Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad 21 maart 2022
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 1408
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2022
Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over het verloop van de Landbouw-
en Visserijraad van 21 maart jl. Daarnaast maak ik van deze brief gebruik om uw Kamer
het nieuwe WEcR-rapport met de knelpuntenalyse toe te zenden1. Ook informeer ik uw Kamer in deze brief over de situatie rond gezelschapsdieren
die vanuit Oekraïne naar de EU komen. Tot slot ga ik kort in op vragen van uw Kamer
over de veterinaire aspecten van handel met Afrika, aan de orde in het Commissiedebat
Handelsbetrekkingen Afrika van 16 februari jongstleden (met de Minister voor BHOS)
(Kamerstuk 34 952, nr. 152).
I. Agendapunten op de Raad
Marktsituatie
De Raad werd geopend met een emotionele toespraak van de Minister van Landbouw van
Oekraïne. De toespraak heeft een diepe indruk gemaakt op mijzelf en de andere EU-landbouwministers.
De lidstaten, voorzitter en Commissie hebben toegezegd hulp te bieden waar mogelijk.
Vervolgens gaf de Commissie een overzicht van maatregelen waaraan gewerkt wordt om
de negatieve impact van de oorlog op de EU-voedselproductie op te vangen. De Commissie
benadrukte nogmaals dat de voedselzekerheid in de EU niet in het geding is, mede dankzij
het GLB en de goed functionerende interne markt. Daarnaast verzekerde de Commissie
dat er genoeg kunstmest beschikbaar is in de EU. Desalniettemin gaf de Commissie aan
dat de Russische invasie in Oekraïne heeft geleid tot verstoringen in de handelsstormen
van o.a. tarwe, gerst, mais en zonnebloemen. Dit bedreigt de voedselzekerheid in de
MENA-regio en betekent daarmee ook een geopolitiek risico. De EU zal samen met haar
internationale partners optrekken om hieraan het hoofd te bieden.
De Commissie gaf een overzicht van de maatregelen waaraan gewerkt wordt: bijeenkomsten
van het European Food Security Crisis preparedness and response Mechanism en de pig reflection group (10/03), de Commissiemededeling REPower Europe en een tijdelijk crisiskader voor
staatsteun voor boeren, vissers en grootverbruikers van energie. De Commissie kondigde
een mededeling over voedselzekerheid aan (inmiddels verschenen op 23 maart jl.), die
– in lijn met de Verklaring van Versailles – gepaard gaat met een maatregelenpakket.
De meeste van die maatregelen zijn afgelopen weken al gepubliceerd: steun voor private
opslag varkensvlees, activeren van bijzondere marktmaatregelen (incl. het inzetten
van de crisisreserve en nationale opslagen) voor boeren die het hardst geraakt zijn,
tijdelijke vrijstelling van de GLB-vergroeningsverplichting (in productie nemen van
braakliggend bouwland voor eiwitgewassen), mogelijkheid tot hogere GLB-voorschotten (zie ook de brief aan uw Kamer van 29 maart jl. met Kamerstuk 21 501-32, nr. 1407). De Commissie gaf aan overtuigd te zijn dat voor de middellange en lange termijn
de transitie naar een duurzame, veerkrachtige landbouwsector langs de lijnen van de
Green Deal de oplossing is. Of en hoe we deze maatregelen in Nederland in kunnen zetten
wordt momenteel uitgezocht.
De lidstaten spraken veelal steun uit voor de Commissievoorstellen. Enkele lidstaten
benoemden daarbij wel dat voedselzekerheid voorop zou moeten staan en dat het de eerste
doelstelling is van het GLB om deze te verzekeren. Ik heb aangegeven dat de EU minder
afhankelijk moet worden van de import van kritieke grondstoffen van slechts enkele
leveranciers, door diversificatie en het openhouden van handelsstromen. Het openhouden
van handelsstromen en het respecteren van de interne markt werd ook benadrukt door
andere lidstaten. Tevens heb ik opgeroepen tot een versnelde transitie naar duurzame,
veerkrachtige en voedselsystemen in lijn met de doelstellingen van de Green Deal en
de Farm-to-Fork-strategie. Deze versnelling zou bereikt kunnen worden o.a. door de
regelgeving rondom het gebruik van GGO’s (toelating new breeding technieken), diervoeders
(gebruik van diermeel, insecten) en handelsnormen (minimum percentage graan invoer
voor vrije uitloopkippen) tegen het licht te houden. Ten aanzien van de door de Commissie
voorgestelde maatregelen heb ik aangegeven vanwege de uitzonderlijke omstandigheden
akkoord te kunnen gaan met het activeren van art. 219 (crisisreserve), op voorwaarde
dat de steun bijdraagt aan een robuust, veerkrachtig en duurzaam voedselsysteem (zie
ook de brief aan uw Kamer van 29 maart jl. met Kamerstuk 21 501-32, nr. 1407). Dit voorstel kon op steun rekenen van vrijwel alle lidstaten. Enkele lidstaten
vroegen enkele lidstaten om een andere verdeelsleutel, ten faveure van kleinere bedrijven.
Tevens heb ik aangegeven mee te kunnen gaan in het voorstel om braakliggend bouwland
onder de huidige GLB-vergroeningsmaatregelen in gebruik te mogen nemen voor de productie
van voedsel of veevoer. Ook hier was brede steun voor bij andere lidstaten. Vervolgens
heb ik toestemming gevraagd om tijdelijk biologisch mengvoer te mogen mixen met niet-biologisch
gecertificeerde ingrediënten, vanwege problemen met de aanvoer uit Oekraïne. De Commissie
erkende dit probleem en gaf aan te werken aan een oplossing. Ten slotte heb ik aandacht
gevraagd voor voedselzekerheid in Oekraïne en de MENA-regio.
De Commissie benadrukte dat het GLB slechts 0,3% uitmaakt van het BNP van de EU en
dus wellicht ontoereikend is om de crisis het hoofd te bieden. De Commissie zag geen
tegenstrijdigheid in het zich bekommeren om boeren vanuit het oogpunt van voedselvoorziening
en het vasthouden aan de Green Deal doelen. Volgens de Commissie vroeg de korte termijn
om maatregelen om de markt te stabiliseren, maar moet de sector op de lange termijn
verduurzamen en autonomer worden. De Voorzitter gaf aan dat de Commissie samen met
lidstaten en de Ministers van Buitenlandse Zaken en Landbouw gaat kijken hoe te reageren
op de specifieke vragen en behoeften van Oekraïne. Tegelijkertijd vroeg het Voorzitterschap
aandacht voor de Europese boeren en de voedselzekerheid binnen en buiten de EU.
GLB Nationaal Strategische Plannen
Het Franse voorzitterschap opende de tafelronde door het belang van een transparant
proces te onderstrepen. Een transparant proces is van belang voor de boeren, maar
ook voor de burgers. De Commissie gaf aan dat de situatie in Oekraïne gevolgen kan
hebben voor de Nationaal Strategische Plannen (NSP’s) en dat lidstaten wellicht nog
wijzigingen zullen moeten doorvoeren. Daarbij onderstreepte de Commissie het belang
van plannen die de weerbaarheid van het voedselsysteem versterken. Daarbij werd genoemd
dat niet afgeweken zou worden van Green Deal-doelen. De Commissie gaf aan dat een
duurzamer en onafhankelijker voedselsysteem juist nu belangrijk is.
De commissie had alle NSP’s ontvangen en is momenteel bijna klaar met de analyse van
19 plannen. In de observatiebrieven aan de lidstaten zal de Commissie haar politieke,
strategische en technische observaties over het plan delen. De brieven zullen naar
verwachting begin april openbaar gemaakt worden. Ik zal de observatiebrief wanneer
deze openbaar is gemaakt delen met uw Kamer. Hoe snel de goedkeuring vervolgens zal
plaatsvinden hangt af van de herzieningen van de lidstaten, aldus de Commissie. Hierbij
werd specifiek verwezen naar concrete maatregelen zoals het uitfaseren van legbaterijen
en het couperen van varkensstaarten. Daarnaast werd verwezen naar het belang van nationale
streefwaarden voor het behalen van de Green Deal doelen in de NSP’s.
Na de Commissie kreeg Hongarije de gelegenheid om onder het agendapunt NSP terugkoppeling
te geven van de Visegrad +4 bijeenkomst. De bijeenkomst ging over de gevolgen van
het nieuwe GLB en de Green Deal doelen voor de voedselvoorziening. Hongarije onderstreepte
dat de Europese voedselzekerheid niet in gevaar gebracht mocht worden door de Farm-to-Fork-strategie
en bepleitte een herziening van het ambitieniveau.
De lidstaten riepen op tot een transparant en snel goedkeuringsproces, waarbij ruimte
moet zijn voor het implementatieproces in de planning. Daarnaast reageerden veel lidstaten
op de oproep van de Commissie met betrekking tot de Green Deal doelen in de NSP’s
door te onderstrepen dat de plannen alleen beoordeeld mogen worden op juridisch bindende
afspraken. Daarnaast vroegen veel lidstaten aandacht voor voedselzekerheid. De Commissie
reageerde door aan te geven geen enkele reden te zien om de goedkeuringsprocedures
voor de eerste 19 plannen niet eind juni af te ronden. Daarnaast onderstreepte de
Commissie nogmaals dat een bijdrage aan de Farm-to-Fork-strategie en de Biodiversiteitsstrategie
niet mag worden verminderd of verwaarloosd.
AOB Oostenrijk: eiwittransitie
Oostenrijk presenteerde een nota waarin de Commissie opgeroepen wordt tot het ontwikkelen
van een Europese eiwitstrategie. De Oostenrijkse Minister gaf aan dat de oproep een
vervolg is op de uitkomsten van de conferentie over plantaardige eiwitten die plaatsvond
in september 2021. Het belang van dit thema wordt door de situatie in Oekraïne eens
te meer onderstreept, aldus Oostenrijk. Zij roepen op tot een toename in de teelt
van eiwitgewassen binnen de EU. Veel lidstaten onderstrepen de noodzaak om minder
afhankelijk te worden van eiwitimporten uit derde landen. Daarnaast geeft vrijwel
elke lidstaat aan de noodzaak van een Europese eiwitstrategie in te zien. Ik heb steun
uitgesproken voor het Oostenrijkse voorstel en aangegeven een Europese strategie een
logisch vervolg te vinden op de Nationale Eiwitstrategie (NES). Dit thema past in
de ambities van de vergroening van het GLB, de Green Deal en de NES. De Commissie
gaf aan het zeer waardevol te vinden dat enkele lidstaten een NES hebben opgesteld,
maar op dit moment niet van plan is een Europese strategie te ontwerpen. De Commissie
vond dat het nieuwe GLB voldoende aanknopingspunten biedt om tegemoet te komen aan
de wensen van Oostrenrijk. De Commissie onderstreepte uit te kijken naar de plannen
met betrekking tot dit thema in de Nationaal Strategische Plannen.
AOB’s Polen en Slovenië: gewasbescherming
Het diversenpunt van Polen over de gelekte versie van de Sustainable Use Directive en het punt van Slovenië over vervangers voor glyfosaat werden in één tafelronde
behandeld. Polen vroeg samen met een groep andere lidstaten aandacht voor de hoge
ambities in de Sustainable Use Directive. Polen gaf aan dat de huidige vorm te veeleisend was voor de verschillende Farm-to-Fork-doelen.
De oproep vroeg aandacht voor de garantie van voedselzekerheid. Slovenië vroeg daarnaast
aandacht voor het gebrek aan alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen die nu van
de markt worden gehaald. Veel lidstaten deelden de zorgen van Polen en Slovenië. Ik
gaf aan vooral de ambitie te erkennen om via een geïntegreerde aanpak (Integrated
Pest Management) aan de doelen van F2F te willen voldoen. Hierbij heb ik tevens aangegeven
dat de administratieve lasten die nu worden opgelegd, zorgen baren.
De Commissie gaf aan niet te willen reageren op gelekte versies van voorstellen die
niet vastgesteld zijn. Desalniettemin gaf de Commissie aan goed geluisterd te hebben
naar de zorgen en opmerkingen van de lidstaten. De Commissie gaf aan oog te hebben
voor regionale verschillen en hier zoveel mogelijk rekening mee te houden in de doelstellingen.
In de samenvatting die Commissaris Kyriakides gaf van de opmerkingen bezwoer ze echter
ook dat het doel van de F2F juist in deze tijd bewijst noodzakelijk te zijn. Ze wilde
niemand achterlaten, maar gaf ook de noodzaak aan om tijdig oplossingen aan te dragen.
AOB Vrienden van de geografische aanduidingen
In april 2022 wordt een voorstel voor herziening van het beleid inzake geografische
aanduidingen verwacht. Spanje presenteerde, namens de groep «vrienden van de geografische
aanduidingen», tijdens de Raad een verklaring waarin zij pleitten voor toetsing van
de geografische aanduidingen door DG Agri, de opname van vrijwillige duurzaamheidscriteria,
een sterkere rol voor producentenorganisaties en efficiënte controles. Enkele lidstaten
uit de groep spraken hun steun uit. Ik heb dit agendapunt aangehoord. De Commissie
heeft geen reactie gegeven in de Raad.
AOB Stijging van de brandstofprijzen in de visserijsector
Spanje vroeg namens een groep lidstaten aandacht voor de gevolgen van de hoge brandstofprijzen
voor de visserijsector. De kosten voor brandstof dreigen de sector tot stilstand te
brengen, de rentabiliteit leidt onder de prijsstijgingen, aldus Spanje. Spanje benadrukte
het belang van visserijactiviteiten voor de voedselzekerheid. Als oplossing noemde
Spanje steun uit het visserijfonds EMVAF, door de toepassing van artikel 26. Dit biedt
de mogelijkheid voor een schadevergoeding voor uitzonderlijke gebeurtenissen bij ernstige
verstoring van de markten. Een grote groep lidstaten signaleerde dezelfde problemen
en steunde het verzoek van Spanje om maatregelen te verkennen. Enkele lidstaten vroegen
daarnaast aandacht voor het wegvallen van Oekraïne als afzetmarkt. Een lidstaat stelde
voor een extra mogelijkheid voor het meenemen van ongebruikte quota van dit jaar naar
volgend jaar, rekening houdend met het wetenschappelijk advies. Daarnaast werd aangegeven
dat het fonds alleen een ad hoc oplossing kan vormen, waardoor een tijdelijk crisiskader
en specifieke regels voor staatssteun nodig zijn. Ik heb begrip getoond voor het verzoek
aan de Commissie om maatregelen te onderzoeken, zodat ik op basis daarvan besluiten
kan nemen. Daarnaast heb ik aangegeven het verbod op pulsvisserij te betreuren, omdat
deze energie-efficiënte techniek nu van groot nut zou zijn geweest.
De Commissie gaf aan de signalen van de lidstaten goed te hebben ontvangen en te zullen
kijken naar mogelijke maatregelen. De staatsteunregels voor landbouw en visserij krijgen
een tijdelijk kader voor een crisispakket dat met terugwerkende kracht zal gelden.
Dit voorziet in nuttige maatregelen en ook het EMVAF biedt mogelijkheden. De Commissie
gaf aan op korte termijn een besluit te nemen over de toepassing van artikel 26. De
Commissie wilde tevens kijken naar het lopende EMVAF. Dit zal nog technisch en juridisch
bekeken worden. Daarnaast gaf de Commissie aan dat structurele hervorming van de sector
noodzakelijk blijft. De crisis toont de grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen
duidelijk aan. De Commissie gaf aan dat ingezet moet worden op hernieuwbare energie,
innovatie en onderzoek, ook om de doelstellingen van de Green Deal te behalen.
II. Knelpuntenanalyse conflict Oekraïne
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne heb ik WEcR gevraagd om verschillende
rapportages op te leveren over de effecten op het voedselsysteem op mondiaal, Europees
en Nederlands niveau. In de eerste rapportage (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1402) stond de handel centraal tussen Oekraïne, Rusland, Belarus en Nederland. Een tweede
rapportage (Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nr. 1406), heeft een eerste inzicht gegeven in de mogelijke gevolgen van de oorlog voor de
voedselzekerheid op de korte termijn, zowel mondiaal als in de EU-27 en Nederland.
In de derde rapportage die ik bij dit verslag heb bijgevoegd wordt ingegaan op de
knelpunten en gevolgen voor ketens en sectoren in Nederland op de korte termijn als
gevolg van de oorlog in Oekraïne, de internationale handelssancties tegen Rusland
en Belarus en daaruit volgende verstoringen van en in agrofoodketens. De centrale
vraag in deze rapportage is welke knelpunten op de korte termijn kunnen optreden in
de onderscheiden agroketens. Het gaat dan zowel om knelpunten in de levering van inputs,
als knelpunten in de afzet. Onder korte termijn wordt verstaan de komende 6 maanden.
De rapportage laat zien dat in verschillende sectoren vooral de prijsstijgingen van
energie, kunstmest en veevoer tot knelpunten kunnen leiden op korte termijn. Verder
zijn er specifieke producten waarvan de beschikbaarheid beperkt kan worden, zoals
biologisch en GMO-vrij veevoer en zonnebloemolie. Dit kan leiden tot knelpunten in
specifieke sectoren. De informatie uit deze analyse neem ik mee in mijn beleidsafwegingen.
De knelpunten die worden geïdentificeerd blijf ik intensief volgen. Ook blijf ik met
de verschillende sectoren en de Europese Commissie in gesprek over mogelijke oplossingen.
Op dit moment zijn er nog twee andere rapportages van WEcR voorzien. In het eerstvolgende
rapport wordt ingegaan op de mogelijke financiële kortetermijneffecten van de verstoringen
voor de land- en tuinbouwbedrijven. Ook worden met behulp van scenarioanalyses in
de loop van april de mogelijke effecten voor de voedselvoorziening, productie en economische
resultaten op de middellange termijn onderzocht.
III. Dieren uit Oekraïne
Veel mensen uit Oekraïne en Rusland vertrekken vanwege de oorlog in Oekraïne naar
de Europese Unie (EU). Vluchtelingen willen hun gezelschapsdieren niet achterlaten
en nemen deze mee. Dat kan risico’s inhouden voor de dier- en volksgezondheid. Ik
informeer u mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in
deze brief over de manier waarop we proberen deze risico’s te minimaliseren en te
mitigeren.
Importregelgeving en crisismaatregelen
Gezien de crisissituatie heeft de Europese Commissie (EC) lidstaten opgeroepen flexibel
om te gaan met de invoereisen van gezelschapsdieren vanuit Oekraïne en Rusland die
met hun eigenaar mee reizen. De regels voor de invoer van dieren zijn vastgelegd in
Europese regelgeving. Alleen als wordt voldaan aan de diergezondheids- en volksgezondheidsvoorwaarden
kunnen dieren worden geïmporteerd. Er wordt in deze situatie door Nederland en de
andere Europese lidstaten gebruik gemaakt van een uitzondering in de Europese regelgeving
(artikel 32 van de EU verordening 576/2013) voor niet-commerciële import van gezelschapsdieren
met eigenaar.
Risico’s voor dier- en volksgezondheid
Oekraïne is een hoog-risico gebied voor rabiës en ook in Rusland komt rabiës voor,
terwijl Nederland vrij is van deze ziekte. Voor de volksgezondheid is met name hondsdolheid
(rabiës), een voor mens en dier dodelijke infectieziekte, een risico. Vaccinatie van
honden en katten voorkomt besmetting, echter een groot deel van de gezelschapsdierenpopulatie
in Oekraïne en Rusland is niet gevaccineerd. Daarom is het belangrijk dat risico’s
zo goed als mogelijk worden gemitigeerd. Gemeenten, veiligheidsregio’s, NVWA en dierenartsorganisaties
roepen vluchtelingen op om direct diergeneeskundige hulp te zoeken en contact van
hun dier te vermijden met andere dieren en mensen. In Oekraïne en Rusland komen naast
rabiës ook andere dierziekten voor die consequenties hebben voor de volksgezondheid
zoals Dirofilaria (hartworm), Brucella (canis) en Echinococcus (vossenlintworm).
Gezelschapsdieren met eigenaar
Nederland staat net als de andere EU lidstaten toe dat honden en katten met eigenaren
meereizen naar Nederland gebruikmakend van de uitzondering in de EU-regelgeving en
verzoek om coulance door de EC. De kans dat gezelschapsdieren met een eigenaar besmet
zijn met rabiës is in het algemeen namelijk relatief klein omdat ze in huizen leven,
minder in contact staan met andere (eventueel geïnfecteerde) dieren, en mogelijke
vaccinatie.
Vluchtelingen die aankomen in Nederland met hun dier(en) worden via gemeenten, veiligheidsregio’s,
NVWA en dierenartsorganisaties geïnformeerd en dringend opgeroepen om direct diergeneeskundige
hulp te zoeken en contact van hun dier te vermijden met andere dieren en mensen. Op
de website van de NVWA, Faculteit Diergeneeskunde en op de website van samenwerkende
dierenhulporganisaties is deze informatie te vinden. Ook wordt in overleg met de veiligheidsregio’s
diergeneeskundige hulp bij de opvanglocatie zelf geregeld. De samenwerkende dierenhulporganisaties
bieden financiële ondersteuning bij de zorg voor dieren van vluchtelingen en regelen
geschikte gastgezinnen als dit nodig is. De dierenarts die de huisdieren behandelt,
meldt het bezoek bij de NVWA onder andere voor registratie en risicoanalyse. De risico’s
worden zo goed als mogelijk gemitigeerd via identificatie (chip), vaccinatie, (thuis)quarantaine,
ontworming, en registratie. Echter als het dier als risico «hoog» wordt ingeschat,
bijvoorbeeld omdat het dier nooit gevaccineerd is geweest tegen rabiës, zal de NVWA
tot plaatsing in officiële quarantaine overgaan. Als een dierenarts een gezelschapsdier
ervan verdenkt besmet te zijn met rabiës is de dierenarts ook verplicht om deze verdenking
bij de NVWA te melden. De NVWA zal dan verdere stappen nemen.
Gezelschapsdieren zonder eigenaar
Er zijn signalen dat dierenorganisaties en particuliere initiatieven gezelschapsdieren
zonder eigenaar uit Oekraïne willen halen vanwege de schrijnende situatie aldaar.
De kans dat deze dieren met onbekende herkomst besmet zijn met rabiës is echter reëel
en aanzienlijk groter dan bij dieren mét een eigenaar. Hoe begrijpelijk de zorgen
voor deze dieren ook zijn, acht ik de risico’s voor dier- en met name volksgezondheid
van het toelaten van deze dieren te groot. Het is dan ook niet toegestaan om deze
dieren het land in te brengen. Ook alle andere EU-lidstaten hebben te kennen gegeven
deze categorie gezelschapsdieren niet te willen ontvangen. Organisaties die zich inzetten
voor zwerfdieren zijn op de hoogte gesteld dat het flexibel omgaan met de invoereisen
van gezelschapsdieren niet geldt voor gezelschapsdieren zonder eigenaar.
Overige dieren
Voor overige dieren wordt op basis van individuele risicoanalyse worden beoordeeld
of de invoer en aanvoer naar Nederland qua volksgezondheid en diergezondheid verantwoord
is en of er adequate quarantaine en opvang mogelijk is. Op dit moment worden er bijvoorbeeld
noodverzoeken gedaan voor (tijdelijke) opvang van dieren uit Oekraïense dierentuinen
en -parken.
Tot slot, wil ik opmerken dat ondanks alle inspanningen die worden geleverd om risico’s
te beperken, de kans blijft bestaan dat er ergens in de EU een rabiësinfectie bij
een dier gevonden wordt met de bijkomende risico’s voor de volksgezondheid, ook in
Nederland. Met bovenstaande beschreven werkwijzen wordt eraan gewerkt om het dier-
en volksgezondheidsrisico te minimaliseren en biedt het de mogelijkheid voor de vluchtelingen
ook voor hun dier waaraan zij gehecht zijn een veilig heenkomen te vinden.
IV. Veterinaire aspecten van handel met Afrika
In het debat op 16 februari 2022 met de Minister voor BHOS is toegezegd dat er, in
overleg met de Ministers van BHOS en VWS, schriftelijk zou worden teruggekomen op
de vragen van de Kamer over de veterinaire aspecten van handel met Afrika, de Nederlandse
aanpak en hoe die zich verhoudt tot het plan van aanpak van landen zoals bijvoorbeeld
Duitsland.
De Chief Veterinary Officer (CVO) van Nederland maakt afspraken met derde landen,
dus ook met de CVO’s van individuele Afrikaanse landen, over de veterinaire voorwaarden
waaronder Nederlandse bedrijven naar het betreffende land kunnen exporteren. Wat die
voorwaarden zijn hangt af van het exportproduct of de te exporteren dieren. Uitgangspunt
daarbij is dat Nederland een betrouwbare en degelijke handelspartner is en dat de
internationale normen en standaarden die er zijn op dit gebied (OIE) in acht worden
genomen. De afspraken die worden gemaakt (bindende exportcertificaten) komen tot stand
in nauwe samenwerking en na overeenstemming met de betrokken sector, via hun branchevertegenwoordiger.
Er is hierbij ook aandacht voor een gelijk speelveld tussen landen op sanitair en
veterinair gebied, conform de handelsregels van de Wereld Handelsorganisatie (WTO).
Daarnaast vindt er waar nodig afstemming plaats met andere exporterende lidstaten
over exportcertificaten. De CVO staat via de bestaande procedures open voor verbetering
van specifieke exportvoorwaarden mits opportuun, veterinair verantwoord en acceptabel
voor het betreffende derde land. Bestaande bindende afspraken zijn te raadplegen op
de website van de NVWA.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit