Brief regering : Toetsing uitvoeringsplan hinderreductie Schiphol
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 424
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2022
Schiphol is op 5 juli 2019 verzocht om samen met andere partijen uit de sector een
uitvoeringsplan hinderreductie op te stellen met concrete en zichtbare maatregelen
voor de omgeving die aansluiten bij hoe de hinder door de omgeving wordt beleefd1. Op 12 maart 2020 bent u geïnformeerd over de voortgang van dit uitvoeringsplan.
Op 5 maart 2021 hebben Schiphol en LVNL vervolgens het uitvoeringsplan hinderreductie
gepubliceerd op www.minderhinderschiphol.nl. Op 4 maart 2021 is uw Kamer hierover geïnformeerd2. In de brief van 4 maart 2021 is aangekondigd zowel het ambitieniveau van het uitvoeringsplan
hinderreductie, als de wijze waarop Schiphol en LVNL zijn omgegaan met de opbrengsten
van de consultatie in de afweging om tot dit plan te komen (consultatieproces), te
laten beoordelen door een onafhankelijke partij.
Met deze brief worden de twee rapportages, die betrekking hebben op de beoordeling
van het uitvoeringsplan hinderreductie, aangeboden3. De rapportage van de Directie Participatie van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) heeft betrekking op het doorlopen consultatieproces. De rapportage
van onderzoeksbureau To70 heeft betrekking op het ambitieniveau van het uitvoeringsplan
hinderreductie.
Context boordeling
Voor de inhoudelijke beoordeling heeft To70 het kader van het Nieuwe Normen- en Handhaving
Stelsel (NNHS) gehanteerd, met regels voor strikt preferentieel baangebruik en de
brief van 5 juli 2019 als uitgangspunt genomen. Dat betekent dat aspecten zoals het
aantal vliegtuigbewegingen niet tot de scope van het minder hinder plan en de beoordeling
behoren. Dit soort bredere afwegingen over de toekomstige ontwikkeling van Schiphol
zijn aan de orde bij de in het coalitieakkoord aangekondigde besluitvorming dit jaar.
Het voorliggende hinderreductieplan richt zich op het verminderen van ervaren hinder,
ongeacht het aantal vliegtuigbewegingen en dient dus in die context te worden bezien.
Bijeenkomsten met partijen Omgevingsraad Schiphol (ORS)
Op 14 juli 2021 heeft er een informatiesessie over het plan van aanpak voor de toetsing
van het ambitieniveau van het uitvoeringsplan hinderreductie plaats gevonden. Ook
het plan van aanpak voor de toetsing van het doorlopen consultatieproces is toen met
de ORS-partijen doorgenomen. Tijdens die bespreking is door het ministerie toegezegd
partijen in de gelegenheid te stellen om kennis te nemen van de bevindingen en hierover
vragen te stellen. Die bijeenkomst heeft op 22 december 2021 plaatsgevonden. Uit de
sessie komt naar voren dat er grote zorg is over de kaders waarbinnen het plan is
opgesteld.
De in de ORS vertegenwoordigde bewoners zijn van mening dat hinderbeperking het beste
met bijvoorbeeld minder vliegbewegingen en een nachtsluiting kan worden gerealiseerd.
Er is een duidelijke roep om te komen tot aanvullende normen voor leefomgevingskwaliteit
om ook de mensen met de meeste overlast bescherming te bieden. Bewonersorganisaties
constateren dat je pas daarna kunt vaststellen of het hinderreductieplan aan die door
hen gewenste nieuwe norm voldoet.
In de sessie op 22 december zijn de conceptrapportages over het doorlopen participatietraject
en het ambitieniveau van het hinderreductieplan doorgenomen. De conceptrapportages
zijn naar aanleiding van opmerkingen tijdens de sessie door de opstellers op enkele
punten aangepast. Om de signalen uit de sessie te kunnen wegen en de conceptbeoordeling
van het ministerie te kunnen bespreken heeft op 23 februari 2022 een vervolgsessie
plaatsgevonden. Het merendeel van de bewonersvertegenwoordigers ziet het uitvoeringsplan
hinderreductie als een begin van een ontwikkeling waarbij de sector zich, los van
het aantal vliegbewegingen, samen met omgevingspartijen, continue blijft inspannen
voor hinderbeperking.
Omwonenden van de primaire banen (Polderbaan en Kaagbaan) geven aan dat de grens is
bereikt van hetgeen mag worden verwacht dat zij aan geluidbelasting mogen dragen.
Omwonenden in de invloedssfeer van secundaire banen zien het optimaliseren van geluid
preferente baangebruik positiever, waarbij een deel van de omwonenden het ziet als
herstel van een situatie waarin het secundair baangebruik is toegenomen. Door de deelnemers
aan de sessie zijn ook enkele kritische kanttekeningen gezet bij het participatieproces
waarbij wordt verwezen naar de kritische opmerkingen van de experts in het rapport
van de directie Participatie. Deze kritische opmerkingen zijn al in de evaluatie door
de Directie Participatie meegewogen in de eindbeoordeling.
Reactie op hoofdlijnen
Ik constateer op basis van de rapportage van de directie Participatie dat het uitvoeringsplan
hinderreductie na een brede en openbare consultatie tot stand is gekomen. In de evaluatie
is geconstateerd dat Schiphol en LVNL aan de meeste criteria volledig hebben voldaan,
ondanks dat deze criteria vooraf niet bekend konden zijn bij Schiphol en LVNL. Op
een aantal criteria zijn verbeterpunten geconstateerd. Zo kan in de toekomstige aanpak
extra aandacht besteed worden aan duidelijkheid over de reikwijdte en afwegingskader
van het programma. Ook is het belangrijk te werken aan begrijpelijkheid voor een brede
doelgroep, gezien de complexiteit van de materie.
To70 heeft een kwalitatieve analyse uitgevoerd naar het ambitieniveau van het hinderreductieplan
van Schiphol en LVNL. Hierin is conform de door het ministerie meegegeven kaders onderzocht
in welke mate het plan concrete en zichtbare maatregelen voor het beperken van geluidshinder
in de omgeving van Schiphol zijn opgenomen, die aansluiten bij hoe de geluidshinder
door omwonenden wordt beleefd. Het hinderreductieplan is onafhankelijk van het aantal
vliegbewegingen. Het hinderreductieplan «Minder hinder Schiphol» van Schiphol en LVNL
bevat momenteel 43 maatregelen, waarvan er 16 zijn toegevoegd n.a.v. de consultatie
van de omgeving. Het plan richt zich niet op beleidsmatige keuzes, zoals het aantal
(nacht-) bewegingen. Deze maatregelen vallen buiten de (bedoelde) reikwijdte van het
plan.
To70 concludeert in haar rapportage dat de maatregelen in het hinderreductieplan goed
aansluiten bij de klachten, de ervaren hinder en de suggesties en voorstellen voor
hinderbeperking die vanuit de omgeving van de luchthaven zijn gedaan. Het plan is,
binnen het meegegeven kader van het Nieuwe Normen- en Handhaving Stelsel (NNHS), ambitieus
en zorgt ervoor dat er nu en in de toekomst hinderbeperking wordt gerealiseerd. To70
stelt vast dat veel van de maatregelen in het plan zijn gericht op meer gebruik van
de preferente banen (Polderbaan en Kaagbaan) en/of vliegroutes. Deze maatregelen sluiten
aan bij het gedachtegoed voor preferentieel baangebruik in het NNHS. Van deze maatregelen
mag een (per saldo) positief effect worden verwacht op de hinder door verschuiving
van geluidbelasting van dichtbevolkte naar minder dichtbevolkte gebieden. Van de maatregelen
bij elkaar wordt een positief effect verwacht op het terugdringen van geluidshinder
en de beleving van geluid in alle clusters (gebieden rondom de start- en landingsbanen)
rond Schiphol.
To70 doet in de analyse ook een aantal aanbevelingen voor onderzoeken naar nieuwe
hinderbeperkende maatregelen. Schiphol en LVNL hebben aangegeven deze aanbevelingen
voor onderzoek naar nieuwe maatregelen over te nemen. Op basis van de uitkomsten van
deze onderzoeken kan besloten worden nieuwe maatregelen aan het uitvoeringsplan toe
te voegen.
Conclusie
Gelet op de wijze waarop het hinderreductieplan tot stand is gekomen en de conclusies
van To70 over het ambitieniveau en de daarbij gedane aanbevelingen acht ik het hinderreductieplan
een waardevolle bouwsteen om, binnen het Nieuwe Normen- en Handhaving Stelsel en los
van het aantal vliegbewegingen, samen met de betrokken omgevingspartijen aan hinderreductie
in de omgeving van Schiphol te blijven werken. Het uitvoeringsplan hinderreductie
zie ik als een instrument voor de sector om op een overzichtelijke en gestructureerde
wijze aan de slag te gaan met de uitwerking van een integraal pakket aan maatregelen.
Het is een dynamisch pakket, hetgeen betekent dat er maatregelen kunnen worden toegevoegd,
maar ook dat er maatregelen kunnen afvallen als uit onderzoek blijkt dat de maatregel
niet bijdraagt aan een netto positief resultaat dan wel er geen draagvlak is voor
de maatregel. Schiphol en LVNL zullen bij de start van verder onderzoek of de uitwerking
van maatregelen participatieplannen opstellen voor het betrekken van de omgeving.
Ik ben me er terdege van bewust dat het hinderreductieplan van Schiphol, naast een
generiek te verwachten positief effect voor de omgeving, ook maatregelen bevat die,
binnen het huidige afwegingskader, wel per saldo bijdragen aan hinderbeperking, maar
tegelijkertijd een verplaatsing van hinder met zich meebrengen. Het hinderreductieplan
zal dus niet overal zonder meer de hinder verminderen. Dat neemt niet weg dat van
het uitvoeringsplan hinderreductie een positief effect te verwachten is.
De effecten van de verschillende maatregelen zullen bij de uitwerking blijken. Het
hinderreductieplan is mede daardoor een plan dat zich continue ontwikkelt. Inmiddels
zijn maatregelen als landen met GPS-navigatie op Schiphol, optimalisatie startroute
bij Bodegraven, Nieuwkoop en Gouda en de vaste naderingroute Zwanburgbaan noord ’s
nachts geïmplementeerd. In de toekomst kunnen nieuwe maatregelen worden toegevoegd
en zal mogelijk van maatregelen blijken dat deze niet uitvoerbaar zijn. Schiphol,
LVNL en de maatschappijen zetten hun inspanningen voort en zullen daarbij op basis
van de participatieladder de omgeving betrekken. Tegen deze achtergrond kijk ik positief
aan tegen het hinderreductieplan en de verdere uitwerking daarvan.
Uiteraard heeft ook de bredere discussie rondom de toekomst van de luchtvaart in Nederland
mijn aandacht en is het uitvoeringsplan hinderreductie hier niet het enige antwoord
op. In de Luchtvaartnota zijn een aantal belangrijke punten die tijdens de informatiesessie
naar voren zijn gebracht ook benoemd. In de Luchtvaartnota wordt als voorwaarde gesteld
dat de negatieve gezondheidseffecten door luchtvaart aantoonbaar moeten afnemen. De
bredere discussie moet en zal dus niet uit het oog verloren worden en komt terug in
de in het coalitieakkoord aangekondigde besluitvorming dit jaar. Het is tegelijkertijd
ook van belang in de tussentijd binnen de huidige kaders te blijven werken aan hinderreductie.
Vervolg
Communicatie over de voortgang van de maatregelen en bijvoorbeeld de mogelijkheden
voor participatie is belangrijk. Via de website www.minderhinderschiphol.nl wordt door Schiphol en LVNL inzicht geboden in de verschillende maatregelen, de actuele
stand van zaken en de planning. Voor gerealiseerde maatregelen zullen de effecten
worden beschreven en voor niet-gerealiseerde maatregelen zal worden uitgelegd waarom
deze maatregelen zijn afgevallen. Dit draagt bij aan een transparante en stapsgewijze
uitvoering van de maatregelen in het uitvoeringsplan hinderreductie Schiphol.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat