Brief regering : Terugkoppeling Bestuurlijk Omgevingsberaad en werksessie milieucriminaliteit
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663 Milieubeleid
Nr. 315 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
Op 15 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 60, tweeminutendebat externe veiligheid)
is aan het lid Hagen (D66) de toezegging gedaan om voor het commissiedebat Toezicht
en Handhaving van 12 april a.s. een terugkoppeling te geven over de opvolging van
de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen uit het Bestuurlijk Omgevingsberaad
van 23 maart jl. Daarbij is ook toegezegd om, mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid, een terugkoppeling te geven over de werksessie met alle bij milieucriminaliteit
betrokken stakeholders die op 30 maart jl. heeft plaatsgevonden. Met deze brief worden
deze toezeggingen nagekomen. Ook wordt de Kamer in deze brief geïnformeerd over de
Veiligheidsagenda en de ingezette acties om de uitvoering van alle basistaken bij
omgevingsdiensten te beleggen
Bestuurlijk Omgevingsberaad 23 maart jl.
Tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad van 23 maart jl. zijn de hoofdlijnen van het
interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel besproken (bijlage 1)1. De deelnemers van het Bestuurlijk Omgevingsberaad hebben op 23 maart ingestemd met
deze outline, waarna de bestuurlijke partners aan de slag zijn gegaan met de inrichting
van het programma. Inmiddels is begonnen met de werving van de programmadirecteur.
Voor de zomer wordt de Tweede Kamer het programmaplan versterking VTH-stelsel toegestuurd.
Werksessie milieucriminaliteit 30 maart jl.
Op 30 maart jl. vond de werksessie milieucriminaliteit plaats. Alle ketenpartners
(Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Justitie en Veiligheid en Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, Inspectie Leefomgeving en Transport, Openbaar Ministerie,
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Nationale Politie en omgevingsdiensten) waren
aanwezig. In de bijeenkomst zijn indringende voorbeelden gedeeld van de huidige aanpak
van milieucriminaliteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om: mestfraude, de aantasting onze
waterkwaliteit door o.a. illegale lozingen en mestdepositie, afvalbranden, verontreiniging
van lucht/water/bodem en aantasting van de gezondheid door de (chemische) industrie.
Het zijn misdrijven die zorgen voor structurele aantasting van onze gezondheid en
leefomgeving, waarbij jaarlijks miljarden euro’s aan schade ontstaat. Alle deelnemers
hebben uitgesproken dat milieucriminaliteit een belangrijk en urgent probleem is,
dat we alleen door een gezamenlijke aanpak van alle partijen in de keten kunnen oplossen.
De deelnemers hebben afgesproken dat de aanpak van milieucriminaliteit van gefragmenteerde
vrijblijvendheid naar gebonden slagkracht moet. Een belangrijke afspraak tussen de
deelnemers is om de Strategische Milieukamer (SMK) een formele positie te geven ten
opzichte van de inzet van de strafvorderlijke inzet door de omgevingsdiensten, politie
en de ILT-IOD. Over de wijze van aansluiten van de NVWA-IOD wordt nog gesproken. Hiermee
krijgt de aanpak van grijze milieucriminaliteit een stevige bestuurlijke inbedding.
Met het formaliseren van de SMK, wordt rol en taak van de SMK vastgelegd. In ieder
geval zal de SMK prioriteiten moeten gaan stellen, zodat de opsporing gerichter, minder
gefragmenteerd kan worden ingezet, en daarbij kennis, expertise en betere informatiepositie
kan opbouwen. De relatie tot het BOb zal beschreven gaan worden, evenals de wijze
waarop de SMK verslag doet van de werkzaamheden en behaalde resultaten.
Hiernaast is meer en effectievere inzet van de milieurecherchecapaciteit nodig met
een centrale aansturing van die capaciteit binnen elke organisatie. Naast centrale
aansturing is het van belang dat de gespecialiseerde inlichtingen- en opsporingsdiensten
en het Openbaar Ministerie worden versterkt. Uit de werksessie werd duidelijk dat
de komende tijd verder overleg nodig is over de invulling hiervan, opdat alle beschikbare
recherchecapaciteit op milieu daadwerkelijk voor die taak kan worden ingezet. Voor
de zomer wordt u over de nadere invulling geïnformeerd.
Naast de inzet van het strafrecht is volgens de deelnemers van groot belang dat de
voorkant (de vergunningverlening en toezicht) verstevigd, minder gefragmenteerd en
minder vrijblijvend wordt. Daar is grote winst te halen om milieucriminaliteit te
voorkomen. Hier komen ook voor de opsporing vaak de eerste signalen van misstanden
vandaan: informatie en intelligence. Deze verbeteringen aan de voorkant vergen prioritering
en investering door zowel de landelijke, regionale als lokale overheden. In het nog
op te richten interbestuurlijke programma VTH wordt dit verder opgepakt.
Veiligheidsagenda
Zoals al eerder aangegeven in de Kamerbrief «Versterking VTH-stelsel»2, is de Minister van JenV met de gezagen – het OM en de regioburgemeesters – in overleg
om te bezien of in de volgende Veiligheidsagenda milieucriminaliteit een plek moet
krijgen. In deze Veiligheidsagenda maken de Minister van JenV, het OM en de regioburgemeesters
vierjaarlijks afspraken over landelijke beleidsdoelstellingen voor de taakuitvoering
door de politie.
Basistakenpakket
Het Rijk ontvangt al langer signalen dat niet alle basistaken door gemeenten zijn
ondergebracht bij omgevingsdiensten. De commissie Van Aartsen3 adviseert dat deze onvolkomenheid binnen het VTH-stelsel zo snel mogelijk voor nu
en de toekomst moet worden opgelost.
Op 24 februari jl. is de Kamerbrief over de planning van de opvolging van de aanbevelingen
van de commissie Van Aartsen4 verstuurd naar de Tweede Kamer. Daarin is aangegeven dat met provincies wordt gesproken
over hoe zij volgens de escalatieladder van het interbestuurlijk toezicht (IBT) ervoor
kunnen zorgen dat de uitvoering van de basistaken volledig wordt belegd bij omgevingsdiensten.
Ik heb de provincies verzocht deze rol op te pakken in mijn brief (bijlage 2)5 van begin april. Met deze brief worden de provincies verzocht om hun systeemrol in
het IBT op te pakken en ervoor te zorgen dat de betreffende gemeenten de uitvoering
van alle basistaken bij omgevingsdiensten onderbrengen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat