Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2481
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2022
Hierbij bied ik het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 12 APRIL 2022
Op dinsdag 12 april 2022 vond in Luxemburg de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. De
Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze RAZ. Op de agenda van de Raad stonden
de volgende onderwerpen: de landenspecifieke rechtsstaatdialogen (waaronder de dialoog
met Nederland), de Conferentie over de Toekomst van Europa en een lunchbijeenkomst
van de «Ministers van de toekomst». Bij de laatste twee agendaonderwerpen werd Nederland
tijdens deze RAZ vertegenwoordigd door de Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese
Unie. Daarnaast wordt in dit verslag stilgestaan bij de plenaire vergadering van de
Conferentie over de Toekomst van Europa van 8–9 april 2022, waaraan de Minister van
Buitenlandse Zaken heeft deelgenomen.
Landenspecifieke Rechtstaatdialogen
Tijdens de Raad werd in het kader van het rechtsstaatmechanisme voor de vierde keer
de landenspecifieke dialoog gevoerd op basis van de landenhoofdstukken uit het Commissie
rechtsstaatrapport. Ditmaal lag de staat van de rechtsstaat in Luxemburg, Hongarije,
Malta, Nederland en Oostenrijk voor. De Commissie leidden de bespreking van de verschillende
hoofdstukken in met een korte samenvatting van haar bevindingen. Daarna gaf de desbetreffende
lidstaat een presentatie van de staat van de rechtsstaat in eigen land, gevolgd door
een ronde van vragen en antwoorden.
De dialoog vond plaats in een open en constructieve sfeer. Er werden best practices uitgewisseld en er werd meerdere keren het verzoek of aanbod gedaan om bilateraal
ervaringen uit te wisselen. Naast de lidstaten die op de agenda stonden, namen 17
lidstaten het woord. Het kabinet vindt het positief dat de groep lidstaten die actief
deelneemt aan de rechtsstaatdialogen groeit. De lidstaten vroegen in hun interventies
onder andere aandacht voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, digitalisering
van het rechtsbestel, de aanpak van corruptie, onafhankelijkheid van de media en de
veiligheid van journalisten. Ook werden er op basis van het rapport door een flink
aantal landen zorgen geuit over de ernstige rechtsstaatproblematiek in Hongarije.
Een tweetal lidstaten liet zich kritisch uit over het rechtsstaatmechanisme en verweet
de Commissie dubbele standaarden te hanteren.
In de presentatie over de Nederlandse rechtsstaat benadrukte Nederland het belang
van het instrument van de rechtsstaatdialoog. Vervolgens gaf Nederland een nadere
toelichting bij drie van de onderwerpen uit het rechtsstaatrapport van de Commissie;
de kinderopvangtoeslagenaffaire, het integriteitskader voor bewindspersonen en de
veiligheid van journalisten. Nederland noemde daarbij best practices zoals bijvoorbeeld het PersVeilig-initiatief, maar toonde ook kritische zelfreflectie
over wat er niet goed is gegaan. Nederland lichtte een aantal van de stappen toe die
worden genomen om de Nederlandse rechtsstaat te versterken, en benadrukte hierbij
ook dat het werk nog niet af is en de rechtsstaat een voortdurende investering vergt.
Een beperkt aantal lidstaten vroeg Nederland om nadere toelichting, onder andere op
het PersVeilig-initiatief, de aanpak van witwaspraktijken en het uitwisselen van best
practices.
In het najaar van 2022 zijn Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije aan de
beurt voor hun landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Bespreking tijdens deze Raad Algemene Zaken
In de RAZ lag een compilatie van de voorstellen uit de negen werkgroepen van de Conferentie
over de Toekomst van Europa voor. Het Franse voorzitterschap benadrukte dat het niet
de bedoeling was om in deze Raad tot een inhoudelijke positiebepaling te komen. Pas
na 9 mei zullen de EU-instellingen, op basis van het eindverslag, positie bepalen
over hoe opvolging aan de voorstellen te geven. Het Franse voorzitterschap gaf vervolgens
een terugkoppeling van de Raad van Bestuur bijeenkomst van 5 april, waarin gesproken
is over de methodologie richting het formuleren van het eindverslag. Ook werd een
additionele, laatste plenaire vergadering vastgesteld op 29–30 april. Tijdens die
laatste plenaire vergadering zal door de vier componenten van de Conferentie (Europees
Parlement, Commissie, Raad en nationale parlementen) op basis van consensus worden
ingestemd met de conclusies uit de werkgroepen. Ter voorbereiding op die laatste plenaire
vergadering zal de Raad van Bestuur op 22 april nog bij elkaar komen. Daarna wordt
een eindverslag opgesteld. Dit eindverslag wordt op 9 mei in een ceremoniële bijeenkomst
in Straatsburg overhandigd aan het gezamenlijk voorzitterschap van de Conferentie
bestaande uit de voorzitters van de drie EU-instellingen.
De Commissie gaf aan momenteel te werken aan een impact assessment, om in kaart te brengen wat er voor nodig is om de verschillende voorstellen uit
te voeren en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn. De Commissie zelf ziet mogelijkheden
voor opvolging via het verwerken van voorstellen in het komende Commissie werkprogramma
(2023). Veel van de voorstellen kunnen worden opgevolgd binnen het huidige verdragskader,
aldus commissaris Šefčovič. Tot slot gaf de Commissie aan te overwegen om het tijdens
de conferentie gehanteerde digitale platform in de toekomst te gebruiken als permanent
forum voor communicatie met burgers.
Samen met Nederland onderstreepte een aantal lidstaten dat het eindverslag een weergave
moet zijn van wat burgers hebben ingebracht. Zorgen zaten met name in de voorstellen
vanuit de werkgroepen Europese democratie en Sterkere economie, sociale zekerheid en werkgelegenheid, waar een aantal van de voorstellen niet in lijn zijn met de burgeraanbevelingen.
Lidstaten weerhielden zich van uitspraken ten aanzien van de inhoud van de voorstellen
die nu voorliggen, dit is voor na 9 mei. Daarnaast verzocht een aantal lidstaten om,
naast de uitkomsten van de zes nationale burgerpanels (van België, Duitsland, Frankrijk,
Italië, Litouwen en Nederland), ook de uitkomsten van hun nationale burgerconsultaties
weer te geven in het eindverslag.
Plenaire vergadering 8–9 april
In lijn met de informatie-afspraken1 informeert het kabinet uw Kamer hierbij over de inzet in de afgelopen en komende
plenaire vergaderingen. Zoals hierboven vermeld is het kabinet van mening dat het
eindverslag een weergave moet zijn van wat burgers hebben ingebracht. Het kabinet
zal dit richting het opstellen van het eindverslag actief uit blijven dragen. De totstandkoming
van de conclusies van de Conferentie dient op een objectieve, zorgvuldige en transparante
wijze te gebeuren, onder meer om er voor te zorgen dat burgers kunnen nagaan wat er
met hun inbreng is gebeurd. Minister Hoekstra heeft tijdens de afgelopen plenaire
vergadering van 8–9 april hier in gesprekken met de vicevoorzitters van de Conferentie
– commissaris Šuica, De Franse Staatssecretaris van Europese Zaken Beaune en Europarlementariër
Verhofstadt – ook aandacht voor gevraagd. Daarnaast heeft hij het belang van opvolging
onderstreept, richting de (Nederlandse) burgers die hebben deelgenomen aan de Europese
en nationale burgerconsultaties. Daarnaast sprak de Minister in de plenaire zaal onder
het thema «waarden en rechten, rechtsstaat en veiligheid». In zijn betoog benadrukte
Minister Hoekstra dat Europese waarden niet onderhandelbaar zijn, in alle lidstaten
moeten worden gehandhaafd, en dat de EU alle mogelijke instrumenten moet gebruiken
om vraagstukken op gebied van rechtsstatelijkheid te adresseren, inclusief de conditionaliteitsverordening.
Lunchbijeenkomst «Ministers van de toekomst»
Vicevoorzitter van de Europese Commissie Maroš Šefčovič gaf een toelichting op het
derde foresight rapport van de Commissie, dat in juni wordt verwacht, over de uitdagingen voor de
EU ten aanzien van de tweeledige transitie op klimaat en digitalisering. Tijdens de
lunchbijeenkomst intervenieerden een beperkt aantal lidstaten waarbij onder meer het
belang werd benadrukt van Europese regulering ten aanzien van de digitale transitie
en financiering van de klimaattransitie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken