Brief regering : Verloop openstelling eerste aanvraagtijdvak STAP-budget
30 012 Leven Lang Leren
Nr. 144
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET
ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
Op 1 maart jl. kon het STAP-budget voor het eerst worden aangevraagd. Het STAP-budget
is een eigen leer- en ontwikkelbudget dat mensen kan motiveren om zich te blijven
ontwikkelen en om eigen regie te pakken op hun loopbaan. Om goed inzetbaar te blijven
op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat mensen zich blijven ontwikkelen en daar
zelf initiatief toe nemen. Met een laagdrempelig aanvraagproces en een breed scholingsaanbod
biedt het STAP-budget kansen om die eigen regie te nemen.
De belangstelling voor het STAP-budget was enorm en heeft ondanks enkele technische
problemen tot snelle uitputting van het eerste aanvraagtijdvak geleid. Aan het einde
van de derde dag was het volledige budget voor het eerste aanvraagtijdvak (€ 32 miljoen)
benut en waren ongeveer 35.000 aanvragen toegekend.1 Deze snelle uitputting laat zien dat het STAP-budget aan de grote behoefte naar scholing
voldoet. Uit de eerste resultaten blijkt dat een brede groep gebruik heeft gemaakt
van het eerste tijdvak van het STAP-budget. Er is een mooie spreiding van de aanvragers
in opleidingsniveau (meer dan de helft heeft een mbo-achtergrond), leeftijd (bijna
een kwart is 50 jaar of ouder), werksituatie (ook de nodige flexwerkers, ZZP’ers en
werkzoekenden) en sectoren (met de sector Zorg als meest voorkomende). Het volgende
aanvraagtijdvak (wederom € 32 miljoen) wordt op 2 mei 2022 opengesteld.
Op verzoek van D66 en GL heeft de Tweede Kamercommissie SZW naar aanleiding van de
snelle uitputting en de vertraging in het aanvraagproces gevraagd om een kabinetsreactie
in aanloop naar het commissiedebat Arbeidsmarktbeleid van 13 april 2022.2 Met deze Kamerbrief voldoen wij aan dit verzoek. Hierbij sturen wij u ook de antwoorden
op de schriftelijke vragen van Kwint en Van Kent3, die eveneens gaan over de openstelling van het STAP-budget. Tenslotte geven wij
u inzicht in de voorlopige gebruikerscijfers en een eerste doorkijk naar de doorontwikkeling
van STAP.
Over de STAP-regeling
De STAP-regeling is een nieuwe regeling waarmee nog geen ervaring is opgedaan. Voor
het STAP-budget is een nieuw organisatieonderdeel bij UWV met nieuwe processen en
een nieuw uitvoeringssysteem ontwikkeld, waarmee de burger op eenvoudige wijze zelf
publieke financiering van scholing kan gaan aanvragen. De aanvragen worden voor het
overgrote deel direct via het systeem afgehandeld, waardoor burgers snel (binnen 1
dag) uitsluitsel hebben over hun aanvraag. Ook ontvangen de opleiders bij toekenning
direct een bevestiging voor de betaling.
Op 1 maart jl. was een kleine 300 opleiders met bijna 20.000 opleidingen aangesloten
op het scholingsregister. In de komende periode worden veel meer opleiders aangesloten,
waaronder die met een erkenning van sector- en brancheorganisaties, CEDEO-keurmerk
en CPION-keurmerk.
Het STAP-budget is een nieuwe regeling in plaats van de fiscale aftrek scholingskosten
die per 1 januari 2022 is afgeschaft. In het najaar van 2019 is besloten tot afschaffing
van de fiscale aftrek en openstelling van het STAP-budget per 2022. Door tijdig duidelijkheid
te geven konden mensen hier rekening mee houden bij het bepalen van hun scholingskeuze.
Daar is op dat moment ook bekendheid aan gegeven. Eind 2021 is er opnieuw aandacht
besteed aan de afschaffing van de fiscale aftrek vanaf het moment dat actief werd
gecommuniceerd over de komst van het STAP-budget.
Desalniettemin is duidelijk geworden dat de informatie over de afschaffing van de
fiscale aftrek niet iedereen heeft bereikt. Om een beter beeld te krijgen van de gevolgen
in de praktijk worden op dit moment meerdere gesprekken gevoerd met mensen, die zich
bij het ministerie hebben gemeld, die niet in aanmerking komen voor het STAP-budget.
Deze gesprekken zijn bedoeld om informatie over persoonlijk omstandigheden te verzamelen
en om, zo mogelijk, informatie te bieden over andere publieke regelingen, die relevant
kunnen zijn. Via de gesprekken kan uit de praktijk opgehaald worden wat de introductie
van het STAP-budget voor mensen betekend heeft. Hieruit kunnen lessen voor de toekomst
getrokken worden.
Snelle uitputting
Vanaf 1 maart jl. kon voor € 32 miljoen aangevraagd worden voor het STAP-budget. Aan
het einde van de derde dag (3 maart jl. om 17.00 uur) was het volledige budget voor
het eerste aanvraagtijdvak benut. Het is positief dat zoveel mensen het STAP-budget,
toch een nieuwe regeling, hebben weten te vinden. Dat de middelen van het STAP-budget
eindig zijn, is inherent aan een gebudgetteerde uitgavenregeling. Dit betekent dat
niet iedereen die in het eerste aanvraagtijdvak het STAP-budget had willen aanvragen,
hiervoor in aanmerking komt. Er zijn ruim 35.000 mensen met het STAP-budget geholpen,
terwijl anderen die na 3 maart het STAP-budget wilden aanvragen tot het volgende aanvraagtijdvak
op 2 mei moeten wachten. Om ervoor te zorgen dat gedurende het hele jaar scholing
gevolgd kan worden en zoveel mogelijk mensen er gebruik van kunnen maken, komt het
budget over het jaar verdeeld over vijf tijdvakken beschikbaar. Iedereen kan één keer
per jaar STAP aanvragen.
Vertraging in het aanvraagproces
In het voorjaar van 2021 is in overleg met alle ketenpartners besloten de openstelling
van het aanvraagloket voor het STAP-budget te verschuiven van 1 januari naar 1 maart
2022. Dit gaf ruimte om de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het uitvoeringssysteem
te testen, om zo verantwoord te kunnen starten met het STAP-budget. Uw Kamer is hierover
geïnformeerd.4 De start van STAP per 1 maart jl. was haalbaar omdat gekozen is voor invoering van
een eerste versie van STAP, de zogenaamde robuuste basisvariant. In overleg met ketenpartners
is besloten om verdere verbeteringen te faseren in de tijd, bij de zogeheten doorontwikkeling
STAP.5
De verwachting dat vanwege de toegenomen toegankelijkheid de belangstelling groot
zou zijn bleek terecht, aangezien alleen al op 1 maart 50.000 tot 70.000 apparaten
op het STAP-portaal waren ingelogd. Het is niet uit te sluiten dat daar ook mensen
bij zaten die op meerdere apparaten waren aangesloten op het systeem of ter oriëntatie
of uit pure belangstelling keken, zonder intentie voor een daadwerkelijke aanvraag.
Naast het grote aantal belangstellenden deden zich ook technische problemen voor,
die het uitvoeringssysteem verder onder druk hebben gezet. Hoewel in aanloop naar
de openstelling van STAP het systeem uitgebreid getest is, raakte desondanks het portaal
overbelast. Daarbij verliep de doorstroom van aanvragen langzamer dan verwacht, doordat
de gegevens die opleiders vooraf konden doorgeven niet goed werden geladen. Verder
verliep ook de koppeling tussen het scholingsregister en het STAP-portaal langzamer
dan verwacht. Om te voorkomen dat het systeem door de grote toeloop en technische
problemen zou vastlopen, moest de verwerkingscapaciteit worden verlaagd. Hierdoor
ontstonden er op de eerste dag lange digitale wachtrijen. Gedurende de nacht van 1
op 2 maart zijn de wachtrijen weggewerkt en ontstond een stabiele stroom van aanvragen.
Het is uiteraard vervelend dat de grote belangstelling en haperingen in het aanvraagproces
tot lange wachtrijen hebben geleid. De uitvoerders van STAP, UWV en DUO, zijn meteen
in actie gekomen om de ontstane problemen op te lossen. De grootste problemen waren
al op 1 maart verholpen waardoor vanaf de ochtend van 2 maart het STAP-budget met
beperkte en uiteindelijk zonder wachttijd kon worden aangevraagd. Mensen die zich
vanwege de wachtrij bij UWV gemeld hebben, zijn vervolgens nog op 2 en 3 maart door
het Klantcontactcentrum gewezen op de mogelijkheid om alsnog het STAP-budget aan te
vragen. De uitvoeringsorganisaties zijn bezig om in de aanloop naar het volgende aanvraagtijdvak
van 2 mei 2022, verbetermaatregelen door te voeren zodat de benodigde capaciteit van
het systeem voor het volgende tijdvak gerealiseerd is en het aanvraagproces versterkt
is. Zeker als er weer grote belangstelling is voor STAP-budget, is grotere capaciteit
vereist.
Bereik en doelgroepen
In 2019 is besloten om de fiscale aftrek scholingskosten af te schaffen en hiervoor
in de plaats het STAP-budget op te zetten. Uit de evaluatie van de regeling bleek
dat de aftrek beperkt werd gebruikt en dat gebruikers relatief hoogopgeleid waren.
6 Daarnaast werd geconcludeerd dat het voorschieten van de kosten voor scholing voor
met name lage inkomens en praktisch opgeleiden een drempel vormde.
De bedoeling van het STAP-budget is om de publieke financiering van scholing breder
toegankelijk te maken. Met name voor lage inkomens (mede vanwege de zogenaamde verzilveringsproblematiek7) en voor scholing onder de € 1.000 (gangbaarder onder praktisch geschoolden), biedt
het STAP-budget voordelen. Voor het STAP-budget is namelijk vooraf duidelijk hoeveel
publieke financiering iemand ontvangt en hoeven de studiekosten tot € 1.000 niet te
worden voorgeschoten. Ook is er geen eigen bijdrage nodig. Door het wegnemen van drempels
kan een bredere doelgroep gebruik maken van de publieke financiering van scholing.
De brede toegankelijkheid is terug te zien in de gebruikscijfers van het eerste aanvraagtijdvak,
die als bijlage zijn toegevoegd8. Het gaat hierbij om voorlopige cijfers die nog kunnen wijzigen. De cijfers laten
een gespreid gebruik van het STAP-budget zien in zowel opleidingsniveau als leeftijd.
Zo heeft 55 procent van de aanvragers maximaal een mbo-achtergrond (voor de gehele
beroepsbevolking is dat 59 procent) en is 22 procent van de aanvragers 50 jaar of
ouder. Met name werkenden (80 procent) maken gebruik van het STAP-budget waarvan een
aanzienlijk deel flexwerkers. Van alle werkenden die STAP hebben aangevraagd heeft
27 procent een tijdelijk contract (beroepsbevolking: 19 procent) en 17 procent is
zzp’er (beroepsbevolking: 13 procent). Dat een dergelijke brede groep van het STAP-budget
gebruikt heeft gemaakt in het eerste tijdvak, is een bemoedigend eerste beeld van
de toegankelijkheid van de regeling.
Van de sectoren waarin de aanvragers werkzaam zijn, is de sector Zorg het grootst
vertegenwoordigd met 21 procent, gevolgd door de sectoren Zakelijke dienstverlening
en Informatie en Communicatie. Vanuit de zorgsector vroegen vooral pedagogisch medewerkers,
gastouders, verpleegkundigen, verzorgenden ig en fysiotherapeuten een opleiding via
STAP-budget aan. Bijscholen is voor 57 procent van deze groep de reden om een opleiding
te doen, terwijl 43 procent aangeeft zich te willen laten omscholen (voor alle gebruikers
was de verdeling bij- en omscholen respectievelijk 58 en 42 procent). Binnen de zorgmedewerkers
is 51 procent ouder dan 40 jaar en 25 procent is ouder dan 50 jaar.
Om praktisch geschoolden nog verder te informeren en ondersteuning te bieden bij het
aanvragen van het STAP-budget, zijn er vanaf 1 april jl., flankerend aan STAP, ontwikkeladviezen
ter beschikking voor mensen met ten hoogste een mbo2-diploma. Daarnaast is er tijdens
het aanvraagproces ondersteuning beschikbaar via het klantcontactcentrum van UWV,
via de leerwerkloketten en wordt gekeken of ook de Informatiepunten Digitale Overheid
en de bibliotheken hierbij kunnen helpen. Naast ondersteuning bij een digitale aanvraag,
kunnen minder digitaal vaardige burgers ook terecht bij een van de 35 werkpleinen
in UWV-kantoren voor een aanvraag die door de UWV-medewerker wordt afgehandeld.
Doorontwikkeling STAP
Bij het opzetten van het STAP-budget is rekening gehouden met de mogelijkheid budget
gericht beschikbaar te kunnen stellen voor specifieke doelgroepen of arbeidsmarktdoelen,
zoals bij krimp, krapte9, economische crisis of transities.10
Zo zijn in het coalitieakkoord extra middelen voor leerrechten (in totaal 4x125 miljoen
euro) beschikbaar gesteld. Het principe van leerrechten houdt in dat er meer scholingsbudget
beschikbaar komt voor mensen die minder initieel onderwijs hebben genoten. Voor de
zomer informeert het kabinet uw Kamer over de uitkomsten van de verkenning over de
invulling van deze extra middelen.
In algemene zin geldt voor het bereiken van specifieke doelgroepen dat financiering
alleen, niet voldoende is om alle groepen in staat te stellen om met scholing en ontwikkeling
aan de slag te gaan. Het is bekend dat de meeste mensen leren op en van het werk,
bijvoorbeeld door afwisseling in hun werkzaamheden en een leerrijke werkomgeving.
Zo laat onderzoek van ROA zien dat 85 procent van het leren op het werk plaatsvindt.11 Dit sluit ook aan bij de voorkeuren bij met name praktisch opgeleiden om op het werk
in plaats van in de klas te leren. Daarom is een bredere en gezamenlijke aanpak nodig,
met inzet van werkgevers, sectoren en opleiders. Voor de zomer ontvangt uw Kamer een
brief die ingaat op het actieplan leren en ontwikkelen van dit kabinet.
In de doorontwikkeling van STAP zal, zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd12, prioriteit worden gegeven aan de financiering van EVC-trajecten en de mogelijkheid
om voor meerjarige scholingsactiviteiten een STAP-budget aan te kunnen vragen. Voor
het aansluiten van EVC-trajecten op het scholingsregister is vanwege hun specifieke
karakter een aanpassing van het systeem noodzakelijk. Daarvoor was helaas meer tijd
nodig om dat gereed te maken. Dat geldt ook voor de mogelijkheid tot aanvraag van
meerjarige scholingsactiviteiten, welke eveneens meer techniek vereist. Uw Kamer wordt
nader geïnformeerd wanneer deze functionaliteiten gerealiseerd kunnen worden.
Tot slot
Uit de grote belangstelling tijdens het eerste aanvraagtijdvak blijkt wel dat het
STAP-budget voldoet aan een grote scholingsvraag. Het is positief dat zoveel mensen
zich willen ontwikkelen. Op weg naar de volgende openstelling per 2 mei a.s. en de
daaropvolgende aanvraagtijdvakken zal de inzet vanuit de ketenpartners UWV en DUO
gericht zijn op het versterken van de uitvoeringsprocessen. In de tussentijd zal nauwgezet
het gebruik van STAP worden gemonitord en geëvalueerd en worden bezien of dit tot
verbeteringen van STAP kan leiden. Uw Kamer wordt over tussentijdse resultaten in
bovengenoemde brief voor de zomer geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs