Brief regering : Hoofdlijnen beleid voor digitalisering (herdruk)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 842 HERDRUK1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE
               MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2022
Digitalisering heeft onze samenleving in de afgelopen decennia veranderd. Het is verweven
                  geraakt met bijna alles wat we doen. In de jaren ’90 maakten we kennis met internet
                  en email, tegenwoordig zijn we gemiddeld 4 uur en 44 minuten per dag online. Er kwam
                  een stroom aan nieuwe digitale technologieën en toepassingen: browsers, e-mail, zoekmachines,
                  het internet of things, digitale platforms en cloud computing. Deze ontwikkeling gaat de komende jaren door: o.a. via kunstmatige intelligentie,
                  blockchain, fotonica en kwantum computing. Digitalisering heeft onze maatschappij verbonden, verrijkt en efficiënter gemaakt,
                  ons leven aangenamer en gemakkelijker gemaakt en biedt ook in de toekomst ongelooflijke
                  kansen. Digitalisering verandert de manier waarop we produceren, handelen, genezen,
                  onderwijzen, leren, wonen en samenleven. Digitale technologie raakt in razend tempo
                  vervlochten met alle onderdelen van onze leefwereld en ons leven. Het is bovendien
                  deels een wereld naast de fysieke wereld. Hoewel afgelopen jaren goede stappen zijn
                  gezet, staan we als overheden – Europees, nationaal en lokaal – nog te weinig zelf
                  aan het roer. Dit leidde tot onwenselijke gevolgen van digitalisering: concentratie
                  van macht, ongewenste scheve machtsverhoudingen, digitale aanvallen, desinformatie,
                  polarisatie, algoritmische manipulatie, een soms falende overheidsdienstverlening
                  en burgers die niet meekunnen. Het is aan ons als land, en als overheid, om de digitale
                  transitie in goede banen te leiden en zorg te dragen voor een goede maatschappelijke
                  inbedding. Om de kansen te stimuleren en omarmen, op een manier waarmee onze publieke
                  waarden veilig worden gesteld. Daarin maken we zélf – samen met de EU – keuzes over
                  wat we aanjagen en wat we afremmen en over de richting waarin we de ontwikkelingen
                  sturen.
               
Er is dus werk aan de winkel. In deze brief zetten wij op hoofdlijnen onze ambitie
                  en doelen uiteen voor de digitale transitie van onze samenleving. Deze hoofdlijnen
                  komen voort uit het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) en zijn het startpunt voor de kabinetsbrede werkagenda Digitalisering. Deze werkagenda
                  gaat het kabinet in de komende maanden concretiseren met alle betrokken departementen
                  en met een breed palet aan belanghebbenden uit samenleving, wetenschap en bedrijfsleven
                  en medeoverheden. Ook zal het Kabinet hierover spreken met Europese partners. We bouwen
                  hierbij voort op bestaande kennis en bestaand beleid, zoals de I-strategie Rijk 2012–2025
                  (Kamerstuk 26 643, nr. 779), de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) en de Nederlandse Cybersecurity Agenda (Kamerstuk 26 643, nr. 536).
               
De opgave om digitalisering in goede banen te leiden is groot. Het belang hiervan
                  blijkt uit het feit dat er voor het eerst een sterke paragraaf over digitalisering
                  in het coalitieakkoord is opgenomen en de benoeming van een Staatssecretaris voor
                  digitalisering. De Staatssecretaris zal, met het hele kabinet, uitvoering geven aan
                  de afspraken in het coalitieakkoord. Onder haar regie zal de rijksoverheid volop inzetten
                  op het benutten van de kansen die de digitale transitie ons biedt en, meer dan voorheen,
                  normerend optreden naar publieke en private partijen. Doel hiervan is om publieke
                  waarden in de digitale transitie te borgen, het gesprek over waarden-gedreven digitalisering
                  te faciliteren, en de bouwstenen van een waarde gedreven digitale overheid te ontwikkelen.
                  Daarnaast zet de Minister van EZK zich in voor onze digitale economie en digitale
                  infrastructuur, het telecombeleid, het (digitale) kennis en innovatiebeleid, het vestigingsbeleid
                  en de Europese (digitale) interne markt. De Minister van Justitie en Veiligheid is
                  coördinerend bewindspersoon voor cybersecurity en verantwoordelijk voor cybercrime
                  bestrijding. De Minister voor Rechtsbescherming richt zich op gegevensbescherming
                  en online rechtsbescherming in algemene zin, en ministeries met systeemverantwoordelijkheid
                  voor vitale sectoren zorgen voor kaderstelling om cybersecurity in hun sectoren te
                  vergroten en voor toezicht hierop. Digitalisering in andere domeinen zoals in onderwijs
                  en wetenschap (Ministerie OCW) en gezondheidszorg (Ministerie VWS) vallen onder de
                  eindverantwoordelijkheid van andere ministeries.
               
Inhoud en leeswijzer
Hieronder beschrijven we hoe kabinet, medeoverheden en samenleving aan het roer komen
                  te staan van digitalisering en publieke waarden centraal stellen. Allereerst gaan
                  we in op de belangrijkste maatschappelijke en economische kansen die we kunnen verzilveren
                  en de uitdagingen waar we voor staan. Daarna beschrijven we Europese en Nederlandse
                  instrumenten om digitalisering te sturen. Vervolgens delen we hoe we de digitale transitie
                  verder vorm willen geven langs vier thema’s. Per thema gaan wij in op de doelen en
                  focusgebieden voor deze kabinetsperiode en enkele voorbeelden van initiatieven die
                  wij op dat gebied willen ondernemen. Tot slot beschrijven we welke rollen verschillende
                  bewindspersonen vervullen in de uitvoering van de werkagenda digitalisering en bespreken
                  we het vervolgproces waarmee we deze hoofdlijnenbrief uitwerken.
               
Kansen en uitdagingen van digitalisering
Dat digitalisering tot mooie kansen leidt voor onze samenleving en economie, is helder.
                  Die kansen gaan we benutten met uitstekende digitale vaardigheden, een sterke Europese
                  digitale markt, hoogstaande digitale infrastructuur en ambitieuze samenwerking in
                  technologische innovatie. Zoals beschreven in het coalitieakkoord draagt digitalisering
                  bij aan onze economische welvaart via innovatieve producten, efficiëntievoordelen
                  en de opkomst van nieuwe bedrijven.
               
Nieuwe technologie kan op het gebied van sociaal contact, werken, reizen, onderwijs,
                  duurzaamheid en gezondheid leiden tot een breder welzijn. Digitalisering biedt de
                  overheid daarnaast de mogelijkheid om dienstverlening te versnellen, verbeteren en
                  uit te breiden.
               
Tegelijkertijd zorgt digitalisering voor een digitale kloof en groeiende ongelijkheid
                  in onze samenleving. Ook onze veiligheid, rechtsstaat, democratie, mensen- en grondrechten
                  en concurrentievermogen staan onder druk. Digitalisering is nooit waardenvrij en zet
                  daarom druk op onze publieke waarden: op veiligheid, democratie en zelfbeschikking,
                  maar ook op principes als non-discriminatie, participatie, privacy en inclusiviteit.
                  We zien machtsevenwichten verschuiven van publiek naar privaat, waarbij de macht geconcentreerd
                  wordt bij een beperkt aantal grote technologiebedrijven. Er komt spanning te staan
                  op de vrijheid en de rechten van burgers: mensen worden, vaak zonder dit door te hebben,
                  beperkt in hun persoonlijke levenssfeer, bijvoorbeeld door manipulatie en gebrek aan
                  privacy. Digitale systemen – van bedrijven en overheden – kunnen discriminerende effecten
                  hebben. Het vertrouwen in democratie en publieke instituties neemt af, onder meer
                  door het verkeerd inzetten van data en algoritmes door de overheid; grote uitvoeringsorganisaties
                  zijn niet meer in staat hun publieke taken goed uit te voeren en verliezen de menselijke
                  maat uit het oog. Verbeteringen gaan moeizaam door verouderde ICT. De Toeslagenaffaire
                  laat bovendien zien hoe verschrikkelijk de gevolgen kunnen zijn als waarborgen en
                  daarmee het voorkomen van vooringenomenheid rond handhaving niet op orde zijn. Tot
                  slot zien we dat de veiligheid van mensen, bedrijven en de staat steeds sterker bedreigd
                  wordt omdat onze digitale weerbaarheid niet op orde is. Criminele en statelijke actoren
                  maken hier misbruik van. De huidige situatie in en rond Oekraïne laat bovendien zien
                  hoe urgent en actueel dit is: naast de verschrikkelijke oorlog woedt online ook een
                  cyber- en informatiestrijd.
               
Als overheid willen we onze verantwoordelijkheid nemen en een sterke, anticiperende
                  rol spelen om de digitale transitie zo vorm te geven dat zij aansluit bij onze Nederlandse
                  waarden, als veiligheid, democratie en zelfbeschikking. Dat vraagt om solide spelregels,
                  toezicht en strategische autonomie. We hebben de plicht om grondrechten en publieke
                  waarden (veiligheid, democratie, zelfbeschikking, non-discriminatie, participatie,
                  privacy en inclusiviteit) te beschermen en de taak om een gelijk economisch speelveld
                  te creëren: met eerlijke concurrentie, consumentenbescherming en brede maatschappelijke
                  samenwerking. Mensen moeten zich online ook veilig kunnen voelen. Het kabinet gaat
                  zich daarom, in aansluiting op bestaand beleid, samen met medeoverheden en Europese
                  partners inzetten voor het borgen van onze publieke waarden in het digitale domein.
                  Daarmee bouwen we aan een veilige, inclusieve, en kansrijke digitale samenleving voor
                  alle Nederlanders en Europeanen.
               
Digitalisering in Europa, Nederland en Internationaal
Digitalisering overstijgt onze landsgrenzen. Het heeft dus bij uitstek een Europese
                  component. Digitalisering is een van de twee topprioriteiten van de huidige Europese
                  Commissie. Vorig jaar presenteerde zij een visie, strategie en routekaart voor de
                  digitale transformatie van Europa tot 2030: het Digitale Kompas (Kamerstuk 22 112, nr. 3096). Daarnaast wordt nu gewerkt aan enkele wetsvoorstellen. Een aantal zit in de afrondende
                  fase, zoals de Data Governance Act, Digital Markets Act en Digital Services Act. Maar
                  er zijn ook wetsvoorstellen waarover nog wordt onderhandeld, zoals Artificial Intelligence
                  Act, de Data Act en de eIDAS-Verordening, en voorstellen die nog moeten worden gepresenteerd,
                  zoals de Interoperability Act. Recent publiceerde de Commissie daarnaast een verklaring
                  voor digitale grondrechten en beginselen. De Europese Commissie ambieert een brede
                  agenda om digitalisering op een Europese manier vorm te geven, waarbij zowel aandacht
                  is voor economische aspecten als voor de bescherming van grondrechten en publieke
                  waarden.
               
De Europese wetgevingsagenda is medebepalend voor onze nationale inzet op digitalisering.
                  De stappen die nu in EU-verband worden gezet geven richting aan onze digitale toekomst.
                  We vinden het daarom belangrijk dat we in Europa een voortrekkersrol vervullen, waardoor
                  onze Nederlandse waarden en voorkeuren ook Europees worden verankerd. De keuze van
                  het kabinet om de Staatssecretaris internationaal de titel van «Minister for Digitalisation»
                  te laten voeren, benadrukt dit grote belang. Het kabinet wil – in lijn met het coalitieakkoord –
                  het voortouw nemen in een sterkere samenwerking tussen EU-lidstaten rond digitalisering.
               
Internationaal blijft Nederland zich actief inzetten voor een open, vrij en veilig
                  internet en voor het behoud van het internet als wereldwijde open communicatie-infrastructuur.
                  Daartoe steunt het kabinet het zogenoemde multi-stakeholdermodel voor internet-governance.
                  Dat betreft een open samenwerking tussen de belanghebbende overheden, maatschappelijke
                  organisaties, bedrijven, academia en de technische internetgemeenschap in organisaties
                  als ICANN1, IETF2 en IEEE3. Zij moeten het voortouw hebben bij aanpassingen van de standaarden, protocollen
                  en procedures voor de kernfunctionaliteit van het internet, zonder ongepaste inmenging
                  van statelijke of industriële actoren.
               
Hoewel de Europese agenda essentieel is, hebben Nederlandse overheden een eigen rol
                  en kunnen we bovendien niet wachten op Europese ontwikkelingen. We hebben zelf immers
                  ook belangrijke instrumenten om te sturen op waarden-gedreven digitalisering: we kunnen
                  reguleren, normeren en standaardiseren, samenwerking orkestreren, investeren, randvoorwaarden
                  scheppen en bovendien zélf het goede voorbeeld geven. Daarbij maken we steeds de afweging
                  wat we op Europees niveau aanpakken (vanwege de schaal, slagkracht en samenwerking)
                  en wat we nationaal of lokaal doen (waar we soms sneller kunnen acteren en onze publieke
                  waarden en identiteit bewaken). Tot slot maakt het Kabinet op basis van deze agenda
                  een integrale strategie voor digitalisering in Caribisch Nederland.
               
Vormgeven van de digitale transitie aan de hand van vier thema’s
Het kabinet werkt aan een veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving voor
                  alle Nederlanders. Om dit te realiseren, bestaat onze aanpak uit vier thema’s:
               
1. Digitale fundament: Dit zijn de randvoorwaarden om de digitale overheid, samenleving
                        en economie vorm te geven. Zodat de grondrechten van burgers worden beschermd, er
                        een voedingsbodem is om kansen te benutten en onze digitale wereld veilig is. Dat
                        doen we door actief te normeren en reguleren. Op dit fundament bouwen we de andere
                        thema’s.
                     
2. Digitale overheid. We bouwen aan een slagvaardige, veilige en open digitale overheid,
                        die de mens centraal stelt met toegankelijke en betrouwbare dienstverlening.
                     
3. Digitale samenleving. We bouwen een digitale samenleving met sterke publieke instellingen,
                        waarin voorzieningen als zorg, onderwijs en mobiliteit zijn geborgd.
                     
4. Digitale Economie. We stimuleren een digitale economie die open, eerlijk en veilig
                        is, waarin bedrijven goed kunnen innoveren, consumenten goed beschermd zijn en die
                        bijdraagt aan duurzame economische groei
                     
Deze vier thema’s zijn sterk vervlochten. Als we bijvoorbeeld bedrijven en organisaties
                  normeren op het gebruik van algoritmen, dan moeten overheden daar in het goede voorbeeld
                  geven. En sleuteltechnologieën die ontwikkeld worden in het ene domein, kunnen zorgen
                  voor doorbraken in een ander domein. Wetenschappers en innovatieve bedrijven hebben
                  samen aan de wieg gestaan van digitalisering, waardoor digitale economie en digitale
                  samenleving sterk zijn vervlochten. Vanwege de helderheid en structuur lichten wij
                  deze thema’s hieronder (ondanks de vervlechting) één voor één kort toe.
               
Thema 1: Digitaal fundament
De digitale wereld heeft zich in de afgelopen decennia razendsnel ontwikkeld en strekt
                  zich inmiddels uit tot in alle uithoeken van ons leven. We hebben een vertaling nodig
                  van ons maatschappelijk fundament – democratie, grondrechten en rechtsstaat – naar
                  de digitale context. In de praktijk zullen deze waarden op momenten met elkaar botsen:
                  zo kan veiligheid op gespannen voet staan met privacy. Maar naast waarden-conflicten
                  moeten we ook altijd kijken naar oplossingen die verschillende waarden versterken.
                  Zo kan bijvoorbeeld in veiligheidsoplossingen privacy by design worden toegepast,
                  zoals bij de Coronacheck-app, waar gevoelige data niet centraal wordt opgeslagen.
               
Deze vertaalslag zullen wij zelf moeten maken vanuit een breed maatschappelijk perspectief.
                  Zo creëren we een sterk digitaal fundament waarin onze publieke waarden en grondrechten
                  verankerd zijn en dat de basis vormt voor een veilig, inclusief en kansrijk digitaal
                  Nederland. Dit fundament bouwen we samen met Europese partners via kaders en toezicht.
                  Het werk aan dit fundament is een doorlopend project, zoals digitalisering ook een
                  doorlopende ontwikkeling is. We streven naar een toekomstbestendig beleid, dat kan
                  anticiperen op nieuwe technologieën en ontwikkelingen.
               
Een sterk digitaal fundament moet voldoen aan een aantal cruciale voorwaarden:
Cyberveiligheid
Cybersecurity is een essentiële randvoorwaarden voor succesvolle digitalisering en
                  daarmee een prioriteit van het kabinet. Digitale incidenten kunnen de maatschappij
                  bovendien ontwrichten en grote economische schade te veroorzaken. Denk hierbij aan
                  de kwetsbaarheden in Citrix in 2020 en Apache Log4J in 2021. Die laten zien hoe kwetsbaar
                  en afhankelijk we als samenleving, economie en overheid zijn. Dat blijkt ook uit het
                  jaarlijkse Cybersecurity Beeld Nederland, het AIVD Jaarverslag en het Dreigingsbeeld
                  Statelijke Actoren. De complexiteit van onze samenleving en economie vraagt ons om
                  veerkrachtig genoeg te zijn als er toch iets mis gaat.
               
Binnen het kabinet coördineert de Minister van Justitie en Veiligheid het terrein
                  van cybersecurity. Op dit moment wordt onder haar coördinatie interdepartementaal
                  gewerkt aan de integrale Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, als vervolg op
                  de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) uit 2018). Dit kabinet investeert structureel
                  vanaf 2027 300 miljoen, in onder andere de slagkracht van de AIVD, MIVD, NCSC en het
                  bredere beleidsterrein van economische veiligheid, cybersecurity en de vitale infrastructuur.
                  Dit zorgt ervoor dat overheid, burgers en bedrijven beter beschermd zijn tegen digitale
                  dreigingen, bijvoorbeeld door overheidscommunicatie beter te beveiligen en «security
                  by design» het uitgangspunt maken voor onze overheidssystemen: dit betekent dat veiligheidsaspecten
                  al in het ontwerp van overheidssystemen worden meegenomen. Het kabinet zal de Kamer
                  medio 2022 informeren over de uitwerking en besteding van deze middelen, waarbij de
                  motie van het lid Hermans zal worden meegenomen.4 Ook reageert het kabinet medio 2022 op de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor
                  Veiligheid (OVV) in het rapport «Kwetsbaar door software – Lessen naar aanleiding
                  van beveiligingslekken door software van Citrix». Er wordt gewerkt aan de wijziging
                  van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) die regelt dat het NCSC
                  aan aanbieders, die geen vitale aanbieder zijn en evenmin deel uitmaken van de rijksoverheid,
                  in ruimere mate dreigings- en incidentinformatie over hun eigen netwerk- en informatiesystemen
                  kan verstrekken. Op basis hiervan kunnen zij beter en gerichter maatregelen nemen
                  om incidenten te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken. Parallel aan deze nationale
                  ontwikkeling wordt op Europees niveau nauw samengewerkt aan de herziening van de Europese
                  Netwerk- en Informatiebeveiliging richtlijn (NIB2), waardoor veel meer bedrijven in
                  essentiële en belangrijke sectoren, zoals drinkwater en de zorg, te maken krijgen
                  met wettelijke verplichtingen5  op het gebied van cybersecurity.
               
De Minister van EZK richt zich op consumentenbescherming en de versterking van de
                  cyberweerbaarheid van het bedrijfsleven, onder andere met het wetsvoorstel Bevorderen
                  digitale weerbaarheid bedrijven (Wbdwb) 6. Met dit wetsvoorstel wordt de wettelijke basis van het Digital Trust Center (DTC)
                  versterkt, om informatie over digitale dreigingen en risico’s te delen met bedrijven.
                  Daarnaast betekent deze inzet dat het aanbod van ICT-producten en diensten veiliger
                  moet worden, dat cybersecurity kennisontwikkeling en innovatie wordt gestimuleerd
                  en dat consumenten en bedrijven zich bewuster moeten worden van digitale dreigingen
                  en risico’s en daar meer weerbaar tegen worden.
               
Via de komst van de Europese Cyber Resilience Act wordt gewerkt aan een kader voor
                  cybersecurityeisen aan ICT- producten en diensten op de Europese markt. Dit moet ervoor
                  zorgen dat consumenten en organisaties gebruik kunnen maken van veilige ICT-producten
                  en diensten7.
               
Online identiteit en regie over eigen data
Een andere cruciale voorwaarde is dat burgers in de digitale wereld autonoom kunnen
                  zijn en zelf kunnen beschikken over hun eigen data en identiteit. Burgers moeten hun
                  digitale omgeving kunnen begrijpen, zelf kunnen kiezen hoe zij zich daartoe willen
                  verhouden en hun eigen gedrag kunnen bepalen. In de digitale wereld spreekt dit niet
                  vanzelf. Hoewel technologie makkelijker in gebruik wordt, is het steeds lastiger te
                  begrijpen hoe het precies functioneert en hoe – al dan niet persoonsgebonden – data
                  worden gebruikt. Dit kan verbeterd worden door o.a. het verzamelen van data aan banden
                  te leggen. Digitale activiteit hoeft dan niet langer te leiden tot het afstaan van
                  gegevens.
               
In EU-verband werken we daarom aan een het creëren van een alternatief voor de bestaande
                  data-economie die nog te veel gebaseerd op vergaande gegevensverzamelingen en verwerkingen.
                  Met de Data Governance Act en Data Act stimuleren we een dataeconomie waarin controle
                  over gegevens via gebruikersvriendelijke platforms de norm is. En waarbij bedrijven
                  en overheden rechtmatige toegang hebben tot de voor hen noodzakelijke gegevens zonder
                  dat deze worden verkregen van partijen die onze Europese waarden niet respecteren.
                  Met de Europese Data Act werken we aan regels voor eerlijke toegang tot en gebruik
                  van ook niet-persoonsgegevens, zoals het recht om gegevens in te zien en het recht
                  om gegevens gemakkelijk over te dragen naar andere partijen. Ook werken we aan spelregels
                  voor het inzetten van algoritmes. Algoritmes moeten begrijpelijk zijn en bij online
                  platforms de burger diverse informatie en verschillende opties geven. We gaan dit
                  deels op Europees niveau realiseren met de AI Act, Digital Services Act en de Code
                  of Practice on Disinformation. Daarnaast kijken we naar maatregelen om zelf te nemen.
                  Een nieuwe privacy vriendelijkere manier van omgang met gegevens, waarbij burgers
                  in staat worden gesteld echte keuzes te maken, ontstaat niet zomaar. Daarom krijgen
                  burgers een breed bruikbare digitale identiteit, zodat zij zich in de digitale wereld
                  op veilige wijze kunnen identificeren en meer regie over eigen gegevens hebben zonder
                  dat iemand over de schouders meekijkt – vergelijkbaar met het gebruik van een paspoort
                  in de fysieke wereld.
               
Privacy
Privacy en de bescherming van persoonsgegevens zijn grondrechten. Deze rechten staan
                  onder druk in onze steeds verder digitaliserende wereld: we bouwen slimme huizen en
                  steden die onze activiteiten via sensoren en camera’s vastleggen en maken gebruik
                  van nieuwe biometrische toepassingen, zoals gezichtsherkenning. Daarmee neemt het
                  bereik van dataverzameling toe en wordt ook de noodzaak tot het beschermen van privacy
                  groter. Het kabinet zet waar nodig stappen om – in aanvulling op bestaande kaders
                  zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming – privacy en gegevensbescherming
                  verder te versterken. Zo zorgen we er onder meer voor dat er geen gezichtsherkenning
                  wordt toegepast zonder strenge wettelijke afbakening en controle. We zorgen dat kinderen
                  extra online bescherming krijgen tegen niet-passende «online» reclame en kindermarketing,
                  en het recht om niet online gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen. Wij
                  verwelkomen in dit kader de better internet for children strategy van de Europese Commissie die eind maart wordt gepresenteerd, en geven op Europees
                  niveau aandacht voor onze Nederlandse Code voor Kinderrechten Online.
               
Het borgen van privacy en gegevensbescherming vergt meer dan (nieuwe) wetgeving. We
                  moeten ook zorgen dat de bestaande wetgeving goed werkt. Daarom stimuleren we het
                  gebruik van privacy-by-design technologie, bijvoorbeeld bij een breed bruikbare digitale
                  identiteit, en ondersteunen we de invoering van door de AP goedgekeurde gedragscodes
                  en de invoering van certificeringsmechanismen om zo de goede bescherming van persoonsgegevens
                  te bevorderen. Het kabinet zal zich inspannen de naleving van de AVG door de overheid
                  op orde te brengen. Hiertoe loopt al een onderzoek uitgevoerd door het WODC, waarbij
                  de (gebrekkige) naleving van de AVG door de overheid nader in kaart wordt gebracht.
                  Het kabinet beziet verder op welke wijze de functie van de FG, de interne toezichthouder
                  op de verwerking van persoonsgegevens binnen organisaties, kan worden versterkt.
               
Gelijke behandeling
Iedereen in Nederland heeft het recht om – ongeacht o.a. geslacht, leeftijd, seksuele
                  voorkeur en migratieachtergrond – in gelijke gevallen op gelijke wijze behandeld te
                  worden. Dit recht geldt offline en online. De afgelopen jaren zien we dat snel opkomende
                  technologieën als kunstmatige intelligentie dit recht onder druk kunnen zetten. Deze
                  technieken bieden de mogelijkheid om te classificeren. Regelmatig gebeurt dit op basis
                  van historische data, waarin een bias zit die leidt tot onrechtmatige ongelijke behandeling.
                  Non-discriminatie en gelijke behandeling moeten dan ook een basisbeginselen zijn bij
                  het ontwerp, de ontwikkeling en de toepassing (en «training») van digitale systemen.
                  We regelen wettelijk dat algoritmes worden gecontroleerd op transparantie, discriminatie
                  en willekeur, onder andere via de Verordening van de Europese Unie en het AI-verdrag
                  waaraan door de Raad van Europa wordt gewerkt en we zetten nu al stappen waar dat
                  kan. Een algoritmetoezichthouder bewaakt dit. We hebben een non-discriminatie by design
                  handleiding ontwikkeld en een mensenrechten en algoritme impact assessment (IAMA),
                  die we breed bij overheden gaan uitrollen.
               
Democratie
Digitalisering heeft de potentie om de democratie te versterken met een levendig en
                  open debat. Zo kunnen op internet minderheidsstandpunten goed worden vertegenwoordigd
                  en kunnen gelijkgestemden elkaar vinden. Op dit moment is er echter onvoldoende openheid,
                  doordat private dienstverleners het voor partijen en landen mogelijk maken om heimelijk
                  het publieke debat te beïnvloeden. Personalisatie en algoritmische sturing belemmeren
                  het democratisch gesprek en leiden tot desinformatie, informatiebubbels, polarisatie
                  en wantrouwen. We zetten ons in, binnen de kaders van de vrijheid van meningsuiting,
                  voor wetgeving die sociale media platformen ertoe dwingt om verantwoordelijkheid te
                  nemen voor hun groeiende rol in het medialandschap. Grote online platformen worden
                  verantwoordelijk om de verspreiding van desinformatie en haatzaaien op hun platforms
                  tegen te gaan en gaan verantwoording afleggen over de impact op grondrechten en democratie
                  van informatie die door algoritmes wordt geprefereerd. We zetten ons daarom in voor
                  versterking van de EU Code of Practice on Disinformation, nemen dit mee in de onderhandelingen
                  voor de Digital Services Act en zijn positief dat de Europese Commissie verdere gedragscodes
                  aanmoedigt en faciliteert. Daarnaast schromen we niet om in Nederland aanvullende
                  stappen te zetten. Maar reguleren van private dienstverleners is daarbij niet genoeg.
                  Democratische gedachtewisseling is de kern van de democratie en moet ook kunnen plaatsvinden
                  in een veilige en open publieke digitale ruimte. Waar mogelijk ondersteunen we neutrale,
                  privacy-vriendelijke en transparante alternatieven in het maatschappelijk middenveld,
                  zoals platformen voor gemeenten, scholen of publieke media.
               
Een sterke rechtsstaat
Het is van belang dat digitale grondrechten ook kunnen worden verwezenlijkt doormiddel
                  van digitale rechtshandhaving, rechtspleging en rechtsbescherming.
               
Er moeten passende en uitvoerbare (wettelijke) waarborgen zijn, en in het geval van
                  de onrechtmatige inzet van gegevens en technologie moet er handhaving plaatsvinden;
                  wat offline geldt moet ook online gelden. Burgers – en zeker kwetsbare groepen en/of
                  slachtoffers – moeten beschermd worden. Dit kabinet heeft daarbij een drietal uitgangspunten:
               
Allereerst zal het kabinet niet aarzelen waar nodig nieuwe wetgeving te introduceren
                  om de in deze brief genoemde waarden van burgers te borgen. Onze juridische kaders
                  moeten toekomstbestendig zijn en blijven, ook in het licht van ontwikkelingen op het
                  gebied van AI, deepfakes en immersieve technologie. Veel van deze regels die we in
                  de digitale wereld nodig hebben staan al in de wet. In andere gevallen is echter actief
                  handelen van de wetgever nodig, bijvoorbeeld de introductie van de AI-verordening
                  in EU-verband, waarbij Nederland een voortrekkersrol speelt, of aanscherpingen in
                  nationale wetgeving, zoals het beperken van de mogelijkheden voor verwerkingen van
                  biometrische gegevens in de Uitvoeringswet AVG. Naast de toekomstbestendigheid van
                  de juridische kaders is het voor de democratische controle en controle door de rechter
                  van belang dat wetgeving op een goede manier te vertalen is naar digitale code en
                  regels in de uitvoering en andersom. In de door uw Kamer te ontvangen reactie op de
                  Opinion on the Legal Protection of Citizens door de Raad van Europa zal het kabinet
                  ingaan op hoe zij hier stappen in willen zetten.
               
Ten tweede zijn goede regels maar weinig waard zonder stevige handhaving en goede
                  mogelijkheden voor burgers om hun recht te halen. We investeren in een sterke positie
                  van de Autoriteit Persoonsgegevens, introduceren een algoritmetoezichthouder en versterken
                  de samenwerking en samenhang tussen de diverse digitale toezichthouders. Het is van
                  belang dat onze juridische infrastructuur in staat is om, ook in het digitale tijdperk,
                  burgers en bedrijven toegang tot het recht te bieden. Dat houdt onder meer in dat
                  mensen toegang hebben tot informatie, advies, begeleiding bij onderhandeling, rechtsbijstand
                  en de mogelijkheid van een beslissing van een neutrale (rechterlijke) instantie. Dit
                  is essentieel voor een goed functionerende rechtsstaat.
               
Ten derde constateert het kabinet dat veel bestaande regels gedrag reeds normeren,
                  maar pas kunnen worden gehandhaafd als het onrechtmatige gedrag heeft plaatsgevonden.
                  Het kabinet zal daarom sterker inzetten op verplichtingen die vooraf door partijen
                  in acht moeten worden genomen (zoals de conformiteitsbeoordeling voorgesteld in de
                  AI-verordening), en op hulpmiddelen zoals het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes
                  en de Code Kinderrechten online8.
               
Digitale autonomie en goedwerkende digitale markten en diensten
Nederland en de EU moeten in staat zijn om ook op digitaal terrein hun eigen publieke
                  belangen te behartigen en ongewenste afhankelijkheden voorkomen. Daarom willen wij
                  waar mogelijk onze open strategische autonomie versterken, zoveel mogelijk in samenwerking
                  met onze EU-partners en gelijkgestemde derde landen. Dat betekent o.a. dat we zelf
                  de spelregels bepalen voor digitale markten en diensten, en dat niet overlaten aan
                  grote techbedrijven of regimes van landen met heel andere waarden dan wij. De digitale
                  economie biedt kansen, maar kan ook leiden tot nauwelijks te betwisten machtsposities
                  van grote platforms. Consumenten en ondernemers kunnen vaak niet om deze platformen
                  heen. Daarom pakken we in Europees verband met de Digital Markets Act (DMA) de markt-
                  en datamacht van grote tech- en platformbedrijven aan om de concurrentiepositie van
                  bedrijven en de bescherming van platformgebruikers te verbeteren. De Digital Services
                  Act (DSA) gaat ervoor zorgen dat tussenpersonen, zoals platformbedrijven, verantwoord
                  omgaan met content ten aanzien van hun eindgebruikers. Beide voorstellen versterken
                  daarmee ook de Europese (digitale) interne markt. Het recent gepubliceerde voorstel
                  voor een Data Act richt zich op een eerlijke verdeling van de waarde van data, zodat
                  er optimaal geprofiteerd kan worden van de kansen die de sterk groeiende data economie
                  biedt. Het voorstel vergroot de toegang tot data en mogelijkheden voor consumenten
                  en bedrijven om data te hergebruiken voor innovatieve doeleinden. Daarnaast worden
                  overstapdrempels bij onder andere clouddiensten aangepakt. Ook willen we een einde
                  maken aan onze afhankelijkheid van niet-Europese producten en diensten en aansturen
                  op strategische autonomie op Europees niveau. Daarom zetten we naast (Europese) regulering
                  ook in op het ontwikkelen van eigen competenties op het terrein van digitale technologieën,
                  zoals AI en quantum. Op het gebied van cruciale digitale diensten dragen we bij aan
                  de ontwikkeling van Europese alternatieven op het gebied van clouddiensten, zoals
                  GAIA-X.
               
Inclusie en digitale vaardigheden
We willen dat iedereen de kansen die digitalisering biedt, kan benutten. Het is belangrijk
                  dat iedereen over de juiste kennis en vaardigheden beschikt om de digitale wereld
                  te begrijpen en er veilig aan deel te nemen. In lijn met het coalitieakkoord investeert
                  het kabinet in het versterken van digitale vaardigheden, onder meer via om- en bijscholing.
                  Er komt meer aandacht voor digitalisering in het onderwijs, bij volwasseneneducatie
                  en op bewustzijnscampagnes. Belangrijk onderdeel hiervan is het opnemen van digitale
                  geletterdheid in de kerndoelen van het funderend onderwijs. Zo verkleinen we de «digitale
                  kloof» tussen kinderen uit gezinnen van verschillende achtergronden. Daarvoor is het
                  ook noodzakelijk dat leraren toegerust worden om kinderen digitale vaardigheden bij
                  te brengen. We pakken digibetisme gericht aan via een publiek-private strategie voor
                  digitale geletterdheid. We investeren in het vergroten van kennis onder burgers over
                  technologische ontwikkelingen, zodat zij kritisch kunnen nadenken over voordelen en
                  nadelen. Digitalisering moet bovendien dienstbaar aan mensen zijn. Daarom werkt het
                  kabinet aan een toegankelijke, begrijpelijke en gebruikersvriendelijke overheidsdienstverlening,
                  waarbij burgers en bedrijven centraal staan. Mensen die vastlopen kunnen voor hulp
                  en persoonlijk contact terecht bij de Informatiepunten Digitale Overheid, en we gaan
                  aan de slag met de implementatie van de European Accessibility Act. Het ontwikkelen
                  van digitale vaardigheden kan ook positief bijdragen aan de sociaaleconomische zekerheid
                  van mensen.
               
Digitale infrastructuur
Tot slot is ook een hoogwaardige, betrouwbare en betaalbare infrastructuur nodig voor
                  digitale inclusie en het borgen van grondrechten en publieke waarden in digitalisering.
                  Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaat voorop in het realiseren van
                  de ambitie uit het coalitieakkoord dat Nederland het digitale knooppunt van wereldklasse
                  in Europa blijft. Dat betekent robuust, supersnel en veilig internet in alle delen
                  van het land, waar iedere Nederlander toegang toe heeft. Om de mobiele connectiviteit
                  op niveau te houden worden tijdens deze kabinetsperiode de 3,5 GHz-9 en 26 GHz-banden verdeeld.
               
Thema 2: Digitale Overheid
Op het digitaal fundament bouwen wij aan een digitale overheid die de burger en ondernemer
                  centraal stelt, slagvaardig optreedt en met een transparante houding toegankelijke
                  dienstverlening biedt. Dat doen we omwille van drie doelen en maken we mogelijk door
                  twee belangrijke middelen.
               
Doel: laagdrempelige en hoogwaardige dienstverlening
We digitaliseren als overheid om de burger maximaal te ondersteunen en niet om eigen
                  problemen op te lossen. Dit vereist een omslag in ons denken en herontwerp van processen,
                  waarbij burgers en ondernemers (en de belangrijke momenten in hun leven) centraal
                  staan. Dat ontwerp is gebaseerd op vertrouwen in de burger en houdt rekening met zijn
                  of haar doenvermogen. Aan de hand van de werkagenda Werk aan Uitvoering10 gaan we concrete verbeteringen in het leven van mensen realiseren. Dat doen we door
                  dienstverlening aan te bieden vanuit de leefwereld van burgers en ondernemers, bijvoorbeeld
                  door levensgebeurtenissen te ondersteunen of door maatwerk te leveren bij multi-problematiek.
                  Of door data te gebruiken om burgers te ondersteunen in het aanvragen van toeslagen,
                  of om te voorkomen dat burgers in de schuldsanering terechtkomen. We gaan uit van
                  vertrouwen, niet van wantrouwen. Daarbij onderstrepen we onze verantwoordelijkheid
                  om analoge alternatieven aan te bieden voor onze digitale dienstverlening.
               
Doel: transparante overheid
We zetten digitalisering ook in om onze nieuwe bestuurscultuur te faciliteren. De
                  regeringscommissaris Informatiehuishouding is onlangs gestart met een structurele
                  verbetering van de informatiehuishouding, om zo meer openheid te kunnen bieden aan
                  parlement, pers en burgers. Als aanjager bevordert hij de uitvoering van het generieke
                  actieplan informatiehuishouding rijksoverheid «Open op Orde». Openheid vraagt om een
                  andere grondhouding bij het maken en uitvoeren van beleid. Het feit dat een WOB-verzoek
                  zelden binnen de wettelijke termijnen wordt afgehandeld, laat zien dat we op dit punt
                  nog een lange weg te gaan hebben. In landen zoals Noorwegen en Zweden geldt het motto
                  «transparant waar dat kan, niet alleen waar dat moet». Dit leidde er bijvoorbeeld
                  toe dat WOB-verzoeken daar binnen enkele uren of dagen worden afgerond. Digitalisering
                  vergt ook transparantie. We onderzoeken hoe we digitalisering kunnen inzetten om die
                  benadering bij de hele Nederlandse overheid in praktijk te brengen. De overheid geeft
                  het goede voorbeeld en ontwikkelt regels voor data-ethiek in de publieke sector. We
                  gaan bij datagebruik vroegtijdig integrale afwegingen maken tussen wat ethisch wenselijk
                  is, juridisch is toegestaan en technisch kan. Dit betekent niet dat we stoppen met
                  data verzamelen en delen. Data kunnen enorm behulpzaam zijn voor overheden om burgers
                  beter te ondersteunen en om maatschappelijke problemen zoals de energietransitie,
                  armoedebestrijding en het stikstofdossier aan te pakken.11 De overheid kan specifieke geschikte data ook beschikbaar en bruikbaar maken voor
                  wetenschap en innovatieve bedrijven, die daarmee maatschappelijke problemen kunnen
                  (helpen) oplossen. Bijvoorbeeld met het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata, dat
                  mobiliteitsdata van de overheid standaardiseert, opschoont en machine-leesbaar deelt.
                  Dit concept willen we breed toepassen, zonder de privacy uit het oog te verliezen.
                  Ook geven we het goede voorbeeld met een transparant gebruik van algoritmen en uitvoeringsregels.
                  We putten inspiratie uit de recente introductie van algoritmeregisters in enkele gemeenten.
                  Zulke initiatieven moedigen we aan en willen we opschalen. We gaan eerder in het ontwikkelproces
                  van algoritmen normeren, via de Europese Wet op de Artificiële Intelligentie (verder:
                  AI-verordening) waarin partijen voor hoog-risico AI van tevoren een conformiteitsbeoordeling
                  moeten uitvoeren, en reiken publieke organisaties de hand met impact assessments (zoals
                  de Impact Assessment Mensenrechten en AI (IAMA).
               
Doel: overheid als digitale partner en voorbeeld
Een moderne digitale overheid biedt niet alleen kansen op het gebied van dienstverlening
                  en transparantie, maar is ook een katalysator voor een waarden-gedreven digitalisering
                  in de hele samenleving. Wanneer de overheid nieuwe regels maakt, wordt kritisch gekeken
                  of zij zich er zelf ook aan houdt en zelf het goede voorbeeld geeft. Denk aan cyberveiligheid
                  en transparantie. Of op het gebied van standaarden en open source, zodat we als overheid
                  transparant en open zijn, maar ook zodat veel meer mensen kunnen bijdragen aan een
                  digitale overheid die maatschappelijke problemen aanpakt. Een digitaal bewuste overheid
                  gebruikt haar inkoopkracht daarnaast om innovatieve en verantwoorde digitale producten
                  en diensten aan te schaffen bij bedrijven die digitale grondrechten en publieke waarden
                  op de eerste plek zetten. In Nederland gaat dit om een inkoopkracht van 85 miljard
                  euro per jaar. We gaan meer als één overheid functioneren met betrekking tot datadeling
                  en -gebruik. Bij de inzet van data volgen we de kaders van de democratische rechtsstaat,
                  goed openbaar bestuur en de bescherming van fundamentele rechten.12 Daarbij is het belangrijk dat we burgers en ondernemers meer grip op en inzicht in
                  hun persoonlijke gegevens geven en zo het vertrouwen in de digitale overheid versterken.
               
Middel: moderne IT-architectuur
Het kabinet wil (via de overheids-brede werkagenda Werk aan Uitvoering) de uitvoering
                  van de overheid versterken. Onderdeel hiervan is het investeren in een gemeenschappelijke
                  digitale basis, de generieke digitale infrastructuur (GDI), en het wegwerken van achterstallig
                  onderhoud in systemen in de uitvoering. De afgelopen jaren is het digitaliseren van
                  processen bij uitvoeringsorganisaties vaak ingezet als bezuinigingsmaatregel. Een
                  grote uitdaging is om de digitale basis de komende jaren zo robuust en wendbaar in
                  te richten dat de gewenste menselijke maat in de uitvoering te realiseren is. Eén
                  (digitaal) loket voor overheidsdienstverlening is één van de belangrijkste wensen
                  van burgers en ondernemers voor de overheid van de toekomst.13 Deze digitale transformatie stelt alle publieke organisaties voor dezelfde uitdagingen
                  om burgers en bedrijven zo goed mogelijk te bedienen. Dit kunnen zij steeds minder
                  individueel tot een goed einde brengen, omdat burgers en bedrijven in toenemende mate
                  gecombineerde dienstverlening nodig hebben en verwachten van meerdere overheden. De
                  overheid kan een doorbraak realiseren in de transformatie van haar dienstverlening,
                  als binnen de gehele publieke sector gebruik wordt gemaakt van dezelfde digitale bouwstenen.
                  Daarom werken we aan doorontwikkeling van de GDI die bestaat uit afspraken, open standaarden
                  en voorzieningen zoals DigiD en MijnOverheid. We gaan de Architectuur Board Rijk reactiveren,
                  die verantwoordelijk wordt voor de actualisatie van de huidige Enterprise Architectuur
                  Rijk.
               
Middel: digitaal vakmanschap en agile werkwijze
Naast een modern IT-landschap is ook digitaal vakmanschap bij de overheid cruciaal.
                  We zetten ons in voor het aantrekken, cultiveren en behouden van digitaal talent.
                  Dat doen we deels binnen de overheid en deels door samen te werken met wetenschap,
                  maatschappelijke organisaties en bedrijven in publiek-private partnerschappen. Ook
                  zetten we in op een andere manier van werken, onder meer door het adopteren van meer
                  open ontwikkel- en samenwerkingsprincipes. Digitalisering gaat snel en dus moeten
                  we snel meebewegen. We anticiperen voortdurend op de kansen en risico’s van morgen
                  en overmorgen. Daarom streven we naar een werkwijze die ruimte biedt aan innovatieve
                  experimenten en traditionele organisatiegrenzen tussen departementen en overheden
                  doorbreekt. Digitalisering houdt zich niet aan de grenzen van ons openbaar bestuur.
                  We gaan deze transitie samen met alle departementen, alle medeoverheden en andere
                  partners oppakken.
               
De bovenstaande doelen zullen onder meer worden bereikt middels de I-strategie Rijk
                  2021–2025 en de Agenda Digitale Overheid. De I-strategie Rijk14 richt zich op de rijksoverheid en beschrijft de tien belangrijkste thema’s voor de
                  informatievoorziening voor de komende jaren, zoals geïdentificeerd samen met de CIO’s
                  van alle ministeries en hun grote uitvoeringsorganisaties. Met informatievoorziening
                  bedoelen we niet alleen de informatieverstrekking aan uw Kamer. Het gaat hier om het
                  geheel van mensen, middelen en maatregelen, gericht op de informatiebehoefte van de
                  rijksoverheid, ten dienste van parlement en samenleving. Bij de uitvoering van de
                  I-strategie, waar vorig jaar al mee is gestart, vormen de eerder in deze brief genoemde
                  maatschappelijke waarden van informatievoorziening het uitgangspunt. De nieuwe agenda
                  digitale overheid (Rijk en medeoverheden), met vervolgstappen voor het werk aan de
                  digitale overheid van de toekomst wordt rond de zomer aan uw Kamer gestuurd.
               
Thema 3: Digitale Samenleving
Digitalisering kan een belangrijk middel zijn om maatschappelijke problemen op te
                  lossen. Het biedt kansen om onze samenleving hoogwaardiger, inclusiever, innovatiever
                  en efficiënter te maken op gebieden zoals onderwijs, volksgezondheid, klimaat en mobiliteit.
                  We willen de economische kansen van technologieën in deze sectoren benutten en tegelijkertijd
                  waarden beschermen en versterken. Dit doen we in samenwerking met de sectoren, waarbij
                  het duidelijk is dat economie en samenleving sterk in elkaar overlopen. We ondersteunen
                  initiatieven vanuit publieke instellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties
                  en spelen een regisserende, normerende en faciliterende rol. Doel is om de digitalisering
                  in deze domeinen en economische sectoren vanuit publieke waarden voort te zetten en
                  te sturen, bijvoorbeeld met duidelijke kaders.
               
Onderwijs en Wetenschap
In het onderwijs vergroten we de aandacht voor digitale kennis en vaardigheden over
                  de hele breedte. Zo zetten we in MBO en hoger onderwijs digitalisering in voor een
                  flexibelere opleidingsinvulling, verspreid over instellingen in Nederland en Europa.
                  Daarbij zoeken we aansluiting bij de digitale vaardigheden die de arbeidsmarkt van
                  starters vraagt. In het primair en voortgezet onderwijs streven we naar curriculumbijstelling
                  met aandacht voor digitale geletterdheid en het benutten van nieuwe technologieën
                  om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten en de werkdruk voor leraren te verlagen,
                  bijvoorbeeld via digitale en adaptieve leerprogramma’s. Daarbij stimuleren we de samenwerking
                  tussen schoolbesturen bij de inkoop van digitale leermiddelen. Kennisuitwisseling
                  en gezamenlijke inkoop zal leiden tot meer innovatie, waarbij veiligheid en onafhankelijkheid
                  geborgd is.
               
De wetenschap is en blijft een primaire voortrekker van digitalisering. Zij is – vanuit
                  de open science – voorloper in het veilig delen van data om het wetenschappelijk onderzoek
                  te versnellen en te vergemakkelijken. Nederland heeft de juiste kennisinstellingen
                  in huis om op alle vlakken van digitalisering kansen te pakken. Dit gaan we mogelijk
                  maken door (aan de hand van onze waarden) onderzoek naar nieuwe technologieën zoals
                  kwantum en kunstmatige intelligentie te ondersteunen en in de Nederlandse praktijk
                  te toetsen.
               
Gezondheidszorg
Het beschikken over adequate, actuele en uniforme gegevens over de patiënt is een
                  belangrijke randvoorwaarde om een goede kwaliteit van zorg te kunnen verlenen. Voor
                  het verkrijgen van die gegevens op de juiste plek en op het juiste moment is standaardisering
                  van de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders onderling noodzakelijk. Patiënten
                  krijgen meer regie over de eigen gezondheidsgegevens. Gegevens kunnen straks – als
                  de patiënt dit wil – opgenomen worden in een eigen Persoonlijke Gezondheidsomgeving.
                  Hiermee heeft de patiënt meer inzicht in de eigen gezondheid en in de informatie die
                  bij zorgverleners over iemand beschikbaar is.
               
Voor standaardisatie van de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders onderling regelt
                  het wetsvoorstel Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg15 dat gegevens die zij uitwisselen voor het verlenen van goede zorg verplicht elektronisch
                  worden uitgewisseld, waarbij ook eisen aan taal en techniek kunnen worden gesteld.
                  Samen met het zorgveld worden daarbij de prioriteiten bepaald.
               
Om gegevens daadwerkelijk te laten stromen is meer nodig dan standaardisatie van taal
                  en techniek. Daarom werkt het kabinet ook aan randvoorwaarden, zoals informatieveiligheid
                  in de zorg, zorg-brede generieke functies16, herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en
                  van de grondslagen voor hergebruik van gegevens voor bijvoorbeeld verbetering van
                  de zorg.
               
Mobiliteit
Moderne technieken bieden enorme kansen om het vervoer, veiliger, vlotter en schoner
                  te maken. Daarom experimenteren we met nieuwe technieken zoals slimme verkeerslichten,
                  zelfrijdende auto’s en real-time persoonlijk reisadvies. Slimme verkeerslichten zien
                  welke auto’s, fietsers, nooddiensten en bussen op hen afkomen en passen op basis daarvan
                  de verkeersregelingen aan. Op sommige plekken in Nederland rijden daarnaast al bussen
                  zonder bestuurder. De ontwikkeling naar zelfrijdende auto’s stimuleren onderzoeken
                  we omdat dit kan bijdragen aan het verbeteren van doorstroming, verkeersveiligheid
                  en leefbaarheid. Automatisch coöperatief rijden verbetert bijvoorbeeld de doorstroming
                  doordat auto’s met elkaar kunnen communiceren en de afstand en snelheid onderling
                  kunnen afstemmen. Nederland heeft internationaal gezien een koploperspositie wat betreft
                  beleid op het gebied van smart mobility en we willen deze koploperspositie behouden.
               
Klimaat17
Technologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van klimaatdoelstellingen.
                  Duurzame technologieën kunnen steeds beter concurreren met conventionele toepassingen,
                  doordat de effectiviteit van hernieuwbare bronnen (zoals zonne-en windenergie, maar
                  ook batterijtechnologie) de afgelopen jaren enorm is toegenomen. In verschillende
                  sectoren zien we positieve ontwikkelingen: steeds meer autofabrikanten brengen elektrische
                  modellen op de markt, in de tuinbouw wordt in duurzame kassentechnologie geïnvesteerd
                  en in de bouw worden steeds duurzamere bouwtechnieken toegepast. Als overheid stimuleren
                  we de ontwikkeling van duurzame technologieën. Omdat nog niet duidelijk is welke technologieën
                  het meest kansrijk zijn, voeren we een technologieneutraal beleid. We dagen verschillende
                  marktpartijen uit om tot klimaatvriendelijke technologische oplossingen te komen.
                  We doen dit met behulp van het ondersteunen van onderzoek, pilots en demonstratieprojecten.
                  Als onderdeel van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) is een integrale kennis- en innovatieagenda (IKIA) opgesteld waarin de belangrijkste
                  kennis- en innovatieopgaven zijn geformuleerd. Verschillende innovaties gericht op
                  klimaatverbetering (zoals slimme energiemeters en slimme voertuigen) gaan gepaard
                  met de verwerking van (aanzienlijke hoeveelheden) persoonsgegevens. Daarbij staat
                  privacy voorop.
               
Ook digitalisering zelf heeft impact op het milieu. Zo vraagt het opslaan van data
                  energie en is er water nodig voor het koelen van datacentra. Monitoring van de IT-
                  en ICT- sector kan helpen om meer inzicht te krijgen in het energieverbruik van digitale
                  apparatuur en diensten. Datacenters zijn doorgaans grootverbruikers van energie. Hoe
                  energie-efficiënt deze datacenters zijn, is binnen Europa nog onvoldoende in kaart
                  gebracht. Nederland steunt dan ook de Europese rapportageverplichting voor energieverbruik
                  van datacenters vanaf 2024 (in de richtlijn energie-efficiëntie).18
Publieke ruimte
In de publieke ruimte zien we potentiële digitale toepassingen, die zorgen voor meer
                  gebruiksvriendelijkheid en (energie-)efficiëntie. Denk bijvoorbeeld aan de optimalisatie
                  van afvalinzameling op basis van het aangeboden huisvuil, actueel inzicht in beschikbare
                  parkeerplaatsen door heel de stad en straatverlichting die automatisch aan en uit
                  gaat op basis van de verkeersdeelname. Hiervoor bouwen we voort op een goede samenwerking
                  met gemeenten – zij staan dicht bij de praktijk en hebben dagelijks te maken met de
                  kansen en de risico’s. En hiermee borgen we publieke waarden als privacy, rechtsstatelijkheid,
                  democratie en regie over gegevens, voortbouwend op de Agenda Digitale Grondrechten
                  en Ethiek van de VNG19.
               
Werkgelegenheid
Digitalisering heeft verschillende effecten op werkende Nederlanders. Corona heeft
                  ons geleerd dat we met technologie vaak goed op afstand kunnen werken. Zonder hoogwaardige
                  digitale voorzieningen zouden veel werknemers de afgelopen twee jaar niet in staat
                  zijn geweest om goed te werken. Maar we zien ook minder positieve effecten van digitalisering
                  op werk en arbeid. De opkomst van de platform-economie bijvoorbeeld (denk aan taxiplatforms)
                  laat zien dat technologieën de positie van werkenden onder druk kunnen zetten. We
                  zetten in op behoud van kwalitatief hoogwaardig werk voor alle beroepen. Om- en bijscholing
                  in digitale vaardigheden moet voor iedereen toegankelijk zijn. Technologie kan worden
                  ingezet om mensen in hun werk te ondersteunen en taken te verlichten. Zo kan de tilrobot
                  in de zorg verpleegkundigen ontlasten en kunnen robots chirurgen ondersteunen bij
                  precisiewerk tijdens operaties.
               
Thema 4: Digitale Economie
De digitale transitie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Natuurlijk
                  is de digitale economie een onlosmakelijk onderdeel van de samenleving, maar vanwege
                  haar belangrijke rol in digitalisering willen we het los benadrukken. Het kabinet
                  wil de kansen van digitalisering vol benutten en initiatieven waar mogelijk opschalen.
                  Op die manier zorgen we voor duurzame economische groei en dragen we bij aan de aanpak
                  van maatschappelijke uitdagingen rond onderwijs, zorg, klimaat en mobiliteit.
               
Digitalisering biedt grote kansen voor bedrijven om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen
                  en wereldwijd actief te zijn daar waar dat eerst niet mogelijk was. Van belang is
                  dat het Nederlandse mkb en industrie voorop blijven lopen en investeren in de toepassing
                  van digitale technologie. Voor het behalen van de duurzaamheidsopgave van de industrie
                  zijn de toepassing van digitale technologieën in combinatie met data, zodanig dat
                  de nieuwe combinaties resulteren in nieuwe activiteiten of verandering van bestaande
                  activiteiten, van wezenlijk belang. In de hoofdlijnenbrief van de Minister van EZK
                  zijn de prioriteiten voor een goed functionerende digitale economie uiteengezet: investeringen
                  in kennis en innovatie, (geavanceerde) digitale vaardigheden, goedwerkende digitale
                  markten, digitale veiligheid en een hoogwaardige digitale infrastructuur20. Daarnaast stellen we bedrijven in staat om maximaal te innoveren en om maatschappelijke
                  problemen op te lossen.
               
Traditionele markten en verdienmodellen worden door nieuwe technologie en door het
                  online platforms flink onder druk gezet. Dit vraagt van veel bedrijven en organisaties
                  om het opnieuw uitvinden van hun verdienmodel en concurrentiepositie. Het biedt daarnaast
                  kansen voor startups. De fundamentele impact van technologie op verdienmodellen en
                  bedrijfsstructuren en de afhankelijkheid van technologie van buiten de EU, zorgt voor
                  uitdagingen voor het verdienvermogen in Nederland en de EU. Deze worden o.a. geadresseerd
                  via EU wetgeving en investeringen.
               
Digitale technologie
Het is ook van belang dat de overheid samenwerkt in publiek-private partnerschappen
                  om samen met bedrijven, startups, scale-ups en kennisinstellingen te innoveren en
                  de handen ineen te slaan om kansen te verzilveren. Daarom is de rijksoverheid betrokken
                  bij bestaande coalities: de Nederlandse Artificial Intelligence Coalitie (NLAIC),
                  de Dutch Blockchain Coalition en de Data Sharing Coalitie. Deze samenwerkingen zijn
                  gericht op belangrijke bouwstenen, zoals de effectieve datadeel-ecosystemen in Nederland
                  en Europa. We maken afspraken over standaarden, verantwoording (bijvoorbeeld rond
                  privacy) en veiligheid. Zo creëren we verantwoorde en veilige datadeling op een schaal
                  die noodzakelijk is voor datagedreven innovaties in het bedrijfsleven.
               
Daarnaast zetten we in op het aantrekken en opleiden van digitaal talent. Zo versterken
                  we de concurrentiepositie van in Nederland gevestigde bedrijven en vergroten we de
                  kans dat nieuwe, innovatieve bedrijven zich in Nederland vestigen. Tot slot willen
                  we de basis leggen voor een gunstig groei- en vestigingsklimaat voor digi-topsectoren.
                  Hiervoor zetten we in op heldere wet- en regelgeving, voldoende ondersteuning voor
                  startups en een actief investeringslandschap, bijvoorbeeld waar het gaat om toegang
                  tot durfkapitaal.
               
In de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds zijn vijf voorstellen op het gebied
                  van digitale innovatie toegekend, die leiden tot investeringen in nieuwe technologieën
                  voor een waarde-gedreven digitale en duurzaamheidstransitie: Quantum Delta NL, AiNed,
                  RegmedXB, Health-RI en GroenvermogenI.
               
MKB en industrie
Door de coronacrisis is de digitalisering in het mkb en in de industrie versneld.
                  Denk bijvoorbeeld aan de snelle ontwikkeling van webshops en bezorgdiensten en aan
                  online werken. In de industriële omgeving legde de pandemie kwetsbaarheden bloot,
                  zoals tekorten in de waardeketen. Verdere inzet op digitale technologie in bedrijven
                  en ketens is daardoor urgenter geworden. Tegelijk moet het mkb in de volle breedte
                  digitale technologieën toepassen, in de wetenschap dat digitalisering continu verandert.
                  Met het programma digitalisering mkb helpt het kabinet hierbij. De afgelopen jaren
                  zijn hier met het nationale netwerk van 20 digitale werkplaatsen al flinke stappen
                  in gezet. Ook rond digitalisering van de industrie ligt er een goede basis. De smart
                  industry-aanpak begon met een handvol fieldlabs en is inmiddels uitgegroeid tot een
                  landelijk dekkend netwerk van 46 fieldlabs en vijf regionale hubs.
               
Met innovatiegericht inkopen stimuleren we het MKB om digitale innovaties te ontwikkelen.
                  Dit versterkt ook het innovatieve vermogen en exportpotentieel van bedrijven. Innovatiegericht
                  inkopen vraagt om nauwe samenwerking tussen overheid en het innovatieve MKB om de
                  overheidsvraag aan te scherpen en te zorgen voor de juiste randvoorwaarden. Het vereist
                  kennis bij overheid en bedrijfsleven en intensievere samenwerking tussen overheid,
                  bedrijfsleven en kennisinstellingen. De GovTech-beweging speelt hierop in. Uit recent
                  onderzoek blijkt dat de voedingsbodem hiervoor in Nederland goed is, maar dat er nog
                  wel sprake is van versnippering.
               
Vervolgproces
Via al deze thema’s geven wij invulling aan de kabinetsopdracht rond digitalisering
                  uit het coalitieakkoord. De precieze invulling krijgt in de komende maanden vorm in
                  een kabinetsbrede werkagenda digitalisering. We doen dat samen met betrokken departementen
                  en in nauwe samenwerking met medeoverheden, experts uit maatschappelijke organisaties,
                  publieke instellingen en het bedrijfsleven. BZK voert de regie. Bij het opstellen
                  van deze werkagenda wordt nauwe samenhang met bestaande en in ontwikkeling zijn de
                  agenda’s en strategieën worden geborgd. Bij deze uitwerking kijken we ook naar de
                  implicaties voor (bestaande) wetgeving, de consequenties voor (het absorptievermogen
                  van) uitvoeringsorganisaties en de specifieke inpassing van mogelijke budgettaire
                  gevolgen binnen de begrotingen van departementen. De budgettaire kaders van het coalitieakkoord
                  zijn daarbij leidend.
               
Hiervoor versterken we de bestaande interdepartementale regie en samenwerking met
                  de instelling onder de Raad Bestuur en Justitie, van een Ambtelijke Commissie Digitale
                  Zaken, en voeren regelmatig overleg met expert- en domein-tafels. De meerderheid van
                  initiatieven die we benoemen onder digitale samenleving, zoals bijvoorbeeld digitalisering
                  in werkgelegenheid (Ministerie SZW) en mobiliteit (Ministerie I&W) vallen onder de
                  eindverantwoordelijkheid van andere ministeries. Veel elementen uit deze brief worden
                  op dit moment al in de praktijk gebracht. Dit geeft ons een voorsprong.
               
Tot slot kijken we uit naar een intensieve samenwerking hierover met uw Kamer. Juist
                  in de Kamer hoort de discussie over waarden die elkaar versterken of juist conflicteren.
                  Maar vooral willen we dit gesprek voeren met burgers, zodat we goed begrijpen waar
                  de wensen, ideeën, pijnpunten en hulpvragen echt liggen. Digitalisering is een doorgaande
                  ontwikkeling die de hele maatschappij raakt. We willen daar niet aan voorbijgaan,
                  maar juist al die verschillende initiatieven samenbrengen, aanscherpen en ondersteunen.
               
Op deze manier benutten we de kansen en komen kabinet, medeoverheden en samenleving
                  aan het roer te staan van deze grote, doorgaande ontwikkeling en daarbij publieke
                  waarden centraal stellen. Onze hogere doel daarbij is een veilige, inclusieve en kansrijke
                  digitale samenleving.
               
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Indieners
- 
              
                  Indiener
 A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Medeindiener
 F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- 
              
                  Medeindiener
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Medeindiener
 M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
