Brief regering : Voorlopig akkoord internationaal aanbestedingsinstrument
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3389
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2022
Op 14 maart jl. is een voorlopig akkoord bereikt in de triloogonderhandelingen tussen
de Raad, de Europese Commissie en het Europees parlement over het Internationaal Aanbestedingsinstrument
(International Procurement Instrument, IPI).1
Met deze brief informeren wij uw Kamer over het voorlopig akkoord, dat nog formeel
wordt goedgekeurd door de Raad en het Europees parlement. Tevens bevat deze brief
een appreciatie van het onderhandelingsresultaat. Uw Kamer is eerder per Kamerbrief
geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van de Raadspositie (Kamerstuk 22 112, nr. 3179). Vervolgens is uw Kamer onder andere via de beantwoording van een schriftelijk overleg
over het IPI (Kamerstuk 21 501-04, nr. 246) geïnformeerd over het verloop van de triloogonderhandelingen.
Het kabinet is verheugd dat een voorlopig akkoord voor een effectief IPI is bereikt.
Het kabinet is van oordeel dat het onderhandelingsresultaat goed past binnen de Nederlandse
inzet en in belangrijke mate de prioriteiten uit de Raadspositie weerspiegelt. Er
is in de ogen van het kabinet een goede balans gevonden tussen een stevig handelsoffensief
instrument en het tegengaan van omzeiling enerzijds, en beperkte administratieve lasten
voor aanbestedende diensten en het bedrijfsleven anderzijds. Het kabinet is dan ook
voornemens om in te stemmen met het onderhandelingsresultaat.
Doel IPI
Het IPI heeft als doel om wederkerigheid op de markt voor overheidsopdrachten af te
dwingen, zodat EU-bedrijven betere toegang krijgen tot aanbestedingen in derde landen.
De Europese Commissie kan onder het instrument onderzoek uitvoeren naar beperkende
maatregelen in een derde land, en vervolgens consultaties voeren met het land teneinde
de beperkingen te adresseren. Indien dialoog niet tot een oplossing leidt, is het
onder voorwaarden mogelijk dat de EU maatregelen oplegt om het derde land alsnog hiertoe
te bewegen. Door de inzet op wederkerigheid sluit het IPI aan op de bredere kabinetsinzet
op een mondiaal gelijker speelveld ten opzichte van derde landen.
Toelichting op en appreciatie van de bereikte resultaten
Onderzoek en consultaties
De periode voor onderzoek en consultaties blijft in lijn met de Raadspositie 9 maanden,
plus eventuele verlenging met 5 maanden. Dit is een belangrijk punt voor het kabinet
met het oog op de gewenste effectiviteit van het instrument en het offensieve karakter
ervan. Een voldoende lange onderzoeks- en consultatieperiode is van belang voor het
doel van het instrument om markttoegang voor Europese bedrijven te realiseren.
Drempelwaarden
Aanbestedende diensten zijn onder het instrument verplicht een IPI-maatregel toe te
passen bij aanbestedingen die boven bepaalde opdrachtwaarden uitkomen. Drempelwaarden
voor mogelijke toepassing van het instrument zijn gedifferentieerd voor verschillende
soorten aanbestedingen om beter aan te sluiten op de praktijk en om administratieve
lasten voor aanbestedende diensten en bedrijven te beperken. De drempelwaarde voor
toepassing van het IPI op werken en concessies is in lijn met de Raadspositie 15 mln.
EUR gebleven. Ook de drempelwaarde voor goederen en diensten van 5 mln. EUR is ongewijzigd.
Toepassing van het IPI op specifieke aanbestedingsprocedures voor raamwerkovereenkomsten
(waarbij een overeenkomst wordt gesloten en later opdrachten worden weggezet), dynamische
aankoopsystemen (een elektronisch proces voor gangbare aankopen die gemakkelijk beschikbaar
zijn op de leveranciersmarkt, en welke open staat voor alle ondernemers die voldoen
aan de eisen voor toelating tot het systeem) en wanneer een opdracht in percelen in
de markt wordt gezet, is tevens ongewijzigd ten opzichte van de Raadspositie.
Zoals reeds aangegeven in de kabinetsappreciatie van de Raadspositie steunt het kabinet
deze benadering met het oog op het beperken van administratieve lasten en betere aansluiting
op de aanbestedingspraktijk in de EU.
Vorm IPI-maatregel
Via het instrument wordt een fictieve scoreopslag van maximaal 50% opgelegd door aanbestedende
diensten op inschrijvingen die op kwaliteit worden gegund. Wanneer enkel op prijs
wordt gegund, wordt de fictieve opslag verdubbeld om een vergelijkbaar effect te bewerkstelligen.
In de Raadspositie was gekozen voor een maximale scoreopslag van 40% en ontbrak de
verdubbeling. Verder kan de Commissie net als in de Raadspositie besluiten tot uitsluiting
van offertes van partijen bij aanbestedingen. In de keuze tussen een fictieve opslag
of uitsluiting zal de Commissie kijken naar de maatregel die proportioneel is en de
beperkende maatregel in het derde land het beste zou adresseren. Het kabinet steunt
deze stevige invulling van het instrument met het oog op de gewenste effectiviteit.
Uitzonderingsgronden
In het voorlopig akkoord is uitzondering van het toepassen van IPI-maatregelen door
aanbestedende diensten mogelijk wanneer er enkel offertes van partijen uit IPI-landen
zijn of enkel partijen uit IPI-landen voldoen aan de criteria van de opdracht. Ook
in gevallen van dwingende redenen van algemeen belang, zoals noodsituaties op het
gebied van de volksgezondheid, is een uitzondering mogelijk. De uitzondering in geval
van een disproportionele stijging in de prijs of kosten van een aanbesteding is mede
op aandringen van het Europees parlement vervallen. Het kabinet kan deze uitkomst
steunen mede gezien de zorgen onder belanghebbenden over de concretisering van de
uitzondering.
Overige uitzonderingen
Minst ontwikkelde landen worden uitgezonderd van toepassing van het instrument, tenzij
er sprake is van bewijs van omzeiling. Met deze uitkomst wordt in de ogen van het
kabinet voldoende rekening gehouden met de belangen van minst ontwikkelde landen.
Het instrument voorziet in de mogelijkheid om aanbestedende diensten met beperkte
capaciteit in administratieve eenheden met minder dan 50.000 inwoners onder voorwaarden
uit te zonderen van toepassing van IPI-maatregelen. Een lidstaat moet hiertoe een
onderbouwd verzoek bij de Commissie indienen en daarbij data overhandigen over toekenning
van opdrachten door de aanbestedende dienst in de afgelopen drie jaar die boven de
drempelwaarden van het instrument uitkwamen. Een uitzondering wordt enkel toegekend
wanneer de waarde van de opdrachten van alle overige aanbestedende diensten van de
betreffende lidstaat, boven de 80% blijft van de totale waarde aan aanbestedingen
onder de aanbestedingswetgeving van de EU. Deze uitzondering uit de Raadspositie is
mede op verzoek van het Europees parlement verder aangescherpt. Nederland kan deze
uitkomst steunen. In de praktijk zal deze uitzondering naar verwachting weinig tot
niet toepasbaar zijn voor Nederlandse aanbestedende diensten.
Aanvullende contractuele voorwaarden
Bij de aanvullende contractuele voorwaarden na toepassing van een IPI-maatregel wordt
de benadering uit de Raadspositie gevolgd. Zo moeten partijen die een aanbesteding
hebben gewonnen op basis van contractuele voorwaarden kunnen aantonen dat ze niet
alsnog het merendeel van de waarde van een contract afnemen uit een land waartegen
een IPI-maatregel van kracht is. De uitzondering voor het mkb van deze contractuele
voorwaarden uit de Raadspositie is vervallen. Door de drempelwaarden zal het mkb in
de praktijk echter relatief weinig in aanraking komen met het instrument. Ook zal
de Commissie binnen 6 maanden na inwerkingtreding van het instrument richtsnoeren
opstellen voor aanbestedende diensten en bedrijven. Nederland heeft hier tijdens besprekingen
in de Raad veelvuldig aandacht voor gevraagd.
Het kabinet kan de uitkomst ten aanzien van de aanvullende contractuele voorwaarden
steunen, omdat er nog steeds een goede balans is tussen het terugbrengen van administratieve
lasten en behoud van effectiviteit van het IPI door anti-omzeilingsbepalingen.
Bevoegdheid treffen restrictieve maatregelen
Lidstaten behouden net als in de Raadpositie de bevoegdheid om restrictieve maatregelen
te treffen in lijn met aanbestedingsrichtlijnen. Dit onderwerp vormde voor Nederland
een belangrijk punt in de onderhandelingen.
Verwijzing naar verplichtingen op basis van milieu, sociale- en arbeidsrechten
Op verzoek van het Europees parlement wordt in de tekst een verwijzing opgenomen naar
bestaande verplichtingen op het gebied van milieu, sociale- en arbeidsrechten uit
EU-wetgeving die van toepassing zijn op bedrijven om deze te benadrukken. Het kabinet
kan deze uitkomst steunen omdat hiermee aansluiting wordt gezocht bij de verplichtingen
die al gelden bij aanbestedingsprocedures.
Besluitvorming over IPI-maatregelen
Besluitvorming over de uitvoeringshandelingen vindt plaats via de onderzoeksprocedure,
een gebruikelijke comitologieprocedure binnen de handelspolitiek. De Raad heeft ingezet
op aanscherping van deze procedure door opname van een «no-opinion clause», op basis
waarvan de Commissie de uitvoeringshandeling niet mag aannemen wanneer er door het
comité geen advies is uitgebracht. In het onderhandelingsresultaat is enkel sprake
van deze aangescherpte besluitvorming wanneer de Commissie als IPI-maatregel uitsluiting
van partijen bij aanbestedingen voorstelt.
Aangezien deze aanscherpte procedure van toepassing is bij de meest verregaande maatregelen
onder het instrument, kan het kabinet deze uitkomst steunen, mede met het oog op het
bredere compromis.
Vervolgproces
Het Franse voorzitterschap agendeert het onderhandelingsresultaat in Coreper op 30 maart
2022 ter goedkeuring en doorgeleiding naar het Europees parlement. Als het Europees
parlement het onderhandelingsresultaat plenair goedkeurt, kan het instrument door
de Raad worden aangenomen. Inwerkingtreding van het instrument is voorzien voor 60
dagen na publicatie van de verordening in het Publicatieblad van de EU. De eerste
toepassing van een IPI-maatregel onder het instrument zal vervolgens enige tijd duren
gezien de tijdsgebonden onderzoeks- en consultatiefase. Dit biedt de Europese Commissie
ook tijd om richtsnoeren op te stellen. Op nationaal niveau zal worden bezien wat
(verder) nodig is voor aanbestedende diensten en ondernemers om met het voorstel uit
de voeten te kunnen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat