Brief regering : Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 6-7 maart 2022
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 249 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 6 en 7 maart 2022.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 6–7 MAART 2022
Introductie
Op 6 en 7 maart 2022 vond onder Frans voorzitterschap de informele Raad Buitenlandse
Zaken Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) plaats in Montpellier. Tijdens de Raad is
gesproken over de situatie in Oekraïne en steun aan burgers die worden getroffen door
de oorlog. Ook sprak de Raad over versterking van EU-samenwerking in de huidige geopolitieke
context. Tijdens de lunch sloten oud-president van Niger Mamadou Issoufou en vertegenwoordigers
van het onderzoeksinstituut CGIAR (Consultative Group on International Agricultural Research) aan, voor een gedachtewisseling over biodiversiteit en voedselzekerheid.
Discussie over situatie in en steun aan Oekraïne
De Raad stond stil bij de zorgwekkende ontwikkelingen in Oekraïne en de gevolgen hiervan
voor de regio. De Europese Commissie gaf toelichting op de beschikbare financiële
steunpakketten.1 Zo gaf Eurocommissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding Varhelyi aan dat de Commissie
EUR 90 miljoen beschikbaar heeft gesteld voor humanitaire hulp aan Oekraïne en Moldavië.
Binnen de EU-begroting is inmiddels ook EUR 500 miljoen vrijgemaakt voor het adresseren
van de humanitaire gevolgen van de oorlog. Ook stelt de Commissie EUR 330 miljoen
beschikbaar voor directe hulp om de door het conflict geraakte bevolking te ondersteunen
en de economie te versterken. Daarnaast is recentelijk EUR 1,2 miljard macro-financiële
steun aan Oekraïne beschikbaar gesteld.
Commissaris Varhelyi benadrukte het belang van humanitaire toegang, onder andere via
humanitaire corridors. Ook benadrukte hij het belang van steun aan Moldavië bij de
opvang van vluchtelingen. De coördinatie van de huidige (humanitaire) steun zou verbeterd
moeten worden om de hulp verder Oekraïne in te kunnen brengen; de Commissie zou hierbij
een rol kunnen vervullen, zo gaf hij aan. Eurocommissaris voor Internationale Partnerschappen
Urpilainen vulde aan dat alle mensen die Oekraïne uitvluchten, ook uit derde landen,
toegang moeten krijgen. Eurocommissaris Urpilainen verwees naar de stemming in de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) over de resolutie die de Russische
agressie veroordeelde. Zij merkte op dat deze stemming het belang van het aangaan
van nauwe partnerschappen met landen wereldwijd onderstreepte. In aanloop naar deze
stemming hebben de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) outreach gedaan naar partnerlanden.
President Hoyer van de Europese Investeringsbank (EIB) beschreef het steunpakket van
EUR 668 miljoen om Oekraïne onmiddellijke financiële steun te geven. De bank werkt
aan een breder pakket van EUR 1,3 miljard. Ook de Europese Bank voor Wederopbouw en
Ontwikkeling (EBRD) heeft een steunpakket voor Oekraïne, Georgië en Moldavië ontwikkeld
van EUR 2,3 miljard. Beide banken noemden de noodzaak om tijdig voorbereidingen te
treffen voor de wederopbouw na de oorlog. Hiervoor zullen zeer substantiële investeringen
nodig zijn.
Lidstaten deelden de waardering voor deze bespreking van de ontwikkelingen in Oekraïne
tijdens deze informele RBZ/OS. Lidstaten deelden de diverse wijzen waarop ze Oekraïne
ondersteunen. Daarnaast uitten de lidstaten, waaronder Nederland, lof voor de EU-lidstaten
die grote aantallen Oekraïense vluchtelingen opvangen, waaronder Polen, Slowakije,
Roemenië en Hongarije. Hoewel deze lidstaten grotendeels zelf verantwoordelijkheid
nemen voor het managen van de instroom, is een goede samenwerking en afstemming met
humanitaire organisaties, zoals die van de Verenigde Naties en het Internationale
Rode Kruis, van belang.
Tevens besteedden de lidstaten aandacht aan de humanitaire toegang en de grote zorgen
rondom blijvende schending door Rusland van de afspraken over humanitaire corridors.
Rusland zal hiervoor ter verantwoording moeten worden geroepen; het internationaal
humanitair recht moet worden gerespecteerd. Nederland beschreef in haar interventie
het additionele Nederlandse steunpakket van EUR 20 miljoen aan de VN voor humanitaire
hulp en de steun in de vorm van goederen, ook aan Moldavië. Uit de door Nederland
gefinancierde blokallocatie wordt ook EUR 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor het
Rode Kruis en EU 2,5 miljoen voor de Dutch Relief Alliance voor Oekraïne. Inmiddels
heeft Nederland dit pakket verhoogd met nog EUR 15 miljoen.2 Daarnaast vroeg Nederland aandacht voor afdoende humanitaire ontheffingen in sanctiepakketten.
Mede in reactie op het punt van Eurocommissaris Urpilainen, spraken de lidstaten over
omgang met landen die tegen de resolutie in de AVVN over de Russische agressie stemden
of zich van stemming onthielden. Nederland en verscheidene lidstaten benadrukten het
belang van gezamenlijk optreden in multilaterale organisaties. De Nederlandse oproep
voor een gezamenlijke analyse over de achtergrond van het stemgedrag werd gedeeld.
De meeste lidstaten benadrukten voorts het belang van blijvend investeren in de relatie
met partnerlanden en het nakomen van beloften waaronder de opvolging van de EU-Afrikaanse
Unie (EU-AU) top.
Tenslotte vroegen lidstaten aandacht voor het belang van strategische communicatie,
mede in het licht van de informatieoorlog en desinformatie.
De geopolitieke dimensie van het internationale ontwikkelingsbeleid van de EU – Het
Europese aanbod aan de partnerlanden
De Raad sprak over hoe EU-samenwerking op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
kan worden versterkt, in het licht van de huidige geopolitieke context.
De Hoge Vertegenwoordiger Borrell stelde in zijn inleiding dat wanneer de EU de belangrijkste
(gespreks-)partner wil worden voor derde landen, het van belang is dat de EU assertiever
en meer gezamenlijk optrekt. Partnerlanden hebben nog te vaak met een gefragmenteerde
EU-inzet te maken, EU-instellingen en EU-lidstaten hebben vaak een eigen (OS-)inzet,
die niet altijd goed op elkaar is afgestemd. De samenwerking tussen de EU en derde
landen moet gestoeld zijn op EU-waarden en waar mogelijk rekening houden met EU-belangen.
Indien blijkt dat derde landen de EU-waarden in het geheel niet delen, zou dit mogelijk
consequenties moeten hebben voor de relatie met deze landen, zo stelde de HV.
Eurocommissaris voor Internationale Partnerschappen Urpilainen stelde dat partnerschappen
met derde landen versterkt kunnen worden door als EU de Global Gateway te implementeren, die gestoeld is op EU-waarden.3 Ook is het belangrijker om meer te kijken naar hoe schaalvoordeel kan worden bereikt
door als EU gezamenlijk op te treden. Ook is het van belang dat uitkomsten van recente
toppen zoals de EU-AU top goed worden opgevolgd, daarmee kan de EU zich een betrouwbare
partner tonen. Tot slot kan de EU in multilaterale fora meer gezamenlijk en op strategische
wijze optreden.
Lidstaten onderschreven het nut, de noodzaak én de potentie om als EU meer samen te
werken. De EU en haar lidstaten zijn de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp
(ODA) ter wereld en kunnen daarmee gezamenlijk veel impact bereiken. De EU kan partnerlanden
een ander samenwerkingsmodel bieden dan sommige andere geopolitieke machten. Verscheidene
lidstaten, waaronder ook Nederland, gaven aan dat de EU hierbij moet voortbouwen op
eigen toegevoegde waarde en comparatieve voordelen, zoals lokaal eigenaarschap en
hoge milieu en sociale standaarden. Sommige lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten
dat het aangaan van echte partnerschappen een geïntegreerde benadering vereist en
daarmee niet enkel een focus op ontwikkelingssamenwerking, maar ook beleid gericht
op handel, veiligheid en migratie.
Het pleidooi van HV Borrell en Eurocommissaris Urpilainen over het tegengaan van gefragmenteerde
inzet vond gehoor. Onder meer Nederland onderstreepte dat het hierbij van belang is
om ook de Europese private sector goed te betrekken en te mobiliseren, mede via ontwikkelingsbanken.
Verschillende lidstaten refereerden aan de implementatie van Team Europe-initiatieven als manier om als EU meer samen te werken. Hoewel communicatie over
de omvang van gezamenlijke EU-inzet relevant is, is een primaire focus op het behalen
van impact en collectieve resultaten cruciaal om dergelijke initiatieven tot een succes
te maken. Lidstaten verwelkomden tevens de oproep van de Eurocommissaris voor meer
EU-samenwerking in multilaterale fora. Hierbij kan ook gedacht worden aan meer gezamenlijke
outreach naar derde landen rondom belangrijke stemmingen, zoals in de AVVN over de resolutie
die afkeur uitspreekt over de Russische agressie in Oekraïne.
Integratie van biodiversiteit in ontwikkelingsbeleid + onderzoek naar voedselzekerheid
en biodiversiteit
Door de toevoeging van de situatie in Oekraïne aan de agenda werd de discussie over
biodiversiteit samengevoegd met de lunch over onderzoek naar voedselzekerheid. Oud-president
van Niger Mamadou Issoufou was door het Franse voorzitterschap uitgenodigd voor een
lunchpresentatie over het Great Green Wall Initiative, een brede beweging gericht op duurzaam beheer en gebruik van land en het tegengaan
van landdegradatie in de Sahel. De Raad sprak vervolgens over het belang van biodiversiteit
voor ontwikkeling en Conference Of Parties 15 (COP15) van het Biodiversiteitsverdrag later dit jaar in Kunming.
HV Borrell stelde in zijn inleiding dat financieel commitment belangrijk is voor het
welslagen van COP15, waarbij een strategische rol voor de Europese Unie zou zijn weggelegd.
Eurocommissaris Urpilainen wees in dit kader op de aankondiging van Commissievoorzitter
Von der Leyen de externe financiering voor biodiversiteit van de EU te verdubbelen
en relevante Team Europe-initiatieven, en nodigde lidstaten voor zover nog niet gedaan zich hierbij aan te
sluiten. Lidstaten spraken vervolgens onder meer over de relatie tussen biodiversiteit
en klimaatverandering, landbouw en duurzame voedselsystemen, bossen en de noodzaak
voor meer middelen voor biodiversiteit uit alle bronnen en kanalen, inclusief de private
sector.
Nederland gaf aan een ambitieuze uitkomst van COP15 voor te staan, zowel inhoudelijk
als wat betreft implementatie via een versterkt implementatiemechanisme. Het wereldwijde
financieringsgat voor biodiversiteit kan niet uit enkel publieke middelen worden gedicht,
waardoor het van belang is ook te werken aan het mobiliseren van middelen uit de private
sector. Tegelijkertijd steunt Nederland de inzet van de Commissie om haar externe
uitgaven aan biodiversiteit in het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 te verdubbelen
ten opzichte van het MFK 2014–2020. Nederland wees verder op de veelheid van oorzaken
achter biodiversiteitsverlies, wat maakt dat het van belang is biodiversiteit breder
te integreren in beleid. Nederland doet dat op het gebied van voedselzekerheid, water
en klimaat. Tot slot stond Nederland stil bij de rol van onderzoek en innovatie met
betrekking tot voedselsystemen. Het samenspel tussen wetenschap, beleid en de private
sector is van groot belang om impact op schaal te bereiken. Nederland investeert al
substantieel in onderzoek op dit gebied.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking