Brief regering : Geannoteerde agenda voor de inzet van de Wereldbank voorjaarsvergadering 2022
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 264
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, de geannoteerde agenda
voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de voorjaarsvergadering van
de Wereldbank van 22–24 april 2022. Voor de zitting van het Development Committee (DC) op 22 april staan de volgende onderwerpen op de agenda: (1) digitalisering en
ontwikkeling en (2) schulden in relatie tot macro-economische stabiliteit en ontwikkeling.
Daarnaast zal (3) de Russische invasie van Oekraïne en de effecten daarvan op de mondiale
economie een belangrijk onderwerp van discussie zijn.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Wereldbankdeel
Aanleiding
Op 22–24 april 2022 vindt de Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep («de Bank»)
plaats. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vertegenwoordigt
het Koninkrijk bij deze vergadering. Als plaatsvervangend gouverneur draagt de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking samen met de Minister van Financiën,
als gouverneur, de verantwoordelijkheid voor het Nederlandse beleid bij de Bank.
Het Koninkrijk beschouwt de Bank als een belangrijke en effectieve partner voor het
behalen in 2030 van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals; SDGs) alsmede van de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs en de invulling
van de afspraken van de 26e Conferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag het afgelopen najaar in Glasgow (COP26).
De rol van de Bank bij de bestrijding van de wereldwijde en multidimensionale impact
van de COVID-19-pandemie, evenals de noodhulp die zij heeft gegeven en de herstelactiviteiten
die zij heeft ontwikkeld in fragiele en door crises getroffen landen, onderstrepen
het wereldwijde bereik van de Bank. Deze rol en het bereik van de bank laten het belang
zien van het brede instrumentarium en de relevante expertise – in zowel de publieke
als de particuliere sector – waarover de Bank beschikt.
De onderhandelingen over de vervroegde twintigste middelenverhoging van de International Development Association (IDA20), het Wereldbankonderdeel dat leningen met gunstige voorwaarden en schenkingen
verstrekt aan de 76 armste landen die geen of beperkte toegang hebben tot de kapitaalmarkt,
zijn in december 2021 afgerond en met de goedkeuring van het eindrapport (IDA20 Deputies Report) op 17 februari 2022 formeel vastgesteld.1 Voor het onderhandelingsresultaat en de Nederlandse bijdrage aan IDA20 verwijzen
wij naar de brief aan de Kamer (Kamerstuk 26 234, nr. 262).
Voor de zitting van het Development Committee (DC) op 22 april staan de volgende onderwerpen op de agenda: (1) digitalisering en
ontwikkeling en (2) schulden in relatie tot macro-economische stabiliteit en ontwikkeling.
Daarnaast zal (3) de Russische invasie van Oekraïne en de effecten daarvan op de mondiale
economie een belangrijk onderwerp van discussie zijn.
Voorafgaand biedt president Malpass op 21 april een informeel diner aan voor de leden
van het Development Committee met als gespreksonderwerp Remaining engaged in crises related to fragility, conflict and violence (FCV).
Deze geannoteerde agenda gaat, behalve op de Nederlandse inzet op deze onderwerpen,
ook in op de Nederlandse inzet waar het gaat om de implementatie van het vorig jaar
door de Bank aangenomen klimaatactieplan.2
Russische invasie van Oekraïne
De Nederlandse bewindvoerder bij de Wereldbank vertegenwoordigt ook Oekraïne binnen
de instelling.
Het Koninkrijk zal tijdens de Voorjaarsvergadering de Russische inval in Oekraïne
opnieuw in de sterkst mogelijke bewoordingen veroordelen.
In een gezamenlijk statement geven de Bank en het IMF3 een overzicht van de negatieve effecten van de oorlog, ook buiten Oekraïne, waaronder
stijgende energie- en voedselprijzen en het risico van verder aanwakkerende inflatie.
Deze ontwikkelingen raken de allerarmsten het hardst. De Bank denkt na over passende
beleidsreacties samen met internationale partners als gevolg van deze situatie.
De Bank verleent inmiddels begrotingssteun aan Oekraïne ter waarde van USD 350 miljoen.
De Bank werkt daarnaast aan een steunpakket van USD 3 miljard. De genoemde begrotingssteun
en de financiering door verschillende ontwikkelingspartners, waaronder Nederland,
zijn hierin inbegrepen. Zo heeft het Koninkrijk toegezegd een garantie van EUR 100
miljoen af te geven op een lening bovenop de voorziene begrotingssteun van USD 350
miljoen van de Bank. Het Koninkrijk is van mening dat deze garantie een effectieve
mogelijkheid biedt om in samenwerking met een belangrijke multilaterale partner bij
te dragen aan de financiële steun voor Oekraïne.
Wat betreft Rusland heeft de Bank sinds de annexatie van de Krim in 2014 geen nieuwe
leningen meer verstrekt aan het land. Als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne
heeft de Bank besloten alle nog lopende programma’s in Rusland en Belarus met onmiddellijke
ingang te stoppen.4
1. Fragiliteit
Algemeen
Conflicten nemen wereldwijd toe in intensiteit en geografische reikwijdte. De grondoorzaken
voor conflict worden bovendien complexer door mondiale problemen zoals klimaatverandering,
groeiende ongelijkheid, politieke desintegratie, demografische veranderingen, nieuwe
technologieën en illegale geldstromen. Fragiliteit, conflict en geweld vormen een
kritieke uitdaging voor inspanningen om een einde te maken aan extreme armoede in
zowel lage- als middeninkomenslanden. Het risico bestaat dat in 2030 twee derde van
de armste bevolking wereldwijd leeft in een omgeving die wordt geraakt door fragiliteit,
conflict en geweld. 80% van de vraag naar humanitaire hulp komt voort uit conflictsituaties.
De COVID-19-pandemie heeft fragiliteit wereldwijd vergroot door toename in armoede
en vergrote druk op sociale zekerheids- en gezondheidssystemen. Volgens ramingen van
de Wereldbank is het BBP in door fragiliteit, conflict en geweld getroffen landen
aan het begin van 2022 8,3% lager dan vóór de pandemie was voorzien.5
De Wereldbank heeft mede onder druk van landen als Nederland de financiering voor
operaties in fragiele landen opgeschaald.6 In fragiele landen opereert de Bank volgens de in 2020 aangenomen strategie voor
fragiele landen en gebieden in conflict7 en het hieruit voortvloeiende, in 2021 herziene operationele beleidsdocument.8
Inzet Koninkrijk
In de huidige context van toenemend conflict is het van belang dat de Bank operationeel
en effectief blijft in door fragiliteit, conflict en geweld getroffen landen. Het
Koninkrijk ziet hierbij de volgende prioriteiten:
Stay and deliver – Een toenemend aantal landen op de lijst van F
ragile and conflict-affected situations (FCS) heeft niet langer een internationaal erkende regering en daarom geen legitieme overheidspartner
voor de Bank. De Bank heeft in Afghanistan, Mali, Soedan, Myanmar, Ethiopië, Somalië
en meest recentelijk Burkina Faso operaties moeten pauzeren of stoppen. IDA kan de
voor deze landen voorziene financiering niet (volledig) uitgeven. De Bank overweegt
nu dit geld in andere landen in te zetten. Het Koninkrijk hecht grote waarde aan het
uitvoeren van de fragiliteitsstrategie van Bank en ziet daarom graag dat de Bank de
hiervoor gereserveerde maar nog niet uitgegeven fondsen overhevelt naar volgend jaar.
Ook dient de Bank te zoeken naar oplossingen en maatwerk om in FCS-landen actief te
blijven, bijvoorbeeld door intensief samen te werken met de VN en het International Committee of the Red Cross (ICRC) – zoals zij in Jemen en Zuid-Soedan al doet – en in te zetten op steun aan
sociale sectoren. Per geval zal maatwerk vereist zijn.
Conflictsensitief opereren d.m.v. adequate conflictanalyses – Om in FCS-landen effectief te zijn en bij te dragen aan het oplossen van fragiliteit,
is het van groot belang dat de Bank de grondoorzaken van conflict en fragiliteit goed
in kaart brengt. Conflictanalyses, idealiter samen met de VN opgesteld, en de mogelijke
(ongewenste) effecten van Bankoperaties dienen beter te worden meegewogen in de ontwikkeling
van de interventies en programma’s van de Bank. Ook dient de Bank aan te geven hoe
zij de in kaart gebrachte risico’s adequaat gaat mitigeren. De Bank kan nog een slag
maken bij de uitvoering van conflictanalyses in FCS-landen, waarbij zij ook nadrukkelijk
kijkt naar het eigen beleid op het punt van safeguards.
Verbeterde coördinatie met (lokale) ontwikkelingssamenwerkingspartners – Een sterkere samenwerking met humanitaire counterparts en ontwikkelings-, vredes- en veiligheidspartners is van cruciaal belang voor effectieve
en complementaire interventies in uitdagende omgevingen. Daarnaast bevordert het delen
van informatie de kwaliteit van conflictanalyses en rapportages. Het Koninkrijk hecht
speciale waarde aan samenwerking van de Wereldbank met lokale ontwikkelingspartners.
Ook gezien de ontoereikende financieringsmiddelen om de SDGs te bereiken is het belangrijk
dat ontwikkelingsorganisaties goed met elkaar samenwerken op nationaal – en regionaal
niveau. Het Koninkrijk zet zich daarom ervoor in dat de Bank actief meewerkt aan het
VN-initiatief voor Integrated National Financing Frameworks (INFF), onderdeel van de Addis Ababa Action Agenda. Onder eigenaarschap van het ontvangende
land worden in het kader van INFF de verschillende publieke en private financieringsstromen
in kaart gebracht en afgestemd op de financieringsbehoefte van het land om zijn ontwikkelingsambitie
te realiseren. In 2020 heeft de G20 ook steun betuigd aan de ontwikkeling van INFFs
en het COVID-19-herstel. Inmiddels hebben meer dan 70 landen aangegeven een INFF te
willen ontwikkelen.
Gender en jongeren – Bevordering van gendergelijkheid is een overkoepelende prioriteit van de Wereldbank.
Vrouwen en meisjes zijn een kwetsbare groep in conflictsituaties. Het Koninkrijk hecht
aan een inclusieve benadering van kwetsbare groepen en zet zich in om de Wereldbank
nog betere aandacht te laten besteden aan de versterking van de positie van vrouwen,
meisjes en jongeren in FCS-landen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan meer samenwerking
met lokale vrouwen- en jeugdorganisaties en het verzamelen van meer uitgesplitste
data om over gedetailleerde gegevens over kwetsbare groepen te beschikken.
Mental health and psychosocial support (MHPSS) – Het Koninkrijk wil dat de Wereldbank MHPSS een integraal onderdeel maakt
van haar respons in FCS-landen. Mensen in crisissituaties hebben vaak te maken met
ervaringen die een diepe en blijvende emotionele, mentale en sociale impact kunnen
hebben. Een belangrijk onderdeel van MHPSS is de behandeling en preventie van psychische
stoornissen zoals depressie, angst en posttraumatische stressstoornis. MHPSS omvat
ook ondersteuning van het algemene psychosociale welzijn van mensen. Aandacht voor
MHPSS maakt interventies van de Wereldbank in FCS-landen mensgerichter en stelt gemeenschappen
beter in staat om zelf aan vredesopbouw te werken.
2. Schulden in relatie tot macro-economische stabiliteit en ontwikkeling
Algemeen
Voor de uitbraak van COVID-19 was er al sprake van een wereldwijde toename van overheidsschulden,
vooral in lage- en middeninkomenslanden. Door de economische impact van COVID-19 zijn
deze schulden vervolgens versneld toegenomen; van de 69 lage inkomenslanden (zogeheten
PRGT-landen die in aanmerking komen voor concessionele financiering van het IMF) verkeren
8 landen in debt distress en lopen 30 landen een hoog risico op debt distress.
9 In antwoord op de acute budgettaire problemen die zijn ontstaan in lage inkomenslanden
als gevolg van de pandemie heeft de G20 het schuldenmoratorium Debt Service Suspension Initiative (DSSI) ingesteld. Het DSSI had als doel de afbetaling van schulden aan officiële
crediteuren op te schorten en daarmee direct budgettaire ruimte te creëren voor lage-inkomenslanden
om de respons op de crisis te kunnen financieren. Nederland nam deel aan het DSSI.
In totaal hebben 42 lage-inkomenslanden gebruik gemaakt van deze regeling en is een
bedrag van USD 12,9 miljard aan geplande terugbetalingen uitgesteld. Dit instrument
was bedoeld als noodmaatregel voor een beperkte periode en is daarom per 31 december
2021 beëindigd. Landen dienen nu hun afbetalingen te hervatten.
Naast de inzet ten behoeve van de acute liquiditeitsbehoeften is tevens gewerkt aan
duurzame oplossingen voor de schuldenproblematiek. Daartoe richtte de G20 het Common Framework for Debt Treatments beyond the DSSI (CF) op, het raamwerk dat moet voorzien in efficiënte en gecoördineerde herstructurering
van schuldenbehandeling van kwetsbare landen. Dit raamwerk dient alle officiële en
private crediteuren te betrekken bij een oplossing die resulteert in een houdbare
schuldensituatie voor de langere termijn. De implementatie hiervan verloopt echter
trager dan voorzien. Tot nu toe hebben drie landen met een kwetsbare schuldenpositie,
(Tsjaad, Ethiopië en Zambia) aanvragen voor behandeling ingediend onder het CF.
Ook ten aanzien van de transparantie over openstaande schulden is nog winst te behalen
en is de beschikbare kennis niet volledig. Illustratief is dat de afgelopen twee jaar
maar 40% van de lage-inkomenslanden gegevens over hun overheidsschuld heeft gepubliceerd.10 Het recente rapport van de Bank hierover gaat in op de kansen en tekortkomingen van
schuldentransparantie in de internationale schuldenarchitectuur. Eén van de belangrijkste
bevindingen is dat de beschikbare data over schuldenposities gefragmenteerd en incompleet
is, waarbij onder andere sprake is van databases met verschillende standaarden en
definities en incomplete rapportage van leningen met complexe schuldenstructuren,
zoals gebruik van onderpand en impliciete verplichtingen op de overheidsbalans. Dit
resulteert in lacunes in de schuldinformatie voor veel lage inkomenslanden. Ook niet
alle officiële crediteuren, waarvan China het meest in het oog springt, zijn volledig
transparant over de leningen die ze hebben verleend. De Bank streeft naar het vergroten
van transparantie over schulden, onder andere via het Sustainable Development Finance Policy (SDFP). Dit is beleid voor IDA landen en koppelt afspraken op het gebied schuldentransparantie
en -management aan de financiering door IDA. Wanneer IDA-landen zich niet aan de afspraken
houden, kan de financiering door IDA gekort worden.
De Bank is samen met het IMF, de Club van Parijs en de G20 een centrale speler om
tot oplossingen voor de internationale schuldenproblematiek te komen. Als gevolg van
de schuldenproblematiek en daarmee gepaard gaande schuldbetalingen is voor het merendeel
van de lage inkomenslanden de budgettaire ruimte om te investeren in de SDG’s en in
de klimaattransitie aanzienlijk beperkt. Een zorgelijke schuldensituatie gaat vaak
ook gepaard met tekorten aan buitenlandse valuta, wat de internationale handel, en
daarmee economische groei, hindert. Vanuit de doelstelling om extreme armoede te beëindigen
is de schuldenproblematiek en de uitdagingen om tot oplossingen te komen daarom voor
de Bank een belangrijk onderwerp.
Inzet Koninkrijk
Het Koninkrijk deelt de analyse dat de schuldenproblematiek van veel lage inkomenslanden
de mogelijkheden om belangrijke investeringen te doen ten behoeve van de duurzame
ontwikkelingsdoelen en de klimaattransitie aanzienlijk beperkt. Het verwelkomt daarom
de agendering van het onderwerp door de Bank. De inzet van het Koninkrijk is erop
gericht om tot duurzame oplossingen te komen voor de schuldenproblematiek, zodat de
meest kwetsbare landen kunnen investeren in ontwikkeling. Het Koninkrijk ziet het
Common Framework als het raamwerk dat daarvoor kan worden gebruikt. Het Koninkrijk zet er daarbij
op in dat alle officiële en private crediteuren bijdragen aan deze oplossingen. Daarbij is het van
groot belang dat transparantie over openstaande schulden door crediteuren en debiteuren
zo groot mogelijk is. Het Koninkrijk verwelkomt de inzet van de Bank op dit terrein.
Het Koninkrijk is van mening dat het recente rapport van de Bank aansluit bij deze
inzet, en wijst onder meer op het belang van het terugdringen van het gebruik van
(ongeëigend) onderpand in publieke schuldfinanciering en meer transparantie ten aanzien
van complexe schuldenstructuren.
Het Koninkrijk financiert daarnaast al activiteiten van de Bank om de capaciteitsopbouw
op het gebied van schuldenmanagement in lage inkomenslanden te vergroten.11 Tevens zet het Koninkrijk erop in dat de Bank dit werk voortzet en de verbinding
legt met capaciteitsopbouw op het gebied van financiering van klimaatadaptatie en
-mitigatie, zodat landen in staat worden gesteld om de juiste maatregelen op dit terrein
te nemen. Het Koninkrijk vraagt de Bank om haar nieuwe klimaatactieplan voor de COP27
in Egypte te concretiseren met ambitieuze doelstellingen op zowel klimaatmitigatie
als -adaptatie. Ook na afronding van de onderhandelingen over IDA20 blijft Nederland
zich inzetten voor verdere aanscherping van de SDFP binnen IDA, aansluitend op bredere
internationale initiatieven, zodat de prikkels voor klantlanden om een duurzaam en
transparant leenbeleid te voeren worden versterkt.
3. Digitalisering en ontwikkeling
Algemeen
De Bank heeft een goed trackrecord op digitalisering in ontwikkelingslanden. Het zet daarbij in op het stimuleren van
digitale infrastructuur, innovatie, cyberveiligheid, digitale vaardigheden en digitale
platforms om overheden, bedrijven en individuen te ondersteunen om deel te nemen aan
de digitale economie. De Bank zoekt hierbij vaak de samenwerking op. Zo werkt zij
met de International Telecommunication Union (ITU) en het VN Broadband Initiative aan GIGA, een wereldwijd initiatief om elke school met internet te verbinden. Daarnaast
werkt de Bank nauw samen met het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) dat door Nederland is gestart en ontwikkelingslanden ondersteunt bij de ontwikkeling
van een weerbare digitale infrastructuur. Via het programma Digital Economy for Africa Flagship ondersteunt de Bank de digitale transformatiestrategie voor Afrika, zoals opgesteld
door de Afrikaanse Unie. Om digitale oplossingen gemakkelijker toegankelijk te maken
voor ontwikkelingslanden, heeft de Bank daarnaast het Digital Development Partnership opgericht, een platform voor digitale innovatie en ontwikkelingsfinanciering. Nederland
neemt deel aan dit partnerschap en is de grootste donor van het hieraan verbonden
trustfund met een focus op cyberveiligheid.12 Voor digitalisering binnen de financiële sector rolt de Bank de Bali Fintech Agenda uit, dat de Bank een kader geeft voor een dialoog met de nationale autoriteiten.
In het algemeen valt op dat de Bank focust op ontwikkelingslanden met een regionale
financiële systemische functie en dat de inzet op de toegang tot en het gebruik van
digitale financiële diensten van het bedrijfsleven en de bevolking in andere landen
achterblijven.
Gezien de toenemende ontwrichting en economische schade door cyberincidenten neemt
de vraag bij de Bank naar meer ondersteuning en expertise rond cyberveiligheid en
digitalisering snel toe. De aankomende Global Conference on Cybersecurity Capacity Building eind november biedt een goede gelegenheid hier samen met de Bank en andere landen
verder structurele invulling aan te geven.
Inzet Koninkrijk
In lijn met de Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
zet het Koninkrijk erop in om bestaande ongelijkheden voor jongeren, vrouwen, gemarginaliseerde
groepen en mensen in rurale gebieden te verkleinen door toegang tot digitalisering.
Het Koninkrijk pleit hierbij ook actief voor online en offline maatschappelijke ruimte zodat mensen zich vrij kunnen uitspreken, kunnen deelnemen
aan het politieke en maatschappelijke debat en toegang hebben tot veilige, niet gecensureerde
informatie. Digitaal afstandsonderwijs en digitale vaardigheden zijn daarbij instrumenteel.
Daarnaast legt Nederland prioriteit bij het terugdringen van jeugdwerkgelegenheid
in de digitale economie door het stimuleren van digitaal ondernemerschap en relevante
digitale vaardigheden. De randvoorwaarden voor de digitale economie zijn belangrijk
om succes te behalen, zoals toegang tot energie, de bestaande digitale infrastructuur
en cyberveiligheid. Daarnaast roept het Koninkrijk de Bank op ook te investeren in
ontwikkelingslanden die geen steun krijgen bij de digitalisering van hun financiële
sector omdat zij geen regionale financiële systemische functie hebben. Hiervoor zal
de Bank dienen te coördineren met gelijkgestemde landen en instituties en zich moeten
richten op een open, vrij, veilig en interoperabel internet dat voor iedereen toegankelijk
is.
Gezien de toenemende ontwrichting en economische schade door cyberincidenten neemt
de vraag bij de Bank naar meer ondersteuning en expertise rond cyberveiligheid en
digitalisering snel toe. De aankomende Global Conference on Cybersecurity Capacity
Building eind november biedt een goede gelegenheid hier samen met de Bank en andere
landen verder structurele invulling aan te geven.
4. Klimaat
Algemeen
In juni 2021 heeft de Bank het Climate Change Action Plan (CCAP) voor de periode 2021–2025 gepubliceerd.13 De belangrijkste concrete doelstelling van het plan is om ervoor te zorgen dat 35%
van de totale financiering van de Bank gaat naar investeringen die klimaatrelevant
zijn (zogenoemde climate co-benefits) waarvan 50% naar mitigatie en 50% naar adaptatie. Tevens stelt de Bank zichzelf
ten doel om uiterlijk juli 2023 de directe financiering in lijn te brengen met de
doelen van het klimaatakkoord van Parijs. In 2025 dient dit ook het geval te zijn
voor directe financieringen van IFC (het bedrijfsleven-loket van de Wereldbank Groep)
en MIGA (het onderdeel binnen de Wereldbank Groep dat garanties en verzekering verstrekt
voor politieke risico’s van investeringen).
Inzet Koninkrijk
Het Koninkrijk en gelijkgezinde landen verwelkomen het CCAP. Zo is het Koninkrijk
positief over de introductie van een analytisch instrument voor het in kaart brengen
van kansen en risico’s van klimaatimpact voor klantlanden, de zogeheten Country Climate and Developments Reports (CCDR’s). CCDR’s hebben tot doel landen te helpen met de klimaatplannen. De Bank
hanteert hierbij de doelstelling dit instrument het komend jaar op te leveren voor
25 landen met een hoge klimaatimpact. Nederland zet zich in voor een ambitieuze implementatie
van de CCDR’s.
Het Koninkrijk heeft ook bij verschillende gelegenheden – tijdens de Jaarvergadering
in oktober 2021, in de Raad van Bewindvoerders van de Bank, en tijdens de COP26 in
Glasgow – een oproep gedaan aan de Bank om meer ambitieuze, helder geformuleerde en
meetbare doelen met resultaatindicatoren te stellen, en een helder uitfaseringspad
voor de financiering van fossiele brandstoffen. Daarnaast dringt het Koninkrijk er
bij de Bank op aan om te bezien hoe de Bank kan bijdragen aan de slotverklaring van
de klimaattop in Glasgow door committering aan een belangrijke uitkomst van COP26:
de maximale opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius. Het Koninkrijk heeft tijdens
deze klimaattop het Statement
on International Public Support for the Clean Energy Transition ondertekend, waarmee 39 partijen (waaronder diverse ontwikkelingsbanken (o.a. EIB
en FMO)) verklaren dat zij uiterlijk einde 2022 de financiering van de fossiele energiesector
zullen stopzetten, behalve in uitzonderlijke gevallen, in lijn met het 1,5 graden
doel. Samen met gelijkgestemde landen die deze verklaring hebben ondertekend zet Nederland
zich ervoor in dat de Bank zich ook verbindt aan deze verklaring.
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.