Brief regering : Geannoteerde agenda ingelaste videoteleconferentie (VTC) van EU-transportministers d.d. 8 april 2022
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 922
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2022
Hierbij doen wij u de geannoteerde agenda van de ad hoc ingelaste videoteleconferentie
(VTC) van EU-transportministers toekomen die a.s. vrijdag 8 april 2022 plaatsvindt.
Deze vergadering is ingelast door het Frans EU-voorzitterschap naar aanleiding van
de situatie in Oekraïne. Deze virtuele bijeenkomst heeft tot doel gedachten uit te
wisselen tussen lidstaten over een gecoördineerde respons vanuit de EU op de situatie
in Oekraïne op het gebied van transport.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
I. Geannoteerde agenda
Op 5 april jl. heeft het Frans EU-voorzitterschap aangekondigd een extra videoconferentie
van EU-transportministers te willen organiseren naar aanleiding van de ontwikkelingen
in Oekraïne. De discussie zal in het teken staan van het bespreken van een gecoördineerde
Europese respons op het gebied van transport n.a.v. de oorlog in Oekraïne. Een aantal
lidstaten heeft aangegeven graag in EU-verband hierover te spreken. Tijdens de korte
videoconferentie verzoekt Frankrijk in te gaan op drie onderwerpen, namelijk de coördinatie
van de inzet voor het vervoer van personen en goederen, de veiligheid van transportmedewerkers
en de versterking van de weerbaarheid van het transportsysteem.
Coördinatie van de inzet voor het vervoer van personen en goederen
Met specifieke aandacht voor de transportdimensie van het conflict acht het kabinet
het van belang om inzichtelijk te maken waar zich eventuele knelpunten in het transportnetwerk
voordoen en hoe transport mogelijk (een deel van) de oplossing kan bieden. Tijdens
de JBZ-Raad van 28 maart jl. heeft de Commissie samen met het voorzitterschap een
tienpuntenplan gepresenteerd.1 Het plan consolideert wat er aan maatregelen, acties en initiatieven is ontwikkeld
tijdens de afgelopen periode, en zet een aantal extra stappen. In het kader van transport
zet het plan in op het in kaart brengen van de beschikbare opvangcapaciteit in de
verschillende lidstaten en deze actief beschikbaar te maken op vervoers- en informatieplatforms
op plekken langs migratieroutes. Nederland heeft het tienpuntenplan verwelkomd tijdens
de JBZ-Raad en ziet uit naar de verdere uitwerking hiervan.2 Wat betreft coördinatie van verplaatsingen en transporthubs benadrukt het kabinet
dat ontheemden uit Oekraïne momenteel kosteloos binnen Nederland kunnen reizen en
dat er geen signalen zijn over knelpunten op de route vanaf de buurlanden naar Nederland.
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de coördinatie van migratiebewegingen en het
kabinet is voornemens de hierin uiteengezette lijn te volgen.
Bescherming van medewerkers in de transportsector
Nederland verwelkomt het meenemen van de invalshoek van veiligheid van medewerkers
in de transportsector. Het kabinet vindt het belangrijk dat transportpersoneel zich
veilig door Europa kan bewegen en adequate bescherming geniet tijdens het uitvoeren
van hun werkzaamheden. Nederland zal pleiten voor een eensgezind Europees standpunt
ten aanzien van dit onderwerp, ook in eventuele multilaterale fora (zoals de Internationale
Arbeidsorganisatie (ILO), Internationale Maritieme Organisatie en Internationale Burgerluchtvaartorganisatie)
om een veilige werkomgeving van medewerkers in de transportsector te garanderen.
Versterking van de weerbaarheid van het Europees transportsysteem
Het kabinet zal t.a.v. de weerbaarheid van de sector aangeven dat al enige initiatieven
ten behoeve van dit doel zijn gestart. Zo is recent het tijdelijk crisissteunkader
in Europees verband aangenomen, waar ook transport expliciet onderdeel van is.3 Naast bestaande initiatieven pleit een aantal Oost-Europese lidstaten voor additionele
maatregelen, waaronder 1) het verlengen van de geldigheid van rijbewijzen en certificaten
van Oekraïners, 2) tijdelijke derogatie van de rij- en rusttijden van chauffeurs,
en 3) aanpassing van de regels in het Europese mobiliteitspakket ten aanzien van cabotage
en het return-home-vehicle principe, die nu volgens deze lidstaten averechts zouden werken voor het behouden
van de capaciteit in de wegvervoerssector. Wat betreft de verlenging van de geldigheid
van Oekraïense rijbewijzen is het zo dat deze op dit moment 185 dagen na aankomst
in Nederland mogen worden gebruikt.4 Veel lidstaten hanteren deze termijn. De Commissie bekijkt op dit moment of er gecoördineerde
noodmaatregelen voor rijbewijzen moeten worden genomen, waarbij de verlenging van
deze termijn het eerst in beeld komt als meest urgente maatregel. Nederland steunt
een gecoördineerde aanpak op EU-niveau. Ten aanzien van tijdelijke derogatie van de
rij- en rusttijden van chauffeurs merkt het kabinet op dat de huidige Europese wetgeving
al mogelijkheden biedt uitzonderingen te maken als het gaat om humanitair transport
(zie artikel 3(d) van verordening 561/2006).5 Dit geldt ook voor humanitair transport voor Oekraïne. Een nationale uitzondering/vrijstelling
lijkt daarom niet noodzakelijk, aangezien bovenstaand artikel in de gehele Unie van
toepassing is. Europese regelgeving staat bovendien individuele lidstaten al toe om
additionele, tijdelijke uitzonderingen te maken op nationaal niveau. EU-brede uitzonderingen
lijken daarmee niet nodig. Ten aanzien van aanpassing van de regels van het Europese
mobiliteitspakket is het kabinet terughoudend. Het kabinet is er niet van overtuigd
dat het al dan niet tijdelijk stopzetten of aanpassen van dergelijke regelgeving opportuun
is om effectieve mobiliteitsstromen binnen de EU te vergemakkelijken. Ten slotte acht
het kabinet het van belang om ook binnen het transportdomein door te gaan met de onderhandelingen
over het Fit for 55 pakket. Door in te zetten op verduurzaming, bijvoorbeeld door in te zetten op alternatieve
brandstoffen, kan eveneens de weerbaarheid worden vergroot van de sector en wordt
afhankelijkheid van fossiele brandstoffen teruggebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat