Brief regering : Reactie op verzoek commissie om meer informatie over het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar hoe de jeugdbescherming is omgegaan met gezinnen die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire
31 839 Jeugdzorg
31 066 Belastingdienst
Nr. 817 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2022
Bij brief van 17 maart 2022 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij
gevraagd om meer informatie over het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid
naar hoe de jeugdbescherming is omgegaan met gezinnen die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire
(Kamerstuk 35 927, nr. 79).
Naar aanleiding van de technische briefing op 15 maart door de Inspectie Justitie
en Veiligheid vraagt u om de onderzoeksopzet, de onderzoeksvraag, de achtergrond van
de leden van de begeleidingsgroep en de onderliggende beschikbare data. In de bijlage
vindt u de beantwoording van de vragen die ik van de Inspectie Justitie en Veiligheid
heb ontvangen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Bijlage
Mijn ambtsvoorganger heeft in de brief over de aanpak uithuisplaatsingen kinderen
van gedupeerde ouders kinderopvangtoeslag twee lijnen aangegeven.1 De eerste lijn richt zich op de passende hulp en ondersteuning voor gedupeerde gezinnen.
Daarbij gaat het om het erkennen van het leed van de gedupeerde ouders en kinderen,
en te bezien of herstel van de gezinssituatie wenselijk en mogelijk is. De tweede
lijn is het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie JenV)
naar de werking van het systeem van de jeugdbeschermingsketen en hoe dat heeft gefunctioneerd
ten aanzien van deze ouders en kinderen. Deze bijlage richt zich alleen op dit onderzoek
en gaat in op de vragen die daarover door leden van de Tweede Kamer zijn gesteld aan
de Inspectie JenV tijdens de technische briefing op 15 maart jl.
De Inspectie JenV gaat met haar onderzoek na hoe er door het systeem van jeugdbescherming
is omgegaan met gezinnen die zijn gedupeerd door de kinderopvangtoeslagaffaire, en
of dit anders was dan met niet gedupeerde gezinnen. Zij onderzoekt daarmee of het
falen van de overheid in de kinderopvangtoeslagaffaire ook doorwerkte in het systeem
van de jeugdbescherming. De Inspectie JenV richt zich met haar onderzoek op het functioneren
van het systeem van de jeugdbescherming en op verklaringen waarom gedupeerde gezinnen
(bijzonder) te maken kregen met jeugdbeschermingsmaatregelen, en of dit wel of niet
voorkomen had kunnen worden. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief (cijfermatig)
deel, gevolgd door een kwalitatieve verdieping.
Kwantitatief deelonderzoek van de Inspectie JenV
In het kwantitatieve deelonderzoek wordt onderzocht of gezinnen die slachtoffer waren
van de kinderopvangtoeslagenaffaire hierna vaker te maken kregen met een jeugdbeschermingsmaatregel dan andere vergelijkbare
maar niet gedupeerde gezinnen. Meer informatie over de opzet en onderzoeksvraag van
deelonderzoek 1 is te vinden in het plan van aanpak2.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) is betrokken bij de opzet en
uitvoering van het kwantitatieve deelonderzoek en voert het onderzoek, in het kader
van aanvullende statistische dienstverlening, in stappen uit. Als eerste stap verricht
het CBS op dit moment een vooronderzoek. In week vijf is het CBS hiermee gestart.
Hierin gaat het CBS na of het mogelijk is om op basis van de beschikbare databestanden
objectief en transparant vast te stellen of de door de kinderopvangtoeslagenaffaire
gedupeerde gezinnen als groep vaker of minder vaak dan andere vergelijkbare maar niet
gedupeerde gezinnen te maken kregen met een jeugdbeschermingsmaatregel nadat zij gedupeerd
werden. En zo ja, in welke mate dit voor kwam.
Met behulp van de gegevens van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna:
UHT) van de Belastingdienst kan het CBS de gedupeerde ouders en hun kinderen in beeld
brengen. De concretisering van de onderzoeksvraag in deelvragen, de keuze van vergelijkingsgroepen
en de kenmerken waarop vergeleken wordt, vindt vanuit IJenV in samenspraak met het
CBS en externe deskundigen plaats. Dit proces loopt, waarbij in week 11 twee expertbijeenkomsten
hebben plaatsgevonden. In deze expertbijeenkomsten zijn keuzes ten aanzien van de
inhoudelijke afbakening van het onderzoek en op het gebied van methodologische en
statistische technieken besproken.
Het vooronderzoek van het CBS is momenteel in afronding. Op grond van dit vooronderzoek
zal het CBS tot een oordeel komen of het mogelijk is om op basis van beschikbare databestanden
een objectieve en transparante uitspraak te doen over de eventuele disproportionaliteit.
Na een positief oordeel van het CBS zal het definitieve kwantitatieve (cijfermatige)
onderzoek volgen.
Omdat het vooronderzoek van het CBS nog niet is afgerond, is de gedetailleerde onderzoeksopzet,
met informatie zoals over de analysetechnieken en variabelen van het kwantitatieve
onderzoek nog niet beschikbaar. Deze informatie zal de Tweede Kamer zo spoedig als
mogelijk, nadat definitief besloten is hoe het kwantitatieve onderzoek uitgevoerd
gaat worden, worden toegezonden. De Inspectie JenV verwacht dit in mei te kunnen doen.
De Inspectie JenV heeft in verband met de bescherming van de privacy van de betrokken
gedupeerden geen toegang tot de door het CBS samengestelde of verrijkte microdata.
De uitkomsten van het definitieve kwantitatieve onderzoek worden aan iedereen beschikbaar
gesteld via de website van het CBS en Inspectie JenV.
Kwalitatief deelonderzoek van de Inspectie JenV
In het kwalitatieve deelonderzoek stelt de Inspectie JenV verklarende vragen. De Inspectie
JenV gaat onderzoeken hoe het komt dat gedupeerde gezinnen te maken kregen met jeugdbeschermingsmaatregelen.
Zo wil zij zicht krijgen op de factoren die een rol speelden in het proces dat leidde
tot een jeugdbeschermingsmaatregel voor deze gezinnen. De informatie wordt opgehaald
uit, onder meer, dossieronderzoek en interviews met gedupeerden en professionals.
Daarnaast zullen externe experts tegenspraak en advies geven. Op dit moment ontwikkelt
de Inspectie JenV een plan van aanpak voor het kwalitatieve deelonderzoek. De bevindingen
van het kwantitatieve deelonderzoek vormen hier mede input voor. Dit plan van aanpak
wordt zoals gebruikelijk na vaststelling gepubliceerd op de website van de Inspectie
JenV.
Na afronding van het kwalitatieve deelonderzoek zullen de totale resultaten van het
gehele onderzoek gepubliceerd worden.
Betrokkenheid gezinnen, advies en tegenspraak externe deskundigen
Dit onderzoek gaat over mensen die slachtoffer zijn geworden van de kinderopvangtoeslagenaffaire.
De Inspectie JenV gaat daarom ook met gedupeerde gezinnen in gesprek. Zij wil hun
perspectief bij het onderzoek betrekken en hun eigen ervaringen over het handelen
van de jeugdbescherming mee nemen. De Inspectie JenV kan er niet voor zorgen dat uithuisgeplaatste
kinderen terugkeren naar huis. Dat is het werk van onder meer het ondersteuningsteam,
de gemeenten en moet onderworpen worden aan een rechtelijke toets.
Externe deskundigen zorgen gedurende het gehele onderzoeksproces voor tegenspraak
en advies aan de Inspectie JenV. Deze deskundigen worden, zoals ook gemeld door de
Inspectie JenV tijdens de technische briefing, alleen aan de hand van hun expertise
aangeduid en zullen gedurende het onderzoek anoniem blijven. Het gaat om deskundigen
vanuit de wetenschap, kenniscentra en de rechtspraak met de volgende aandachtsgebieden:
statistiek en econometrie, (internationale) kinderrechten, jeugd- en familierecht,
jeugdbescherming en -jeugdreclassering, non-discriminatie en mensenrechten, en toezicht.
Deze groep deskundigen wordt uitgebreid met personen die over andere of aanvullende
deskundigheid beschikken als gedurende het onderzoekstraject blijkt dat daar aanleiding
voor is.
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming