Brief regering : Geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) aan voor het onderdeel Jeugd op 5 april 2022
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 378 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad
                  (OJCS-Raad) aan voor het onderdeel Jeugd. De Jeugdraad vindt op dinsdag 5 april plaats
                  in Luxemburg.
               
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het
                  doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland
                  en een indicatie van het krachtenveld aan.
               
Nederland zal tijdens de Raad worden vertegenwoordigd door de Plaatsvervangend Permanent
                  Vertegenwoordiger.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD – JEUGD
               
Jeugd – Dinsdag 5 april
Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
• Raadsconclusies over het betrekken van jongeren als facilitators voor verandering
                        om de leefomgeving te beschermen
                     
• Raadsaanbeveling over de mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie
• Beleidsdebat: Mobiliteit van jonge Europese vrijwilligers
Raadsconclusies: Betrekken van jongeren als facilitators voor verandering om de leefomgeving
                     te beschermen
Inhoud
De Raadsconclusies over het betrekken van jongeren als facilitators voor verandering
                     om de leefomgeving te beschermen sluiten aan op bestaande wetgeving, en de EU jeugdstrategie 2019–2027 en het daarin
                  opgenomen EU jeugddoel over een «Duurzaam groen Europa» met als doel «een samenleving
                  tot stand te brengen waarin jonge mensen aandacht hebben voor de leefomgeving, goed
                  opgeleid zijn, en in staat zijn om een verschil te maken». Tevens sluiten de conclusies
                  aan op de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties waarin wordt
                  erkent dat jongeren «cruciale aanjagers van verandering» zijn bij duurzame ontwikkeling;
                  de overeenkomst van Parijs die tijdens de Klimaatconferentie van de Verenigde Naties
                  (COP21) in december 2015 is aangenomen; en de Europese Green Deal.
               
De Raadsconclusies benadrukken het belang van het betrekken van jongeren. In de Raadsconclusies
                  worden lidstaten uitgenodigd om participatie en vertegenwoordiging van alle jongeren
                  aan te moedigen, waarmee een samenleving inclusiever en veerkrachtiger wordt. Deze
                  Raadsconclusies hebben specifiek aandacht voor klimaat en biodiversiteit.
               
Lidstaten en de Europese Commissie worden gewezen op het belang van het ondersteunen
                  van initiatieven van jongeren en het belang van rekening houden met de specifieke
                  behoeften en meningen van alle jongeren, met name die waar het gaat om het aanpakken
                  van milieu en klimaatissues.
               
Daartoe worden een aantal acties voorgesteld aan lidstaten, zoals het erkennen van
                  – en waar mogelijk verlenen van financiële steun aan – acties en programma’s die door
                  jongeren op klimaatgebied worden geïnitieerd en geleid, en het bevorderen van vrijwilligersactiviteiten
                  van jongeren die milieu en klimaatkwesties aanpakken. Andere acties die worden voorgesteld
                  zijn het ondersteunen van jonge ondernemers die projecten willen ontwikkelen met een
                  focus op praktische oplossingen voor milieu en klimaatkwesties, en het ontwikkelen
                  van mentorprogramma’s onder leiding van professionals en ondernemers die al actief
                  zijn bij het zoeken naar oplossingen bij klimaatkwesties.
               
Gesteld wordt dat lidstaten initiatieven kunnen opzetten via jongerenorganisaties
                  en jongerenwerk of onderwijs. Ook wordt verzocht te kijken naar ideeën van jongeren(vertegenwoordigers)
                  zoals voortgekomen uit de EU-jongerendialoog.
               
Aan de Europese Commissie wordt gevraagd er voor te zorgen dat alle jongeren de Europese
                  Green deal begrijpen, openbare raadplegingen over Europees milieubeleid toegankelijk
                  te maken voor jongeren en voor jeugd- en jeugdwerkorganisaties, en de al bestaande
                  EU-jongerenprogramma’s Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps te benutten voor het bevorderen
                  en aanmoedigen van Europese kansen voor mobiliteit en initiatieven in de milieusector.
               
Achtergrond
Bevordering van jongerenparticipatie is één van de beginselen van de EU-Jeugd Strategie
                  (2019–2027). Deze strategie heeft tot doel de betrokkenheid van jongeren in Europa
                  bij het vormgeven van de samenleving en de politiek te ondersteunen. Met dit in gedachten
                  wordt rekening gehouden met de mening van jongeren via bijvoorbeeld de EU Jeugddialoog
                  en de opgenomen jeugddoelen. Hierbij is het jeugddoel «Duurzaam groen Europa / Sustainable
                  Green Europe» in het bijzonder actueel en relevant voor de betrokkenheid van jongeren.
               
Jongerenparticipatie gaat over het hebben en uitoefenen van rechten, kansen, gelijke
                  toegang, ondersteuning en verantwoordelijkheden om deel te nemen en beslissingen te
                  beïnvloeden. En ook om deel te nemen aan acties en activiteiten die bijdragen aan
                  het versterken van een samenleving die gebaseerd is op de waarden van de Europese
                  Unie. Gesteld wordt dat het belangrijk is hierbij te kijken naar alle zaken die jongeren
                  aangaan, zoals bijvoorbeeld onderwijs en fatsoenlijke banen, duurzame ontwikkeling,
                  huisvesting, klimaatverandering, mensenrechten, gelijkheid en solidariteit tussen
                  de generaties, gendergelijkheid en impact van digitalisering.
               
Deze Raadsconclusies richten zich met name op het groeiende bewustzijn en verlangen
                  onder jongeren om zich bezig te houden met duurzame ontwikkelingskwesties, met name
                  milieu en klimaatkwesties. Jongeren zijn op lokaal, regionaal, nationaal, Europees
                  en internationaal niveau sterk gemobiliseerd om het bewustzijn over milieukwesties,
                  waaronder klimaatverandering, te vergroten door middel van belangenbehartiging, klimaatmarsen,
                  online mobilisatiecampagnes en andere middelen.
               
De Raadsconclusies zijn niet bindend en de aanbevelingen in de tekst kunnen vooral
                  gezien worden als uitnodigingen aan lidstaten, de Europese Commissie, jongerenorganisaties
                  en jongerenwerk.
               
Inzet Nederland
Nederland vindt jongerenparticipatie van alle jongeren van belang, evenals het feit
                  dat jongeren in staat worden gesteld op zinvolle wijze deel te nemen aan beslissingen
                  over zaken die hen aangaan.
               
Nederland hecht belang aan zinvolle jongerenparticipatie bij het maken van klimaat-
                  en milieubeleid en vindt het belangrijk dat jongeren in de praktijk zien wat hun bijdrage
                  oplevert. Het doen van concrete toezeggingen, bijvoorbeeld in de vorm van een actieagenda
                  waarbij jongeren worden betrokken, kan daarbij helpen. Nederland is voornemens om
                  duurzaamheid te integreren in het vernieuwde curriculum voor het po en vo, en ook
                  in het ho en mbo worden initiatieven ontplooid om studenten «groene» vaardigheden
                  bij te brengen en kritisch te laten nadenken over duurzaamheid waardoor zij kunnen
                  bijdragen aan een groene economie en aan het verwezenlijken van de duurzaamheidstransities.
               
Nederland pleit ervoor dat de Raadsconclusies rekening houden met diversiteit in bevoegdheden
                  binnen lidstaten en het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel.
               
Indicatie krachtenveld Raad
Alle lidstaten erkennen het belang van het betrekken van jongeren als facilitators
                  voor verandering om de leefomgeving te beschermen, en kunnen zich vinden in dit voorstel
                  voor de Raadsconclusies.
               
Raadsaanbeveling: Mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie
Inhoud
De Raadsaanbeveling over de mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie betreft een actualisatie van een eerdere aanbeveling uit 20081 en sluit aan op bestaande wetgeving.2 Nieuwe ontwikkelingen als het Europees solidariteitskorps en digitalisering en daarnaast
                  aandacht voor het wegnemen van mogelijke belemmeringen voor jongeren bij het doen
                  van vrijwilligerswerk in een andere lidstaat zijn aanleiding voor de herziening.
               
De Raadsaanbeveling benadrukt het belang van betrokkenheid van jongeren bij de samenleving
                  via vrijwilligerswerk. In de Raadsaanbeveling worden lidstaten uitgenodigd om vooral
                  door te gaan met het bevorderen van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk en het hierbij
                  betrekken van alle jongeren. Het is bovendien van belang dat er voor jongeren duidelijke
                  informatie vindbaar is over de vrijwilligersactiviteiten (met daarbij aandacht voor
                  gezondheid, veiligheid en administratieve zaken).
               
Daartoe worden een aantal acties voorgesteld aan lidstaten, zoals het ondersteunen
                  van de organisatoren van vrijwilligersactiviteiten in geval van crises of onvoorziene
                  omstandigheden; een website met toegankelijke informatie; en het aanmoedigen van samenwerking
                  met andere bestaande initiatieven en diensten. Ook wordt voorgesteld om waar mogelijk
                  een verbinding te maken tussen nationale en grensoverschrijdende vrijwilligersprogramma’s
                  en – activiteiten; de kwaliteit van het vrijwilligerswerk te verbeteren; extra aandacht
                  te geven aan het betrekken van jongeren uit minder kansrijke situaties; en het verkennen
                  van nieuwe trends in het vrijwilligerswerk, waaronder digitaal vrijwilligerswerk en
                  de bevordering van (bekendheid van) bestaande Europese netwerken zoals het Europees
                  Solidariteitskorps.
               
Aan de Europese Commissie wordt gevraagd de uitwisselingen tussen lidstaten te vergemakkelijken,
                  bijvoorbeeld door middel van peer learning activiteiten en deskundigengroepen. Tevens
                  wordt de Commissie gevraagd lidstaten te ondersteunen via de al bestaande instrumenten
                  voor samenwerking, zoals de EU Jeugdstrategie en het Europese Solidariteitskorps.
               
Ook kan de Europese Commissie een rol spelen door het onderzoeken en delen van informatie
                  over nieuwe trends en vormen van vrijwilligerswerk.
               
Achtergrond
De bevordering van mobiliteit is één van de onderdelen van de EU-Jeugd Strategie (2019–2027).
                  Deze strategie heeft tot doel de betrokkenheid van jongeren in Europa bij het vormgeven
                  van de samenleving te ondersteunen.
               
De ervaringen met het Europees vrijwilligerswerk (1996–2018) en het Europees Solidariteitskorps
                  zijn succesvol, maar hun opzet en informatie kan gebruiksvriendelijker gemaakt worden,
                  en de focus op deelname van met name jongeren uit minder kansrijke situaties kan nog
                  duidelijker. Ook is er sprake van voortschrijdend inzicht. Zo verwees het begrip «transnationaal vrijwilligerswerk» lange tijd in de praktijk uitsluitend naar activiteiten
                  waarbij de fysieke mobiliteit van vrijwilligers betrokken was. Met de technologische
                  vooruitgang en onder invloed van de COVID-19 pandemie zijn er nieuwe trends op het
                  gebied van vrijwilligerswerk ontstaan. Digitaal vrijwilligerswerk kan een mooie aanvulling
                  zijn op de fysieke mobiliteit en het kan een optie zijn voor jongeren die niet in
                  staat zijn om fysiek te reizen en die toch graag transnationaal vrijwilligerswerk
                  willen doen.
               
De Raadsaanbeveling is niet bindend en de aanbevelingen in de tekst kunnen vooral
                  gezien worden als uitnodigingen aan lidstaten, de Europese Commissie, jongerenorganisaties
                  en jongerenwerk.
               
Inzet Nederland
Nederland vindt vrijwilligerswerk van jongeren (naast opleiding of werk) belangrijk.
                  Naast het feit dat dit een interessante activiteit voor de jongere is, is het ook
                  een waardevolle manier van informeel leren en tonen van betrokkenheid bij de samenleving.
                  Voor het transnationale vrijwilligerswerk geldt dat dit ook een manier is waarop jongeren
                  van verschillende achtergronden en nationaliteiten elkaar leren kennen, begrijpen,
                  en waar mogelijk behulpzaam zijn in de nasleep van bijvoorbeeld calamiteiten ergens
                  in Europa. Nederland vindt het ook belangrijk dat er bij het bevorderen van grensoverschrijdend
                  vrijwilligerswerk ook juist aandacht is voor degenen uit minder kansrijke situaties.
               
Nederland pleit ervoor dat de Raadsaanbeveling rekening houdt met diversiteit in bevoegdheden
                  binnen lidstaten en het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel.
               
Indicatie krachtenveld Raad
Alle lidstaten erkennen het belang van jonge vrijwilligers in de EU, en kunnen zich
                  vinden in dit voorstel voor de Raadsaanbeveling.
               
Beleidsdebat mobiliteit van jonge Europese vrijwilligers
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Met het verkennende beleidsdebat wil het Franse Voorzitterschap de lidstaten aanmoedigen
                  na te denken over het belang van mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa. Er
                  wordt aangegeven dat er in de afgelopen jaren – o.a. door de komst van het Europees
                  Solidariteitskorps – een groeiende vraag naar vrijwilligerswerk is ontstaan onder
                  jonge Europeanen. Door deel te nemen aan vrijwilligers- en solidariteitsactiviteiten
                  in een ander land kunnen jongeren hun maatschappelijke betrokkenheid laten zien, een
                  andere taal te leren en een andere cultuur ontdekken. Het voorzitterschap geeft aan
                  dat dit ook bijdraagt aan het gevoel van Europese verbondenheid en een rol kan spelen
                  bij het handhaven van de vrede door bij te dragen aan de opbouw van een Europa en
                  een wereld met respect voor waardigheid en mensenrechten.
               
Het voorzitterschap wil de dialoog voeren over hoe tegemoet te komen aan de toegenomen
                  vraag; nieuwe trends; en de afstemming tussen nationaal, regionaal, en Europees vrijwilligerswerk
                  met de bedoeling het voor jongeren zo gemakkelijk mogelijk te maken.
               
Het debat zal worden gevoerd aan de hand van twee discussievragen:
1. Welke maatregelen bestaan er in uw land en/of worden overwogen op nationaal of regionaal
                        niveau om synergiën tussen nationale/regionale vrijwilligersactiviteiten en Europese
                        solidariteits- en mobiliteitsprogramma's voor vrijwilligers te bevorderen?
                     
2. Welke nieuwe maatregelen kunnen op EU-niveau worden overwogen om de solidariteit en
                        mobiliteit van jonge Europese vrijwilligers te bevorderen, met name tijdens het Europees
                        Jaar van de Jeugd, om het gevoel van verbondenheid met Europa bij jongeren en het
                        bewustzijn van het Europees burgerschap te versterken?
                     
Het agenderen van dit onderwerp is in lijn met de Europese Jeugdstrategie 2019–2027.
                  Een van de drie hierin opgenomen pijlers, «connect», richt zich op o.a. op bevorderen
                  van betrokkenheid via vrijwilligerswerk, intercultureel leren en leren door mobiliteit.
               
Achtergrond
In de afgelopen jaren is er een groeiende vraag naar vrijwilligerswerk onder jonge
                  Europeanen te zien. Binnen de lidstaten van de Europese Unie worden grote verschillen
                  gezien tussen hoe vrijwilligerswerk en solidariteitsactiviteiten (en hun uitvoering)
                  is geregeld. Sommige lidstaten hebben een lange traditie en veel ervaring met vrijwilligerswerk
                  voor jongeren en hebben nationale vrijwilligersregelingen die activiteiten op zowel
                  nationaal als internationaal niveau ondersteunen.
               
Het Frans voorzitterschap stelt dat de tradities en organisatorische regelingen voor
                  vrijwilligersactiviteiten sterk verschillen van lidstaat tot lidstaat. Het debat is
                  bedoeld als een uitwisseling van informatie en het verkennen van mogelijkheden om
                  de praktische samenwerking tussen lidstaten te versterken. De focus ligt op het versterken
                  van synergiën en complementariteit tussen nationale en Europese regelingen voor de
                  mobiliteit van jonge vrijwilligers, dit mede om risico's van overlapping en concurrentie
                  te vermijden.
               
Het voorzitterschap stelt dat er bijvoorbeeld kan worden gezocht naar complementariteit
                  tussen nationaal en Europees niveau door een eerste vrijwilligerservaring op lokaal
                  niveau te organiseren, gevolgd door een vrijwilligerservaring in een ander EU-land.
                  Een dergelijk traject, van lokaal naar Europese betrokkenheid, zou vooral ook de inclusie
                  kunnen vergemakkelijken van jongeren die het verst verwijderd zijn van Europese mobiliteitsregelingen.
               
Inzet Nederland
Nederland onderstreept het belang van vrijwilligerswerk en kent een rijk en heterogeen
                  vrijwilligersbestand (o.a. in kerken, verenigingen en sportclubs). Ongeveer 44% van
                  de bevolking doet vrijwilligerswerk. Waaronder ook jonge vrijwilligers, zoals recent
                  tijdens de Corona pandemie goed zichtbaar was. Nederland kent ook de Maatschappelijke
                  diensttijd, waarbij jongeren tussen de 14 en 27 jaar zich vrijwillig inzetten voor
                  anderen en hun talenten kunnen ontwikkelen. Dit betreft een leerproces, inclusief
                  ondersteuning van een begeleider en trainingen. Het Nationaal Agentschap zet zich
                  in voor vrijwilligerswerk via programma’s als het Europees Solidariteitskorps.
               
Nederland zal tijdens het verkennende debat het belang van vrijwilligerswerk onderstrepen.
                  Nederland zal aangeven dat de Maatschappelijke diensttijd primair gericht is op het
                  versterken van de landelijke samenhang. Jongeren met de ambitie om zich in Europa
                  (of internationaal) vrijwillig in te zetten, worden in contact gebracht met het nationale
                  agentschap van het Europees solidariteitskorps. Nederland beschouwt programma's zoals
                  Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps als uitstekende programma's die passen
                  bij het doel om het gevoel van verbondenheid van jongeren bij Europa te versterken.
                  Daarnaast dragen deze programma’s ook bij aan de eigen ontwikkeling van jongeren en
                  (duurzame) maatschappelijke participatie.
               
De banden tussen de Maatschappelijke diensttijd en de Europese solidariteits- en vrijwilligersmobiliteitsprogramma's
                  zijn goed en er is regelmatig overleg. Om de samenwerking verder te versterken zal
                  Nederland binnenkort deelnemen aan de peer learning «youth volunteering, complementarity
                  EU and national level». Zowel het Nationaal Agentschap als de Maatschappelijke diensttijd
                  als jongeren zullen hierin vertegenwoordigd zijn. Deze peer learning activiteit is
                  gericht op het verkennen van de complementariteit en synergie tussen het Europees
                  Solidariteitskorps en nationale/regionale programma's of activiteiten van vrijwilligerswerk
                  door jongeren. Het is de bedoeling hier samen met andere landen te leren hoe we de
                  samenwerking kunnen versterken om ervoor te zorgen dat vrijwilligersactiviteiten beschikbaar
                  en toegankelijk zijn voor alle jongeren.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
