Brief regering : Verwerking chroom-6-houdend schroot en de werkwijze van Rijkswaterstaat
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 427 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2022
Tijdens het Commissiedebat (CD) Leefomgeving van 7 april jl. heeft uw Kamer vragen
gesteld naar aanleiding van berichtgeving in Het Financiële Dagblad over het chroom-6-houdend
staalschroot van de Lekbrug. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) heeft hierop uw Kamer toegezegd dat ik voor het CD Toezicht en Handhaving van
12 april 2022 een brief zou sturen over de verwerking van chroom-6-houdend staalschroot
afkomstig van Rijkswaterstaatobjecten en de rol van Rijkswaterstaat bij het borgen
van de veilige verwerking van dit schroot. Over dezelfde berichtgeving zijn aan de
Staatssecretaris van IenW op 6 april schriftelijke vragen gesteld door de leden Mulder
en Van der Molen. Met deze brief wordt, mede namens de Staatssecretaris, invulling
gegeven aan de gedane toezegging. Tevens vindt u bij de brief de beantwoording van
de schriftelijke vragen.
Werkwijze Rijkswaterstaat chroom-6
Sinds 1998 hanteert Rijkswaterstaat het beleid dat verven zonder chroom-6 worden toegepast
voor conservering van de objecten van Rijkswaterstaat. In het verleden is echter veelvuldig
chroom-6 gebruikt op deze objecten. Rijkswaterstaat gaat er daarom uit voorzorg van
uit dat op alle bestaande objecten chroom-6 aanwezig is, tenzij vastgesteld is dat
dit niet het geval is1. De aanwezigheid van chroom-6-houdende verf op een object levert op zich geen gezondheidsrisico
op. Alleen indien er hoogenergetische bewerkingen (gritstralen, schuren met staalborstels,
etc.) worden gedaan, bestaat de kans dat chroom-6-houdende deeltjes vrijkomen.
Indien Rijkswaterstaat werkt aan stalen objecten met een chroom-6-houdende coating
of verf gebeurt dit op een veilige manier. Om de markt hiervoor handvatten te bieden,
is door ProRail, Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf het Beheersregime chroom-6
ontwikkeld2. Dit beschrijft de toe te passen arbeidshygiëne bij het werken met chroom-6-houdende
verven en coatings. Voor de gangbare werkzaamheden is vastgelegd welke preventieve
beheersmaatregelen moeten worden genomen. Het document is beschikbaar op het Arboportaal
en wordt breed binnen de rijksoverheid toegepast, zowel vanuit de rol van werkgever
als van opdrachtgever. Naar verwachting wordt een nieuwe versie van het Beheersregime,
met daarin de laatste inzichten, nog dit voorjaar gepubliceerd. De Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties (vanuit haar verantwoordelijkheid voor de sector Rijk)
zal uw Kamer hierover informeren.
Bij werkzaamheden aan objecten van Rijkswaterstaat kan chroom-6-houdend afval vrijkomen.
Om gezondheidsrisico’s te voorkomen dient het verwerken hiervan zorgvuldig te gebeuren.
Daar is Rijkswaterstaat zich terdege van bewust. Hoewel de vrijkomende materialen
eigendom worden van de aannemer, heeft Rijkswaterstaat aanvullende eisen contractueel
vastgelegd om zorg te dragen voor een veilige verwerking.3 Contractueel schrijft Rijkswaterstaat voor dat vrijkomende materialen die chroom-6-verbindingen
bevatten:
– gescheiden moeten worden gehouden van andere materialen;
– blijvend herkenbaar moeten worden gemarkeerd als chroom-6-houdend materiaal.
Ook verplicht Rijkswaterstaat in betreffende contracten dat vrijkomende materialen
die chroom-6-verbindingen bevatten afgevoerd moeten worden naar een door het bevoegd
gezag erkende verwerkingsinrichting, indien deze materialen niet kunnen worden hergebruikt
in het project of elders. De uiteindelijke verwerking moet in dat geval een handeling
zijn die leidt tot het verwijderen of onschadelijk maken van het chroom-6 en het recyclen
van de metaalfractie.
Bovendien zijn opdrachtnemers van Rijkswaterstaat verplicht een plan van aanpak op
te stellen voor de omgang met eventuele vrijkomende materialen. Door deze eisen kan
Rijkswaterstaat controleren dat chroom-6-houdend staal dat als afval wordt afgevoerd,
met vermelding van de aanwezigheid van chroom-6, in juiste handen komt: een erkend
verwerker die hiervoor de juiste vergunningen en expertise heeft en gecontroleerd
wordt op het hanteren van de juiste veiligheidsmaatregelen.
Rijkswaterstaat heeft in het kader van de Lekbug nadrukkelijk toegezien op de naleving
van de contracteisen. Het chroom-6-houdend schroot is aantoonbaar als separaat schroot
overgedragen aan Jansen Recycling Group, een door het bevoegd gezag erkend verwerker
van metaalschroot die vergunning heeft om chroom-6-houdend metaalschroot te verwerken.
Dit bedrijf is eigenaar van dit materiaal geworden en is verantwoordelijk om dit op
een zorgvuldige wijze verder te verwerken.
Overheidstoezicht en regelgeving chroom-6-houdend staal
De berichtgeving in Het Financieele Dagblad gaat ook in op de juridische classificatie
van afvalstoffen als «gevaarlijk afval» of «niet-gevaarlijk afval». Voor het classificeren
van afvalstoffen moet de systematiek worden gevolgd van Beschikking 2000/532 van de
Europese Commissie.4 Volgens de Commissie moet staalschroot met chroom-6 verf als niet-gevaarlijk afval
worden aangemerkt indien het gehalte chroom-6 lager is dan 0,1% van de totale massa
van het schroot. In de praktijk is bij grote objecten het gewicht van een verflaag
zo klein ten opzichte van het metaalgewicht dat de classificatie altijd uitkomt op
niet-gevaarlijk afval. Bij de Lekbrug gaat het dus juridisch gezien niet om gevaarlijk
afval. Het gehalte chroom-6 als percentage van het totale gewicht van het schroot
ligt onder de Europese grenswaarde van 0,1%.
Ongeacht de status gevaarlijk of niet-gevaarlijk afval verplicht de afvalwetgeving
om bij het verwerken van afval schadelijke gevolgen voor mens en milieu zoveel mogelijk
te voorkomen. Nadat het schroot door een verwerker in Nederland is geaccepteerd, valt
het onder het toezicht van een omgevingsdienst.
Voor export van chroom-6-houdend schroot moet op grond van de Europese Verordening
Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) een aanvraag («kennisgeving») ingediend worden bij
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT zet de aanvraag ook door naar
de buitenlandse bevoegde autoriteiten, zodat die kunnen beoordelen of de beoogde ontvanger
in het buitenland chroom-6-houdend schroot mag verwerken, dan wel welke extra eisen
gesteld moeten worden bij de verwerking.
De eindverwerking van schroot vindt over het algemeen plaats in zogeheten smelters,
bijvoorbeeld een staalbedrijf. Smelters mogen schroot innemen dat met chroom-6-houdende
verf is verontreinigd, zolang ze voldoen aan de emissie-eisen voor chroom en andere
zware metalen die in de Europese regelgeving gesteld worden en aan de eventuele extra
eisen gesteld door hun bevoegd gezag. Smelters buiten de EU hebben uiteraard met andere
regelgeving te maken. Het grootste staalbedrijf van Nederland, Tata Steel in IJmuiden,
accepteert naar eigen zeggen geen chroom-6-houdend schroot, maar veel andere smelters
(in het buitenland) doen dat wel. Ook als chroom-6-houdend schroot de status «gevaarlijk
afval» zou hebben, zou de EU-wetgeving niet in de weg staan aan verwerking in smelters.
Recycling van chroom-6 houdend schroot
In het Commissiedebat Leefomgeving werd tevens de zorg geuit dat recycling van staal
met chroom-6-houdende verf nieuw staal oplevert met risico’s voor mens en milieu door
chroom-6. Bij de fysisch-chemische omstandigheden die heersen bij het recyclen van
staal in een smelter wordt het chroom-6 omgezet in niet-kankerverwekkende vormen van
chroom, die grotendeels in de metaallegering worden opgenomen. Recyclen van staal
met chroom-6-houdende verf leidt dus niet tot nieuw staal met chroom-6. Het risico
van vrijkomend chroom-6 en blootstelling aan deze stof speelt met name bij het verkleinen
van staalschroot (snijden, knippen), dus in de voorbereidingsfase van de recycling.
Nieuw gebruik van chroom-6-houdende verf is inmiddels in de EU vrijwel volledig verboden,
sinds veiligere corrosiewerende verf beschikbaar is gekomen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat