Brief regering : Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Spanje inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde gegevens; Madrid, 23 september 2021
36 074 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Spanje inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde gegevens; Madrid, 23 september 2021
A/ nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
14 april 2022.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
uiterlijk op 14 mei 2022.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2022
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb
ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 23 september
2021 te Madrid tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
het Koninkrijk Spanje inzake de uitwisseling en wederzijdse beveiliging van gerubriceerde
gegevens (Trb. 2021, nr. 123).
Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel en het Caribische deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
TOELICHTENDE NOTA
Algemeen
Door middel van dit Verdrag verzekeren Nederland en Spanje zich ervan dat nationale
gerubriceerde gegevens die onderling worden uitgewisseld in beide landen een vergelijkbaar
niveau van beveiliging ontvangen. Naast maatregelen voor de beveiliging van nationale
gerubriceerde gegevens valt daaronder tevens de strafbaarstelling in het geval van
compromittering van nationale gerubriceerde gegevens.
Het Verdrag maakt de uitwisseling van nationale gerubriceerde gegevens mogelijk, maar
verplicht beide landen daar niet toe. Het is telkens de eigenstandige afweging van
de respectieve overheden om nationale gerubriceerde gegevens al dan niet uit te wisselen.
Deze uitwisseling kan plaatsvinden tussen overheden onderling, of tussen overheid
en bedrijfsleven, wanneer de overheid een gerubriceerde opdracht verleent aan een
bedrijf in het andere land. Dit Verdrag biedt Nederlandse bedrijven daarmee de mogelijkheid
om opdrachten voor Spanje uit te voeren waarvoor toegang tot Spaanse gerubriceerde
gegevens nodig is en vice versa.
Vanwege de nauwe banden tussen Nederland en Spanje biedt dit Verdrag waarborgen voor
samenwerking in het geval dat nationale gerubriceerde gegevens moeten worden uitgewisseld.
Dit is met name aan de orde op militair gebied.
Tijdens de onderhandelingen hebben vertegenwoordigers van de overheden van beide landen
schriftelijk en in een gezamenlijke sessie informatie uitgewisseld over de respectieve
nationale wet- en regelgeving voor de bescherming van nationale gerubriceerde gegevens
en de implementatie daarvan. Vervolgens is op basis daarvan de verdragstekst afgerond,
die aansluit bij de wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk in de beide landen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Het Verdrag strekt ertoe de beveiliging van nationale gerubriceerde gegevens die worden
uitgewisseld tussen Nederland en Spanje te waarborgen. Het Verdrag regelt dat de informatie
die onderling wordt uitgewisseld in beide landen een vergelijkbaar en passend niveau
van beveiliging krijgt. In het Verdrag zijn de veiligheidsprocedures en regelingen
voor de beveiliging vastgelegd.
Artikel 2
Artikel 2 bevat de omschrijvingen van enkele in het Verdrag voorkomende, voor beveiligingsverdragen
gebruikelijke, begrippen.
Artikel 3
De verantwoordelijke autoriteit voor de uitvoering van het Verdrag is in beide landen
de National Security Authority (NSA), in Nederland ondergebracht bij de AIVD. De NSA
is het eerste aanspreekpunt voor bedrijven en overheden uit beide landen over de uitvoering
van het Verdrag, ziet toe op de naleving van het Verdrag bij de eigen overheid en
de bedrijven die onder haar jurisdictie vallen en draagt zorg voor de uitvoering van
onderzoek ten behoeve van veiligheidsmachtigingen voor personen en/of bedrijfslocaties.
Artikel 4
In dit artikel is een vergelijkingstabel opgenomen met de rubriceringsniveaus van
de twee landen. De tabel geeft de equivalentie weer tussen de rubriceringsniveaus
die Nederland en Spanje hanteren. Gerubriceerde informatie die Nederland ontvangt
van Spanje zal worden beveiligd volgens de maatregelen zoals die in Nederland gelden
voor het equivalente nationale rubriceringsniveau. Vice versa geldt hetzelfde. Door
gerubriceerde informatie afkomstig van de andere partij ook te voorzien van de equivalente
nationale rubricering, wordt de herkenbaarheid vergroot en de naleving van de vereiste
beveiligingsmaatregelen bevorderd.
Artikel 5
Het eerste lid gaat in op de vereisten voor toegang tot staatsgeheime gegevens. Anders
dan bij Departementaal Vertrouwelijke gegevens is voor toegang tot staatsgeheime gegevens
een persoonlijke veiligheidsmachtiging vereist. Deze screening vindt in Nederland
plaats op basis van de Wet Veiligheidsonderzoeken. Het tweede lid bepaalt dat voor
Departementaal Vertrouwelijke gegevens geen veiligheidsonderzoek nodig is, maar wel
need-to-know (noodzaak vanuit de functie om kennis te nemen van specifieke informatie)
en voorlichting over de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen. Dit is in lijn met
het VIRBI 2013.
Artikel 6
In aansluiting op artikel 4 wordt in dit artikel bepaald dat de gegevens door beide
partijen op de juiste wijze worden gerubriceerd, dat de partijen elkaar wederzijds
informeren dan wel consulteren als zij de rubricering willen wijzigen of nationaal
gerubriceerde gegevens willen delen met een derde partij, en dat beide partijen nationaal
gerubriceerde gegevens enkel voor het doel gebruiken waarvoor zij zijn verstrekt.
Artikel 7
Tijdens de onderhandelingen die hebben geleid tot het Verdrag hebben beide partijen
elkaar geïnformeerd over de wederzijdse wet- en regelgeving en bijbehorende uitvoeringspraktijk.
Dit artikel voorziet in een blijvende informatie-uitwisseling over voor de andere
partij relevante wijzigingen daarvan. Tevens wordt geregeld dat de partijen elkaar
onderling kunnen bevragen over de geldigheid van afgegeven veiligheidsmachtigingen
voor personen of bedrijfslocaties. Ook zullen de partijen elkaar – in overeenstemming
met de nationale wet- en regelgeving – ondersteunen bij de uitvoering van onderzoeken
ten behoeve van de afgifte van voornoemde veiligheidsmachtigingen, door informatie
te verstrekken over personen als deze personen gedurende een deel van de onderzoeksperiode
in hun land verblijf hebben gehad.
Artikel 8
Dit artikel regelt de procedures voor het gunnen van gerubriceerde opdrachten door
de overheid van de ene partij aan bedrijven die vallen onder de andere partij. Voor
Nederlandse bedrijven die mee willen dingen naar een gerubriceerde opdracht van de
Spaanse overheid zal door de Nederlandse overheid onderzoek worden uitgevoerd ten
behoeve van veiligheidsmachtigingen voor personeel en bedrijfslocaties en zal tijdens
de uitoefening van de gerubriceerde opdracht periodiek toezicht worden gehouden bij
deze bedrijven. Deze procedure komt op hoofdlijnen overeen met de gehanteerde procedures
voor gerubriceerde opdrachten van internationale organisaties, namelijk de EU, NAVO
en ESA.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat wanneer een partij, of een bedrijf onder
diens jurisdictie een gerubriceerde opdracht (vanaf het niveau Staatsgeheim CONFIDENTIEEL
en diens Spaanse equivalent), wil gunnen aan een bedrijf werkzaam onder de jurisdictie
van de andere partij, eerst een schriftelijke bevestiging dient te verkrijgen van
de andere partij, dat het bedrijf aan wie zij de opdracht wil gunnen over de benodigde
veiligheidsmachtiging beschikt. Als het bedrijf niet over deze veiligheidsmachtiging
beschikt, moet hij deze aanvragen bij de verantwoordelijke autoriteit.
Artikel 9
Dit artikel bepaalt dat nationale gerubriceerde gegevens mogen worden uitgewisseld
zoals bepaald in nationale wet- en regelgeving. Voor zover het gaat om nationale gerubriceerde
gegevens die met encryptie beveiligd zijn is vooraf wederzijds akkoord nodig van de
beide NSA’s over de toe te passen procedure. Ter bescherming van de nationaal gehanteerde
cryptografische middelen voor de beveiliging van nationale gerubriceerde gegevens
zullen specifieke cryptografische middelen gebruikt worden voor de onderlinge uitwisseling
tussen beide landen. Hierover zullen, indien opportuun, specifieke afspraken worden
gemaakt.
Artikel 10
Dit artikel bevat een aantal specifieke bepalingen omtrent de reproductie, vertaling
en vernietiging van gerubriceerde informatie, met specifieke aandacht voor de hoogste
rubricering en voor noodsituaties. Deze bepalingen zijn erop gericht te waarborgen
dat de partij van wie de betreffende gerubriceerde informatie afkomstig is, zoveel
als mogelijk controle houdt over de betreffende informatie.
Artikel 11
Dit artikel sluit aan op artikel 8 omdat het is bedoeld voor medewerkers van bedrijven.
Wanneer bijvoorbeeld een medewerker van een Nederlands bedrijf in de uitvoering van
een gerubriceerde opdracht de Spaanse overheid of een Spaans bedrijf wil bezoeken
waarbij toegang tot nationale gerubriceerde gegevens nodig is, wordt via de in dit
artikel beschreven procedure bij de Nederlandse NSA nagegaan of de betrokkene op dat
moment over een geldige veiligheidsmachtiging beschikt. Dit wordt gemeld aan de Spaanse
NSA voorafgaand aan het bezoek en geldt als voorwaarde voor toegang tot de nationale
gerubriceerde gegevens. Deze procedure geldt tevens vice versa.
Artikel 15
In dit artikel is bepaald dat internationale afspraken die specifieke handelingen
regelen prevaleren. Te denken valt aan specifieke verdragen met betrekking tot internationale
organisaties, zoals de EU1 en de NAVO2, voor de onderlinge uitwisseling van nationale gerubriceerde gegevens. Dit Verdrag
heeft alleen betrekking op de uitwisseling van nationale gerubriceerde gegevens tussen
Nederland en Spanje.
Artikel 16
Volgens dit artikel zijn de beveiligingsautoriteiten bevoegd om, indien daar aanleiding
toe bestaat, verdere afspraken te maken ter uitvoering van het Verdrag. Een voorbeeld
is het gebruik van cryptografische middelen voor de digitale uitwisseling van nationale
gerubriceerde gegevens, zoals bedoeld in artikel 9.
Artikel 17
Dit artikel bevat de gebruikelijke slotbepalingen. Daarnaast is in lid 5 een overgangsregeling
opgenomen voor het geval het Verdrag beëindigd wordt. De nationale gerubriceerde gegevens
die op het moment van beëindiging onder de reikwijdte van het Verdrag vallen, zullen
de bescherming van het Verdrag behouden zolang ze de onder het Verdrag verkregen classificatie
behouden.
Bijlage I
In Bijlage I staan de bevoegde veiligheidsautoriteiten voor Nederland en Spanje opgenomen.
De bevoegde veiligheidsautoriteit voor de uitvoering van het Verdrag is in beide landen
de daartoe aangewezen NSA.
De Bijlage vormt een geïntegreerd onderdeel van het Verdrag en is aan te merken als
zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van de Bijlage behoeven, ingevolge
artikel 7, onderdeel f van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, geen
parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring
terzake voorbehouden.
Een ieder verbindende bepalingen
Het Verdrag bevat naar het oordeel van de regering enkele eenieder verbindende bepalingen
in de zin van artikel 93 en 94 Grondwet die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten
toekennen of plichten opleggen. Het gaat hierbij om artikel 8, eerste lid, en artikel
11, in verband met de positie van bedrijven aan of door wie die gerubriceerde opdrachten
zijn verleend of waaraan men opdrachten wil gunnen.
Koninkrijkspositie
Het Verdrag zal, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen voor het Europese
en het Caribische deel van Nederland gelden. Dit is in lijn met de andere bilaterale
beveiligingsverdragen die Nederland heeft gesloten (laatstelijk met het Koninkrijk
België, Trb. 2019, nr. 169). Dit maakt het mogelijk voor bedrijven in het Caribische deel van Nederland om gerubriceerde
opdrachten voor de Spaanse overheid uit te voeren en maakt het tevens mogelijk om
informatie die door de Spaanse overheid wordt gedeeld met overheidsinstanties in het
Caribische deel van Nederland te delen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.