Brief regering : Diverse onderwerpen op het gebied van Belastingdienst
31 066 Belastingdienst
Nr. 986
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2022
In aanloop naar het commissiedebat Belastingdienst van 24 maart a.s. wil ik u met
deze brief over diverse onderwerpen informeren.
Ten eerste bevat deze brief een voorstel ter verbetering van de informatievoorziening
aan uw Kamer. Mijn ambtsvoorganger heeft hiervoor diverse adviezen1 aangedragen en in deze brief licht ik u toe hoe hier invulling aan zal worden gegeven.
Vervolgens ga ik in op een vijftal afzonderlijke onderwerpen met een weergave van
de actuele stand van zaken in navolging van eerdere communicatie hierover aan uw Kamer.
In deze brief neem ik u achtereenvolgens mee in de volgende onderwerpen:
A. Informatievoorziening
B. ICT: toezeggingen en RID-projecten
C. Stand van zaken project vervolgingskosten
D. Actieplan Versterken Toezicht.
E. Vervolgaanpak n.a.v. artikel «vermorzeld in de raderen van de fiscus»
F. Voortgang verbeteracties «Ambtshalve proces in de IH»
Tot slot geef ik u een doorkijk naar de wijze waarop ik uw Kamer wil betrekken in
het keuzeproces en prioriteitsstelling in de ambities en opgaven waar de Belastingdienst
voor staat. De veelheid aan vragen, zowel voor vervanging als voor het nieuw beleid,
maken constant prioriteren en afwegen noodzakelijk. De krapte op de arbeidsmarkt versterkt
dit nog eens. Om u als Kamer goed te betrekken in dit proces ben ik voornemens u voor
het zomerreces een «beleids- en uitvoeringsbrief» te sturen.
A. Informatievoorziening
In recente overleggen met de Vaste Kamercommissie Financiën- waaronder het commissiedebat
Belastingdienst van 22 juni 2021 (Kamerstuk 31 066, nr. 876) heeft uw Kamer aangegeven moeite te hebben met de grote hoeveelheid en aard van
de informatie over de Belastingdienst. U heeft daarbij aangegeven behoefte te hebben
aan meer structuur en overzicht in de wijze waarop informatie met uw Kamer wordt gedeeld.
Ik constateer daarmee dat de jaarplancyclus -waarin jaarlijks rond de jaarwisseling
een Jaarplan wordt gedeeld, gevolgd door drie viermaandelijkse voortgangsrapportages
(VGR)- de gewenste mate van structuur en overzicht onvoldoende biedt. De redenen die
hieraan ten grondslag liggen zijn o.a.:
– De VGR volgt de inhoud van het Jaarplan (going concern) en is in zijn huidige opzet te weinig flexibel om nieuwe onderwerpen in te verwerken.
De VGR mist daarom op onderdelen aansluiting met de actualiteit. Over veel onderwerpen
wordt uw Kamer daarom met separate Kamerbrieven geïnformeerd.
– De VGR wordt viermaandelijks opgesteld en vervolgens aangeboden aan de Kamer. Daardoor
wordt een VGR doorgaans pas maanden na de rapportageperiode geagendeerd voor een commissiedebat.
De informatie is dan bij bespreking tijdens een debat niet altijd meer actueel.
Als gevolg hiervan worden nu veel separate brieven verstuurd op uiteenlopende thema’s,
zonder dat uw Kamer over de samenhang wordt geïnformeerd. Dat maakt het lastig een
totaalbeeld te vormen.
Als oplossing sluit ik mij aan bij de ideeën van mijn ambtsvoorganger. Om de Kamer
zo actueel mogelijk te informeren, stel ik voor periodieke stand-van-zakenbrieven
over de Belastingdienst te introduceren. De eerste zal ik verzenden voorafgaand aan
het eerstvolgende Commissiedebat Belastingdienst na 24 maart.
In opbouw en inhoud zoek ik hierin de juiste verhouding met de reeds door mij aangekondigde
prioriteiten in beleid en uitvoering2. Hierbij zoek ik naar een manier waarop vaste onderdelen als de prestatie-indicatoren
uit de begroting een plek zullen krijgen. Daarnaast wordt bezien hoe de stand-van-zakenbrief
zich moet verhouden tot de jaarlijks terugkerende Stand van de Uitvoering. De stand-van-zakenbrieven
krijgen een logische structuur, waarbij ook de samenhang tussen verschillende onderwerpen
beter wordt belicht. Kortom, het concept van deze brief zal zich nog verder ontwikkelen
en ik wil benadrukken dat de verzamelbrief die nu voor u ligt in inhoud en opzet nog
afwijkt van de stand-van-zakenbrief die hier wordt aangekondigd.
De stand-van-zakenbrieven zullen niet alle separate brieven vervangen. Op basis van
het belang en de urgentie van onderwerpen zal ik nog steeds separate Kamerbrieven
versturen. Het goed en tijdig informeren van uw Kamer staat voorop. Het is wel denkbaar
dat over een bepaald onderwerp eerst een separate brief wordt verzonden en dat hier
vervolgens in de stand-van-zakenbrieven nader over wordt gerapporteerd.
Daarmee vervalt naar mijn mening de noodzaak van viermaandelijkse rapportages over
het Jaarplan. Wel ben ik voorstander van een jaarafsluitende rapportage over het Jaarplan.
Gezien bovenstaande heb ik besloten om per direct de jaarplancyclus te beperken tot
een Jaarplan en een Jaarrapportage. Waarmee de eerste en tweede voortgangsrapportages
vervallen. De jaarrapportage zal ieder jaar gelijktijdig met het jaarverslag op de
Rijksbegroting in mei aan uw Kamer worden verstuurd.
B. ICT: toezeggingen en RID-projecten
25 januari jl. is een technische briefing aan uw Kamer verzorgd over «ICT binnen de
Belastingdienst, het portfolioproces en de ruimte voor nieuw beleid». In navolging
daarvan wil ik hier ingaan op twee openstaande toezeggingen op dit vlak, alsmede de
actuele status van de grote ICT-projecten waarover de Belastingdienst jaarlijks rapporteert
via het Rijks ICT-Dashboard (RID).
Toezegging aan lid Van Dijk (CDA)
Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2022 (Handelingen II 2021/22,
nr. 19, item 18 en Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 7) heeft mijn voorganger aan het lid Van Dijk toegezegd de Kamer te informeren over
het potentieel van ICT-capaciteit dat beschikbaar is bij de Belastingdienst om nieuw
beleid uit te voeren en hoe dit zich verhoudt tot wat allemaal gevraagd wordt aan
de Belastingdienst, zodat daar ook prioriteiten aan gesteld kunnen worden.
In de Parameterbrief bij het Belastingplan wordt per beleidsterrein aangegeven hoe
snel wijzigingen doorgevoerd kunnen worden. Mede naar aanleiding van eerdere vragen
uit de Kamer en de van het lid Inge van Dijk c.s. (Kamerstuk 35 927, nr. 67), wordt de informatie in de parameterbrief bij het Belastingplan 2023 uitgebreid
zodat uw Kamer meer inzicht krijgt in hoeveel «ruimte» er is in een keten -c.q. belastingmiddel-
voor nieuw beleid.
Toezegging aan lid Hammelburg (D66)
Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2022 heeft mijn ambtsvoorganger
aan het lid Hammelburg toegezegd de Kamer te informeren over de veranderingen in het
vennootschapsbelastingsysteem (Vpb) en de samenloop met de invoering van de met de
invoering van diverse OESO-voorstellen zoals pijler 1 en pijler 2. Ontwikkelingen
die gezamenlijk weer een groot beroep op de Belastingdienst en op de ICT-systemen.
Het ICT-systeem voor de Vpb is verouderd en moet uiterlijk 1 januari 2027 vervangen
zijn. De ervaring heeft geleerd dat een tijdige start nodig is om het systeem op tijd
vervangen te hebben. De samenloop met de ambitieuze wetgevingskalender voor de Vpb
betekent dat een groot beroep wordt gedaan op dezelfde ICT-capaciteit voor vervanging
van het systeem en de implementatie van de nieuwe wetgeving. De Belastingdienst heeft
besloten om de ICT-capaciteit voor Vpb gefaseerd uit te breiden. Capaciteitsopbouw
gaat geleidelijk; mensen moeten geworven worden en ingewerkt en dat kost ook tijd.
Daarnaast is er momenteel een krapte op de arbeidsmarkt. Met name de krapte op de
arbeidsmarkt is een risico of de capaciteitsopbouw in het gewenste tempo kan plaatsvinden.
Door het tijdig starten van de werving en omdat het zwaartepunt van de ICT-werkzaamheden
voor Pijler 2 in 2023 ligt, is het huidige inzicht dat tijdige implementatie mogelijk
is.
Status RID-projecten Belastingdienst
Met peildatum 31 december 2021 zal de Belastingdienst uiterlijk 1 april a.s. een update
geven op het RID. Daar staat de informatie over alle projecten van de rijksoverheid
met een ICT-component van tenminste € 5 miljoen. Dit worden de grote projecten genoemd.
Op dit moment loopt bij verschillende projecten, waaronder de projecten die in de
brief van 21 april jl. zijn genoemd, nog besluitvorming die relevant is voordat publicatie
op het RID kan plaatsvinden. Conform de toezegging in de brief van 21 april 20213 zal het RID worden geactualiseerd per project waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Indien een specifiek project dusdanig uitloopt dat er risico’s ontstaan voor de continuïteit
of de doorvoering van wet- en regelgeving wordt de Kamer hierover separaat geïnformeerd.
Herstructurering projecten
Zoals aangegeven in de brief van 21 april 2021 is het complex om doorlooptijd en benodigd
budget voor meerjarige grote projecten goed te plannen en ramen. Dit komt omdat tijdens
de looptijd beter inzicht op het detailniveau ontstaat, er scopewijzigingen kunnen
optreden, er afhankelijkheden bestaan die van invloed zijn, wijzigingen kunnen zijn
in productiviteit en in de beschikbare capaciteit. Vanwege deze complexiteit moeten
we de grote ICT-projecten voortdurend herijken in termen van planning en budget.
Vanwege de forse uitloop van projecten de afgelopen jaren is ook de sturing op de
projecten geïntensiveerd. Dat maakt dat problematiek sneller wordt geïdentificeerd.
Daarom worden de planning en het budget van grote projecten tegen het licht gehouden.
Om de planning en raming te verbeteren worden projecten waar dat mogelijk is geherstructureerd
in kleinere delen met een duidelijk eindproduct. Deze slag wordt ook gemaakt voor
de projecten die al op het RID staan. Nadat de besluitvorming over de herstructurering
is afgerond wordt uw Kamer hierover geïnformeerd en wordt vervolgens ook het RID geactualiseerd.
C. Stand van zaken project vervolgingskosten
In vervolg op mijn brief van 17 juni 20214 informeer ik uw Kamer in deze brief verder over de stand van zaken met betrekking
tot het project vervolgingskosten. Ik heb toegezegd zowel uw Kamer als de Nationale
ombudsman periodiek te informeren over de voortgang5. Een afschrift van de hier weergegeven informatie zal in een separaat schrijven ook
aan de Nationale ombudsman worden toegezonden. Deze brief geeft inzichten in de voortgang
bij de herstelacties van ten onrechte niet-verminderde vervolgingskosten. Het project
om de onjuistheden bij vervolgingskosten te herstellen heeft mijn voortdurende aandacht
en wordt nauwgezet gevolgd.
Zoals in de voorgaande brief vermeld, zijn de pilot en eerste reguliere herstelactie
afgerond en geëvalueerd. Op 23 maart 2021 is gestart met de tweede herstelactie. Hiervan
zijn in 2021 220.000 aanslagen hersteld (16% van het totaalaantal te herstellen aanslagen).
Bij het herstel worden de gedupeerden hierover per brief geïnformeerd waarna binnen
enkele weken de teveel in rekening gebrachte vervolgingskosten zullen worden vergoed
of verrekend.
Door een nieuwe juridische definitie van het begrip vermindering6is in de loop van 2021 een additionele tweede populatie geïdentificeerd. Vanwege de
uitvoerbaarheid en de beperkte beschikbare capaciteit vindt herstel op drie verschillende
wijzen plaats: de aanslagen worden zoals gebruikelijk zo veel als mogelijk automatisch
hersteld. Waar dit niet mogelijk is, worden de aanslagen met meer dan € 750 aan vervolgingskosten
handmatig beoordeeld en hersteld; aanslagen met minder dan € 750 aan vervolgingskosten
worden generiek hersteld, dit betekent dat alle op de aanslag vermelde vervolgingskosten
worden verrekend of terugbetaald. De gekozen werkwijze heeft als voordeel dat met
een zeer beperkte capaciteitsbelasting het project in 6 maanden kan worden afgerond.
Met ingang van januari 2021 is het proces aangepast zodat bij de reeds bekende situaties,
waarin vervolgingskosten niet verminderd werden, dezelfde fouten zich niet meer kunnen
voordoen. Naar verwachting zal binnen enkele maanden ook het proces bij de tweede
populatie worden aangepast, zodat deze fouten zich niet meer kunnen voordoen.
De Belastingdienst biedt belanghebbenden de gelegenheid om via een separaat nummer,
opgenomen in de beschikking, telefonisch vragen te stellen. Tot nu toe zijn er ongeveer
130 reacties binnengekomen op de verstuurde beschikkingen. Die reacties hebben ertoe
geleid dat de tekst op de Belastingdienst-site is verduidelijkt, zodat belanghebbenden
nu zelf eerder kunnen bepalen of ze in aanmerking komen voor vergoeding van vervolgingskosten.
D. Actieplan Versterken Toezicht
De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk uit eigen
beweging bereid en in staat zijn (fiscale) regels na te leven zonder dwingende en
kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst. De manier waarop de Belastingdienst
dat doet, staat beschreven in de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie. Hierin staat
een breed palet aan handhavingsinstrumenten zoals handhavingscommunicatie, Vooringevulde
aangifte, vooroverleg en controle. Handhaving is een van de kerntaken van de Belastingdienst.
Zij wil daarbij burgers en bedrijven centraal stellen.
In het Algemeen Overleg van 4 maart 2020 (Kamerstuk 31 066, nr. 622) heeft uw Kamer zorgen geuit over de afname van het aantal controles van de Belastingdienst.
Daarop heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd u hierover te informeren. Aan deze toezegging
heb ik gestand gedaan door het versturen van het onderzoeksrapport Analyse niveau
toezicht achteraf7. Uit het onderzoek blijkt dat bij de drie doelgroepen Particulieren, Midden en Kleinbedrijf
en Grote Organisaties sprake is van een daling in het toezicht achteraf. Over de jaren
2016 tot 2019 is sprake van een daling van circa een derde van het aantal controles,
de daaraan bestede capaciteit en de directe raking. Ik vind de daling zorgelijk en
zie dit als een risico voor de vrijwillige naleving (compliance). Het herstellen van
een eventuele daling van de compliance is naar verwachting een proces dat meerdere
jaren in beslag neemt en daarmee ook kostbaar is.
Ik heb de Belastingdienst gevraagd om de mogelijkheden te verkennen om de risico’s
uit het onderzoek te beheersen. Voor het zomerreces zal ik u informeren over het actieplan
via de «beleids- en uitvoeringsbrief».
E. Vervolgaanpak n.a.v. artikel «vermorzeld in de raderen van de fiscus»
Naar aanleiding van het artikel in de Volkskrant8 en de daarop volgende Kamervragen9 heeft de Belastingdienst een taskforce ingericht van 15 experts op het gebied van
inkomensheffingen, invordering, mediation, klachten, Stella en toeslagen om deze groep
burgers te helpen. Zoals eerder aangegeven10 zijn de contactgegevens van de Stella-coördinator gedeeld met de mensen uit het artikel.
Dat heeft ertoe geleid dat 12 van de 25 betreffende mensen zich hebben gemeld.
Daarnaast hebben 9 van deze 12 personen ook een burgerbrief naar de Minister-President
(MP) gestuurd. De MP heeft hier persoonlijk op gereageerd en het afschrift van de
algemene reactie is ook gedeeld met de Vaste Kamercommissie voor Financiën. Naast
de reactie van de MP in de richting van deze mensen, hebben de brieven er ook toe
geleid dat de MP en ik op 10 februari jl. een werkbezoek hebben gebracht aan het Stella-team
van de Belastingdienst. Tijdens dit werkbezoek hebben wij kennisgenomen van de werkwijze
en toegevoegde waarde van de gekozen aanpak. Tevens is de complexiteit onderkend van
de multi-problematiek waarin deze mensen zich in het algemeen bevinden en hoe belangrijk
persoonlijk contact hierin is.
Het doel van het leggen van persoonlijk contact door de Belastingdienst was om:
a) (Maatwerk-) oplossingen te vinden;
b) Lessen te trekken voor de eigen werkwijze en de werking van wet- en regelgeving.
De huidige status is dat alle persoonlijke situaties van de 12 personen die zich gemeld
hebben in zijn geheel (integraal) opnieuw bekeken zijn. De burgers hebben allen een
vast contactpersoon en vernemen frequent de status van de behandeling. In afgeronde
casussen (5/12) zijn (maatwerk-)oplossingen gevonden om deze burgers te helpen. Dit
betekent in een enkel geval ook een coulancevergoeding voor onherstelbare schade.
De behandeling wordt per casus afgesloten met een persoonlijke brief met daarin:
a) De persoonlijke situatie van de burger;
b) De rol van de Belastingdienst hierin;
c) Welke stappen zijn ondernomen, en;
d) Welke afspraken zijn gemaakt om de problemen op te lossen.
Deze burgers kunnen daarnaast voor een vastgestelde periode telefonisch contact opnemen
met het Stella-team.
Momenteel worden de algemenere lessen voor de Belastingdienst getrokken uit dit traject.
De leersignalen worden omgezet in concrete verbeteringen ten aanzien van de interne
processen. Daarnaast worden de lessen opgevoerd als signalen in de eerstvolgende Stand
van de Uitvoering.
F. Voortgang verbeteracties «Ambtshalve proces in de IH»
In mijn brief van 31 januari 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 961) ben ik ingegaan op de al genomen en nog lopende acties en maatregelen om het proces
rond het ambtshalve opleggen van aanslagen in de inkomensheffing te verbeteren. Hierbij
heb ik aangekondigd uw Kamer voorafgaande aan het Commissiedebat Belastingdienst te
informeren over de voortgang van deze acties. Omdat diverse acties nog lopen, bestaat
er op dit moment nog geen volledig beeld van het ambtshalve proces en alle te realiseren
verbeteringen. Zodra dit beeld er wel is, zal ik uw Kamer hier uitgebreider over informeren.
Meer maatwerk
In 2021 heeft een pilot plaatsgevonden waarbij burgers zijn gebeld voordat er werd
overgegaan tot een ambtshalve aanslag met als doel aangifteverzuim te voorkomen. Gezien
de positieve resultaten van de pilot, wordt dit jaar opnieuw een belactie uitgevoerd
waarbij de omvang van de doelgroep is uitgebreid. Ook wordt momenteel onderzoek gedaan
naar aanvullende interventies om onbewust verzuim terug te dringen en wordt bezien
op welke wijze het beste contact kan worden gezocht bij herhaald aangifteverzuim.
Momenteel wordt onderzocht waar meer maatwerk bij het opleggen van boetes wenselijk
is en hoe dat gerealiseerd kan worden.
Daarnaast zijn de kenmerken van de groep burgers in het ambtshalve aanslagproces 2017
nader in kaart gebracht. Deze informatie dient als input voor de andere acties om
het ambtshalve proces te verbeteren.
Ambtshalve teruggaaf
Er wordt gewerkt aan een (juridische) analyse over de gevolgen en de mogelijke opties
inzake het in alle gevallen kunnen opleggen van de aanslag. De analyse zal voornamelijk
zien op de mogelijkheid van het ambtshalve toekennen van een teruggaaf na een aangifteverzuim.
Een eventueel benodigde wetswijziging wordt nader onderzocht.
Zorgvuldig en juridisch correct proces
Uit intern onderzoek bleek dat het ambtshalve proces op specifieke onderdelen juridisch
niet correct was. Deze onvolkomenheden zijn in kaart gebracht. De werkwijze van de
Belastingdienst op deze onderdelen is en wordt met ingang van het belastingjaar 2018
aangepast, teneinde deze in lijn met de wet te brengen. De implementatie hiervan is
gaande, waarbij eventuele resterende vraagpunten zo spoedig mogelijk binnen het bredere
traject rond het ambtshalve proces worden opgepakt.
Voortvloeiend uit het intern onderzoek is het steekproefsgewijze onderzoek naar een
aantal representatieve ambtshalve aanslagen uitgevoerd en inmiddels afgerond. De resultaten
ervan worden momenteel beoordeeld. Dit onderzoek is bedoeld om meer inzichtelijk te
krijgen of de inspecteur bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag binnen de grenzen
van wet, jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is gebleven.
Daarnaast wordt bekeken of de resultaten kunnen worden gebruikt om de interne werkinstructies
voor het bepalen van de «redelijke schatting» verder te verbeteren.
Tot slot
Komende jaren worden veel stappen gezet om de Belastingdienst verder op orde te brengen,
te bouwen aan vertrouwen en het herstellen van fouten uit het verleden. Tegelijkertijd
blijft de Belastingdienst onder druk staan: zowel de interne verbeteringen als het
uitvoeren van (nieuwe) opdrachten vragen tijd en aandacht. Belangrijk bij het realiseren
van de ambities is het besef dat niet alles tegelijk kan. Keuzes maken en prioriteren
is noodzakelijk. Dit is een continu proces van kiezen en bijsturen, waarbij tegelijkertijd
een stabiele koers noodzakelijk is.
Komende periode hebben bijvoorbeeld de uitwerking en uitvoering van Box 3 en de FSV-tegemoetkoming
hoge prioriteit. Bij de uitwerking van deze dossiers ontstaat ook meer duidelijkheid
over de inzet van medewerkers en ICT die hierbij noodzakelijk is en de mogelijke doorwerking
naar andere dossiers. Dit kan betekenen dat andere (fiscale) plannen waar de Belastingdienst
mee aan de slag moet, later of in een eenvoudigere vormgeving worden uitgevoerd. Ik
neem u graag mee in deze keuzes.
Voor het zomerreces zal ik u daarom in een «beleids- en uitvoeringsbrief» informeren
over de voorgenomen keuzes voor 2023, inclusief de onzekerheden en nog niet beslechte
dilemma’s. Door het sturen van deze brief ruim voorafgaand aan het Belastingplan 2023
(september) en het Jaarplan Belastingdienst 2023 (november) ontstaat meer ruimte om
over de prioriteitstelling voor het verder op orde brengen van zowel de Belastingdienst
als het (fiscaal) beleid een politiek debat te voeren.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.