Brief regering : Voortgang implementatie vereenvoudiging beslagvrije voet en programma stroomlijning keten voor derdenbeslag
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 617
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2022
De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Kamerstuk 34 628 wordt nu ruim een jaar uitgevoerd.
De eerste ervaringen zijn positief. Het bestaansminimum van mensen op wiens inkomen
beslag wordt gelegd wordt onder de nieuwe wet beter geborgd door beslagleggende partijen.
De wet wordt uitgevoerd door en in samenwerking tussen gemeenten, waterschappen, UWV,
de SVB, het CJIB, het LBIO, de Belastingdienst en gerechtsdeurwaarders. Waar nodig
komen deze partijen en het Ministerie van SZW in actie om knelpunten of onvoorziene,
ongewenste effecten van de wet aan te pakken.
In deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
over de actuele stand van zaken rond de uitvoering van de wet. Daarbij ga ik onder
meer in op het oplossen van knelpunten die zich na de inwerkingtreding voordeden.
Ik vind het belangrijk om uw Kamer op de hoogte te houden van de praktische uitwerking
van de nieuwe wet voor mensen met beslag op hun inkomen. Ik informeer uw Kamer dan
ook graag over de eerste onderzoeken naar ervaringen met het burgerportaal en de modelmededeling
en de eerste stakeholderbijeenkomst over de vereenvoudigde beslagvrije voet. Verder
informeer ik uw Kamer over de acties naar aanleiding van onvoorziene, ongewenste gevolgen
van de wet. Tot slot ga ik in op het vervolg van het programma Stroomlijning Keten
voor Derdenbeslag.
Oplossing van knelpunten door samenwerking
In de eerste helft van 2021 kwam een aantal knelpunten naar voren bij de uitvoering
van de nieuwe wet. Uw Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van
1 juni 20211 en bij de beantwoording van Kamervragen. De beslagleggende partijen hebben snel en
adequaat gehandeld. Zij hebben de rekenmodules voor de berekening van de beslagvrije
voet zo snel mogelijk aangepast. Daarnaast heeft het Ministerie van SZW in samenwerking
met de betrokken partijen een wetswijziging voorbereid om het knelpunt rond de vakantiebijslag
van gemeentelijke uitkeringsgerechtigden duurzaam op te lossen.2 De wetswijziging trad op 1 januari jl. in werking. Ik ben de gemeenten erkentelijk
voor hun extra inspanningen om dit knelpunt voor burgers te ondervangen. De betrokken
partijen en het Ministerie van SZW blijven de uitvoering van de wet monitoren, zodat
eventuele andere knelpunten snel worden herkend en opgelost.
Ervaringen met burgerportaal en modelmededeling
Jaarlijks worden honderdduizenden mensen geconfronteerd met beslag op hun inkomen.
De nieuwe wet vereenvoudigt de berekening van de beslagvrije voet voor hen. Mensen
hoeven niet langer zelf allerlei gegevens aan te leveren voor de berekening. Wel moeten
zij hun beslagvrije voet kunnen controleren. Daarom is het online burgerportaal www.uwbeslagvrijevoet.nl ingericht en voorzien van een rekentool. Via de rekentool kunnen mensen hun beslagvrije
voet narekenen, aan de hand van de modelmededeling die zij hebben gekregen van de
beslaglegger. In de modelmededeling staan de gegevens die de beslaglegger heeft gebruikt
om de beslagvrije voet te berekenen. In 2021 is het portaal 107.503 keer bezocht en
zijn met de rekentool 144.591 berekeningen uitgevoerd.
Het Ministerie van SZW heeft onderzoek laten doen naar de begrijpelijkheid en gebruiksvriendelijkheid
van het burgerportaal en de modelmededeling. Uit dit onderzoek van Kantar Public blijkt
dat drie type mensen op het burgerportaal komen. Dat zijn «hulpvragers» die er niet
uitkomen en behoefte hebben aan persoonlijk contact. Daarnaast zijn er «zekerheidszoekers»
die er zelf uit proberen te komen maar voor de zekerheid alsnog contact opnemen met
een instantie. Dan zijn er nog de «zelfredzamen» die zelf hun weg vinden. Bij de verdere
ontwikkeling van het burgerportaal wordt rekening gehouden met de behoeften van de
verschillende type bezoekers.
Uit het onderzoek blijkt ook dat men begrijpt wat de beslagvrije voet en beslaglegging
inhouden en dat de rekentool makkelijk is te doorlopen. Wel vindt men het taalgebruik
soms te ingewikkeld. Het is voor mensen niet altijd duidelijk waar zij moeten beginnen.
Ook is meer informatie nodig over de manier waarop mensen gegevens kunnen aanpassen.
ICTU heeft gesproken met experts in het schuldendomein die in direct contact staan
met mensen die met schulden kampen. De experts hebben verschillende suggesties gedaan
over het burgerportaal en de rekentool. Zij stellen voor minder tekst te gebruiken
en meer beeld te gebruiken. De aanbevelingen uit het onderzoek onder burgers en de
sessies met experts zijn opgepakt. Ik verwacht dat de beoogde verbeterslag in de tweede
helft van dit jaar wordt gerealiseerd.
Stakeholderbijeenkomst
Naast het laten uitvoeren van genoemde onderzoeken heeft het Ministerie van SZW in
december 2021 de eerste stakeholderbijeenkomst georganiseerd over de vereenvoudigde
beslagvrije voet. Hiervoor zijn zestien organisaties uitgenodigd die zelf geen beslag
leggen maar wel te maken hebben met de beslagvrije voet, bijvoorbeeld omdat zij mensen
bijstaan die te maken hebben met beslag op hun inkomen. Aan de bijeenkomst namen onder
meer deel de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), het Juridisch Loket
en een vereniging voor beschermingsbewindvoerders. De ervaringen van de organisaties
zijn belangrijk om de effecten van de wetswijziging in beeld te krijgen en een vinger
aan de pols te houden. Ook geven de bijeenkomsten de organisaties de mogelijkheid
vragen te stellen aan de beslagleggende partijen met wie het ministerie de bijeenkomsten
organiseert, en omgekeerd. Deelnemers vinden de nieuwe wet een verbetering. Wel signaleren
zij onder meer ongewenste gevolgen van de wet voor AOW’ers en rond woonlasten. Ik
ga hieronder op deze gevolgen in. Het ministerie zal de bijeenkomst twee keer per
jaar blijven organiseren samen met beslagleggende partijen. De inbreng van stakeholders
wordt ook betrokken bij de voorbereiding van de eerste evaluatie van de wet die in
2022/2023 plaatsvindt.
Ketenbureau
Met de inwerkingtreding van de wet is een nieuwe keten ontstaan: de Keten voor Derdenbeslag.
De beslagleggende partijen werken hierin samen om ervoor te zorgen dat de beslagvrije
voet op uniforme wijze in de verschillende rekenmodules wordt berekend. Verder werken
zij samen om het coördinerend deurwaarderschap goed te kunnen uitvoeren en de burger
op eenduidige wijze te informeren over de beslagvrije voet via het burgerportaal en
de modelmededeling. Om de gezamenlijke ketendoelstellingen te bereiken is een ketenbureau
in oprichting dat vooral de samenwerking tussen de ketenpartijen helpt te organiseren
en faciliteren.
Onvoorziene, ongewenste gevolgen van de wet
In de loop van 2021 werd duidelijk dat de wet op onderdelen anders uitwerkt dan bij
de voorbereiding ervan was voorzien. Het gaat om de beslagvrije voet voor AOW’ers
en om woonlasten.
In de berekening van de beslagvrije voet wordt onder de nieuwe wet geen onderscheid
meer gemaakt naar leeftijd. Mensen met beslag op hun inkomen vanaf de AOW-leeftijd
zouden hierdoor een lagere beslagvrije voet krijgen dan onder de oude wetgeving. Eind
2021 bleek uit een analyse van signalen van de SVB dat de negatieve gevolgen van de
wet voor AOW’ers groter zijn dan werd voorzien op basis van de uitgevoerde berekeningen
bij de voorbereiding van de wet. In schrijnende situaties waarin de nieuwe beslagvrije
voet leidt tot een grote inkomensachteruitgang incasseert de SVB uit coulance minder.
Het is aan de burger om zelf inzicht te geven in zijn persoonlijke omstandigheden.
Het Ministerie van SZW onderzoekt of de onvoorziene gevolgen voor AOW’ers, bij beslag
door een andere partij dan de SVB, kunnen worden opgelost en zoekt met beslagleggende
partijen naar mogelijkheden om deze groep tegemoet te komen. Ik informeer uw Kamer
hier nader over in de volgende voortgangsbrief.
Daarnaast heeft de wet onvoorziene gevolgen als het gaat om woonlasten in de berekening
van de beslagvrije voet. Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat iemand huurtoeslag
ontvangt. Als iemand een koopwoning heeft, kan de beslagvrije voet op verzoek worden
verhoogd met het bedrag dat iemand ongeveer aan huurtoeslag zou ontvangen als de koopwoning
een huurwoning zou zijn. In de praktijk blijkt dat mensen die huren en geen recht
hebben op huurtoeslag onder het bestaansminimum kunnen komen, omdat de beslagvrije
voet voor deze groep niet wordt verhoogd. Dit was bij het opstellen van de wet niet
voorzien. Het gaat om mensen die een kamer, woonboot, woonkeet, loods, recreatiewoning
of tijdelijke woonruimte huren. Ik ben voornemens de regels voor deze groep te wijzigen,
door de regels voor woningbezitters ook toe te passen bij huurders zonder huurtoeslag.
De wetswijziging treedt naar verwachting op 1 januari 2023 in werking. Vooruitlopend
hierop gaat het Ministerie van SZW met de beslagleggende partijen in gesprek over
de mogelijkheden om huurders zonder recht op huurtoeslag tegemoet te komen.
Voor mensen die vanwege de hoogte van hun inkomen geen recht hebben op toeslagen,
bestaat de beslagvrije voet uit een vast bedrag. Mensen met woonlasten die hoger zijn
dan 110% van de sociale huurgrens kunnen de beslaglegger verzoeken de beslagvrije
voet voor zes maanden te verhogen. Bij de totstandkoming van de wet werd verondersteld
dat hoge woonlasten vrijwel uitsluitend voorkomen bij hogere inkomens. Uit signalen
van onder andere de VNG en het Bureau Wsnp blijkt dat er ook veel mensen zijn met
lagere inkomens die hoge woonlasten hebben. Bij de voorbereiding van de wet in 2016
is dit niet voorzien. Dit laat zich extra gevoelen in de huidige woningmarkt. Met
de wetswijziging wil ik regelen dat ook mensen met lagere inkomens een beroep op verhoging
van de beslagvrije voet kunnen doen. Verder stel ik voor de termijn van zes maanden
te vervangen door een bij ministeriële regeling te bepalen termijn, zodat deze eenvoudiger
met de situatie op de woningmarkt kan meebewegen.
Inkomensgrenzen eigenwoningbezitters
Bij de berekening van de beslagvrije voet wordt ervan uitgegaan dat woonlasten boven
een bepaalde norm worden gecompenseerd door middel van huurtoeslag.
Eigenwoningbezitters ontvangen geen huurtoeslag. Daarom bepaalt de wet dat deze groep
een verhoging van de beslagvrije voet kan krijgen, vergelijkbaar met de huurtoeslag
die zij zouden ontvangen als zij de woning zouden huren. De wettelijke regeling bevat
per abuis een verwijzing naar inkomensgrenzen die sinds 1 januari 2020 niet langer
worden gebruikt bij de bepaling van huurtoeslag. Om dit op de lossen wordt de bestaande
verwijzing in de Verzamelwet SZW 2023 vervangen door passende inkomensgrenzen. Deze
omissie is eind 2021 ontdekt bij het voorbereiden van de aanpassing van de normwaarden
per 1 januari 2022. Daarbij wordt geanticipeerd op de voorgestelde wetswijziging,
zodat de betreffende passende inkomensgrenzen direct konden worden toegepast. Hiermee
is in de geest van de wet gehandeld. De toegepaste inkomensgrenzen hebben een positief
effect voor de burger.
Programma Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag
De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is een grote stap voorwaarts in de bescherming
van het bestaansminimum van mensen op wiens inkomen beslag wordt gelegd. We zijn er
daarmee nog niet. Voor de grote groep mensen die te maken heeft met meerdere beslagen
is verbeterde informatie-uitwisseling nodig tussen de beslagleggende partijen. In
die gevallen moeten de beslagleggende partijen van elkaar weten dát er meerdere partijen
zijn die aanspraak maken op die ene aflossingscapaciteit van de burger. Daarvoor is
het wetsvoorstel Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag in voorbereiding. Het wetsvoorstel
past in de wens van het kabinet om zorg te dragen voor een betere, verantwoorde overheidsincasso
met oog voor de menselijke maat. Het voorstel geeft de grondslag voor alle beslagleggende
partijen om informatie uit te wisselen via een centrale ICT-voorziening. Naar verwachting
kan het wetsvoorstel na de zomer bij uw Kamer worden ingediend en kan dan worden begonnen
met de bouw van de ICT-voorziening.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.