Brief regering : Investeringen in de verkeersveiligheid
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 997
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2022
Uw Kamer heeft verzocht om inzicht in de investeringen van Rijk, provincies en gemeenten
in een veilige weginrichting in de afgelopen tien jaar en de informatie voorafgaand
aan het Commissiedebat Verkeersveiligheid van 20 april 2022 te ontvangen. Met deze
brief reageer ik op dit verzoek.
Algemene reflectie
Een veilige weginrichting is een belangrijke voorwaarde om de risico’s op een verkeersongeval
zoveel mogelijk te verminderen. Een veilig ingerichte weg kan ongevallen voorkomen
en de letselernst van ongevallen beperken. De afgelopen jaren heeft het Rijk geïnvesteerd
in verkeersveiligere rijkswegen. Dit geldt ook voor provincies, gemeenten en waterschappen
in de verkeersveiligheid van regionale en lokale wegen. Daarmee zijn nog niet alle
risicovolle situaties aangepakt. Ook de komende jaren zullen infrastructurele investeringen
nodig zijn door alle wegbeheerders. In het coalitieakkoord is om deze reden geld vrijgemaakt
voor het veiliger maken van Rijks-N-wegen (€ 200 mln.). Om een impuls te geven aan
de verkeersveiligheid van het onderliggend wegennet komt de komende jaren vanuit het
Rijk via de investeringsimpuls verkeersveiligheid (€ 500 mln. tot 2030) geld beschikbaar
voor provincies, gemeenten en waterschappen. Hiermee kunnen stappen gezet worden in
het verder verbeteren van de verkeersveiligheid want de opgave blijft groot.
Uitgangspunt van het verkeersveiligheidsbeleid is de risico-gestuurde aanpak van het
Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV2030). Door risico» s beter in beeld te hebben,
kunnen wegbeheerders effectieve maatregelen nemen om de verkeersveiligheid te bevorderen.
Data zijn daarvoor essentieel, bijvoorbeeld over het gebruik en de veiligheid van
wegen en fietspaden. De komende jaren wordt verder ingezet op het verzamelen en ontsluiten
van deze data voor alle wegbeheerders. Voor het vergroten van de verkeersveiligheid
blijven – naast een veilige weginfrastructuur – veilige voertuigen en vooral ook het
individuele gedrag van verkeersdeelnemers onverminderd van belang. Daarom wordt de
komende jaren ingezet op maatregelen zoals gedragscampagnes. Ook ondersteunen VVN,
TeamAlert en het Kennisnetwerk SPV – met subsidie van mijn ministerie – medeoverheden
en maatschappelijke organisaties bij de aanpak van verkeersonveiligheid.
In deze brief wordt – voor zover daarover landelijk betrouwbare gegevens te verkrijgen
zijn – ingegaan op uw verzoek. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wegen in beheer
van het Rijk (hoofdwegennet) en wegen in beheer van gemeenten, provincies en waterschappen
(onderliggend wegennet). Voor dit onderliggend wegennet is geen landelijk beeld beschikbaar.
Wegen in beheer van het Rijk
In de afgelopen tien jaar is op verschillende manieren geïnvesteerd in veilige weginrichting
van rijkswegen. Het betreft investeringen vanuit het programma «Meer Veilig», specifieke
verkeersveiligheidsprojecten als onderdeel van het Meerjarenprogramma Infrastructuur,
Ruimte en Transport (MIRT) en maatregelen in het kader van de Aanpak Kritische Ontwerpelementen
(AKOE). Hieronder wordt per onderdeel beschreven om welke bedragen het gaat.
Meer Veilig
Vanuit verschillende tranches van het programma «Meer Veilig» zijn gerichte maatregelen
uitgevoerd om de weginrichting van rijkswegen veiliger te maken. Dit gaat bijvoorbeeld
om het aanleggen van rotondes, aanpassen van belijning en het aanleggen van geleiderail.
In de beleidsdoorlichting uit 2017 van begrotingshoofdstuk XII, artikel 14 (Wegen
en Verkeersveiligheid)1 is reeds gerapporteerd over de uitgaven voor Meer Veilig in de periode 2011–2015.
Het betreft de begrote bedragen voor de pakketten Meer Veilig 1, 2 en 3. Op eenzelfde
wijze is in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de bedragen in de periode
2011–2022. Daarin zijn ook de bedragen opgenomen die in betreffende periode begroot
waren voor het vervolgprogramma Meer Veilig (Veilige Bermen A- en N-wegen, waaronder
ook een deel van de € 25 miljoen die door het vorige Kabinet beschikbaar is gesteld
voor het verbeteren van de bermveiligheid op Rijks-N-wegen). De begrote bedragen per
jaar wijken af van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven per jaar, omdat projecten
bijvoorbeeld over meerdere jaren zijn uitgevoerd. Dat betekent dat er ook in jaren
waarin de begroting op 0 staat, uitgaven zijn gerealiseerd met middelen afkomstig
uit voorgaande jaren.
Tabel: begroting Meer Veilig (totaaloverzicht Meer Veilig 1, 2, 3 en vervolgprogramma
Meer Veilig), periode 2011–2022 (bedragen x € 1.000)
Jaar
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Begroting
5.064
20.316
27.029
0
6.575
10.179
Jaar
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Begroting
10.296
10.453
0
500
39.576
17.296
CUMULATIEF (2011–2022)
165.943
MIRT-projecten EuroRAP N57-N59 en N35 Wijthmen-Nijverdal
Naast de uitgaven aan «Meer Veilig» zijn er als onderdeel van het MIRT enkele specifieke
verkeersveiligheidsprojecten geprogrammeerd op rijkswegen. De projecten EuroRAP N57-N59
en N35 Wijthmen-Nijverdal worden de komende jaren uitgevoerd. In de periode tot en
met 2021 zijn slechts beperkt uitgaven gedaan voor beide projecten. In de periode
tot en met 2021 was voor deze projecten (afgerond) 3,6 miljoen begroot voor EuroRAP
N57-N59 en 3,0 miljoen voor N35 Wijthmen-Nijverdal.
Maatregelen in het kader van de Aanpak Kritische Ontwerpelementen
Met het project Aanpak Kritische Ontwerpelementen (AKOE) zijn veiligheidsmaatregelen
getroffen als onderdeel van de landelijke snelheidsverhoging naar 130 km/u die per
2012 werd ingevoerd. Deze maatregelen zijn gerealiseerd voorafgaand aan de invoering
van de nieuwe maximumsnelheid. In totaal bedroegen de uitgaven aan de AKOE-maatregelen
€ 21 miljoen.2
Verkeersveiligheid als onderdeel van projecten
Naast de hiervoor genoemde investeringen, zijn de afgelopen tien jaar vanuit het Infrastructuurfonds
ook als onderdeel van aanlegprojecten, vervanging en renovatie en beheer en onderhoud
investeringen gedaan in een veilige weginrichting. Bij aanleg en vervanging en renovatie
zijn daarbij de meest recente richtlijnen ten aanzien van veilig wegontwerp (zoals
bijvoorbeeld vervat in de Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen) het uitgangspunt. Hier
kan beargumenteerd van worden afgeweken, bijvoorbeeld als iets technisch niet mogelijk
is, ruimtelijk niet inpasbaar is of niet doelmatig is. Daar kan bijvoorbeeld sprake
van zijn als een viaduct dat vervangen moet worden wel kan worden aangepast conform
de meest recente richtlijn, maar voor verbreding van het wegprofiel conform dezelfde
richtlijn niet voldoende ruimte bestaat. De aanleiding voor dergelijke projecten is
echter vaak breder dan verkeersveiligheid en de scope daarmee ook. Zo vormt het verbeteren
van de doorstroming vaak aanleiding voor wegverbreding. Het is daarom niet nader te
specificeren welk bedrag als onderdeel van investeringen in dergelijke projecten vanuit
het Infrastructuurfonds de afgelopen tien jaar is besteed aan veilige weginrichting.
In de monitor «Veilig Over Rijkswegen» wordt wel gemonitord in hoeverre gerealiseerde
trajecten bijdragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid. Uit de meest recente
editie (Veilig over Rijkswegen 2020)3 blijkt dat op trajecten (Tracébesluit en realisatie vóór 2017) van autosnelwegen
weliswaar een afname van het ongevalsrisico zichtbaar was, maar niet sterker dan op
alle rijkswegen. Op autowegen is wel een sterkere afname van het ongevalsrisico zichtbaar
op tracébesluit-trajecten t.o.v. alle autowegen binnen het rijkswegennet. Hierbij
dient opgemerkt te worden dat alleen is gekeken naar effecten op de trajecten zelf.
Met aanleg of uitbreiding van nieuwe (rijks)wegen veranderen ook de verkeersstromen
op het onderliggend wegennet, doordat meer mensen bijvoorbeeld gebruik zullen maken
van een nieuwe rijksweg in plaats van het onderliggend wegennet. Omdat het onderliggend
wegennet daarmee minder druk wordt, is de verwachting dat er daar een positief verkeersveiligheidseffect
optreedt.
Wegen in beheer van gemeenten, provincies en waterschappen
Gemeenten, provincies en waterschappen zijn zelf verantwoordelijk voor investeringen
in de verkeersveiligheid op hun wegen (het onderliggend wegennet). Het uitvoeren van
een landelijk onderzoek naar deze investeringen is gecompliceerd en niet goed mogelijk,
onder meer omdat investeringen in een veilige weginrichting vaak meegenomen worden
als onderdeel van aanlegprojecten, vervanging en renovatie en beheer en onderhoud.
In de begroting is niet nader gespecificeerd welk bedrag als investering in de verkeersveiligheid
kan worden beschouwd. Dit beeld wordt onderschreven door VNG en IPO.
Duidelijk is dat de opgave op het onderliggend wegennet aanzienlijk is. Circa 80%
van de verkeersslachtoffers valt op dergelijke wegen4. Het Rijk heeft daarom in 2019 € 500 mln. tot 2030 gereserveerd om een impuls te
geven aan de verkeersveiligheid van wegen in beheer van gemeenten, provincies en waterschappen.
Dit geld wordt in verschillende tranches weggezet naar de medeoverheden. Een eerste
tranche is in 2020 uitgekeerd. In deze tranche hebben circa 200 overheden een rijksbijdrage
ontvangen voor het nemen van infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals
het aanleggen van fietspaden, veilige oversteekplaatsen en rotondes. In totaal betrof
de rijksbijdrage € 165 mln. Op dit moment wordt gewerkt aan de tweede tranche. Voor
deze tweede tranche is € 100 mln. beschikbaar. Naar verwachting kunnen medeoverheden
vanaf 1 juli 2022 een rijksbijdrage aanvragen van maximaal 50% voor infrastructurele
verkeersveiligheidsmaatregelen.
Naast de investeringsimpuls verkeersveiligheid heeft het Rijk in 2020 € 25 mln. beschikbaar
gesteld voor provincies om de bermen verkeersveiliger te maken (regeling specifieke
uitkeringen N-wegen).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.