Brief regering : Evaluatie actieplan voedselveiligheid en actuele ontwikkelingen binnen het voedselveiligheidsbeleid
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 581
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2022
Met deze brief informeren wij u over de uitkomsten en vervolgacties van de evaluatie
van de uitvoering van het Actieplan Voedselveiligheid dat in 2018 naar aanleiding
van het fipronil-incident in eieren is opgesteld (Kamerstuk 26 991, nr. 536). Het actieplan is uitgevoerd onder coördinatie van ons beider departementen en eind
2020 afgerond. Uw Kamer heeft in december 2020 de derde en tevens laatste voortgangsrapportage
van de uitvoering van het actieplan ontvangen (Kamerstuk 26 991, nr. 576). De evaluatie is in de tweede helft van 2021 uitgevoerd en als bijlage bij deze
brief gevoegd1.
Tevens informeren wij uw Kamer over:
– ons besluit over de invulling van de Nederlandse vertegenwoordiging in de Raad van
bestuur van de European Food Safety Authority (EFSA);
– de voortgang van de aanpak veiligheid voedingssupplementen;
– de stand van zaken van het concept Warenwarenwetbesluit peuterdrank en peutermelk;
– de veiligheid van gebruiksartikelen voor eten en drinken (bestek en serviesgoed) van
melaminekunststof.
De onderwerpen voedingssupplementen, peutermelk en de veiligheid van gebruiksproducten
met melamine, vallen onder de specifieke verantwoordelijkheid van VWS.
Evaluatie Actieplan Voedselveiligheid
In 2017 vond het incident plaats met fipronil in eieren. Miljoenen eieren bleken verontreinigd
met fipronil, een verboden bestrijdingsmiddel. Dit incident heeft grote (economische)
gevolgen gehad voor de eiersector en leidde ook tot maatschappelijke onrust. Naar
aanleiding hiervan heeft de commissie Sorgdrager in juni 2018 een rapport met aanbevelingen
over het incident uitgebracht.
De aanbevelingen uit dit rapport zijn door VWS en LNV verwerkt in het Actieplan Voedselveiligheid,
Implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Sorgdrager met acties en maatregelen die door de eierketen, de NVWA en de Ministeries van LNV
en VWS moeten worden uitgevoerd om de voedselveiligheid beter te borgen.
Eind december 2018 heeft uw Kamer het Actieplan ontvangen. De uitvoering van het actieplan
is in december 2020 afgerond met de verzending van de derde en laatste voortgangsrapportage
aan de Tweede Kamer2. In het Actieplan is aangekondigd dat er een evaluatie plaatsvindt na afronding van
de uitvoering. Deze evaluatie heeft in de tweede helft van 2021 plaatsgevonden onder
leiding van een extern bureau dat een evaluatiesessie heeft georganiseerd en de partijen
die waren betrokken bij het actieplan heeft geconsulteerd.
De centrale vraag van de evaluatie was of de uitvoering van de acties hebben geleid
tot versterking van het voedselveiligheidssysteem. Er is gekozen voor een kwalitatief
onderzoek waarin de betrokken partijen gezamenlijk hebben teruggekeken op de uitvoering
van de verschillende acties en de aandachtspunten die daaruit voortvloeien en waarin
tevens is besproken welke punten en acties nog verdere aandacht behoeven voor de toekomst.
Reactie op de evaluatie
Een van de belangrijkste doelen van het Actieplan was ervoor zorgen dat voedselveiligheid
topprioriteit heeft binnen de eierketen en bij de overheid. Uit de evaluatie blijkt
dat het actieplan heeft gezorgd dat dit doel is bereikt. Alle partijen zijn doordrongen
van het belang van het borgen van de voedselveiligheid en van de verantwoordelijkheid
die zij als onderdeel van het voedselveiligheidssysteem hierin hebben.
Uit de evaluatie is gebleken dat het voedselveiligheidsstelsel in Nederland is verbeterd
en goed is ingericht om voedselveiligheid op een hoog niveau te houden. De partijen
zijn van mening dat het uitvoeren van het actieplan heeft gezorgd voor een aanzienlijke
versterking van de zelfregulering in de eierketen.
Veel van de verbeteringen bij zowel de eierketen als de overheid zijn geborgd in de
vorm van overlegstructuren, samenwerkingsovereenkomsten, crisisdraaiboeken, planvorming
en afspraken over aangepaste werkwijzen. Daarmee zijn dit vaste waardes geworden in
het voedselveiligheidsstelsel.
In 2019 hebben VWS en LNV het Platform Opkomende Voedselveiligheidsrisico’s ingericht
met signaleringsoverleggen voor microbiologie en chemie. Ook dit initiatief voor het
vroeg signaleren van mogelijke voedselveiligheidsrisico’s draagt bij aan het beter
borgen van de voedselveiligheid en is een uitvloeisel van het in juni 2019 verschenen
rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid naar aanleiding van het fipronil
incident.
Helaas kunnen nieuwe incidenten of crises niet worden uitgesloten. Voedselveiligheid
lijkt vanzelfsprekend, maar alertheid blijft noodzakelijk. Het stelsel vraagt continue
aandacht van onze departementen, de NVWA en het betrokken bedrijfsleven.
In de evaluatie is unaniem door zowel het bedrijfsleven als overheidspartijen, de
wens uitgesproken om de samenwerking die is opgebouwd tijdens de uitvoering van het
actieplan «levend» te houden door elkaar regelmatig te blijven ontmoeten op strategisch
en tactisch niveau maar ook bijvoorbeeld bij oefeningen.
Dit geldt niet alleen voor de samenwerking met de eiersector. Onderdeel van het actieplan
was dat alle voedselbranches de aanbevelingen van de commissie Sorgdrager hebben gebruikt
voor een analyse voor verbeterpunten van de zelfregulering in hun voedselketens. Uw
Kamer is over de uitkomsten van dit traject in april 2021 geïnformeerd (project private
borging voedselketens3). Het bedrijfsleven is bezig om, naar aanleiding van het project Versterking Private
Borging Voedselketens, een platform op te richten om een structurele basis te geven
aan het faciliteren van kennisuitwisseling tussen experts van de verschillende sectoren.
Daarnaast is op initiatief van VWS en LNV een structureel breed overleg gestart met
alle sectorpartijen om het verder versterken van de zelfregulering in alle voedselproducerende
sectoren te blijven stimuleren en waar mogelijk te ondersteunen. Wij zijn voornemens
om de uitkomsten van de evaluatie van het Actieplan door het externe bureau in dit
overleg te bespreken zodat breed door alle partijen van de aanbevelingen van de evaluatie
kan worden geleerd. Waar nodig zullen vervolgacties worden afgesproken.
Afronding juridische trajecten gericht op versterking handhaving
De acties uit het actieplan zijn nagenoeg allemaal uitgevoerd. Alleen een aantal juridische
trajecten voor de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de NVWA zijn
wel in gang gezet maar nog niet afgerond. Het gaat om de invoering van de meldplicht
voor private laboratoria, de aanpassing van de Wet op de economische delicten (hierna:
WED), de mogelijkheden van de toepassing van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen
door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en de nadere invulling van de wettelijke norm
met betrekking tot de eisen voor traceerbaarheid van levensmiddelen en diervoerders.
Hieronder wordt kort ingegaan op deze trajecten.
– De voorstellen voor de invoering van een wettelijke meldplicht voor private laboratoria
worden op dit moment uitgewerkt in samenwerking met de NVWA en worden daarna afgestemd
met de vertegenwoordigende partijen van de verschillende voedselsectoren en laboratoria.
Doel is dat de NVWA de meldingen door de laboratoria kan gebruiken om de naleving
van de meldplicht door bedrijven te verbeteren. Het streven is om het wetsvoorstel
eind 2022 aan uw Kamer aan te bieden.
– Het voorstel voor het gelijktrekken van de maximale financiële strafbedreiging van
Warenwettelijke voorschriften in de WED met de maximale bestuurlijke boete in de Warenwet
is voorbereid. De wijziging wordt meegenomen door het Ministerie van Justitie en Veiligheid
(JenV) in de procedure voor een aantal grotere mutaties van de wet die momenteel wordt
voorbereid en waarvoor JenV binnenkort de consultatie start.
– Het voorstel om de Wet Bibob in te kunnen zetten als (preventief) bestuursrechtelijk
instrument wordt dit jaar nog nader uitgewerkt. De vraag is of dit voor de NVWA in
de praktijk een werkbaar instrument is en of het misbruik van verleningen zoals erkenningen,
vergunningen en registraties in de levensmiddelensectoren zich leent voor toepassing
van de Wet Bibob.
– Voor de nadere invulling van de open norm over traceerbaarheid van levensmiddelen
en diervoeders in de Europese Algemene Levensmiddelenverordening is door onze departementen
een beleidsregel voorbereid. Het vaststellen van beleidsregels die wettelijke regels
nader invullen is een ministeriële verantwoordelijkheid. De beleidsregel schrijft
voor dat bedrijven, indien er sprake is van een (mogelijk) onveilig product, dit binnen
4 uur moeten melden bij de NVWA en dat zij daarbij de vereiste traceerbaarheidsinformatie
moeten aanleveren. Dit vergroot de kenbaarheid voor het bedrijfsleven van de normen
waaraan zij moeten voldoen en biedt de NVWA betere handvatten voor het toezicht hierop.
Het bedrijfsleven is geconsulteerd over de beleidsregel. Momenteel loopt de notificatieprocedure
in Brussel. Naar verwachting zal de beleidsregel medio 2022 van kracht worden.
Jaarlijkse crisisoefening
Incidenten hebben een grote invloed op het consumentenvertrouwen in de veiligheid
van voedsel. Het vertrouwen in de veiligheid van eieren was in de peiling van 2018
op een dieptepunt, waarschijnlijk door de nasleep van het «fipronil»-incident. In
de peiling van het voedselvertrouwen 20214 is het vertrouwen in eieren weer op het niveau dat ook al in 2006 werd gepeild. Het
overall beeld over alle productgroepen is dat het voedselvertrouwen nog nooit zo hoog
geweest als nu.
In het voedselveiligheidsoverleg van de departementen met de voedselbranches is afgesproken
is dat overheid jaarlijks een gezamenlijke crisisoefening met het bedrijfsleven gaat
organiseren op het terrein van voedselveiligheid om zo goed mogelijk voorbereid te
zijn op mogelijke nieuwe incidenten en crisis. De eerste oefening is gepland voor
2022.
Nederlandse vertegenwoordiging in de Management Board van de European Food Safety
Authority (EFSA)
EFSA is de Europese instantie die risicobeoordelingen uitvoert, onder andere ten behoeve
van de normstelling op het gebied van voedselveiligheid en diervoederveiligheid. De
samenstelling van de Management Board (MB) van EFSA gaat aangepast worden. Per 1 juli
aanstaande zullen niet langer een aantal deskundigen op persoonlijke titel worden
aangewezen, maar zullen vertegenwoordigers namens de lidstaten hierin zitting nemen.
De aanpassing is gericht op versterking van de rol en de actieve betrokkenheid van
de lidstaten. De nieuwe samenstelling van de MB sluit aan bij die van de MB van andere
Europese Agentschappen zoals de ECHA (chemisch agentschap), EMA (agentschap geneesmiddelen)
en de EMCDDA (agentschap drugs).
De MB van EFSA heeft een administratieve en financiële rol. De Nederlandse zetels
in de MB worden daarom vanuit de gelederen van onze departementen ingevuld. De voordrachten
voor een lid en plaatsvervangend lid hebben wij onlangs gedaan. De wetenschappelijke
inbreng van Nederland in EFSA wordt uiteraard onveranderd door de wetenschappelijke
instituten verzorgd. Zo waarborgen we ook de onafhankelijkheid van het wetenschappelijke
werk van EFSA. De wetenschappelijke instituten zullen worden geconsulteerd ter voorbereiding
van de overleg van het MB.
Aanpak onveilige voedingssupplementen
Eind 2020 bent u door mijn ambtsvoorganger geïnformeerd over de aanpak onveilige voedingssupplementen5. Onder voedingssupplementen worden verstaan vitamines, mineralen, kruidenpreparaten
en preparaten met andere, vaak synthetische, stoffen met een fysiologisch effect.
De aanpak richt zich onder andere op het beter borgen van de veiligheid van voedingssupplementen
op de Nederlandse markt door het vergroten van de effectiviteit van het toezicht door
de NVWA op voedingssupplementen. Hieronder licht ik de stand van zaken van de aanpak
toe.
Op dit moment is er op Europees en nationaal niveau weinig specifieke regelgeving
om onveilige stoffen die voorkomen in voedingssupplementen te weren. Hierdoor is het
complex voor de NVWA om effectief toezicht te houden. Zoals in de brief van eind 2020
is aangekondigd is het afgelopen jaar gestart met het opstellen van een nationale
lijst met onveilige stoffen in voedingssupplementen die de NVWA meer slagkracht geeft
in het toezicht. Planning is om begin 2023 een eerste lijst met stoffen op te nemen
onder de Warenwet en om deze lijst de komende jaren verder uit te breiden. De benodigde
wijziging van de regelgeving van de Warenwet wordt in 2022 in procedure gebracht en
aan uw Kamer voorgelegd. Hiervoor zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande
risicobeoordelingen van andere Europese landen. Deze worden uitgewisseld via de in
2020 gestarte samenwerking van toezichthouders van verschillende Europese landen.
De NVWA participeert in deze samenwerking.
Daarnaast blijft de inzet vanuit Nederland erop gericht dat ook op Europees niveau
geharmoniseerde specifieke wetgeving tot stand komt voor voedingssupplementen. Tot
op heden richt de Europese Commissie zich vooral op het wettelijk vaststellen van
maximumniveaus voor vitamines en mineralen in verrijkte levensmiddelen en voedingssupplementen.
Hiervoor is door de Europese Commissie in 2021 een Taskforce ingesteld die haar werk
in 2023 zal afronden. Nederland participeert hierin. De uitkomsten zullen worden gebruikt
als input voor het Europese wetstraject om de maximumniveaus te verankeren. Uw Kamer
zal op de hoogte worden gehouden over de voortgang van dit traject.
Een nationale lijst met onveilige stoffen zal gaan zorgen voor meer duidelijkheid
voor het bedrijfsleven bij de productie en het op de markt brengen van veilige voedingssupplementen
en de naleving bevorderen. Bedrijven die werkzaam zijn in de voedingssupplementenbranche
geven in gesprekken die met hen in het kader van de aanpak voedingssupplementen zijn
gevoerd aan dat er behoefte bestaat aan meer duidelijkheid in regelgeving. De invoering
van een notificatiesysteem voor voedingssupplementen kan mogelijk de naleving en het
toezicht op de veiligheid verder versterken. Onderdeel van de aanpak voedingssupplementen
is een verkenning naar de invoering van een notificatiesysteem in Nederland. Veel
landen in Europa hebben al een notificatiesysteem waarbij producten eerst moeten worden
geregistreerd voordat ze op de markt mogen worden gebracht. In de afgelopen periode
zijn gesprekken met bedrijven gevoerd over welke voor-en nadelen zij hierbij zien.
De inzichten uit deze gesprekken zullen worden meegenomen bij de verdere verkenning.
Uw Kamer zal op de hoogte worden gehouden over de voortgang van dit traject.
Naast deze activiteiten zal verder, net als in de voorgaande jaren, het internettoezicht
op voedingssupplementen via een specifieke aanpak van de NVWA verlopen. Ook werkt
de NVWA in samenwerking met de Douane en andere toezichtspartners aan het beter benutten
van beschikbare data van de Douane in het toezicht. Het verbeteren van de communicatie
over voedingssupplementen richting bedrijven en consumenten blijft eveneens een aandachtspunt.
Het Voedingscentrum is onder andere een pilot gestart met een 3D weergave van etiketten
van supplementen voor zwangeren dat mogelijk breder kan worden ingezet. Consumenten
geven aan dat dit instrument helpt om het etiket beter te begrijpen.
Binnenkort zal de NVWA een handboek Voedingssupplementen op zijn website publiceren
met informatie en aandachtspunten over de relevante wetgeving voor voedingssupplementen
voor bedrijven die voedingssupplementen op de markt willen brengen.
Peuterdrank en peutermelk
Op 7 juli 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang omtrent de notificatie in
Brussel van het concept Warenwarenwetbesluit peuterdrank en peutermelk6. Hierbij is kenbaar gemaakt dat de Europese Commissie heeft aangegeven het niet eens
te zijn met de opzet van het concept Warenwetbesluit. Inmiddels heeft de Europese
Commissie twee negatieve besluiten vastgesteld.7 Als gevolg van deze besluiten mag Nederland het Warenwetbesluit niet vaststellen.
De Europese Commissie is van mening dat het voorstel van Nederland niet past in de
regelgeving voor algemene levensmiddelen, omdat hiermee een nieuwe categorie producten,
bestemd voor peuters, wordt gecreëerd, waarop specifieke voorschriften van toepassing
zijn inzake de samenstelling, de verrijking, de etikettering en het in de handel brengen
ervan. Dit is niet in overeenstemming met het huidige rechtskader van de EU (Verordening
(EU) nr. 1169/2011 en Verordening (EG) nr. 1925/2006).
Door meerdere lidstaten is wel aangedrongen op geharmoniseerde regelgeving voor peuterdrank
en peutermelk. Onder andere door Nederland is gewezen op het belang dat er in andere
EU-regelgeving geen verschillende benaderingen zijn ten aanzien van specifieke productcategorieën
voor peuters. Voor de regelgeving over nieuwe voedingsmiddelen en additieven en de
regelgeving over voeding voor specifieke groepen en over verrijking geldt dat producten
met specifieke gehaltes voor peuters wel zijn toegestaan. Dit staat haaks op de EU-wetgeving
voor algemene levensmiddelen waarbinnen geldt dat de Europese Commissie geen specifieke
productcategorieën (o.a. voor peuters) erkent. De Europese Commissie is gevraagd deze
inconsistentie in de EU-regelgeving nader te onderzoeken.
Tot overeenstemming is bereikt over een vervolgaanpak en de EU discussies over peutermelk
is afgerond, blijven de afspraken zoals vermeld in de Kamerbrief over de handhaving
peutermelk uit 2020 gelden8. Dit betekent dat voor wat betreft de samenstelling van peutermelk en peuterdrank
de NVWA zal handhaven volgens richtlijn 2009/39/EG9, zoals deze gold voor 2016.
Gebruiksartikelen voor eten en drinken met melaminekunststof
Op 15 februari 2021 heeft de Minister voor Medische Zorg u geïnformeerd over de veiligheid
van gebruiksartikelen voor eten en drinken (bestek en serviesgoed) van melaminekunststof10. De kunststof zou te veel formaldehyde kunnen afgeven als het wordt gebruikt voor
heet eten en drinken voor kleine kinderen. Besloten is dit punt in Brussel te agenderen.
Intussen wordt het risico beheerst door ouders te adviseren melaminekunststof niet
te gebruiken voor heet eten en drinken voor kleine kinderen. Communicatie hierover
vindt plaats via de websites van de NVWA, het Voedingscentrum en waarzitwatin.nl.
Het bericht hierover is veel gedeeld via landelijke, lokale en sociale media.
Zoals toegezegd heeft de NVWA melamine producten gecontroleerd op de afgifte van formaldehyde.
Veel melaminekunststof blijkt niet te voldoen aan de scherpere veiligheidsgrenzen
die voor deze producten wenselijk zijn. Dit onderstreept de juistheid van het advies
om het niet te gebruiken in combinatie met heet voedsel voor kleine kinderen. Dit
advies blijft daarom gehandhaafd.
Tot slot
Om uw Kamer op de hoogte te houden van de diverse ontwikkelingen in het gevoerde voedselveiligheidsbeleid
zijn we voornemens u jaarlijks, een brief met de stand van zaken op het gebied van
voedselveiligheid aan te bieden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit