Brief regering : Wijziging van het Besluit schadevergoeding net op zee in verband met actualisatie
34 401 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 (tijdig realiseren doelstellingen Energieakkoord)
Nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Ontvangen ter Griffie op 14 april 2022.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 12 mei 2022.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 13 mei 2022.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2022
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit schadevergoeding
net op zee (hierna: ontwerpbesluit), een algemene maatregel van bestuur op grond van
artikel 16f, vierde lid, van de Elektriciteitswet 19981.
In het Besluit schadevergoeding net op zee worden nadere regels gesteld over het recht
op schadevergoeding in bepaalde gevallen waarin het net op zee niet beschikbaar is
voor transport van geproduceerde elektriciteit. Dit kan voorkomen doordat het te laat
wordt opgeleverd of tijdelijk niet beschikbaar is door bijvoorbeeld een storing. Aanleiding
voor wijziging is de noodzaak om het op enkele punten te actualiseren in lijn met
nieuwe ontwikkelingen zoals subsidievrije windparken en vanwege de langere vergunningsduur
van nieuwe windparken, die mogelijk is onder de op 29 oktober 2021 in werking getreden
Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee) (Stb. 2021, nr. 539).
Tevens voorzie ik met deze brief in de kennisgeving van de onderdelen van dit ontwerpbesluit
die met terugwerkende kracht in werking zullen treden tot en met 14 april 2022. Dit
betreft de onderdelen B en C (van artikel I) ten aanzien van de toepassing van het
recht op schadevergoeding voor de eenmalige onderhoudsperiode van ten hoogste 38 dagen
voor vervanging van componenten van het net op zee. Het ontwerpbesluit beoogt deze
eenmalige onderhoudsperiode vrij te stellen van compensatie door de netbeheerder op
zee voor vergunningen verleend vanaf 14 april of vergunningen verlengd na 14 april.
Hiermee zijn deze bepalingen van kracht voor de vergunningverlening van de Hollandse
Kust (west) (HKW) kavel VI en HKW kavel VII.
De voorlegging van dit ontwerpbesluit geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven
voorhangprocedure (artikel 16f, vijfde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en biedt
uw Kamer de mogelijkheid zich (gedurende 4 weken) uit te spreken over het ontwerpbesluit
voordat het aan de Raad van State zal worden voorgelegd.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie