Brief regering : Negende Monitoring Arbeidsmarkt en Beroep Noodpakket
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 474
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID,
PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Inleiding
Hierbij ontvangt uw Kamer de negende editie van de monitoringsbrief. Deze brief informeert
uw Kamer over het beroep op de maatregelen op het domein van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid uit het noodpakket zoals de NOW, de Tozo, de TONK en het
aanvullend sociaal pakket. Ook geeft deze brief een actualisatie van de aanpak rondom
misbruik en oneigenlijk gebruik.
Ongeveer twee jaar geleden presenteerde het kabinet het eerste steunpakket (Kamerstuk
35 420, nr. 2). De steunpakketten kennen een grote omvang en zijn destijds in hoog tempo opgezet.
Het is daarom des te meer van belang om de ontwikkelingen en het gebruik nauwgezet
te volgen, zodat het beleid indien nodig hierop kan worden aangepast. Het doel van
deze monitoringsbrief is om uw Kamer hierover te informeren. In de achtste editie
van deze brief1 is toegezegd uw Kamer begin 2022 een nieuwe editie te versturen. Om de Kamer de mogelijkheid
te bieden om de rapportages in samenhang te bezien, heeft de toenmalig Staatssecretaris
SZW toegezegd de rapportages van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken
en Klimaat en van Financiën gelijktijdig te versturen.
Beroep op de SZW-maatregelen uit het noodpakket
De volgende paragraaf gaat in op het gebruik van de NOW en de Tozo uit het noodpakket.
Daarna volgt er een overzicht van de ontwikkelingen rondom de TONK en het aanvullend
sociaal pakket.
In de zomer van 2021 heeft het kabinet aangekondigd het generieke steunpakket met
ingang van het vierde kwartaal van 2021 in beginsel niet te verlengen.2 Naar aanleiding van het nieuwe epidemiologisch beeld in het najaar en de ingestelde
beperkingen als gevolg van Covid-19 is besloten om het steunpakket opnieuw open te
stellen in het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. Uw Kamer
is hiervan op 26 november, 14 en 21 december3 over geïnformeerd.
Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)
De NOW 5 (nov–dec 2021) en de NOW 6 (jan–mrt 2022) zijn ruimer dan de NOW 4 (jul–sept
2021). De grens op het maximaal te vergoeden omzetverlies is in beide tranches 90%
in plaats van 80%. Het minimale omzetverlies om in aanmerking te komen voor de NOW
5 en 6 blijft 20%. Ook het maximale vergoedingspercentage is op gelijke hoogte gebleven,
namelijk 85%. Tevens is er vanaf de NOW-5 de mogelijkheid om starters die gestart
zijn na 1 februari 2020 (maar uiterlijk op 30 september 2021 in de NOW-5 en 1 oktober
2021 in de NOW-6) tegemoet te komen.
Het aanvraagloket voor de voorschotten is gesloten voor de NOW 1 tot en met 5. De
vorige monitoringsbrief bevatte een tussentijdse update van de NOW 4 aanvragen, nu
het loket gesloten is kan de eindstand worden opgemaakt. Voor de NOW 4 en 5 zijn er
respectievelijk 27.492 en 42.309 aanvragen ingediend waarvan er 26.317 en 40.683 zijn
toegekend. De voornaamste reden van afwijzen was voor de NOW 4 dat de aanvrager was
gestart na 1 februari 2020 en voor de NOW 5 dat de aanvrager geen loon had betaald
in de referentieperiode. Voor de NOW 6 staat het aanvraagloket nog open tot en met
half april, deze brief geeft de huidige stand van zaken weer.4 Voor de NOW 6 zijn er 10.325 aanvragen ingediend waarvan er 7.892 zijn toegekend.
Ook voor de NOW 6 was de voornaamste reden voor afwijzen dat de aanvrager geen loon
had betaald in de referentieperiode.
De cijfers rondom de aanvragen van de NOW 1 tot en met 4 zijn vrijwel ongewijzigd
gebleven ten opzichte van de vorige editie van deze brief.
Meer informatie over sectoren en bedrijfsgrootte staat in Bijlage 15. Als losse bijlage bij deze brief wordt een factsheet van het UWV meegezonden met
cijfers over onder andere arbeidsmarktregio’s en sectoren voor de NOW 66.
Tabel 1: voorlopige stand van zaken aanvragen NOW
Aanvragen behandeld
(x 1.000)
Toekenningen
(x 1.000)
Afwijzingen
(x 1.000)
Werknemers
(x 1.000.000)
Totaal voorschotten
(€ 1.000.000.000)
Aangevraagd Subsidiebedrag
(€ 1.000.000.000)
Totaal
500,2
475,7
18,1
8,7
22,4
33,6
NOW 1 (mrt–mei)
148,3
139,5
8,8
2,7
7,9
10,0
NOW 2 (jun–sep)
65,4
63,7
1,7
1,3
4,3
8,1
NOW 3.1 (okt–dec)
81,7
77,9
3,8
1,3
2,8
3,7
NOW 3.2 (jan–mrt)
78,5
75,0
3,4
1,3
3,3
4,1
NOW 3.3 (apr–jun)
46,2
44,7
1,4
0,8
2,0
2,5
NOW 4 (jul–sept)
27,5
26,3
1,1
0,4
1,1
1,3
NOW 5 (nov–dec)
42,3
40,7
1,5
0,7
0,9
3,4
NOW 61 (jan–mrt)
10,3
7,9
0,2
0,2
0,1
0,6
X Noot
1
Het aanvraagloket voor de NOW 6 is nog geopend tot en met half april en de tabel bevat
een tussentijdse stand.
NOW vaststellingen
Na afloop van de subsidieperiode wordt de definitieve subsidie vastgesteld op basis
van het daadwerkelijke omzetverlies en de loonsom. Het vaststellingsproces is in volle
gang. Het vaststellingsloket voor de definitieve subsidies7 van de NOW 1 is sinds november 2021 gesloten. De loketten voor de NOW 2 tot en met
3.3 zijn nog geopend. In Tabel 2 staan de belangrijkste gegevens.
Gezien de grote variëteit in bedrijven en in de subsidiebedragen is het voor de NOW
2 tot en met 3.3 niet goed te zeggen of het huidige beeld van de definitieve vaststellingen
representatief is voor het totaal. Na het sluiten van de loketten kan een definitief
beeld gegeven worden over de terugvorderingen en de nabetalingen. Hierover zal uw
Kamer later geïnformeerd worden.
Tabel 2: voorlopige stand van zaken vaststellingen NOW
Vaststelling-aanvragen ingediend
(x 1.000)
Percentage vaststellings-aanvragen naar toekenningen (%)
Vaststellings-aanvragen verwerkt
(x 1.000)
Nabetalingen
(€ 1.000.000)
Terug-vorderingen
(€ 1.000.000)
Percentage aantal nabetaling/
terugvordering (%)1
NOW 1 (mrt–mei)
126,3
90,5%
114,5
351,8
1.911,7
30/70
NOW 2 (jun–sep)
30,0
47,1%
24,7
99,2
535,0
35/65
NOW 3.1 (okt–dec)
23,0
29,5%
17,2
45,4
104,3
60/40
NOW 3.2 (jan–mrt)
4,2
5,6%
0,9
1,8
10,1
60/40
NOW 3.3 (apr–jun)2
2,2
4,9%
.
.
.
.
X Noot
1
Afgeronde percentages en gebaseerd op aantal nabetalingen en terugvorderingen, niet
op het bedrag.
X Noot
2
Niet alle cijfers beschikbaar in verband met recente opening vaststellingsloket.
Op 1 november 2021 en 26 januari 2022 heeft uw Kamer brieven ontvangen over de stand
van zaken van het vaststelling- en terugvorderingsproces.8 Het vaststellingsloket van de NOW 1 sloot op 31 oktober 2021, echter waren er werkgevers
die deze deadline niet hadden gehaald. Deze werkgevers kregen een herstelperiode van
8 weken en hadden tot 9 januari de tijd om een aanvraag in te dienen of om aan te
geven dat ze nog wachtten op een derden- of accountantsverklaring 12.213 werkgevers
hadden voor 31 oktober aangegeven de deadline niet te halen, omdat zij de benodigde
derden- of accountantsverklaring misten, op 12 januari ging dit nog om 9.764 werkgevers.
Zij hebben een aanvullende verlenging gekregen van 14 weken (tot 20 april 2022).
Het aantal vaststellingen zal verder oplopen, maar de verwachting is dat niet alle
werkgevers een aanvraag zullen gaan doen. Sommige werkgevers hebben aangegeven dit
bewust niet te gaan doen omdat zij verwachten het volledige voorschot terug te moeten
betalen. De 5.358 werkgevers9 die uiteindelijk geen vaststellingsaanvraag voor de NOW 1 hebben ingediend en tussen
31 oktober en 9 januari ook niet hebben gereageerd, hebben inmiddels hun beschikking
(ambtshalve nihilstelling) en de hieraan gekoppelde vorderbrief ontvangen. Het gehele
voorschot van in totaal ongeveer € 137,97 miljoen wordt hier teruggevorderd. Na 20 april
wordt daarnaast bekend welk deel van de groep werkgevers met een aanvullende verlenging
alsnog een vaststelling heeft ingediend.
Van de verwerkte vaststellingen van de NOW 1 en 2 is ongeveer 30–35% een nabetaling
en 65–70% een terugvordering. Voor de NOW 3.1 en 3.2 ligt het aandeel nabetalingen
wat hoger, maar dit beeld is mogelijk nog niet representatief omdat er nog weinig
aanvragen binnen zijn.
Het terugvorderen van (een gedeelte van) het voorschot kan twee oorzaken hebben, namelijk
(1) een lager omzetverlies dan verwacht of (2) een daling van de loonsom. Een combinatie
is ook mogelijk. Het huidige beeld is dat van alle terugvorderingen van de NOW 1,
80% grotendeels10 komt door een lager omzetverlies dan door de werkgever ingeschat bij de aanvraag.
Voor de NOW 2 is dit 76%. Dit is een vergelijkbaar beeld als in de vorige monitoringsbrief.
Tot nu toe moest 56% (€ 990 miljoen) van het terugvorderingsbedrag van de NOW 1 worden
terugbetaald omdat het omzetverlies uitkwam op minder dan 20%. Hierdoor hadden de
werkgevers geen recht meer op de NOW. Voor de NOW 2 was dit 80% (€ 387 miljoen) van
het totale terugvorderingsbedrag. Daarnaast wordt 20% van alle terugvorderingen van
de NOW 1 en 24% van de NOW 2 grotendeels11 veroorzaakt door de loonsomdaling. Het is nog te vroeg om de cijfers van de NOW 3.1–3.3
te duiden.
Tot nu toe verloopt het nabetalingsproces voor de NOW 1 voor een te veel ontvangen
voorschot voor de meeste werkgevers zonder grote problemen. Het UWV is coulant met
het terugvorderen; indien nodig kan er een betalingsregeling getroffen worden. De
betalingsregelingen lijken tot nu toe haalbaar voor werkgevers. Ruim 69% van de werkgevers12 waarbij de vaststelling is afgehandeld en die een terugbetaling moet doen, kiest
ervoor het bedrag direct en in één keer terug te betalen. Met 28% van de werkgevers
is een betalingsregeling afgesproken, meer informatie in Tabel 3. De meeste bedrijven
met een betalingsregeling kiezen ervoor het NOW-voorschot binnen 1 jaar terug te betalen.
1,7% betreft werkgevers die vooralsnog niet hebben gereageerd op schriftelijke en
telefonische communicatie vanuit UWV en de resterende 1,3% betreft uitstel en bezwaren.
In de Kamerbrief van 26 januari jl. heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over het
proces dat UWV doorloopt om in contact te komen met deze groep werkgevers.
Het is voor werkgevers ook mogelijk bezwaar aan te tekenen tegen het besluit over
de definitieve berekening van de tegemoetkoming (zie Tabel 4). In totaal zijn er 6.428
bezwaren ingediend voor de NOW 1–3.1. De afhandeling heeft ongeveer dezelfde verdeling
binnen elke NOW, 30–40% is gegrond verklaard en ook 30–40% is ongegrond verklaard,
de overige bezwaren zijn ingetrokken of niet ontvankelijk verklaard.
Vanaf de NOW 3 is een werkgever verplicht om, indien hij een verzoek om toestemming
doet om de arbeidsovereenkomst van één of meer werknemers op te zeggen, tijdens de
subsidieperiode contact op te nemen met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding
naar ander werk. Als de werkgever niet aan deze verplichting voldoet, wordt bij de
vaststelling van de bewuste subsidieperiode het subsidiebedrag verlaagd met 5%. Dit
is een gevolg van een aangenomen motie van het lid Asscher13 op 24 september 2020. Het vaststellingsloket van de NOW 3 is op maandag 4 oktober
2021 geopend. Tot nu toe is er in 172 gevallen een correctie van 5% toegepast omdat
er geen contact is opgenomen met UWV. Gemiddeld bedroeg de correctie een bedrag van
ruim € 24.000.
Tabel 3: Terugvorderingen en betalingsregelingen NOW
Terugvorderingen totaal
(x 1.000)
Betalingsregelingen
(x 1.000)
Totaal
0–12 mnd.
13–36 mnd.
36+ mnd.
NOW 1 (mrt–mei)
82,0
23,3
10,6
8,7
3,9
NOW 2 (jun–sep)
15,9
3,4
1,1
1,6
0,5
NOW 3.1 (okt–dec)
6,4
0,9
0,3
0,3
0,2
Tabel 4: Bezwaren NOW
Bezwaren ingediend
(x 1.000)
Bezwaren afgehandeld
(x 1.000)
Bezwaren afgehandeld (%), waarvan:
Gegrond
Ongegrond
Ingetrokken
Niet ontvankelijk verklaard
NOW 1 (mrt–mei)
5,5
4,5
40
34
18
8
NOW 2 (jun–sep)
0,7
0.5
32
44
17
7
NOW 3.1 (okt–dec)
0,2
0,1
37
36
21
6
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
De Tozo 5 liep van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021. In deze periode zijn
er naar schatting 50.000 aanvragen ingediend bij gemeenten14. Zo’n 97% betreft aanvragen voor een uitkering levensonderhoud. De overige aanvragen
betreffen leningen voor bedrijfskapitaal. Tabel 5 geeft het geschatte totaal aantal
aanvragen voor de verschillende Tozo regelingen weer. Het aandeel inkomensondersteuning
in het totaal aantal aanvragen varieert per gemeente. De basisgegevens voor de snelle
monitoring zijn niet voldoende gedetailleerd om deze verschillen nauwkeurig weer te
geven. Wel is duidelijk dat in grote gemeenten relatief veel aanvragen zijn gedaan.
Naast de schatting van het aantal aanvragen die vanuit het Ministerie van SZW voor
de Tozo is gemonitord, publiceert het CBS over de maandelijks verstrekte uitkeringen.
Sinds de vorige monitoringsbrief zijn de definitieve gegevens over het vierde kwartaal
2020 en het eerste kwartaal van 2021 verschenen.15 In 2020 zijn in de periode van maart tot en met december in totaal 1.466.930 uitkeringen
voor levensonderhoud verstrekt. Gemiddeld zijn dit iets minder dan 147 duizend uitkeringen
per maand. Het beroep op de Tozo was tijdens de eerste maanden het grootst.
Ten behoeve van een snel inzicht publiceert het CBS ook periodiek actuelere nader
voorlopige cijfers. Sinds de vorige monitoringsbrief zijn de nader voorlopige cijfers
over het tweede kwartaal van 2020 en juli 2021 gepubliceerd.16
Tabel 5: Schatting totaal aanvragen Tozo1
Tozo 1
(mrt–mei 2020)
Tozo 2
(jun–sept 2020)
Tozo 3
(okt 2020–mrt 2021)
Tozo 4
(apr – jun 2021)
Tozo 5
(jul– sept 2021)
Aantal aanvragen
374.000
119.000
166.000
77.000
50.000
waarvan inkomensondersteuning
± 90%
± 90%
± 90%
± 95%
± 97%
X Noot
1
Eerder hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de snelle monitoring (gestratificeerde
schatting) die vanuit SZW is opgezet om een indicatie te geven van het beroep op de
Tozo. Zie Kamerstuk 35 420, nr. 11
Figuur 1: Aantal uitkeringen levensonderhoud (Tozo en Bbz) (x1.000)
Bijzonder Besluit Zelfstandigen 2004 (Bbz)
Per 1 oktober 2021 is de Tozo beëindigd. Dit betekent dat met ingang van 1 oktober
2021 de bijstand aan zelfstandigen wordt verstrekt op grond van het Besluit Bijstandverlening
zelfstandigen 2004 (Bbz). Om deze overgang voor gemeenten te vereenvoudigen besloot
het kabinet deze regeling eerst voor een kwartaal17 en later ook voor een tweede kwartaal18 op drie punten aan te passen. Deze punten hadden betrekking op de uitkeringen voor
levensonderhoud en bestonden uit het tijdelijk uitschakelen van de vermogenstoets,
aanvragen met terugwerkende kracht van twee maanden en het gebruik van de maandsystematiek.
Om in deze overgangsperiode de vinger aan de pols te houden is ervoor gekozen om de
snelle monitoring die bij de Tozo is opgezet te continueren. Hieruit blijkt dat naar
schatting in het vierde kwartaal in 2021 ongeveer 19.000 aanvragen zijn gedaan voor
levensonderhoud.19 In de eerste maand van dit jaar lag het aantal aanvragen tegen de 18.000.20 Deels viel deze maand samen met de volledige lockdown die in december 2021 aanving.
Het CBS zal net zoals voor de Tozo ook het aantal maandelijks verstrekte uitkeringen
voor het tijdelijk vereenvoudigde Bbz publiceren. Deze gegevens zijn op dit moment
nog niet beschikbaar.
Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)
De TONK is per 1 oktober landelijk beëindigd. De reguliere instrumenten van bijstand
en bijzondere bijstand blijven bestaan om huishoudens te ondersteunen. Daarnaast bieden
gemeenten voor inwoners met geldzorgen lokale voorzieningen om armoede en schulden
tegen te gaan.
De TONK was bedoeld voor huishoudens die door een inkomensterugval vanwege de Coronacrisis
de noodzakelijke (woon)kosten niet meer kunnen betalen. Om gemeenten de ruimte te
geven om de TONK uit te voeren, is € 260 miljoen beschikbaar gesteld.
Gemeenten hoeven zich, conform de systematiek van het gemeentefonds, niet afzonderlijk
te verantwoorden over de uitgaven aan TONK. Via het CBS worden de totale uitgaven
bijzondere bijstand en daarbinnen aan woonkosten in beeld gebracht. Naar verwachting
zullen de meeste gemeenten hun uitgaven aan TONK daaronder registreren. De gegevens
van het CBS worden eind april 2022 verwacht.
Aanvullend sociaal pakket
Het in augustus 2020 gepresenteerde aanvullend sociaal pakket is erop gericht ommensen
die als gevolg van de coronacrisis in onzekerheid verkeren nieuwperspectief te bieden.
Mensen die dit nodig hebben kunnen aanspraak maken oppassende ondersteuning bij het
zoeken naar nieuw werk of inkomen.Het pakket bestaat uit vier bouwstenen.
Hieronder is, voor zover beschikbaar21,per bouwsteen een korte toelichting gegeven over de voortgang van deverschillende
maatregelen binnen de bouwstenen van het aanvullend sociaalpakket.
Bouwsteen 1: Intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk
De intensiveringen van het re-integratiebudget ter ondersteuning van de dienstverlening
door gemeenten zijn overgemaakt aan het gemeentefonds. In 2021 en 2022 ging het om
respectievelijk € 140 en € 60 miljoen. De middelen voor 2022 zijn, na afdracht aan
het BTW-compensatiefonds, opgenomen in de septembercirculaire 2021. De middelen zijn
vrij besteedbaar en hiervoor geldt in algemene zin dat de inzet van re-integratie-instrumenten
door gemeenten gemonitord wordt via de Statistiek Re-integratie Gemeenten (SRG).
Voor werkgeversdienstverlening bij UWV was € 11 miljoen voor het jaar 2021 gereserveerd.
In 2021 zijn 16.129 vacatures door WW-gerechtigden en mensen met een arbeidsgongeschiktheidsuitkering
vervuld. Hiermee is de doelstelling van 20.000 niet gehaald. Desalniettemin zijn dit
ruim 11% meer vervulde vacatures dan in 2020. Met 31.025 werkgevers is er in 2021
een actieve relatie onderhouden. Daarmee is het UWV-brede netwerk aan werkgevers met
4,5% uitgebreid ten opzichte van 2020. De intensivering van de werkgeversdienstverlening
is voor 2022 verlengd en wordt gefinancierd uit de bestaande budgetten van UWV.
Uw Kamer is recentelijk22 geïnformeerd over de voortgang van de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s). Sinds september
2021 zijn alle 35 RMT’s operationeel en bieden zij ontschotte dienstverlening aan.
Deze kan bestaan uit aanvullende crisisdienstverlening, instrumenten voor werkfitbehoud
via de impuls banenafspraak, en scholing via praktijkleren in het mbo. Zoals ook in
die brief aangegeven is de vraag naar dienstverlening door RMT’s lager dan aan het
begin van de coronacrisis verwacht werd. Redenen hiervoor zijn de gefaseerde opstart,
het effect van de steunpakketten en de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Door de
verschillende startdata van de RMT’s in het afgelopen jaar kan momenteel nog geen
compleet beeld worden gegeven over hoeveel mensen exact geholpen zijn door de RMT’s.
Een dashboard met kwantitatieve informatie over de instroom, uitstroom en ingezette
dienstverlening is in ontwikkeling. Naar verwachting kan in de volgende monitoringsbrief
hier meer inzicht in worden gegeven. In 2021 hebben de RMT’s veel ingezet op persoonlijk
contact. Er is door de RMT’s zeer beperkt gebruikgemaakt van de dienstverleningsbudgetten.
Vanaf eind 2021 is er een stijgende lijn van de inzet van crisisdienstverlening. De
verwachting is dat de stijgende lijn aan ingezette dienstverlening in 2022 verder
wordt vergroot, omdat de samenwerking regionaal steeds verder vorm krijgt en de RMT’s
bekender worden.
Tijdens het hoofdlijnendebat Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 17 februari jl. heeft
de VVD gevraagd hoe er voor wordt gezorgd dat de RMT’s onderling van elkaar (gaan)
leren. Er is voor de RMT’s een uitgebreide (overleg)structuur opgezet waarin alle
operationeel-coördinatoren uit de arbeidsmarktregio’s met elkaar en SZW in gesprek
zijn en waar opgedane ervaringen worden uitgewisseld. Daarnaast is eind 2021 de lerende
evaluatie gestart, zodat er zicht komt op de werkzame elementen uit de regionale aanpakken.
Uw Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
In 2021 bood het UWV WW-gerechtigden tijdelijke extra scholingsmogelijkheden aan richting
een krapteberoep of in combinatie met een baangarantie of -intentie. Het aantal aanvragen
in 2021 bedroeg 5.851. Deze aanvragen vertegenwoordigen een aangegane verplichting
van ruim € 21 miljoen en daarmee is ruim 81% van het beschikbare budget 2021 uitgeput.
Gedurende de Tozo 5-regeling hebben gemeenten gebruikgemaakt van de mogelijkheid die
de aanvullende informatieplicht bood om uit te vragen welke ondersteuning ondernemers
nodig hadden. Dit heeft als neveneffect gehad dat ondernemers een beter beeld kregen
van de dienstverlening die zij via gemeenten konden ontvangen. Hierdoor hebben gemeenten
ondernemers die dit nodig hadden gericht kunnen ondersteunen met aanvullende dienstverlening
in het kader van heroriëntatie. Deze dienstverlening is gecontinueerd na afloop van
de Tozo-regeling. Voorafgaand aan de overgang van Tozo naar het vereenvoudigde Bbz
hebben gemeenten ondernemers actief benaderd om hen te informeren over de verschillen
tussen deze regelingen. Eén van deze verschillen is de levensvatbaarheidstoets. Gemeenten
hebben de mogelijkheid om ondernemers met een niet levensvatbaar bedrijf te begeleiden
bij het beëindigen van hun bedrijf en het vinden van een andere manier om in hun inkomen
te voorzien. Door de gegroeide instroom van ondernemers in het vereenvoudigde Bbz
als gevolg van extra beperkende maatregelen in het najaar hebben gemeenten tijdelijk
minder aandacht kunnen geven aan deze begeleiding, blijkt uit signalen van VNG en
Divosa. Nu de maatregelen geleidelijk weer worden opgeheven worden deze begeleidingstrajecten
weer opgestart.
Omdat sociaal ontwikkelbedrijven (sw-bedrijven) geen aanspraak kunnen maken op de
tijdelijke Noodmaatregel Ondersteuning Werkgelegenheid (NOW), is in 2020 besloten
tot een tegemoetkoming aan gemeenten voor de loonkosten van SW-personeel van € 140
miljoen en in 2021 van € 45 miljoen. Naar verwachting is ook in 2022 nog sprake van
omzetverlies bij sw-bedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft
daarom besloten om een bedrag van € 10 miljoen te reserveren voor een eventuele aanvullende
tegemoetkoming voor de periode 1 januari tot 1 april 2022. Het kabinet houdt een vinger
aan de pols om te kijken of de financiële situatie n.a.v. de coronamaatregelen aanleiding
geeft om (een deel van) dit bedrag voor het eerste kwartaal van 2022 beschikbaar te
stellen. Hierover vindt afstemming plaats met Cedris.
Bouwsteen 2: Scholing en ontwikkeling voor behoud van werk
In het aanvullend sociaal pakket zijn middelen beschikbaar gesteld voor heroriëntatie
en het aanpassen en/of uitbreiden van competenties. Hiermee worden mensen ondersteund
richting een nieuwe toekomst.
Met de subsidieregeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies is het mogelijk
gemaakt voor werkenden, werkzoekenden en zelfstandigen om kosteloos een ontwikkeladviestraject
te volgen bij een loopbaanadviseur. Met de regeling zijn uiteindelijk 68.705 gratis
ontwikkeladviestrajecten beschikbaar gesteld. 618 aanvragen zijn afgewezen omdat deze
niet voldeden aan de gestelde eisen.
De subsidieregeling NL leert door met inzet van scholing zorgt voor een kosteloos
aanbod van scholingsactiviteiten via opleiders(collectieven) en samenwerkingsverbanden.
De subsidieregeling is opgedeeld in verschillende tijdvakken. Van 1 tot en met 8 september
2021 heeft een derde tijdvak opengestaan, waarvoor € 30 miljoen beschikbaar is. Hiermee
kunnen naar verwachting circa 80.000 kosteloze scholingstrajecten worden gevolgd door
(niet) werkenden. In totaal zijn er 118 aanvragen ingediend. De volgorde van behandeling
van de aanvragen is eind november jl. via een loting vastgesteld. Op dit moment worden
de aanvragen inhoudelijk beoordeeld. Begin 2022 zal het scholingsaanbod beschikbaar
komen via hoewerktnederland.nl en via de opleiders. De regeling zal nog doorlopen
tot eind december 2022. Er is veel interesse is in het gratis scholingsaanbod uit
deze regeling. Op dit moment heeft iets minder dan 70 procent van de deelnemers uit
het eerste en tweede aanvraagtijdvak een traject afgerond. Met een aparte monitor
wordt de financiële realisatie in kaart gebracht.23
Het crisispakket NL leert door is in maart 2021 uitgebreid met een derde regeling:
NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk. Sectorale samenwerkingsverbanden kunnen
via deze regeling subsidie aanvragen voor het verzorgen van doelgerichte ondersteuning,
begeleiding en scholing voor ten minste 35.000 werkenden. Voor deze regeling is € 71,5
miljoen beschikbaar (inclusief uitvoeringskosten). Van 15 maart tot en met 26 april
2021 konden samenwerkingsverbanden subsidie aanvragen. Er zijn in totaal 35 aanvragen
ingediend, waarvan er 30 zijn toegekend. Van het totale budget resteert nog € 3,2
mln. Op verzoek van aanvragers is de regeling eind 2021 aangepast, waarmee de doelgroep
is verbreed met (naast werkenden) ook werkzoekenden en de eindtijd is verruimd naar
december 2022. Verder zijn enkele administratieve vereenvoudigingen doorgevoerd. Met
de verbreding van de doelgroep wordt eenmalig de mogelijkheid geboden om de toegekende
aanvraag uit te breiden. Hiervoor is het resterende bedrag van € 3,2 miljoen beschikbaar.
Als er meer wordt aangevraagd dan het budget dat beschikbaar is, wordt naar rato van
de aanvraag toegekend.
Bouwsteen 3: Bestrijding van jeugdwerkloosheid
Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid zetten gemeenten, scholen en andere partners zich
in om jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk. Hoewel de werkloosheid
onder jongeren is afgenomen, blijft er een groep jongeren in een kwetsbare positie.
Deze groep heeft ook in economisch betere tijden ondersteuning nodig. Met de middelen
uit het aanvullend sociaal pakket en het Nationaal Programma Onderwijs is de Aanpak
Jeugdwerkloosheid verlengd tot en met 2022. Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid voeren
we enkele aanbevelingen uit die genoemd zijn in het IBO Jongeren met een afstand tot
de arbeidsmarkt24, zoals een sluitende aanpak voor jongeren in een kwetsbare positie waarbij gemeenten
en scholen samenwerken. Het ondersteunen van jongeren in een kwetsbare positie is
een structurele uitdaging. Ik ga daarom samen met de Minister van OCW op zoek naar
mogelijkheden om deze maatregelen te verankeren in wet -en regelgeving.
Er is nauw contact met de uitvoering in de regio. Er wordt ondersteuning geboden in
de vorm van intervisie, kennissessies en handreikingen, in samenwerking met koepelorganisaties
uit het onderwijs- en arbeidsmarktveld en jongerenvakbonden.
Er is een onderzoek gestart naar de praktijkervaringen met de maatregelen uit de Aanpak
Jeugdwerkloosheid. Het tussenrapport wordt in het voorjaar verwacht en het eindrapport
begin 2023. Ook is een monitor in ontwikkeling over de arbeidsmarktpositie van jongeren.
Uw Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd.
Bouwsteen 4: Aanpak van armoede en schulden
Via de extra middelen aan gemeenten voor het gemeentelijk schuldenbeleid en de bijzondere
bijstand, de intensiveringsaanpak armoede- en schulden en het Waarborgfonds Saneringskredieten
wordt ingezet op het vroegtijdig in beeld krijgen van en snel en adequaat hulp bieden
aan kwetsbare groepen die als gevolg van de coronacrisis financieel (harder) worden
geraakt. De projecten die voortkomen uit de intensiveringsaanpak worden gemonitord
en geëvalueerd. De eindresultaten worden begin 2023 verwacht. Partijen komen in het
voorjaar samen om de eerste ervaringen te bespreken en te leren van elkaar.
Daarnaast kan ik u melden dat in december 2021 de startbijeenkomst van het Waarborgfonds
Saneringskredieten heeft plaatsgevonden. Ook de pilots van het Jongeren Perspectief
Fonds en SchuldHulpMaatje, waarmee de brede toegankelijkheid van het Waarborgfonds
wordt vormgegeven, zijn in volle gang. Ik houd uw Kamer op de hoogte over het verloop.
Misbruik en oneigenlijk gebruik
In eerdere edities van de monitoringsbrief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanpak
van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) omtrent de SZW-noodregelingen. In deze brief
ga ik verder op de ontwikkelingen in. Ik benadruk dat de noodregelingen onder druk
tot stand zijn gekomen. Het is realistisch te verwachten dat er nog onvolkomenheden
in de aanpakken zullen zijn, waarbij meer restrisico’s op misbruik en oneigenlijk
gebruik worden aanvaard dan bij reguliere omstandigheden gebruikelijk zou zijn. Deze
risico’s wil ik uiteraard zoveel mogelijk beperken.
NOW
In zijn algemeenheid wordt er tussen SZW, UWV, UVB, de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst
intensief samengewerkt op het gebied van M&O. Het beleid wordt constant gemonitord
en waar nodig aangepast. Een voorbeeld daarvan is de toevoeging van de maximale omzetverliesgrens
van 80% (in de NOW-4) en 90% (in de NOW-5 en NOW-6), om werkgevers te stimuleren zo
veel mogelijk omzet te genereren en het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik
te verkleinen.
Sinds de opening van de vaststellingsloketten van de NOW 1 tot en met 3.3 zijn er
in totaal ruim 165.000 vaststellingsaanvragen25 ingediend. UVB heeft door middel van risicoanalyse ruim 3.400 gevallen in behandeling
genomen voor nader onderzoek. In deze gevallen wordt de werkgever gevraagd extra gegevens
aan te leveren. Deze worden onderzocht en afhankelijk van de uitkomst kunnen er correcties
op de subsidie worden doorgevoerd.
UVB heeft inmiddels ruim 2.100 onderzoeken afgerond, waarbij op grond van de risicoanalyses
in ruim 60% van de onderzochte dossiers sprake is van een aanpassing van het omzetverliespercentage
dan wel een intrekking van het vaststellingsverzoek door de werkgever. Er hoeft hier
niet direct sprake te zijn van misbruik of oneigenlijk gebruik. Het is ook mogelijk
dat een werkgever een fout heeft gemaakt.
UWV heeft tot 31 december 2021 2.382 signalen ten aanzien van 1.890 werkgevers ontvangen
van mogelijke overtreding van de NOW-regels. Naast deze signalen zijn sinds januari
2021 191 gevalideerde signalen26 uit verschillende door UWV uitgevoerde data-analyses nader onderzocht. Van al deze
signalen samen is een deel gedeeld met o.a. de Nederlandse Arbeidsinspectie en met
de Belastingdienst. Het andere deel kon door UWV worden afgehandeld of was niet onderzoekwaardig.
De meeste signalen bij UWV betreffen mogelijke manipulatie van de omzet en mogelijke
manipulatie van de loonsom (samen goed voor bijna 80% van alle signalen). Daarnaast
ontvangt en genereert UWV o.a. signalen van identiteitsfraude, al is het huidige beeld
dat dit risico in de praktijk niet veel voorkomt.
Tot 31 december 2021 zijn er op grond van nadere controle bij UWV Handhaving 59 aanvragen
tijdens de voorschotfase afgewezen27 en is de subsidie in 21 gevallen (tijdelijk) stopgezet. Tijdens de vaststellingsfase
zijn er naar aanleiding van nadere controles in de vaststellingen van de NOW-1, NOW-2
en NOW-3 tot 31 december 2021 14 subsidies op nihil gesteld, is de subsidie in 15
gevallen aangepast in verband met loonsomcorrecties en is UWV in 19 gevallen teruggekomen
op de eerdere vaststelling, naar aanleiding van extra controles bij UWV Handhaving.
De Arbeidsinspectie heeft tot 31 december 2021 van verschillende partijen 1.286 signalen
ontvangen van mogelijke strafbare feiten in relatie tot de steunmaatregelen, zoals
NOW en Tozo. 642 van deze signalen waren afkomstig van de Financial Intelligence Unit
(FIU). Tot eind 2021 zijn in totaal 46 strafrechtelijke onderzoeken opgestart, en
zijn ruim 32 zogenaamde Knock-and-talk28 gesprekken gevoerd. Van een deel van de opsporingsonderzoeken is het dossier ingeleverd
bij het Openbaar Ministerie om hierop een vervolgingsbeslissing te nemen. In het kader
hieronder is een casus beschreven waarbij het OM recent een beslissing heeft genomen.
In een ander deel van de onderzoeken is geconstateerd dat er geen sprake was van een
strafbaar feit of dat er onvoldoende bewijs aangevoerd kon worden om tot vervolging
over te gaan. In een aantal gevallen is waarschuwend opgetreden en is het UWV geïnformeerd.
In november 2021 zijn er twee verdachten uit Venlo aangehouden door de Recherche Inspectie
SZW op verdenking van onder andere misbruik van subsidiegelden. Het signaal dat er
iets niet klopte kwam oorspronkelijk van UWV en is opgepakt binnen het Regionaal Informatie-
en Expertise Centrum (RIEC). Het vermoeden is dat de verdachten namens een in Den
Haag gevestigd bedrijf, NOW-subsidies hebben aangevraagd bij UWV.
Het vermoeden is dat het bedrijf (nagenoeg) geen bedrijfsactiviteiten heeft (gehad)
en dat de opgegeven omzetten fictief zijn. Ook werden er vermoedelijk mensen als werknemer
opgevoerd, terwijl zij in werkelijkheid niet in dienst waren van het bedrijf dat NOW
heeft aangevraagd. Ook maakten verdachten bij de aanvraag van de NOW-subsidies gebruik
van een vervalste derdenverklaring. Deze verklaring moet komen van een onafhankelijke
derde en dat was vermoedelijk niet het geval. Het vermoeden is dat op basis van valse
aanvragen bijna honderdduizend euro aan subsidie als voorschot is uitgekeerd door
het UWV.
De woning van de twee aangehouden verdachten in Venlo is doorzocht en administratie,
laptops, tablets en telefoons zijn in beslag genomen. Daarnaast is er rond de € 10.000
contant geld in beslag genomen. Ook zijn er veel bankpassen/creditcards aangetroffen.
Het OM heeft beslag gelegd op meerdere vermogensbestanddelen.
Tozo
De M&O risico’s van de Tozo en het vereenvoudigde Bbz komen in grote mate overeen.
Voor het vereenvoudigde Bbz geldt wel dat vanwege de levensvatbaarheidstoets en de
kostendelersnorm al meer controle vooraf plaatsvindt dan bij de Tozo. Door het decentrale
karakter van beide regelingen ligt de verantwoordelijkheid voor het opvolgen van M&O
signalen bij gemeenten. Uit de SiSa verantwoording over 2020 blijkt dat alle gemeenten
M&O beleid hebben opgesteld voor de Tozo regeling dat in opzet en werking volstaat.
Opvolging van M&O signalen over in 2021 verstrekte uitkeringen loopt nog. Over de
vorderingen en boetes die gemeenten opleggen ten gevolge van deze controles is in
mei 2022 een rapportage van het CBS beschikbaar.
Tot slot
Het kabinet blijft het beroep op het noodpakket op de voet volgen en u hierover informeren.
De volgende editie van de monitoringsbrief staat gepland voor het derde kwartaal van
2022 en zal gelijktijdig met een voortgangsbrief van Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat en Financiën verstuurd worden. Financiën en Economische Zaken en Klimaat
zullen in het tweede kwartaal een extra brief sturen, omdat zij dan al relevante informatie
te delen hebben over respectievelijk belastinguitstel en de TVL.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen