Brief regering : Verslag Europese Raad van 24 en 25 maart 2022 en NAVO-Top van 24 maart 2022
21 501-20 Europese Raad
28 676
NAVO
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 1796
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2022
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese
Raad van 24 en 25 maart 2022 en de NAVO-Top van 24 maart 2022 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
VERSLAG VAN DE NAVO-TOP VAN 24 MAART EN DE EUROPESE RAAD VAN 24 EN 25 MAART 2022
Op donderdag 24 maart vond een extra NAVO-top plaats in Brussel, voorafgaand aan de
Europese Raad (ER) van 24 en 25 maart.1 De Minister-President nam deel aan beide bijeenkomsten. De Ministers van Buitenlandse
Zaken en Defensie namen ook deel aan de NAVO top. Voorts maakt het kabinet graag gebruik
van deze brief om terug te komen op een aantal toezeggingen uit het plenair debat
over de Europese top van 23 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 63, debat over
de Europese top van 24 en 25 maart 2022 en ingelaste NAVO-top van 24 maart 2022)
NAVO-top van 24 maart
Op 24 maart vond in Brussel een ingelaste NAVO-top plaats. De bijeenkomst stond geheel
in het teken van de Russische inval in Oekraïne en was wederom een belangrijk signaal
van Westerse eenheid en daadkracht. En marge van de bijeenkomst vonden verschillende bilaterale gesprekken plaats. Na afloop werd
een gezamenlijke verklaring uitgegeven.
President Zelensky nam deel via een videoverbinding. Hij schetste een beeld van de
humanitaire noodsituatie in Oekraïne, dankte bondgenoten voor de geleverde steun en
riep hen op deze te intensiveren. Bondgenoten waren eensgezind in hun bereidheid om
hun steun aan Oekraïne op humanitair, economisch en militair vlak voort te zetten.
Ook zal de NAVO doorgaan met verdere praktische en politieke steun aan Oekraïne en
kijken naar verdere ondersteuning op het vlak van cybersecurity en bescherming tegen
chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreiging.
De aanwezige regeringsleiders onderkenden allen de verslechterde veiligheidssituatie
in Europa na de Russische inval. Dat vraagt om daadkracht, eenheid en een verdere
versterking van de collectieve afschrikking en verdediging van de NAVO op de korte
en lange termijn. Er was dan ook steun van de bondgenoten voor de tot nu toe door
de NAVO ondernomen stappen. Bondgenoten kwamen voorts overeen om vier additionele
multinationale battle groups in Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Slowakije te ontplooien en spraken steun uit
voor een aanzienlijk versterkte langere termijn posture op de oostflank. Het Ministerie van Defensie onderzoekt op dit moment of Nederland
kan deelnemen aan een multinationale battle group in Roemenië onder leiding van framework nation Frankrijk.
Bondgenoten spraken daarnaast over de noodzaak tot verdere ondersteuning van de weerbaarheid
van NAVO-partners in de regio en spraken af hiervoor financiële middelen beschikbaar
te stellen. Voorts kwam de noodzaak van een gezamenlijke visie op de toekomstige relatie
met Rusland aan bod, waarover verder wordt gesproken tijdens de bijeenkomst van de
NAVO-Ministers van Buitenlandse zaken op 6 en 7 april. Bondgenoten spraken ook af
om voor de NAVO top in juni in Madrid aanvullende plannen in te dienen om aan te geven
hoe bondgenoten versneld aan de eerdere financiële toezeggingen gaan voldoen, zoals
ook is opgenomen in de verklaring die de regeringsleiders op 24 maart jl. uitbrachten.
Nederland verwelkomde het eensgezinde en vastberaden optreden van de NAVO tot dusver
en benadrukte het belang van voortzetting van de samenwerking met EU-partners. Nederland
onderstreepte het legitieme recht op zelfverdediging van Oekraïne en gaf aan dat Nederland
steun aan Kiev zou voortzetten. Ten slotte sprak Nederland steun uit voor de stappen
ten behoeve van versterkte bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging. Nederland
draagt hier reeds op verschillende manieren aan bij en staat klaar om verdere stappen
te zetten voor de middellange en langere termijn. Conform de motie Brekelmans2 werd ook gesproken over een gezamenlijke en krachtige respons op de eventuele inzet
van chemische en biologische wapens door Rusland.
Met deze Kamerbrief informeert het kabinet u tevens dat de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) de bondgenoten heeft verzocht om het commando over schepen in de NAVO-vlootverbanden
(NATO
Standing Naval Forces) aan hem over te dragen. SACEUR heeft hier om verzocht om de veiligheid van het bondgenootschap
te kunnen blijven garanderen. Nederland heeft, net als andere bondgenoten, ingestemd
met het verzoek van SACEUR. Voor Nederland betreft het een amfibisch transportschip
van de Standing NATO Maritime Group 1 en een mijnenjager van de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1. Met de overdracht heeft SACEUR het mandaat om in voorkomend geval te besluiten tot
verplaatsing en inzet van de NAVO-vlootverbanden.
Europese Raad van 24 en 25 maart
De ER sprak over de veiligheidssituatie in Europa naar aanleiding van de Russische
invasie in Oekraïne, energie, het Strategisch Kompas, economische aangelegenheden,
de COVID-19-coördinatie, de EU-China top en de situatie in Bosnië en Herzegovina.
De Minister-President nam deel aan deze ER. De voorzitter van de Europese Raad, Charles
Michel, had voor deze ER de Amerikaanse president Joe Biden uitgenodigd. Tevens was
Volodymyr Zelensky, president van Oekraïne uitgenodigd om via videoverbinding de Raad
toe te spreken. De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, is tijdens de
ER, conform artikel 15 lid 5 VEU, herkozen voor een tweede periode van 2,5 jaar.
Russische invasie in Oekraïne
Na een korte uitwisseling met de voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola,
besprak de ER de Russische invasie in Oekraïne. Na een interne bespreking schoof president
Biden aan bij de ER voor een bespreking over trans-Atlantische samenwerking in de
context van de Russische oorlog in Oekraïne. President Biden benoemde een sterke betrokkenheid
bij de EU en waardeert de samenwerking. De VS zet in op sancties voor de langere termijn,
dit vraagt grote eenheid en bereidheid meer te doen. President Biden vroeg daarnaast
aandacht voor het belang van snelle Europese afbouw van Russisch gas en het ter verantwoording
roepen van de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden die nu plaatsvinden.
De ER veroordeelde de militaire agressie van Rusland in Oekraïne; er is sprake van
grootschalige schending van het internationaal recht. Ze riepen Rusland op om per
direct de aanvallen op burgerobjecten, waaronder ziekenhuizen en scholen, te beëindigen.
In lijn met het internationale recht zullen de verantwoordelijken verantwoording moeten
afleggen voor de gepleegde misdaden. Daarnaast eiste de ER dat Rusland onmiddellijk
en onvoorwaardelijk een einde maakt aan de militaire agressie en al zijn troepen en
militair materieel terug trekt van het grondgebied van Oekraïne.
Ook benadrukte de ER dat de belegering van Marioepol en andere Oekraïense steden,
waarbij humanitaire toegang wordt ontzegd, onacceptabel is. De ER riep Rusland op
om veilige vluchtwegen mogelijk te maken, waarbij burgers vrije keuze hebben in hun
bestemming, en humanitaire toegang te verlenen tot de belegerde steden in lijn met
de verplichtingen onder het internationale humanitaire recht.
De ER benadrukte de Oekraïense bevolking niet in de steek te zullen laten. De ER bevestigde
de Versailles verklaring3 waarin de regeringsleiders en staatshoofden de Europese aspiraties en de Europese
keuze van Oekraïne, zoals verklaard in de associatieovereenkomst, hebben erkend. In
dit verband, herhaalde de ER haar verzoek om een opinie van de Commissie. De EU en
haar lidstaten zullen gecoördineerde politieke, financiële, materiële en humanitaire
steun blijven verlenen aan Oekraïne. De EU heeft significante sancties aangenomen
met een grootschalige impact op Rusland en Belarus en de staatshoofden en regeringsleiders
zegden toe verdere gecoördineerde en robuuste sancties te onderzoeken. In dit kader
riep de ER andere landen op zich bij deze sancties aan te sluiten en enige steun aan
Rusland om sancties te ontwijken, te beëindigen.
De regeringsleiders en staatshoofden stonden ook stil bij de miljoenen Oekraïners
die hebben moeten vluchten door de Russische militaire agressie. Via het tijdelijke
beschermingsmechanisme zijn velen opgevangen in de EU. Hierbij werd het belang van
aandacht voor de meest kwetsbaren en maatregelen om mensensmokkel tegen te gaan benadrukt,
in lijn met motie Van der Graaf van 23 maart jl.4 De ER sprak erkenning uit voor de bestaande inzet om vluchtelingen te verwelkomen
en roept op tot intensivering van de inspanningen waarbij de Commissie wordt verzocht
deze te ondersteunen. Tevens werd opgeroepen spoedig de voorstellen voor steun aan
lidstaten te voltooien om te waarborgen dat EU financiering voor de opvang van vluchtelingen
kan worden gemobiliseerd. Daarnaast worden de lidstaten, met steun van de Commissie,
gevraagd plannen te ontwikkelen om de middel- en lange termijn noden in kaart te brengen.
De regeringsleiders en staatshoofden bevestigden de inzet om Oekraïense toegang tot
elektriciteit en gas veilig te stellen. De recente synchronisatie van het Oekraïense
en Moldavische elektriciteitsnetwerk met dat van de EU is een zeer waardevolle ontwikkeling.
Het is verder van belang dat de veiligheid van Oekraïense nucleaire installaties is
gewaarborgd, onder andere met behulp van het Internationaal Atoomenergieagentschap
(IAEA).
Tevens stonden de regeringsleiders en staatshoofden stil bij de enorme verwoesting
in Oekraïne, aangericht door de Russische militaire agressie. Ze benadrukten de blijvende
Europese steun aan de Oekraïense overheid, zowel nu voor directe noden als, na beëindiging
van de Russische aanval, bij de wederopbouw van een democratisch Oekraïne. Hiertoe
zal de EU een solidariteitsfonds, het Ukraine Solidarity Trust Fund, oprichten waarbij internationale partners worden uitgenodigd deel te nemen, in lijn
met motie Amhaouch van 23 maart jl.5 In dit licht riep de ER daarnaast op tot de organisatie van een internationale conferentie
op een gepast moment, om financiering voor dit fonds te werven.
Tenslotte bevestigden de regeringsleiders en staatshoofden hun steun aan Moldavië.
Veiligheid en defensie
De ER bekrachtigde de recente aanname van het EU Strategisch Kompas door de Ministers
van Buitenlandse Zaken en Defensie. In het licht van de Russische agressie in Oekraïne,
onderstreepte de ER de noodzaak en urgentie van een versterkt handelingsvermogen van
de EU op het gebied van veiligheid en defensie. Verschillende lidstaten, waaronder
Nederland, benadrukten hierbij het belang van nauwe samenhang met de NAVO. Nederland
sprak hier ook steun uit voor het Strategisch Kompas. De Minister-President benadrukte
dat er geen sprake is van de vorming van een Europees leger, conform de motie van
het lid Van Houwelingen c.s.6
Daarnaast bespraken Europese regeringsleiders en staatshoofden de noodzaak van onderling
gecoördineerde extra investeringen in defensiecapaciteiten en innovatieve technologieën.
Op hun verzoek zal de Europese Commissie, in nauwe samenwerking met het Europese Defensie
Agentschap, voor half mei komen met een analyse van de tekortkomingen op dit gebied
en nadere voorstellen doen voor het versterken van de Europese defensie industrie
en technologische basis. De ER verzocht tevens bestaande EU financieringsinstrumenten
verder te versterken en de toegang tot private financiering voor de defensiesector
te bevorderen, onder meer via de Europese Investeringsbank.
Energie
In navolging van de informele top in Versailles op 10 en 11 maart jl. en de Europese
Raden in oktober en december vorig jaar heeft de ER wederom gesproken over energie,
waarbij leveringszekerheid, energieprijzen en energieonafhankelijkheid centraal stonden.
De discussie werd mede gevoerd op basis van een mededeling van de Europese Commissie
van 22 maart jl. die een aantal oplossingsrichtingen bevat.7 De ER herbevestigde de ambitie, zoals opgenomen in de Verklaring van Versailles,
om zo snel mogelijk de energieafhankelijkheid van Rusland af te bouwen. De ER ziet
uit naar het omvattende plan dat de Commissie in nauwe samenspraak met de lidstaten
hiertoe eind mei zal presenteren en waarin zij rekening zal houden met de nationale
omstandigheden van lidstaten en hun energiemix.
Voor het kabinet is snelle besluitvorming over het Fit-for-55 pakket met behoud van
ambitie de beste waarborg om dit doel te bereiken. Daarnaast is extra aandacht voor
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie en verdere diversificatie van energieleveranciers
van belang; de grote verworvenheden van de werking van de Europese energiemarkt dienen
behouden te blijven en de Europese energiemarkt dient verder verdiept te worden in
de richting van een robuuste en volledig geïntegreerde klimaatneutrale energiemarkt.
De ER onderschrijft dit en verzoekt de Commissie om mede op basis van de eindrapporten
van ACER8 en ESMA9 in mei te komen met de noodzakelijke initiatieven om dit doel te bewerkstelligen.
Daarnaast heeft de ER gesproken over korte termijn initiatieven om de impact van hoge
energieprijzen voor burgers en bedrijven te ondervangen, mede n.a.v. de op 23 maart
jl. door de Commissie gepresenteerde mededeling «Leveringszekerheid en betaalbare
energieprijzen: opties voor directe maatregelen en voorbereiding voor komende winter
(COM(2022) 138 final)», zoals aangekondigd in de RePowerEU mededeling van 8 maart
jl. Er waren in de discussie twee groepen lidstaten. Enkele lidstaten waren voorstander
van het tijdelijk op vrij ingrijpende wijze interveniëren in de werking van de markten,
door caps in te stellen op de prijs van (Russisch) gas, elektriciteit geproduceerd
door gas of vergelijkbare maatregelen. Een andere groep lidstaten, waaronder Nederland,
wezen op het belang van leveringszekerheid, de integriteit van de markt, de budgettaire
lasten van dergelijke generieke maatregelen en de gevolgen voor de groene transitie.
Zij wezen op de maatregelen in de bestaande toolbox, die lidstaten nationaal kunnen
nemen om de gevolgen van de energieprijzen voor kwetsbare huishoudens te ondervangen,
zoals het kabinet ook zelf heeft aangekondigd.
Er werd na een lange discussie tweeledig geconcludeerd. Enerzijds heeft de Commissie
aangegeven in de huidige context van hoge elektriciteitsprijzen klaar te staan om
te beoordelen of de tijdelijke noodmaatregelen (bijv. subsidies aan energieproducenten)
die lidstaten willen nemen om de impact van de hoge gasprijzen op de elektriciteitsmarkt
te beperken, verenigbaar zijn met de bepalingen van de verordening aangaande de gemeenschappelijke
elektriciteitsmarkt10; de Commissie toetst daarbij of deze maatregelen daadwerkelijk bijdragen aan het
verlagen van prijzen en tegelijkertijd niet de handelscondities in de EU dermate beïnvloeden
dat ze tegen het gemeenschappelijk belang ingaan. Daarbij wordt door de Commissie
gekeken naar de mate van interconnectiviteit binnen de interne elektriciteitsmarkt
van de betreffende lidstaat en de tijdelijkheid van de maatregelen. Anderzijds werd
geconcludeerd dat lidstaten reeds de maatregelen uit de energieprijzen toolbox kunnen
gebruiken om de impact van de energieprijzen te beperken. Lidstaten kunnen tevens
gebruik maken van het verruimde tijdelijke crisis staatssteunraamwerk. De kosten van
deze maatregelen kunnen ze bijv. financieren door middel van tijdelijke belastingen
op overwinsten, waar gepast, aldus de Commissie. Daarnaast is afgesproken dat de Raad
en de Commissie eerst in gesprek gaan met energie stakeholders om te bespreken of
en hoe genoemde korte termijn opties die de Commissie had verzameld, waaronder over
verdergaande maatregelen om in te grijpen op energiemarkten (energie vouchers, generieke
belastingkortingen, een single buyer model voor energie, staatssteun, aanpassingen aan energiebelastingen, het beperken
of moduleren van prijzen, contracten waarbij prijsverschillen tussen in- en verkoopprijzen
worden afgedekt, etc.) bijdragen aan het verlagen van de gas- en elektriciteitsprijzen.
Op basis hiervan zal de Commissie vervolgens komen met voorstellen hoe de hoge prijzen
aan te pakken, waarbij de interne energiemarkt wordt gewaarborgd, er prikkels blijven
bestaan voor de groene transitie, leveringszekerheid behouden blijft en er geen excessieve
budgettaire lasten zijn.
Verder riep een aantal lidstaten op tot gemeenschappelijke inkoop van gas; enkele
andere landen, waaronder Nederland benoemden het belang van meer coördinatie maar
zonder verplichting tot gemeenschappelijke inkoop. Daarbij is er kort gesproken over
het voorstel van de Commissie aangaande het vullen van de gasopslagen van 23 maart
jl.11 Nederland heeft de ambitie van het vullen van de gasopslagen richting komende winter
ondersteund en hierbij gewezen op het uitwerken van een eerlijk systeem van kostendeling
voor lidstaten met grote opslagen in vergelijking tot andere lidstaten met weinig
tot geen opslagen. Er werd geconcludeerd dat het van groot belang is dat de gasopslagen
in de Unie zo snel mogelijk gevuld worden. Hierbij dient wel rekening gehouden te
worden met reeds getroffen nationale voorbereidingsmaatregelen en de belangen van
lidstaten met grote opslagen omwille van een eerlijke verdeling. Daartoe dienen de
noodzakelijke solidariteit- en compensatiemechanismen te worden ingericht.
Ook zullen de lidstaten en de Commissie vrijwillig samenwerken om gas aan te schaffen,
gebruikmakend van de collectieve politieke en marktmacht van de EU en de lidstaten.
Deze optie zal ook openstaan voor de landen op de Westerse Balkan en de drie landen
die een partnerschap met de Unie hebben (Oekraïne, Moldavië en Georgië). Een groot
aantal lidstaten achtte het cruciaal deze mogelijkheid ook aan hen te bieden om de
zeer gewenste onafhankelijkheid van Rusland in de regio verder vorm te kunnen geven.
Economische aangelegenheden
Wat betreft de economische thema’s gaven de regeringsleiders opvolging aan de politieke
verklaring die tijdens de informele bijeenkomst in Versailles is ondertekend. De ER
riep op de economische basis van de Unie te versterken door strategische afhankelijkheden
in de meest gevoelige gebieden (zoals grondstoffen, chips, gezondheid, digitaal en
voedsel) te reduceren, een ambitieus en robuust handelsbeleid te voeren en investeringen
te bevorderen. De ER erkende dat dertig jaar na de oprichting ervan, de interne markt
één van de belangrijkste fundamenten blijft voor duurzame groei, het scheppen van
banen, het versnellen van de groene en digitale transities en voor het versterken
van de veerkracht van de economie. Om ervoor te zorgen dat het potentieel van de interne
markt ten volle wordt benut, drong de ER aan op een aantal acties, zoals strikte uitvoering
en handhaving, en naleving van standaarden en mededingingsregels. De interne markt
moet worden voltooid, met name op digitaal gebied en diensten. Knelpunten, ongerechtvaardigde
belemmeringen en administratieve lasten moeten worden verwijderd. De Europese strategieën
voor de industrie en het MKB moeten worden uitgevoerd en de positie van de EU als
internationale normbepaler moet worden verstevigd. Verder is het van belang te zorgen
voor betere onderlinge verbindingen tussen de ecosystemen van de lidstaten, en dat
toeleveringsketens worden veiliggesteld en gediversifieerd. Daarnaast is het noodzakelijk
om het functioneren van de interne markt te waarborgen, ook in tijden van crisis.
De ER stemde in met de beleidsprioriteiten van de jaarlijkse duurzamegroeianalyse
en verzocht de lidstaten deze prioriteiten in hun nationale hervormingsprogramma's
en stabiliteits- of convergentieprogramma's te verwerken. Tevens gaf de ER zijn goedkeuring
aan de ontwerpaanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone.
De ER verzocht de Raad verder te werken aan de mededeling van de Commissie over stijgende
voedselprijzen en mondiale voedselzekerheid, waarin zowel kortetermijnmaatregelen
worden uiteengezet om de betaalbaarheid van levensmiddelen in de Europese Unie aan
te pakken en landbouwers te helpen die met hoge productiekosten worden geconfronteerd,
als maatregelen op middellange termijn worden ontvouwd ter ondersteuning van de transitie
naar een duurzaam voedselsysteem. Verder verzocht de ER de Commissie om, in overleg
met internationale partners, prioriteit te geven aan de werkzaamheden op het gebied
van mondiale voedselzekerheid en de betaalbaarheid van levensmiddelen, met name door
ondersteuning van voedselzekerheid en landbouw in Oekraïne en de meest kwetsbare en
zwaarst getroffen derde landen. Deze multilaterale werkzaamheden moeten een efficiënte
marktwerking waarborgen en lokale productie aanmoedigen om het risico op voedselonzekerheid
te verminderen. De integriteit van de voedselketens moet worden gehandhaafd.
COVID-19-coördinatie
De ER stond ook stil bij de stand van zaken van de COVID-19 pandemie, coördinatie
van maatregelen en internationale samenwerking op het gebied van mondiale gezondheidsgovernance
en solidariteit. Dit onder meer door – onder auspiciën van de Wereldgezondheidsorganisatie-
te werken aan een toekomstig instrument om de preventie, paraatheid en aanpak van
pandemieën te versterken. Ook werd de voortgang in de Wereldhandelsorganisatie verwelkomd
op het terrein van intellectueel eigendom. De EU is in gesprek met India, Zuid-Afrika
en de Verenigde Staten over een mogelijk compromis. Gezien dit compromis momenteel
nog wordt besproken tussen de landen zal uw Kamer hier op een later moment over worden
geïnformeerd.
Extern
EU-China
De ER blikte kort vooruit naar de EU-China top die zal plaatsvinden op 1 april 2022.
De verwachting is dat de top voor een belangrijk deel in het teken zal staan van de
oorlog in Oekraïne. De regeringsleiders concludeerden dat de top door EU-zijde moet
worden aangegrepen om stevige boodschappen richting China af te geven dat het zijn
internationale verantwoordelijkheden neemt en invloed aanwendt om Rusland zo snel
mogelijk te bewegen tot een staakt het vuren. Het is ook in het directe belang van
China dat het conflict in Oekraïne zo snel mogelijk wordt beëindigd.
Bosnië en Herzegovina
De ER sprak tevens over de voortdurende politieke crisis in Bosnië en Herzegovina
en bekrachtigde in de conclusies opnieuw het EU-perspectief van het land. Daarnaast
riep de ER de politieke leiders in het land op om zich in te zetten voor de hervorming
van de Grondwet en de kieswet en de andere prioritieten zoals benoemd in de Opinie
van de Commissie. Nederland heeft tijdens de ER de zorgen over de voortdurende blokkade
van de staatsinstellingen door het Bosnisch-Servisch leiderschap van de Republika
Srpska opgebracht. Nederland heeft duidelijk gemaakt dat de retoriek en acties gericht
op afscheiding zorgelijk zijn en de stabiliteit van Bosnië en Herzegovina als eenheidsstaat
ondermijnen.
Toezeggingen plenair debat 23 maart
Het kabinet maakt graag gebruik van deze brief om terug te komen op een aantal toezeggingen
uit het plenair debat over de Europese top van 23 maart jl.
Het toetsen van de effectiviteit van sancties voor het beëindigen van de oorlog
Het lid Koekoek vroeg in hoeverre we de effectiviteit van sancties kunnen toetsen
aan het bredere doel van het beëindigen van de oorlog. Met de ongeëvenaard zware sancties
tegen Rusland trekt de EU een heel duidelijke lijn dat deze grove schending van het
internationaal recht onacceptabel is. Ook wordt met de sanctiemaatregelen druk uitgeoefend
op Rusland en Belarus om tot een andere koers te komen. De effecten van de sancties,
inclusief direct op het slagveld, moeten de komende tijd nog uitkristalliseren. Desalniettemin
is nu al duidelijk dat de impact groot is en de economische en technologische capaciteiten
van Rusland enorm worden ingeperkt. Hierdoor wordt het veel moeilijker voor het Kremlin
om de oorlog voort te zetten of uit te breiden. Bij het aannemen van sanctiemaatregelen
geldt een aantal uitgangspunten, te weten dat ze niet escalerend werken, in samenspraak
en coördinatie met bondgenoten worden genomen, en in lijn zijn met internationaal
recht. Ook dienen ze gericht te zijn op de verantwoordelijken voor de oorlog en de
bevolking zoveel mogelijk te ontzien en dient oog te worden gehouden voor de eigen
belangen, zoals de leveringszekerheid van energie. De uitgangspunten van het Nederlands
sanctiebeleid is met uw Kamer gedeeld middels de Kamerbrief van 8 februari jl.12
Betalingen Russisch graan
Ook vroeg het lid Koekoek of er zicht is op welke banken de betalingen van Russisch
graan afhandelen, en of deze banken onder de SWIFT sancties vallen. Als onderdeel
van het sanctiepakket tegen Rusland als gevolg van de inval in Oekraïne, zijn er zeven
Russische banken uitgesloten van het betalingssysteem SWIFT. Uit een inventarisatie
is gebleken dat van vier grote Russische banken actief in de wereldwijde graanexport,
er twee zijn uitgesloten van het SWIFT systeem.
Delen informatie van gesanctioneerden met handhavers
Het lid Omtzigt vroeg naar de informatiedeling over gesanctioneerde personen tussen
autoriteiten die toezicht houden op de (naleving van) sancties. De aangenomen sanctiemaatregelen
in reactie op de Russische inval in Oekraïne zijn ongeëvenaard in omvang. De implementatie
van dit sanctiepakket vergt een ongekende inzet. Een interdepartementale stuurgroep
is in het leven geroepen om de naleving en handhaving waar nodig te verbeteren. Deze
groep zal onder meer onderzoeken hoe de benodigde informatie-uitwisseling tussen de
betrokken instanties, inclusief de belastingdienst, kan worden verzekerd. De Kamer
wordt hier nader over geïnformeerd.
Het verkrijgen van roebels buiten de Russische Centrale Bank
Ook vroeg het lid Omtzigt wat er nodig is om het verkrijgen van roebels voor de EU
niet via de Russische Centrale Bank te laten lopen. Als gevolg van de sancties mogen
Europese partijen geen transacties doen met de Russische Centrale Bank. Er zijn echter
andere manieren voor hen om aan roebels te komen. Zo zijn er niet-gesanctioneerde
banken in Rusland waar nog wel zaken mee kunnen worden gedaan. Ook zijn er banken
buiten Rusland, inclusief in het Westen, die zelf nog roebels bezitten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie