO en UWV maandelijks gegevens aan
Toeslagen. Met deze gegevens kan Toeslagen ouders attenderen die aangeven een doelgroepstatus
te hebben, maar waarvan uit de gegevens van DUO en het UWV blijkt dat dit niet of
niet meer het geval is. Ouders krijgen in dat geval een attendering van Toeslagen
en worden gevraagd om te controleren of het voorschot nog steeds op basis van de juiste
gegevens wordt verleend. Door dit vroegtijdig te signaleren kunnen hoge terugvorderingen
achteraf worden voorkomen. De ouder blijft echter zelf verantwoordelijk voor eventuele
wijzigingen. Toeslagen past dit niet voor de ouder aan, maar stelt in de app bijvoorbeeld
wel een wijziging voor, die de ouder met één druk op de knop kan accepteren.
Zoals aangegeven in de verzamelbrief kinderopvang van december 2020 (Kamerstuk 31 322, nr. 422) levert IB nog niet op maandbasis gegevens aan Toeslagen, maar elk kwartaal. In die
brief is aangegeven dat in het vervolg van het verbetertraject zou worden bezien of
gegevenslevering door het IB ook op maandbasis kan plaatsvinden. Toeslagen beschikt
daarmee over actuele gegevens van gemeentelijke trajecten naar werk en kan daarmee
ouders op de actualiteit attenderen. In de afgelopen periode heeft Toeslagen in samenwerking
met het IB mogelijkheden daartoe in kaart gebracht. Op verzoek van SZW heeft het IB
in haar jaarplan van 2022 capaciteit beschikbaar gemaakt voor deze aanpassing. Toeslagen
en IB werken aan de implementatie van deze maatregel. Naar verwachting gebeurt dit
vanaf de tweede helft van 2022 wel maandelijks.
1.1.4 Optimalisatie bedrijfsvoering
Tot slot wordt de komende periode een verkenning uitgevoerd naar de huidige staat
en behoefte van de sector op het gebied van bedrijfsvoering en financiële administratie,
en welke initiatieven er al lopen om verdere professionalisering van de bedrijfsvoering
in de sector te stimuleren. In de wet- en regelgeving is opgenomen welke gegevens
de administratie van kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus moet bevatten en
welke gegevens zij maandelijks moeten aanleveren bij Toeslagen. Zoals eerder aangegeven
kan een deel van de organisaties, met name kleine organisaties, moeite ervaren met
het voldoen aan deze verplichtingen. Op basis van de inventarisatie kan, samen met
de sector, gekeken worden welke stappen we in gezamenlijkheid kunnen nemen om de bedrijfsvoering
te professionaliseren. Dit draagt bij aan o.a. de kwaliteit van de maandelijkse gegevenslevering
en daarmee het verhogen van de toekenningszekerheid aan ouders.
1.2 Ondersteuning kwetsbare ouders
1.2.1 Niet-gebruik onderzoek
Kinderopvangtoeslag is een belangrijk financieel instrument voor ouders om hun arbeid
en zorgtaken te kunnen combineren, maar desondanks maken sommige ouders, bewust of
onbewust, geen gebruik hiervan. De overheid stimuleert het gebruik van toeslagen,
maar burgers moeten wel zelf toeslagen aanvragen, wijzigingen doorgeven en stopzetten.
Uit het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Toeslagen blijkt dat de ouders
van vier tot vijf procent van de kinderen die op een kinderopvang zitten geen kinderopvangtoeslag
ontvangen.5 Daarnaast zijn er ook ouders die hun kinderen niet naar de kinderopvang brengen,
terwijl zij wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Om dit niet-gebruik
van de kinderopvangtoeslag terug te kunnen dringen, is het van belang te begrijpen
welke doelgroepen geen gebruikmaken van kinderopvangtoeslag en om welke redenen zij
dit niet doen, zoals ook verzocht in motie van het lid Grinwis.6 Met dit inzicht kan een betere aanpak geformuleerd worden en kunnen doelgerichte
acties worden ingezet om ouders de mogelijkheid te geven wel gebruik te maken van
de kinderopvangtoeslag. Met het brede toeslagenonderzoek «motieven niet-gebruik» wordt
beoogd zicht te krijgen op de barrières en drijfveren van ouders die wel gebruikmaken
van de kinderopvang, maar geen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag. Het onderzoek
is op dit moment in uitvoering. De uitkomsten worden in het tweede kwartaal van 2022
verwacht.
1.2.2 Ouders met laag doenvermogen
De afgelopen jaren is, onder andere uit het IBO Toeslagen en het rapport «Weten is nog geen doen» van de WRR, duidelijk geworden dat er voor bepaalde groepen burgers een substantieel
verschil bestaat tussen wat van hen wordt verwacht en wat zij daadwerkelijk aankunnen
op het gebied van toeslagen. De oorzaak kan liggen in het niet altijd optimale doenvermogen
van sommige ouders, bijvoorbeeld door levensgebeurtenissen als een verhuizing, geboorte
of overlijden. De groep ouders voor wie de verplichtingen van kinderopvangtoeslag
te hoog liggen, is een fluïde en heterogene groep, ook wat betreft sociaaleconomische
status.
Juist in het niet altijd kunnen voldoen aan de gevraagde inzet voor het correct aanvragen,
wijzigen of stopzetten van kinderopvangtoeslag ligt voor deze ouders de oorzaak voor
(hoge) terugvorderingen. Voor hen zal het proces begrijpelijker en duidelijker moeten
worden. Daarom wordt op dit moment een strategie ontwikkeld voor een effectieve interactie,
gericht op het begrijpelijker maken van het proces van kinderopvangtoeslag, zodat
het ook voor deze ouders toegankelijker wordt. De eerste stap in de ontwikkeling van
deze strategie is het verkrijgen van inzicht in welke interactieactiviteiten er reeds
bestaan om deze doelgroep te ondersteunen. Dit om mede te leren van het bereik van
deze interactiemethodes. Na de analyse volgt het opzetten van een interactiestrategie
binnen het verbetertraject. Deze zal in het najaar van 2022 worden opgeleverd.
1.2.3 Instappers KOT
Voor kwetsbare ouders wordt een startpakket ontwikkeld om hen te ondersteunen in de
aanvraag van kinderopvangtoeslag. Met het startpakket wordt beoogd (aanstaande) ouders
vanaf dag één een «warm welkom» te bieden en hen te informeren over de voordelen van
en de stappen in het proces van de kinderopvangtoeslag. Het pakket wordt samen met
experts uit de sector ingevuld. Momenteel worden ideeën opgehaald middels een aantal
interactieve sessies. Daaruit volgt aan het einde van het tweede kwartaal van 2022
een voorstel. Het streven is om het startpakket in het najaar te kunnen aanbieden.
1.3 Verbeteren dienstverlening en communicatie
1.3.1 Gedragsonderzoek D&B
Onderzoeksbureau Dijksterhuis & Van Baaren (D&B) heeft in opdracht van het Ministerie
van SZW en Toeslagen een gedragsonderzoek gedaan naar terugvorderingen bij kinderopvangtoeslag.
De eindrapportage «gedragsexperiment terugvordering kinderopvangtoeslag» is in februari
opgeleverd en wordt als bijlage7 bij deze brief met uw Kamer gedeeld. In samenwerking met SZW en Toeslagen heeft D&B
onderzocht:
• Welke barrières ouders ervaren bij het doorgeven van het actuele inkomen en het aantal
afgenomen opvanguren,
• welke drijfveren, motieven en weerstanden er bestaan bij het doorgeven van wijzigingen,
• en hoe zij – op basis van deze gedragsinzichten – gestimuleerd kunnen worden om dit
wél te doen.
D&B geeft op basis van het gedragsonderzoek een aantal redenen waarom het voor ouders
lastig is goede inschattingen te maken. Onduidelijkheid van het systeem, gebrek aan
kennis en cognitieve schaarste8 maakt het voor ouders moeilijker om de juiste wijzigingen door te geven.
Op basis van het onderzoek heeft D&B twee gedragsinterventies ontwikkeld om de doenlijkheid
van het doorgeven van wijzigingen voor ouders te verhogen: een folder & brief en een
belactie. Deze interventies zijn door de dienst Toeslagen in 2021 uitgevoerd. Met
name de folder & brief zet ouders in deze onderzoeks-doelgroep het meest aan tot actie.
Ouders die actief gebeld werden gaven wel vaker een wijziging in inkomen of opvanggegevens
door ten opzichte van ouders die niets ontvingen. Ook logden ouders uit deze groep
vaker op Mijn toeslagen in. Actief bellen zet ondernemers en ouders die vaak inlogden
(de doelgroepen waarbij de belactie is getoetst) meer aan tot actie dan de controlegroep.
Het totale effect van de belactie ten opzichte van de folder met begeleidende brief
is echter beperkter. De resultaten geven Toeslagen inzichten over een meer doelmatige
inzet van capaciteit.
Op basis van de uitkomsten heeft D&B een aantal aanbevelingen gedaan, zoals het vaker
herinneren van ouders, het vooraf toetsen van de inhoud van een folder bij de doelgroep
en het ook sturen van de brief en folder naar andere doelgroepen. Binnen het verbetertraject
kinderopvangtoeslag wordt verkend hoe de resultaten en aanbevelingen toegepast kunnen
gaan worden. Daarover wordt u in de volgende voortgangsbrief geïnformeerd.
1.3.2 Evaluatie convenantstructuur
Zoals in 2020 aan uw Kamer toegezegd, wordt binnen het verbetertraject kinderopvangtoeslag
op dit moment een evaluatie van de convenantenstructuur uitgevoerd. Een convenant
tussen Toeslagen en kinderopvangorganisaties maakt het mogelijk dat ouders hun kinderopvangtoeslag
direct kunnen laten doorsturen naar de rekening van de kinderopvangorganisatie. Een
klein deel van de ouders (zo’n 3%) maakt van deze mogelijkheid gebruik.
Het doel van deze evaluatie is om de convenantstructuur te verbeteren, door de beleidsinhoud,
het uitvoeringsproces en de bereikte effecten van het beleid rond de convenantenstructuur
in beeld te krijgen. Een extern onderzoeksbureau (Bureau Bartels) voert de evaluatie
uit door middel van bureau- en veldonderzoek. Het bureauonderzoek vindt plaats op
basis van data die door Toeslagen wordt aangeleverd. Voor het veldonderzoek hebben
3.000 ouders een brief ontvangen met het verzoek anoniem een enquête in te vullen,
waarin zij ook aan kunnen geven deel te willen nemen aan een verdiepend interview.
Daarnaast worden zestig kinderopvangorganisaties (zowel convenanthouders als niet-convenanthouders)
en verschillende sleutelpersonen binnen Toeslagen en de kinderopvangsector geïnterviewd.
Tot slot is het onderzoeksbureau gevraagd om, indien mogelijk, op basis van de resultaten
aanbevelingen te doen die behulpzaam kunnen zijn bij de uitwerking van één van de
opgaves voor kinderopvang in het coalitieakkoord: het direct uitkeren van de toeslag
aan kinderopvangorganisaties. Naar verwachting worden de resultaten en aanbevelingen
eind 2022 opgeleverd.
Vooruitblik
De komende jaren zal het verbetertraject ingezet blijven worden om het huidige stelsel
van kinderopvangtoeslag te verbeteren. Ouders moet meer zekerheid geboden worden door
een verbeterde dienstverlening en maatwerk voor specifieke groepen, zoals bijvoorbeeld
voor ouders met een laag doenvermogen. Door de komende jaren verbeteringen door te
voeren in het huidige stelsel, middels het verbetertraject, maar ook middels verbeteringen
uit bijvoorbeeld de motie van de leden Lodders en Van Weyenberg (Kamerstuk 35 572, nr. 49) en de Stand van de Uitvoering, wordt de problematiek nu al aangepakt. Ook kan gewerkt
worden aan een soepele transitie naar het nieuwe stelsel. Wij zullen uw Kamer periodiek
blijven informeren over de voortgang van het verbetertraject en de samenloop van het
verbetertraject met de uitwerking van het nieuwe stelsel.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën