Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het debat over de toespraak van de Oekraïense president Zelensky van 31 maart 2022, inzake de implementatie van de sancties
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 59
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN FINANCIËN EN DE STAATSSECRETARIS
VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2022
Hierbij ontvangt u een brief waarin het kabinet terugkomt op een aantal toezeggingen
aangaande de implementatie van sancties die de Minister van Buitenlandse Zaken heeft
gedaan in het plenair debat over de toespraak van de Oekraïense president Zelensky
van 31 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 67, Debat over de toespraak van de Oekraïense
president Zelensky) Daarnaast informeert het kabinet uw Kamer hierbij over een aantal
besluiten van de ministerraad aangaande hetzelfde onderwerp.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Sanctienaleving en -handhaving
Er is kabinetsbreed grote aandacht voor de naleving en handhaving van de sanctiemaatregelen
tegen Rusland als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne. Zoals in eerdere
brieven aan uw Kamer is gerapporteerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en
het Ministerie van Financieren zijn reeds grote stappen gezet sinds de aanname van
deze ongekende sanctiemaatregelen.
Besluiten ministerraad over sanctienaleving en -handhaving
Om de actie voor naleving en handhaving van sancties nog steviger te verankeren, heeft
het kabinet vandaag besloten een Nationaal Coördinator Sanctienaleving en Handhaving
met een hoog politiek en bestuurlijk profiel te benoemen op het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Deze zal leiding geven aan de Rijksbrede stuurgroep sancties, waarin alle betrokken
departementen en uitvoeringsinstanties zijn vertegenwoordigd. De nationaal coördinator
stuurt ook een interdepartementale taakgroep aan, die onder leiding van een projectdirecteur
staat, en waaraan relevante departementen en uitvoeringsinstanties capaciteit beschikbaar
stellen. Deze taakgroep staat los van de sanctie eenheid die binnen het Ministerie
van Buitenlandse Zaken wordt opgericht en die als doel heeft om een grotere Nederlandse
bijdrage te leveren aan een effectief Europees sanctiebeleid. De opdracht van de taakgroep
is om actieve opsporing en handhaving van sancties te bevorderen, specifiek gericht
op de belangrijkste Russische personen en entiteiten die op de sanctielijst staan;
het toezicht en de handhaving van sancties te verbeteren op terreinen waar dit nog
niet is geregeld, onder andere voor vastgoed, kunst en erfgoed, het eigendom van bedrijven
en niet-financiële dienstverlening; de knelpunten in de naleving en handhaving van
sancties op te lossen, bijvoorbeeld op het gebied van informatie-uitwisseling tussen
instanties; en de coördinatie tussen departementen en betrokken instellingen te stroomlijnen,
evenals de communicatie met bedrijven en belanghebbenden in de samenleving te verbeteren.
Het mandaat van de nationaal coördinator start op maandag 4 april.
Daarnaast is vandaag een wijzigingsregeling ondertekend die de wettelijke grondslag
biedt voor het Kadaster om aantekeningen op te nemen voor onder andere onroerende
zaken die bevroren zijn van personen en entiteiten die op de sanctielijst staan. Deze
regeling biedt tevens een grondslag voor de noodzakelijke gegevensuitwisseling tussen
Kamer van Koophandel en Kadaster ten behoeve van uitvoering van de sancties. Dit is
aanvullend op de eerder verstrekte informatie dat de ingestelde sanctiemaatregelen
als effect hebben dat alle tegoeden en economische middelen van personen en entiteiten
op de sanctielijst zijn bevroren, dus ook de onroerende goederen. In het geval van
onroerend goed betekent dit ook dat er geen diensten mogen worden verleend aan de
persoon die op de sanctielijst staat, zoals bijvoorbeeld notariële diensten of makelaarsdiensten.
Daarnaast kunnen er geen transacties plaatsvinden om eigendom over te dragen, te verhuren
of te verhypothekeren. Het is dus niet mogelijk om eigendom over te dragen of te verplaatsen
van een persoon op de sanctielijst.
Internationale vergelijking
In reactie op vragen van de Kamer en berichtgeving in de media informeren wij graag
over het volgende. De hoogte van het te bevriezen bedrag in enig land is afhankelijk
van het aantal gesanctioneerde cliënten of instellingen en de hoogte van hun tegoeden.
Landen zijn hierdoor niet goed met elkaar te vergelijken. België heeft geen verklaring
gegeven voor de hoogte van het bedrag aan bevroren tegoeden, maar in het algemeen
ligt er bij zeer omvangrijke bedragen vaak een bijzondere omstandigheid aan ten grondslag.
Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde grote Russische bedrijven hun vermogen in een Europese
instelling hebben ondergebracht, kan er een grote clearinginstelling gevestigd zijn
of zijn er omvangrijke reserves van de Russische centrale bank bij een bepaalde Europese
instelling in een bepaald land aanwezig. Frankrijk heeft bijvoorbeeld aangegeven dat
EUR 22 miljard van de Russische centrale bank is bevroren. Daarnaast heeft Frankrijk
EUR 850 miljoen geld en goederen bevroren. In Nederland gaat het genoemde bedrag van
EUR 515,9 miljoen bevroren tegoeden en contracten alleen om tegoeden bij de financiële
sector. Het kabinet zal in de brief die uw Kamer volgende week ontvangt nadere informatie
geven over de internationale vergelijking.
Confisqueren of onteigenen van onroerend goed
Notarissen hebben op basis van de sanctiemaatregelen de plicht om eigendom te controleren
bij transacties. Vastgoed in bezit van geliste personen en entiteiten is daarmee reeds bevroren. Bezittingen kunnen op basis van
de sanctiemaatregelen niet worden geconfisqueerd of onteigend.
Trustkantoren
De heer Omtzigt heeft geïnformeerd of DNB bij trustkantoren de ultimate beneficial
owner weet en daar streng toezicht op houdt.
Het is van belang onderscheid te maken tussen uiteindelijk belanghebbenden van trustkantoren
zelf en van de cliënten van trustkantoren. Bij een vergunningaanvraag wordt de organisatie
van een trustkantoor door de Nederlandsche Bank (DNB) beoordeeld, waaronder de uiteindelijk
belanghebbende van het trustkantoor. Een trustkantoor is verplicht hierover informatie
aan te leveren bij de vergunningaanvraag. Nadat een vergunning is verstrekt, moeten
wijzigingen in de organisatie van het trustkantoor bij DNB worden gemeld. Dit geldt
onder meer in geval van wijzigingen in deelnemingen, maar ook in geval van wijzigingen
van de uiteindelijk belanghebbende (artikel 8 Wet toezicht trustkantoren 2018). Het
verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens is een overtreding van de wet en
kan tot sancties of intrekking van de vergunning leiden.
DNB houdt intensief toezicht op trustkantoren. Bij overtredingen van de wet kan DNB
handhavend optreden. Het regelgevend kader voor trustkantoren in Nederland is streng
en DNB rapporteert jaarlijks aan de Minister van Financiën over de naleving van de
wetgeving door de sector.
In relatie tot cliënten, geldt dat trustkantoren verplicht zijn om bij elke zakelijke
relatie de uiteindelijk belanghebbende vast te stellen. Dit betreft niet alleen de
uiteindelijk belanghebbende van de cliënt, maar ook de uiteindelijk belanghebbende
van de doelvennootschap ten behoeve waarvan de trustdienst wordt verricht (zie artikel
25 in combinatie met de artikelen 27 tot en met 30 Wet toezicht trustkantoren 2018).
Het is op grond van artikel 23 van de Wet toezicht trustkantoren 2018 verboden voor
een trustkantoor om een zakelijke relatie aan te gaan als de uiteindelijk belanghebbende
niet is vastgesteld. Trustkantoren zijn verplicht om een voortdurende controle op
deze gegevens te doen.
Voor de informatie die DNB verkrijgt in de uitoefening van haar taak op grond van
de Wet toezicht trustkantoren geldt een geheimhoudingsplicht. DNB kan geen mededelingen
doen die herleidbaar zijn tot afzonderlijke personen (artikel 55 Wet toezicht trustkantoren
2018). Op grond van de artikelen 56 tot en met 58a van de Wet toezicht trustkantoren
2018 kan DNB aan enkele specifieke autoriteiten toezichtinformatie verstrekken. Dit
geldt onder meer voor de instanties die belast zijn met de uitvoering van de sanctieregelgeving
en met de partners in het Financieel Expertise Centrum. DNB kan geen toezichtvertrouwelijke
informatie verstrekken aan de Minister van Financiën.
Ook trustkantoren moeten, net als eenieder in Nederland, voldoen aan de Sanctiewet.
Bij trustkantoren is er daarbij toezicht van DNB op de naleving van de regels die
gesteld zijn voor de bedrijfsvoering met betrekking tot de administratieve organisatie
en de interne controle van trustkantoren. Trustkantoren melden relaties met gesanctioneerde
personen of bedrijven en bevriezingen bij DNB en DNB geeft deze meldingen door aan
de Minister van Financiën. Per brief van 31 maart jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 55) is weergegeven dat trustkantoren 138 meldingen hebben gedaan van relaties met gesanctioneerde
personen of bedrijven en circa EUR 227 miljoen hebben bevroren. Zoals de Minister
van Financiën eerder heeft toegelicht worden bij trustkantoren doorgaans niet direct
tegoeden aangehouden. Het gaat bij trustkantoren om bevriezing van vermogensbestanddelen
van een doelvennootschap die door het trustkantoor als bestuurder van de doelvennootschap
worden beheerd.
In het kader van deze vraag wijzen wij er verder op dat in opdracht van de Minister
van Financiën op dit moment onderzoek wordt gedaan naar de toekomst van de trustsector
in Nederland.1 De uitkomsten van dit onderzoek worden deze zomer, voorzien van een appreciatie door
de Minister van Financiën, aangeboden aan uw Kamer.
De ministerraad heeft vandaag ingestemd met het voorstel van de Minister van Financiën
om een wetsvoorstel voor spoedadvies voor te leggen aan de Raad van State waarin dienstverlening
door trustkantoren gericht op Russische geldstromen wordt verboden. In het wetsvoorstel
(Kamerstuk 36 080) is ook een verbod om doorstroomvennootschappen aan te bieden en om trustdiensten
te verlenen met betrokkenheid van derde-hoogrisicolanden op witwasgebied of non-coöperatieve
landen op belastinggebied opgenomen. Na verwerking van het spoedadvies wordt het wetsvoorstel
ingediend bij uw Kamer.
Belastingdienst – informatie-uitwisseling
Uw Kamer heeft op 24 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 64, Stemmingen) een gewijzigde
motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1793) aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om alle beschikbare fiscale gegevens,
inclusief APA en ATR, binnen 48 uur beschikbaar te stellen voor alle autoriteiten
in Nederland die toezicht houden op de naleving van de sancties. De Belastingdienst
is hard aan de slag om informatie-uitwisseling voor elkaar te krijgen. Daarbij deden
zich drie complicerende factoren voor: de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene
Wet inzake rijksbelastingen (AWR), een deugdelijke rechtsgrond in het kader van de
Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG) om met andere autoriteiten te mogen
uitwisselen, en het feit dat de Belastingdienst nauwelijks relevante actuele informatie
heeft die snel op te leveren is. Er is en wordt hard gewerkt om de eerste twee hobbels
weg te nemen.
Allereerst is namens de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst reeds
op 25 maart jl. ontheffing verleend van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990. Deze geheimhoudingsplicht
staat dus niet langer aan de verstrekking in de weg. De Belastingdienst kan namelijk
op grond van deze ontheffing desgevraagd informatie verstrekken aan de bevoegde autoriteiten
voor zover relevant voor de uitvoering van de sanctiewet.
Zoals toegezegd in de antwoorden op Kamervragen van het lid Omtzigt (Aanhangsel Handelingen
II 2021/22, nr. 2293) en toegezegd in het debat van 31 maart jl. zenden we u hierbij het gebundelde advies
van de Landsadvocaat (zie bijlage)2 over onder andere de verstrekking van gegevens op basis van de AVG.
In antwoord op de vraag van het lid Ceder wanneer dit advies is aangevraagd kunnen
wij u melden dat de Belastingdienst op 15 maart jl. advies heeft gevraagd bij de Landsadvocaat.
Daarna heeft de Belastingdienst aanvullende vragen gesteld over de juridische basis
voor uitwisseling van informatie. Op 23 en 31 maart heeft de Landadvocaat adviezen
gegeven.
De Landsadvocaat geeft aan dat de sanctiewet en de sanctieverordening als grondslag
mogelijk niet duidelijk genoeg zijn om gegevens uit te mogen wisselen. Desalniettemin
kan de Belastingdienst wel alvast resultaten met de bevoegde autoriteiten delen, volgens
de Landsadvocaat.
Het is de autoriteiten die toezicht houden op de sanctiewet toegestaan om nu al informatie
te vorderen. Dit, in combinatie met de ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht
die is afgegeven, is volgens de Landsadvocaat een juridisch voldoende robuuste oplossing
in afwachting van een duidelijke, voorzienbare en voorspelbare grondslag voor de gegevensdeling.
De Belastingdienst kan dus nu al op verzoek gegevens verstrekken en zal dit doen wanneer
hierom wordt verzocht.
De Landsadvocaat adviseert om op korte termijn de wettelijke grondslag te verduidelijken.
Hier wordt momenteel hard aan gewerkt door aanpassing van artikel 43c van de Uitvoeringsregeling
AWR en de Autoriteit Persoonsgegevens te vragen om spoedadvies.
De Belastingdienst is uitvoerder van de sancties en gaat in gesprek met de toezichthouders
over de benodigde informatie. Bij het verstrekken van informatie door de Belastingdienst
past wel een aantal kanttekeningen. Niet alle fiscale informatie is relevant voor
het toezicht op de naleving van de sanctiewet. Daarnaast is de informatie waar de
Belastingdienst over beschikt niet altijd actueel en kan deze inmiddels achterhaald
zijn. De Belastingdienst zal hiervoor alle dossiers handmatig doorlopen. De FIOD is,
in afwijking op de eerdere antwoorden van vragen van het lid Omtzigt en de brief aan
uw Kamer van 31 maart, op zijn taakgebieden uitsluitend verantwoordelijk voor de strafrechtelijke
handhaving van overtredingen van de sanctiewet. In reactie op de motie Omtzigt, zet
de Belastingdienst momenteel alles op alles om te zorgen dat ze de relevante informatie
uit de rulings (APA’s en ATR’s) zo spoedig mogelijk uit kan uitwisselen, voor zover
deze informatie noodzakelijk is voor andere autoriteiten om de sanctiewet uit te voeren.
De Belastingdienst brengt nu in kaart welke APA’s en ATR’s er zijn met personen die
op de EU-sanctielijst staan. De Belastingdienst inventariseert dit voor de APA- en
ATR-verzoeken vanaf juli 2017 omdat er sinds dat moment een beëindigingsgrond in de
vaststellingsovereenkomsten is vastgelegd waardoor de ruling van rechtswege vervalt
indien de vennootschap of bestuurder op de EU-sanctielijst voorkomt. De Belastingdienst
heeft altijd strikt de beleidskaders voor internationaal vooroverleg gehanteerd en
er zijn dus geen rulings afgegeven indien de vennootschap of bestuurder op het moment
van het verzoek op de EU-sanctielijst voorkomt.
Het is niet uit te sluiten dat een vennootschap of een van haar bestuurders later
wel op de sanctielijst is gezet, maar de verwachting is dat dit om een beperkt aantal
gevallen gaat. In dat geval is overigens in de vaststellingsovereenkomst opgenomen
dat deze van rechtswege vervalt. Bij de inventarisatie wordt overigens naar alle ingediende
verzoeken vanaf 1 juli 2017 tot nu gekeken, dus niet alleen naar de verzoeken die
tot een ruling hebben geleid. Dat betekent derhalve dat alle APA- en ATR-verzoeken
van over die periode individueel wordt bekeken. Overigens is het van belang om op
te merken dat APA’s en ATR’s over het algemeen geen informatie bevatten over (overige)
bezittingen van UBO’s. Wel bevatten ze mogelijk informatie over de activiteiten van
de Nederlandse vennootschapen, bijvoorbeeld het houden van deelnemingen.
De Belastingdienst verwacht deze week de eerste (voorlopige) beoordeling van de 3400
APA- en ATR-verzoeken af te ronden. Vanwege de zorgvuldigheid en de rechtsstatelijkheid
vindt nog een (verdiepings)analyse plaats om tot een eindbeoordeling te kunnen komen.
Hier is de Belastingdienst op dit moment al handmatig mee bezig en dit wordt binnen
enkele weken geheel afgerond. Zodra dat het geval is, zal de informatie zo spoedig
mogelijk desgevraagd worden verstrekt voor zover deze informatie noodzakelijk is voor
andere autoriteiten om de sanctiewet uit te oefenen. Als dit onderzoek daar toe aanleiding
geeft, zal de Belastingdienst ook de rulings vanaf 2014 onderzoeken.
Luchtvaart
Het Kamerlid Ceder vroeg naar de aanwezigheid van vliegtuigen van Russische oligarchen
in delen van het Koninkrijk. Het kabinet is in contact met de Landen en zal hier volgende
week uitgebreider op reageren, zoals toegezegd tijdens het debat.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën