Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1826 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 april
a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022
Eurogroep
Wisselkoers- en inflatieontwikkelingen als voorbereiding op internationale vergaderingen
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Dit document zal na de vergadering worden gepubliceerd
op https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/eurogroup-docum…
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal een presentatie geven over de inflatieontwikkelingen in
de eurozone en de EU en de ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de
euro. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten
zoals de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds en de G20-vergadering,
waar tevens over de inflatie- en wisselkoersontwikkelingen gesproken zal worden.
De inflatieontwikkelingen sinds de laatste EFC-bespreking over dit onderwerp in oktober
2021 zullen worden geëvalueerd. Door de Russische invasie van Oekraïne zijn de inflatievooruitzichten
ingrijpend veranderd en wordt verwacht dat de inflatie verder zal oplopen tot een
piek die nu later in het jaar zou moeten worden bereikt.
De verwachting is dat aardgasprijzen het komende jaar meer dan zeven keer hoger zullen
liggen dan vóór de pandemie. Naast energieprijzen stijgen ook voedselprijzen en de
prijs van metalen sterk. Deze breder gedragen inflatie zal de kosten voor producenten
in verschillende sectoren en voor tal van consumptiegoederen opdrijven. De oorlog
heeft de reeds grote onzekerheid als gevolg van de wisselwerking tussen de pandemie
en het economisch herstel verder vergroot. Dit geldt ook voor de inflatieverschillen
binnen de eurozone, die tijdens de pandemie aanzienlijk zijn toegenomen, zowel wat
de energie-inflatie als wat de kerninflatie betreft, en die kunnen nu nog verder oplopen.
Er zijn momenteel weinig aanwijzingen voor een loon-prijsspiraal. Desalniettemin vinden
loononderhandelingen niet frequent plaats en de huidige economische omstandigheden
en arbeidsmarktdynamiek kunnen de lonen mogelijk met enige vertraging beïnvloeden.
De handelsgewogen waarde van de euro is tussen augustus 2021 en februari 2022 vrijwel
stabiel gebleven. Er was een geringe waardedaling van de euro ten opzichte van de
dollar, de renminbi, pond en een aantal valuta's van opkomende markten. Dit werd gecompenseerd
door de waardestijging van de euro ten opzichte van de Japanse yen, de Russische roebel,
de Zweedse kroon en de Turkse lira. In reële effectieve termen is de euro in waarde
gedaald omdat de inflatie in de eurozone iets lager was dan bij haar handelspartners.
De ontwikkelingen op de huizenmarkt in de eurozone en de beleidsimplicaties
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Dit document zal na de vergadering worden gepubliceerd
op https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/eurogroup-docum… onder de titel «Housing market developments in the euro area: focus on housing affordability». De verwachte verklaring zal hier ook te vinden zijn.
Aard bespreking: gedachtewisseling en aanname verklaring
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachte wisselen over de ontwikkelingen op de huizenmarkt in
de eurozone aan de hand van een notitie van de Europese Commissie. Hierin zijn twee
discussievragen opgenomen: in welke mate hebben de gestegen kosten voor huisvesting
economische consequenties en of Ministers de gedeelde principes uit de notitie kunnen
steunen. Over de gedeelde principes zal de Eurogroep naar verwachting een verklaring
aannemen.
In de notitie wordt aangegeven dat de huizenprijzen en het aandeel dat huishoudens
besteden aan hun onderkomen de afgelopen periode sterk zijn gestegen en dat dit negatieve
implicaties kan hebben voor de economie. De hogere kosten voor huisvesting kunnen
op korte termijn gevolgen hebben voor de vraag naar goederen en diensten binnen de
eurozone en dit kan op lange termijn negatieve gevolgen hebben voor de economische
groei. De voorgestelde gedeelde principes gaan verder over het belang van minder verstorende
belastingen op de woningmarkt, het overwegen van eenvoudigere procedures voor nieuwe
vastgoedprojecten met aandacht voor milieueffecten en tot slot dat subsidies gericht
op de betaalbaarheid van de woningmarkt gepaard moeten gaan met maatregelen gericht
op de aanbodzijde. Nederland kan zich vinden in deze analyse en principes en kan instemmen
met een verklaring van de eurogroep waarin deze zijn opgenomen. De gedeelde principes
betreffen een gedeeld beeld van mogelijke beleidsinstrumenten, geen verplichting om
bepaalde beleidsinstrumenten te ontwikkelen of in te zetten.
Nederland is van mening dat de toenemende kosten voor huisvesting ook de ongelijkheid
kan vergroten. Daarnaast kunnen de gestegen huisvestingskosten ertoe leiden dat mensen
minder snel verhuizen wat negatieve gevolgen kan hebben voor de arbeidsmarkt. Nederland
adresseert de stijgende huisvestingskosten met de aanstelling van een Minister voor
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en een ambitieuze agenda voor de woningmarkt,
waarbij wordt ingezet om het aanbod te vergroten en de betaalbaarheid van huurwoningen
te verbeteren. Daarnaast worden in het regeerakkoord ook fiscale maatregelen getroffen.
Indien opportuun zal Nederland een toelichting geven op deze agenda.
Afwegingen bij het ontwerp van een digitale euro tussen privacy en andere EU-beleidsdoelstellingen
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep
gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt politieke sturing. Daarom
is afgesproken dat de Eurogroep op kwartaalbasis de belangrijkste politieke dimensies
van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese
Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie.
Deze bespreking in de Eurogroep is de tweede sessie in een serie van vier. Het thema
van de bespreking is «afwegingen bij het ontwerp van een digitale euro tussen privacy
en andere EU-beleidsdoelstellingen». Naar verwachting zal gesproken worden over de
mate waarin de privacy van de gebruikers van een digitale euro van belang is bij de
ontwikkeling daarvan en hoe dit zich moet verhouden met andere beleidsdoelstellingen,
zoals het tegengaan van criminele praktijken (waaronder het tegengaan van witwassen,
financiering van terrorisme en belastingontduiking). Uit de openbare consultatie van
de ECB die vorig jaar heeft plaatsgevonden, bleek dat privacy voor de respondenten
een van de belangrijkste aspecten zou moeten zijn bij de ontwikkeling van een digitale
euro.
De Nederlandse inzet bij deze bespreking is om privacy als één van de kernprincipes
aan te merken voor een verdere ontwikkeling van een digitale euro, ongeacht in welke
vorm deze zou worden ontwikkeld. Hierbij moet wel een balans gevonden worden met andere
beleidsprioriteiten, waarbij overeenstemming met geldende regelgeving het uitgangspunt
is. Volledige anonimiteit zal niet mogelijk zijn, omdat dit niet strookt met andere
beleidsdoelen. Volledige anonimiteit bestaat momenteel ook niet bij het gebruik van
chartaal en giraal geld. Het is van belang dat publieke en private entiteiten die
een digitale euro uitgeven of er diensten mee aanbieden gebruikersinformatie niet
misbruiken voor andere doelstellingen dan bij wetgeving bepaald en er moet voor gezorgd
worden dat gegevens zo goed als mogelijk beschermd worden tegen cyberaanvallen en
-lekken. Bij voorkeur wordt dit al zo veel mogelijk bij het technische ontwerp van
een digitale euro meegenomen (privacy-by-design). Een digitale euro moet niet aan gebruikers opgedrongen worden, gebruikers moeten
zelf de vrijheid behouden om te kiezen welke betaalmiddelen zij willen gebruiken.
Ook zou het niet mogelijk moeten zijn om een digitale euro te programmeren, zodat
deze slechts aan bepaalde doelen besteed kan worden, of waardoor het gebruik op een
andere manier kan worden gestuurd door de overheid of centrale bank. Een digitale
euro moet neutraal zijn en één-op-één inwisselbaar tegen andere vormen van de euro,
zoals een chartale euro (contant geld, munten en biljetten).
Bankenunie
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Op de Eurotop in december 2021 is afgesproken dat vervolmaking van de Bankenunie een
belangrijk doel is voor de EU en is de Eurogroep gevraagd om tot overeenstemming te
komen over een werkplan. Dit werkplan zou richting moeten geven aan de vervolgstappen
op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier: het Europees depositogarantiestelsel
(EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken (CMDI), omgang met
grensoverschrijdende banken (home-host) en de aanpak van de risico’s van staatsobligaties
op bankbalansen (RTSE).1 Tijdens de aankomende Eurogroep zal verder worden gesproken over de voortgang van
de discussies tot nu toe en de invulling van een compromisvoorstel waar lidstaten
elkaar mogelijk tegemoet kunnen komen de komende periode.
De inzet van Nederland ziet erop dat een herziening van het crisisraamwerk vooral
zou moeten focussen op het weghalen van inconsistenties in de toepassing van de verschillende
raamwerken, onder andere zodat de lastendelingsregels consistent worden toegepast.
Daarnaast is van belang dat bij aanpassing van het crisisraamwerk publieke middelen
zo veel mogelijk worden beschermd. Hiervoor moeten de regels omtrent staatssteun aangescherpt
worden. Ook benadrukt Nederland dat voordat risico’s verder gedeeld worden via een
EDIS, er risicoreductie moet plaatsvinden. Zo moeten de risico’s van staatsobligaties
op bankbalansen worden verminderd en banken op gezondheid getoetst zijn. Nederland
benadrukt hierbij expliciet dat de voortgang op een EDIS proportioneel moet zijn ten
aanzien van stappen op risicoreductie.
De afgelopen periode is verder gesproken over mogelijke vervolgstappen en denkrichtingen
voor een mogelijk compromis op de vier werkstromen. Wanneer lidstaten het eens kunnen
worden over een werkplan kan de Europese Commissie dit opvolgen met voorstellen waarover
lidstaten nader in gesprek gaan. Tijdens de vorige Eurogroep is gesproken over de
contouren van een mogelijk compromisvoorstel voor een werkplan, op basis waarvan lidstaten
elkaar mogelijk tegemoet kunnen komen. Hierbij is het voorstel om voortgang op de
werkstromen op te knippen in twee fases. In een eerste fase zouden kleine stappen
kunnen worden gezet op alle vier de onderwerpen. Hierna zou dan een controlemoment
volgen, waarbij op basis van nader te bepalen transitie-eisen unaniem wordt besloten
of kan worden overgegaan tot een tweede fase met meer ambitieuze stappen. Lidstaten
hebben tijdens de Eurogroep aangegeven zich in grote lijnen te kunnen vinden in het
voorstel om voortgang in twee fases te bewerkstelligen. Nederland ziet voordeel in
een dergelijke benadering omdat daarmee stappen kunnen worden gezet die proportioneel
zijn aan elkaar, met een goede balans tussen risicodeling en risicoreductie. Hiertoe
zal Nederland inzetten op duidelijke en meetbare criteria voorafgaand aan een tweede
fase, zeker ook wat betreft risicoreductie.
De komende Eurogroep zal naar verwachting verder worden gesproken over de invulling
van een mogelijk compromis ten aanzien van voortgang op de vier werkstromen. Naar
verwachting zal geprobeerd worden om een akkoord te bereiken over het werkplan in
de Eurogroep van juni. Nederland zal zich constructief blijven opstellen en tegelijkertijd
vasthouden aan de hiervoor omschreven punten die voor Nederland van belang zijn. Door
de uiteenlopende posities van lidstaten zal het ook de aankomende maanden niet eenvoudig
zijn om een compromis te bereiken. De Tweede Kamer zal op de hoogte worden gehouden
van de ontwikkelingen.
Ecofinraad
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de EU
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het delegates portal geplaatst.
Aard bespreking: besluitvorming t.b.v. het vaststellen van de algemene benadering van de Raad
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
Het Franse voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de Ecofinraad van 5 april 2022
een akkoord te bereiken over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau
voor multinationals in de Europese Unie (EU) (richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel
is op 22 december 2021 gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten
aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
Het voorstel was reeds voor algemene benadering2 geagendeerd voor de Ecofinraad van 15 maart 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1825). Tijdens de behandeling spraken veel lidstaten hun steun uit voor het voorstel en
de ambitie van het Franse voorzitterschap om conform het in het Inclusive Framework (IF) afgesproken implementatieplan tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel
te komen. De meeste lidstaten sloten zich aan bij het compromisvoorstel. Drie politieke
discussiepunten waren voor enkele lidstaten aanleiding om (nog) niet akkoord te gaan.
Naar verwachting zullen deze drie punten opnieuw tijdens de Ecofinraad aan de orde
komen, met het oog op besluitvorming.
In de eerste plaats gaat het om de inwerkingtreding van het voorstel. Een aantal lidstaten
heeft aangegeven de implementatiedeadline ambitieus en (te) krap te vinden. Om op
dit punt tot een compromis te komen, heeft het voorzitterschap een aangepaste implementatiedeadline
van 31 december 2023 voorgesteld, in plaats van 31 december 2022. Veel lidstaten kunnen
zich hierin vinden. Ook het kabinet is hiermee akkoord. Ten tweede de link tussen
Pijler 2 en Pijler 13. Een aantal lidstaten is van mening dat de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk
is van de inwerkingtreding van Pijler 1, terwijl anderen, waaronder ook het kabinet
zich achter schaart, de voorwaardelijke link tussen Pijler 1 en Pijler 2 niet steunen.
Ten derde is er discussie over de verplichte toepassing van de inkomen-inclusieregel4. Het richtlijnvoorstel voorziet in de uitbreiding van de inkomen-inclusieregel waardoor
deze ook van toepassing is op binnenlandse dochters. Enkele lidstaten hebben aangegeven
dat ze deze verplichte uitbreiding onevenredig belastend vinden. Als compromis stelt
het Franse voorzitterschap voor om lidstaten met minder dan tien uiteindelijke moederentiteiten
de mogelijkheid te geven om voor een beperkte aantal jaar na inwerkingtreding af te
zien van verplichte toepassing van de inkomen-inclusieregel. Ondanks dat het kabinet
geen voorstander is van een tijdelijke derogatie kan het in het kader van het compromis
hiermee akkoord gaan.
In lijn met diverse moties5 en zoals uiteengezet in het BNC-fiche bij dit richtlijnvoorstel, steunt het kabinet
de inzet om zo tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Het kabinet
kan zich – in het kader van het bereiken van een compromis – inhoudelijk vinden in
het voorstel van het Franse Voorzitterschap op bovengenoemde drie punten. Het kabinet
vindt het belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de EU zodat
verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.
AOB – Stand van zaken wetgevingsvoorstellen inzake financiële diensten
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates
Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) voorziet de Ecofinraad
op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein
van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien
van financiële diensten dossiers aanhoren
Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen in navolging van de ingelaste informele Ecofinraad van 25 februari
jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1816) en het ontbijt voorafgaand aan de Ecofinraad van 15 maart opnieuw een gedachtewisseling
hebben over economische en financiële aspecten van de Russische inval in de Oekraïne.
De Europese instellingen zullen de Ministers naar verwachting voorzien in een update
van de situatie in de Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische)
ontwikkelingen in de EU. Mogelijk worden ook de voor de Ministers van Financiën relevante
aspecten van de uitkomsten van de Europese Raad van 24-25 maart besproken. Op het
moment van schrijven is nog niet duidelijk wat deze mogelijke aspecten zullen zijn.
Sinds de laatste Ecofinraad is geen nieuw sanctiepakket geïntroduceerd. Nederland
kan tijdens de Ecofinraad benadrukken dat het belangrijk is de gevolgen van sancties
nauwlettend te volgen. Nederland zal nogmaals benadrukken dat het belangrijk is om
een maatregel gericht op dienstverlening door trustkantoren op te nemen in het sanctiepakket.
Ook kan Nederland benadrukken dat het van belang is dat de Europese Commissie een
analyse maakt van de noodzaak van verdere maatregelen op het gebied van crypto-valuta.
Er is inmiddels via verschillende EU-programma’s steun verleend aan Oekraïne en de
EU-lidstaten, onder andere door middel van macro-financiële bijstand (MFB), het instrument
voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI), het
Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI) en het Uniemechanisme
voor civiele bescherming (RescEU). Binnen de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zijn
middelen gereserveerd voor het leveren van lethale en niet-lethale goederen aan Oekraïne.
Daarnaast heeft de Commissie voorstellen gedaan voor inzet van ongebruikte middelen
uit het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) en het CARE-voorstel (Cohesion's Action for Refugees in Europe). De Commissie heeft tevens een voorstel gedaan op REACT-EU (Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe) te verhogen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.
De Russische invasie van Oekraïne leidt tot onmiddellijke uitdagingen voor de EU,
in het bijzonder gerelateerd aan vluchtelingenstromen, veiligheid en mogelijke Russische
reacties op het sanctiepakket. Ook kunnen de gevolgen voor de economische ontwikkeling
groot zijn als gevolg van ontwikkelingen in financiële markten, stijgende energieprijzen,
persistente knelpunten in productieketens en vertrouwenseffecten. De Europese Commissie
heeft nog niet voorzien in een concrete publieke raming van de economische gevolgen
maar heeft tijdens het ontbijt van de Ecofinraad van 15 maart reeds aangegeven dat
de economische groei minder hoog zal zijn dan eerder verwacht en de inflatie hoger
zal zijn dan eerder verwacht (zie ook het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van
14 en 15 maart jl.).
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in haar raming van 10 maart jl. een initiële
inschatting van de impact van de oorlog meegenomen. Voor 2022 schat de ECB dat de
eurozone-economie 3,7% zal groeien (0,5%-punt lager dan tijdens de vorige raming van
de ECB, in december 2021, grotendeels ten gevolge van de Oekraïne crisis). Voor 2023
is de neerwaartse bijstelling slechts 0,1%-punt (naar 2,8% groei). De ECB raamt de
inflatie voor het eurogebied op 5,1% in 2022, 2,1% in 2023 en 1,9% in 2024. Voor 2022
betekent dat een forse opwaartse bijstelling van bijna 2%-punt ten opzichte van de
vorige raming van de ECB, in december 2021. De hogere inflatieraming hangt grotendeels
samen met de stijging van de energieprijzen, al heeft de ECB de raming van de kerninflatie,
waarbij gecorrigeerd wordt voor voedsel- en energieprijzen, ook fors opwaarts bijgesteld
(+0,7%-punt). Vanwege de grote onzekerheid omtrent de oorlog en de economische impact
heeft de ECB neerwaartse scenario’s uitgewerkt met zwaardere sancties, afnemend gebruik
van Russisch gas en hogere energieprijzen.6 Ook de OESO heeft inmiddels een tussentijdse raming uitgebracht met het oog op de
economische en sociale gevolgen en de beleidsimpact van de oorlog in de Oekraïne.7 De OESO schat dat de economisch groei in de eurozone dit jaar meer dan 1,4%-punt
lager kan uitvallen dan vóór het conflict werd verwacht, terwijl de inflatie ten minste
2% punt hoger kan uitvallen dan het geval zou zijn geweest als de oorlog niet was
uitgebroken. De OESO benadrukt daarbij dat Rusland en de Oekraïne weliswaar relatief
klein zijn in bbp-termen maar grote producenten van basisvoedselproducten, mineralen
en energie, met als gevolg aanzienlijke schokken in markten voor grondstoffen, olie,
gas en graan.
De Europese Commissie heeft in haar mededeling over het begrotingsbeleid 2023 aangegeven
dat voor 2022 de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact
(SGP) nog geldt, waarmee landen ruimte hebben om extra uitgaven als gevolg van de
Russische inval te bekostigen. Diverse landen, waaronder Nederland, hebben al nationale
maatregelen gericht op het compenseren voor hoge energieprijzen genomen. Het ligt
voor de hand dat begrotingstekorten met name in 2022 als gevolg van de inval hoger
zullen uitvallen dan verwacht. De Eurogroep heeft naar aanleiding van de genoemde
mededeling een verklaring aangenomen waarin het benadrukt dat de economische fundamenten
van de eurozone sterk zijn, maar dat de onzekerheid significant is toegenomen. Sterke
coördinatie om met de hogere risico’s en onzekerheden en hun gevolgen voor de economie
om te gaan is nodig, waarbij het belangrijk is dat landen klaar staan om hun beleid
te wijzigen naar gelang de economische omstandigheden, aldus de Eurogroep.8
Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 22 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede
Kamer is geïnformeerd in diverse brieven.9 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader
van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen
en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende
mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan
maken. Er zullen deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten worden besproken.
De Raad is nog in afwachting van Commissievoorstellen voor uitvoeringsbesluiten voor
Zweden, Polen, Hongarije en Bulgarije. Nederland heeft nog geen herstelplan ingediend.
Nederland kan de terugkoppeling van het voorzitterschap en de Europese Commissie aanhoren.
Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten
van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst van het IMF: EU-mandaat
voor de G20; verklaring voor het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC)
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. De documenten worden voorafgaand aan de vergadering
op het delegates portal geplaatst onder de Engelstalige titels «EU terms of reference» en «IMFC statement».
Aard bespreking: Vaststellen EU ToR en IMFC statement
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Ecofinraad zal twee documenten vaststellen: het IMFC-statement, een publieke verklaring namens de EU voor de voorjaarsvergadering IMF op 20 en 21 april,
en de EU G20 Terms of Reference (EU ToR). Dit is de EU-inzet voor de G20-vergadering van Ministers van Financiën
en presidenten van centrale banken op 20 april te Washington. Nederland kan zich vinden
in de inzet zoals benoemd in de EU ToR en het IMFC-statement.
De G20-vergadering staat in het teken van 1) de mondiale economie en huidige risico’s,
waarbij naar verwachting ook veel aandacht zal zijn voor de oorlog in Oekraïne en
de economische gevolgen daarvan, 2) internationale initiatieven op het gebied van
gezondheid, 3) de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen en 4) duurzame
financiering.
Nederland vertegenwoordigt dit jaar de kiesgroep in het International Monetary and Financial Committee (IMFC). De Kamer wordt apart over de Nederlandse inzet geïnformeerd door middel van
de DG-conclusies.
De EU-inzet voor het IMFC wordt geformuleerd in het IMFC-statement. Daarin wordt ingegaan
op de impact van de Russische invasie van Oekraïne en het effect daarvan op de mondiale
financieel-economische situatie. De EU verwelkomt de steun die aan Oekraïne is gegeven.
Verder steunt de EU verkenning van doorlenen van special drawing rights (SDR’s) en steun het de oprichting van de Resilience and Sustainability Trust. Verder verwelkomt de EU de inzet van het IMF op het gebied van klimaat. Daarnaast
benadrukt de EU het belang van effectieve implementatie van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering van schuldentransparantie.
Rusland is ook lid van het IMF en de G20. Het is nog niet duidelijk of en op welk
niveau Rusland van plan is deel te nemen aan de vergaderingen. Mocht dit het geval
zijn dan zal Nederland in overleg met andere EU-landen besluiten hoe hier passend
mee om te gaan.
Update voortgang bij EIB & EBRD implementatie Raadsconclusies (juni 2021) over Europese
financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD)
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Update
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
De Raad zal een presentatie krijgen van de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese
Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) over de voortgang van de implementatie
van de Raadsconclusies van juni 2021 over de Europese financiële architectuur voor
ontwikkeling (EFAD).
In de Raadsconclusies zette de Raad in op het verbeteren van de huidige architectuur
om de complementaire kwaliteiten van verschillende uitvoerders (e.g., EBRD, EIB, EU
nationale ontwikkelingsbanken) optimaal te benutten, zonder een omvangrijke en tijdrovende
institutionele herziening of additioneel kapitaal. De Raad riep de EIB en de EBRD
op om effectiever samen te werken en coördinatie op technisch en strategisch niveau
verder uit te werken. Daarnaast verzocht de Raad de EIB om de ontwikkelingsimpact
van haar activiteiten te vergroten o.a. door betere aansluiting bij Europese beleidsprioriteiten
en lokale vertegenwoordiging i.s.m. Europese delegaties. In de Raadsconclusies wordt
daarnaast de EBRD gestimuleerd een potentiele uitbreiding van haar activiteiten naar
Sub-Sahara Afrika te onderzoeken. In de nabije toekomst zal de Europese Commissie
een update presenteren waarin zij een toelichting geeft op de voortgang bij het bereiken
van de doelstellingen uit de Raadsconclusies.
Nederland zal de voortgang op het gebied van betere samenwerking en coördinatie tussen
de EIB en de EBRD en hun individuele inzet ter bevordering van de ontwikkelingsimpact
verwelkomen. Het kabinet steunt het opzetten van een toegewijde EU-externe tak binnen
de EIB, «EIB Global» en verwelkomt de lopende analyse van de EBRD naar eventuele uitbreiding naar Sub-Sahara
Afrika. Het kabinet blijft zich inzetten om de Europese Commissie te stimuleren verdere
uitwerking te geven aan de coördinerende rol en het geven van de juiste prikkels om
de toegevoegde waarde van de verschillende Europese financiële instellingen optimaal
te benutten.
Conclusies over de strategische autonomie van de EU op economisch en financieel gebied
Document: nog niet beschikbaar. Het document komt voor de vergadering beschikbaar op Delegates
Portal onder de Engelstalige titel «Council conclusions on achieving the EU’s economic and financial strategic autonomy
in an open economy».
Aard bespreking: aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Raad zal bespreken hoe de EU haar strategische autonomie op economisch en financieel
gebied kan versterken en hierover waarschijnlijk conclusies aannemen. Voor Nederland
staat open strategische autonomie van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler,
in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes
haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld
waarin geopolitieke concurrentie zich steeds sterker manifesteert. De Nederlandse
lijn is gebaseerd op elementen zoals een open economie, een gelijk speelveld, en internationale
samenwerking met gelijkgezinde partners. Deze elementen komen ook goed terug in de
voorliggende Raadsconclusies.
In de voorliggende Raadsconclusies wordt uiteengezet dat er drie manieren zijn om
de Europese strategische autonomie te vergroten: het versterken van de internationale
rol van de Euro; het versterken van de weerbaarheid van de financiële sector; het
beschermen van het EU-economische en financiële systeem tegen de toepassing van extraterritoriale
sancties.
In de voorliggende Raadsconclusies wordt benadrukt dat de internationale rol van de
Euro vooral afhankelijk is van de kracht en stabiliteit van de Economische en Monetaire
Unie. Het versterken van de fundamenten van de Europese economie staat daarom centraal
bij het vergroten van de strategische autonomie. Er worden een aantal bestaande initiatieven
aangehaald die hieraan bij kunnen dragen, zoals de Kapitaalmarktunie en Bankenunie.
Recente ontwikkelingen op het gebied van de mogelijke introductie van een digitale
euro worden als positief beschouwd.
In de Raadsconclusies wordt het belang van een sterke, competitieve en weerbare financiële
sector onderstreept. De verdieping van de Kapitaalmarktunie speelt daarbij een belangrijke
rol, voorstellen van de Commissie in dat kader worden dan ook verwelkomd. In de conclusies
is er ook aandacht voor duurzame financiering en wordt verwezen naar initiatieven
die dit kunnen bevorderen. Tevens zijn er conclusies die betrekking hebben op de versterking
en het weerbaar maken van de bankensector via de aanstaande implementatie van de finale
Bazel III standaarden. Verder wordt verwezen naar het belang van het voltooien van
de Bankenunie.
In het kader van het vergroten van Europese strategische autonomie worden ook het
behouden en versterken van het vertrouwen van de Europese burger in het financiële
systeem en het tegengaan van witwassen benoemd. Tevens wordt er aangegeven dat er
risico’s zijn verbonden aan grote afhankelijkheden van kritieke diensten van derde
landen en dat er gekeken moet worden naar hoe deze te adresseren.
In de Raadsconclusies wordt aangegeven dat het Europese economische en financiële
systeem beschermd dient te worden tegen de extraterritoriale effecten van sancties
van derde landen, en dat daartoe stappen gezet dienen te worden. De extraterritoriale
toepassing van sancties die niet consistent zijn met internationaal recht worden vooral
als schadelijk gezien. Tegelijkertijd wordt het belang van een gecoördineerd sanctiebeleid
van de EU benadrukt.
Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet onderstreept dat het versterken
en weerbaar maken van de Europese economie bijdraagt aan Europese open strategische
autonomie en ziet dit goed weerspiegeld in de raadsconclusies. De versterking van
de Europese economie draagt ook bij aan het vergroten van de internationale rol van
de Euro. Ook deelt het kabinet de ambitie om de kapitaalmarktunie te verdiepen en
de bankenunie te voltooien, wat bijdraagt aan het versterken van de interne markt
en het economisch en financieel systeem van de EU en haar strategische autonomie.
Tot slot wordt, in overeenstemming met de positie van het kabinet, het belang van
samenwerking met internationale partners benadrukt.
AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over
de implementatie van wetgeving op het terrein van financiële diensten. Nederland zal
de updates van de Commissie ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.