Brief regering : Hoofdlijnen beleid voor digitalisering (herdruk)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 842 HERDRUK1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE
MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2022
Digitalisering heeft onze samenleving in de afgelopen decennia veranderd. Het is verweven
geraakt met bijna alles wat we doen. In de jaren ’90 maakten we kennis met internet
en email, tegenwoordig zijn we gemiddeld 4 uur en 44 minuten per dag online. Er kwam
een stroom aan nieuwe digitale technologieën en toepassingen: browsers, e-mail, zoekmachines,
het internet of things, digitale platforms en cloud computing. Deze ontwikkeling gaat de komende jaren door: o.a. via kunstmatige intelligentie,
blockchain, fotonica en kwantum computing. Digitalisering heeft onze maatschappij verbonden, verrijkt en efficiënter gemaakt,
ons leven aangenamer en gemakkelijker gemaakt en biedt ook in de toekomst ongelooflijke
kansen. Digitalisering verandert de manier waarop we produceren, handelen, genezen,
onderwijzen, leren, wonen en samenleven. Digitale technologie raakt in razend tempo
vervlochten met alle onderdelen van onze leefwereld en ons leven. Het is bovendien
deels een wereld naast de fysieke wereld. Hoewel afgelopen jaren goede stappen zijn
gezet, staan we als overheden – Europees, nationaal en lokaal – nog te weinig zelf
aan het roer. Dit leidde tot onwenselijke gevolgen van digitalisering: concentratie
van macht, ongewenste scheve machtsverhoudingen, digitale aanvallen, desinformatie,
polarisatie, algoritmische manipulatie, een soms falende overheidsdienstverlening
en burgers die niet meekunnen. Het is aan ons als land, en als overheid, om de digitale
transitie in goede banen te leiden en zorg te dragen voor een goede maatschappelijke
inbedding. Om de kansen te stimuleren en omarmen, op een manier waarmee onze publieke
waarden veilig worden gesteld. Daarin maken we zélf – samen met de EU – keuzes over
wat we aanjagen en wat we afremmen en over de richting waarin we de ontwikkelingen
sturen.
Er is dus werk aan de winkel. In deze brief zetten wij op hoofdlijnen onze ambitie
en doelen uiteen voor de digitale transitie van onze samenleving. Deze hoofdlijnen
komen voort uit het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) en zijn het startpunt voor de kabinetsbrede werkagenda Digitalisering. Deze werkagenda
gaat het kabinet in de komende maanden concretiseren met alle betrokken departementen
en met een breed palet aan belanghebbenden uit samenleving, wetenschap en bedrijfsleven
en medeoverheden. Ook zal het Kabinet hierover spreken met Europese partners. We bouwen
hierbij voort op bestaande kennis en bestaand beleid, zoals de I-strategie Rijk 2012–2025
(Kamerstuk 26 643, nr. 779), de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) en de Nederlandse Cybersecurity Agenda (Kamerstuk 26 643, nr. 536).
De opgave om digitalisering in goede banen te leiden is groot. Het belang hiervan
blijkt uit het feit dat er voor het eerst een sterke paragraaf over digitalisering
in het coalitieakkoord is opgenomen en de benoeming van een Staatssecretaris voor
digitalisering. De Staatssecretaris zal, met het hele kabinet, uitvoering geven aan
de afspraken in het coalitieakkoord. Onder haar regie zal de rijksoverheid volop inzetten
op het benutten van de kansen die de digitale transitie ons biedt en, meer dan voorheen,
normerend optreden naar publieke en private partijen. Doel hiervan is om publieke
waarden in de digitale transitie te borgen, het gesprek over waarden-gedreven digitalisering
te faciliteren, en de bouwstenen van een waarde gedreven digitale overheid te ontwikkelen.
Daarnaast zet de Minister van EZK zich in voor onze digitale economie en digitale
infrastructuur, het telecombeleid, het (digitale) kennis en innovatiebeleid, het vestigingsbeleid
en de Europese (digitale) interne markt. De Minister van Justitie en Veiligheid is
coördinerend bewindspersoon voor cybersecurity en verantwoordelijk voor cybercrime
bestrijding. De Minister voor Rechtsbescherming richt zich op gegevensbescherming
en online rechtsbescherming in algemene zin, en ministeries met systeemverantwoordelijkheid
voor vitale sectoren zorgen voor kaderstelling om cybersecurity in hun sectoren te
vergroten en voor toezicht hierop. Digitalisering in andere domeinen zoals in onderwijs
en wetenschap (Ministerie OCW) en gezondheidszorg (Ministerie VWS) vallen onder de
eindverantwoordelijkheid van andere ministeries.
Inhoud en leeswijzer
Hieronder beschrijven we hoe kabinet, medeoverheden en samenleving aan het roer komen
te staan van digitalisering en publieke waarden centraal stellen. Allereerst gaan
we in op de belangrijkste maatschappelijke en economische kansen die we kunnen verzilveren
en de uitdagingen waar we voor staan. Daarna beschrijven we Europese en Nederlandse
instrumenten om digitalisering te sturen. Vervolgens delen we hoe we de digitale transitie
verder vorm willen geven langs vier thema’s. Per thema gaan wij in op de doelen en
focusgebieden voor deze kabinetsperiode en enkele voorbeelden van initiatieven die
wij op dat gebied willen ondernemen. Tot slot beschrijven we welke rollen verschillende
bewindspersonen vervullen in de uitvoering van de werkagenda digitalisering en bespreken
we het vervolgproces waarmee we deze hoofdlijnenbrief uitwerken.
Kansen en uitdagingen van digitalisering
Dat digitalisering tot mooie kansen leidt voor onze samenleving en economie, is helder.
Die kansen gaan we benutten met uitstekende digitale vaardigheden, een sterke Europese
digitale markt, hoogstaande digitale infrastructuur en ambitieuze samenwerking in
technologische innovatie. Zoals beschreven in het coalitieakkoord draagt digitalisering
bij aan onze economische welvaart via innovatieve producten, efficiëntievoordelen
en de opkomst van nieuwe bedrijven.
Nieuwe technologie kan op het gebied van sociaal contact, werken, reizen, onderwijs,
duurzaamheid en gezondheid leiden tot een breder welzijn. Digitalisering biedt de
overheid daarnaast de mogelijkheid om dienstverlening te versnellen, verbeteren en
uit te breiden.
Tegelijkertijd zorgt digitalisering voor een digitale kloof en groeiende ongelijkheid
in onze samenleving. Ook onze veiligheid, rechtsstaat, democratie, mensen- en grondrechten
en concurrentievermogen staan onder druk. Digitalisering is nooit waardenvrij en zet
daarom druk op onze publieke waarden: op veiligheid, democratie en zelfbeschikking,
maar ook op principes als non-discriminatie, participatie, privacy en inclusiviteit.
We zien machtsevenwichten verschuiven van publiek naar privaat, waarbij de macht geconcentreerd
wordt bij een beperkt aantal grote technologiebedrijven. Er komt spanning te staan
op de vrijheid en de rechten van burgers: mensen worden, vaak zonder dit door te hebben,
beperkt in hun persoonlijke levenssfeer, bijvoorbeeld door manipulatie en gebrek aan
privacy. Digitale systemen – van bedrijven en overheden – kunnen discriminerende effecten
hebben. Het vertrouwen in democratie en publieke instituties neemt af, onder meer
door het verkeerd inzetten van data en algoritmes door de overheid; grote uitvoeringsorganisaties
zijn niet meer in staat hun publieke taken goed uit te voeren en verliezen de menselijke
maat uit het oog. Verbeteringen gaan moeizaam door verouderde ICT. De Toeslagenaffaire
laat bovendien zien hoe verschrikkelijk de gevolgen kunnen zijn als waarborgen en
daarmee het voorkomen van vooringenomenheid rond handhaving niet op orde zijn. Tot
slot zien we dat de veiligheid van mensen, bedrijven en de staat steeds sterker bedreigd
wordt omdat onze digitale weerbaarheid niet op orde is. Criminele en statelijke actoren
maken hier misbruik van. De huidige situatie in en rond Oekraïne laat bovendien zien
hoe urgent en actueel dit is: naast de verschrikkelijke oorlog woedt online ook een
cyber- en informatiestrijd.
Als overheid willen we onze verantwoordelijkheid nemen en een sterke, anticiperende
rol spelen om de digitale transitie zo vorm te geven dat zij aansluit bij onze Nederlandse
waarden, als veiligheid, democratie en zelfbeschikking. Dat vraagt om solide spelregels,
toezicht en strategische autonomie. We hebben de plicht om grondrechten en publieke
waarden (veiligheid, democratie, zelfbeschikking, non-discriminatie, participatie,
privacy en inclusiviteit) te beschermen en de taak om een gelijk economisch speelveld
te creëren: met eerlijke concurrentie, consumentenbescherming en brede maatschappelijke
samenwerking. Mensen moeten zich online ook veilig kunnen voelen. Het kabinet gaat
zich daarom, in aansluiting op bestaand beleid, samen met medeoverheden en Europese
partners inzetten voor het borgen van onze publieke waarden in het digitale domein.
Daarmee bouwen we aan een veilige, inclusieve, en kansrijke digitale samenleving voor
alle Nederlanders en Europeanen.
Digitalisering in Europa, Nederland en Internationaal
Digitalisering overstijgt onze landsgrenzen. Het heeft dus bij uitstek een Europese
component. Digitalisering is een van de twee topprioriteiten van de huidige Europese
Commissie. Vorig jaar presenteerde zij een visie, strategie en routekaart voor de
digitale transformatie van Europa tot 2030: het Digitale Kompas (Kamerstuk 22 112, nr. 3096). Daarnaast wordt nu gewerkt aan enkele wetsvoorstellen. Een aantal zit in de afrondende
fase, zoals de Data Governance Act, Digital Markets Act en Digital Services Act. Maar
er zijn ook wetsvoorstellen waarover nog wordt onderhandeld, zoals Artificial Intelligence
Act, de Data Act en de eIDAS-Verordening, en voorstellen die nog moeten worden gepresenteerd,
zoals de Interoperability Act. Recent publiceerde de Commissie daarnaast een verklaring
voor digitale grondrechten en beginselen. De Europese Commissie ambieert een brede
agenda om digitalisering op een Europese manier vorm te geven, waarbij zowel aandacht
is voor economische aspecten als voor de bescherming van grondrechten en publieke
waarden.
De Europese wetgevingsagenda is medebepalend voor onze nationale inzet op digitalisering.
De stappen die nu in EU-verband worden gezet geven richting aan onze digitale toekomst.
We vinden het daarom belangrijk dat we in Europa een voortrekkersrol vervullen, waardoor
onze Nederlandse waarden en voorkeuren ook Europees worden verankerd. De keuze van
het kabinet om de Staatssecretaris internationaal de titel van «Minister for Digitalisation»
te laten voeren, benadrukt dit grote belang. Het kabinet wil – in lijn met het coalitieakkoord –
het voortouw nemen in een sterkere samenwerking tussen EU-lidstaten rond digitalisering.
Internationaal blijft Nederland zich actief inzetten voor een open, vrij en veilig
internet en voor het behoud van het internet als wereldwijde open communicatie-infrastructuur.
Daartoe steunt het kabinet het zogenoemde multi-stakeholdermodel voor internet-governance.
Dat betreft een open samenwerking tussen de belanghebbende overheden, maatschappelijke
organisaties, bedrijven, academia en de technische internetgemeenschap in organisaties
als ICANN1, IETF2 en IEEE3. Zij moeten het voortouw hebben bij aanpassingen van de standaarden, protocollen
en procedures voor de kernfunctionaliteit van het internet, zonder ongepaste inmenging
van statelijke of industriële actoren.
Hoewel de Europese agenda essentieel is, hebben Nederlandse overheden een eigen rol
en kunnen we bovendien niet wachten op Europese ontwikkelingen. We hebben zelf immers
ook belangrijke instrumenten om te sturen op waarden-gedreven digitalisering: we kunnen
reguleren, normeren en standaardiseren, samenwerking orkestreren, investeren, randvoorwaarden
scheppen en bovendien zélf het goede voorbeeld geven. Daarbij maken we steeds de afweging
wat we op Europees niveau aanpakken (vanwege de schaal, slagkracht en samenwerking)
en wat we nationaal of lokaal doen (waar we soms sneller kunnen acteren en onze publieke
waarden en identiteit bewaken). Tot slot maakt het Kabinet op basis van deze agenda
een integrale strategie voor digitalisering in Caribisch Nederland.
Vormgeven van de digitale transitie aan de hand van vier thema’s
Het kabinet werkt aan een veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving voor
alle Nederlanders. Om dit te realiseren, bestaat onze aanpak uit vier thema’s:
1. Digitale fundament: Dit zijn de randvoorwaarden om de digitale overheid, samenleving
en economie vorm te geven. Zodat de grondrechten van burgers worden beschermd, er
een voedingsbodem is om kansen te benutten en onze digitale wereld veilig is. Dat
doen we door actief te normeren en reguleren. Op dit fundament bouwen we de andere
thema’s.
2. Digitale overheid. We bouwen aan een slagvaardige, veilige en open digitale overheid,
die de mens centraal stelt met toegankelijke en betrouwbare dienstverlening.
3. Digitale samenleving. We bouwen een digitale samenleving met sterke publieke instellingen,
waarin voorzieningen als zorg, onderwijs en mobiliteit zijn geborgd.
4. Digitale Economie. We stimuleren een digitale economie die open, eerlijk en veilig
is, waarin bedrijven goed kunnen innoveren, consumenten goed beschermd zijn en die
bijdraagt aan duurzame economische groei
Deze vier thema’s zijn sterk vervlochten. Als we bijvoorbeeld bedrijven en organisaties
normeren op het gebruik van algoritmen, dan moeten overheden daar in het goede voorbeeld
geven. En sleuteltechnologieën die ontwikkeld worden in het ene domein, kunnen zorgen
voor doorbraken in een ander domein. Wetenschappers en innovatieve bedrijven hebben
samen aan de wieg gestaan van digitalisering, waardoor digitale economie en digitale
samenleving sterk zijn vervlochten. Vanwege de helderheid en structuur lichten wij
deze thema’s hieronder (ondanks de vervlechting) één voor één kort toe.
Thema 1: Digitaal fundament
De digitale wereld heeft zich in de afgelopen decennia razendsnel ontwikkeld en strekt
zich inmiddels uit tot in alle uithoeken van ons leven. We hebben een vertaling nodig
van ons maatschappelijk fundament – democratie, grondrechten en rechtsstaat – naar
de digitale context. In de praktijk zullen deze waarden op momenten met elkaar botsen:
zo kan veiligheid op gespannen voet staan met privacy. Maar naast waarden-conflicten
moeten we ook altijd kijken naar oplossingen die verschillende waarden versterken.
Zo kan bijvoorbeeld in veiligheidsoplossingen privacy by design worden toegepast,
zoals bij de Coronacheck-app, waar gevoelige data niet centraal wordt opgeslagen.
Deze vertaalslag zullen wij zelf moeten maken vanuit een breed maatschappelijk perspectief.
Zo creëren we een sterk digitaal fundament waarin onze publieke waarden en grondrechten
verankerd zijn en dat de basis vormt voor een veilig, inclusief en kansrijk digitaal
Nederland. Dit fundament bouwen we samen met Europese partners via kaders en toezicht.
Het werk aan dit fundament is een doorlopend project, zoals digitalisering ook een
doorlopende ontwikkeling is. We streven naar een toekomstbestendig beleid, dat kan
anticiperen op nieuwe technologieën en ontwikkelingen.
Een sterk digitaal fundament moet voldoen aan een aantal cruciale voorwaarden:
Cyberveiligheid
Cybersecurity is een essentiële randvoorwaarden voor succesvolle digitalisering en
daarmee een prioriteit van het kabinet. Digitale incidenten kunnen de maatschappij
bovendien ontwrichten en grote economische schade te veroorzaken. Denk hierbij aan
de kwetsbaarheden in Citrix in 2020 en Apache Log4J in 2021. Die laten zien hoe kwetsbaar
en afhankelijk we als samenleving, economie en overheid zijn. Dat blijkt ook uit het
jaarlijkse Cybersecurity Beeld Nederland, het AIVD Jaarverslag en het Dreigingsbeeld
Statelijke Actoren. De complexiteit van onze samenleving en economie vraagt ons om
veerkrachtig genoeg te zijn als er toch iets mis gaat.
Binnen het kabinet coördineert de Minister van Justitie en Veiligheid het terrein
van cybersecurity. Op dit moment wordt onder haar coördinatie interdepartementaal
gewerkt aan de integrale Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, als vervolg op
de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) uit 2018). Dit kabinet investeert structureel
vanaf 2027 300 miljoen, in onder andere de slagkracht van de AIVD, MIVD, NCSC en het
bredere beleidsterrein van economische veiligheid, cybersecurity en de vitale infrastructuur.
Dit zorgt ervoor dat overheid, burgers en bedrijven beter beschermd zijn tegen digitale
dreigingen, bijvoorbeeld door overheidscommunicatie beter te beveiligen en «security
by design» het uitgangspunt maken voor onze overheidssystemen: dit betekent dat veiligheidsaspecten
al in het ontwerp van overheidssystemen worden meegenomen. Het kabinet zal de Kamer
medio 2022 informeren over de uitwerking en besteding van deze middelen, waarbij de
motie van het lid Hermans zal worden meegenomen.4 Ook reageert het kabinet medio 2022 op de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid (OVV) in het rapport «Kwetsbaar door software – Lessen naar aanleiding
van beveiligingslekken door software van Citrix». Er wordt gewerkt aan de wijziging
van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) die regelt dat het NCSC
aan aanbieders, die geen vitale aanbieder zijn en evenmin deel uitmaken van de rijksoverheid,
in ruimere mate dreigings- en incidentinformatie over hun eigen netwerk- en informatiesystemen
kan verstrekken. Op basis hiervan kunnen zij beter en gerichter maatregelen nemen
om incidenten te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken. Parallel aan deze nationale
ontwikkeling wordt op Europees niveau nauw samengewerkt aan de herziening van de Europese
Netwerk- en Informatiebeveiliging richtlijn (NIB2), waardoor veel meer bedrijven in
essentiële en belangrijke sectoren, zoals drinkwater en de zorg, te maken krijgen
met wettelijke verplichtingen5 op het gebied van cybersecurity.
De Minister van EZK richt zich op consumentenbescherming en de versterking van de
cyberweerbaarheid van het bedrijfsleven, onder andere met het wetsvoorstel Bevorderen
digitale weerbaarheid bedrijven (Wbdwb) 6. Met dit wetsvoorstel wordt de wettelijke basis van het Digital Trust Center (DTC)
versterkt, om informatie over digitale dreigingen en risico’s te delen met bedrijven.
Daarnaast betekent deze inzet dat het aanbod van ICT-producten en diensten veiliger
moet worden, dat cybersecurity kennisontwikkeling en innovatie wordt gestimuleerd
en dat consumenten en bedrijven zich bewuster moeten worden van digitale dreigingen
en risico’s en daar meer weerbaar tegen worden.
Via de komst van de Europese Cyber Resilience Act wordt gewerkt aan een kader voor
cybersecurityeisen aan ICT- producten en diensten op de Europese markt. Dit moet ervoor
zorgen dat consumenten en organisaties gebruik kunnen maken van veilige ICT-producten
en diensten7.
Online identiteit en regie over eigen data
Een andere cruciale voorwaarde is dat burgers in de digitale wereld autonoom kunnen
zijn en zelf kunnen beschikken over hun eigen data en identiteit. Burgers moeten hun
digitale omgeving kunnen begrijpen, zelf kunnen kiezen hoe zij zich daartoe willen
verhouden en hun eigen gedrag kunnen bepalen. In de digitale wereld spreekt dit niet
vanzelf. Hoewel technologie makkelijker in gebruik wordt, is het steeds lastiger te
begrijpen hoe het precies functioneert en hoe – al dan niet persoonsgebonden – data
worden gebruikt. Dit kan verbeterd worden door o.a. het verzamelen van data aan banden
te leggen. Digitale activiteit hoeft dan niet langer te leiden tot het afstaan van
gegevens.
In EU-verband werken we daarom aan een het creëren van een alternatief voor de bestaande
data-economie die nog te veel gebaseerd op vergaande gegevensverzamelingen en verwerkingen.
Met de Data Governance Act en Data Act stimuleren we een dataeconomie waarin controle
over gegevens via gebruikersvriendelijke platforms de norm is. En waarbij bedrijven
en overheden rechtmatige toegang hebben tot de voor hen noodzakelijke gegevens zonder
dat deze worden verkregen van partijen die onze Europese waarden niet respecteren.
Met de Europese Data Act werken we aan regels voor eerlijke toegang tot en gebruik
van ook niet-persoonsgegevens, zoals het recht om gegevens in te zien en het recht
om gegevens gemakkelijk over te dragen naar andere partijen. Ook werken we aan spelregels
voor het inzetten van algoritmes. Algoritmes moeten begrijpelijk zijn en bij online
platforms de burger diverse informatie en verschillende opties geven. We gaan dit
deels op Europees niveau realiseren met de AI Act, Digital Services Act en de Code
of Practice on Disinformation. Daarnaast kijken we naar maatregelen om zelf te nemen.
Een nieuwe privacy vriendelijkere manier van omgang met gegevens, waarbij burgers
in staat worden gesteld echte keuzes te maken, ontstaat niet zomaar. Daarom krijgen
burgers een breed bruikbare digitale identiteit, zodat zij zich in de digitale wereld
op veilige wijze kunnen identificeren en meer regie over eigen gegevens hebben zonder
dat iemand over de schouders meekijkt – vergelijkbaar met het gebruik van een paspoort
in de fysieke wereld.
Privacy
Privacy en de bescherming van persoonsgegevens zijn grondrechten. Deze rechten staan
onder druk in onze steeds verder digitaliserende wereld: we bouwen slimme huizen en
steden die onze activiteiten via sensoren en camera’s vastleggen en maken gebruik
van nieuwe biometrische toepassingen, zoals gezichtsherkenning. Daarmee neemt het
bereik van dataverzameling toe en wordt ook de noodzaak tot het beschermen van privacy
groter. Het kabinet zet waar nodig stappen om – in aanvulling op bestaande kaders
zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming – privacy en gegevensbescherming
verder te versterken. Zo zorgen we er onder meer voor dat er geen gezichtsherkenning
wordt toegepast zonder strenge wettelijke afbakening en controle. We zorgen dat kinderen
extra online bescherming krijgen tegen niet-passende «online» reclame en kindermarketing,
en het recht om niet online gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen. Wij
verwelkomen in dit kader de better internet for children strategy van de Europese Commissie die eind maart wordt gepresenteerd, en geven op Europees
niveau aandacht voor onze Nederlandse Code voor Kinderrechten Online.
Het borgen van privacy en gegevensbescherming vergt meer dan (nieuwe) wetgeving. We
moeten ook zorgen dat de bestaande wetgeving goed werkt. Daarom stimuleren we het
gebruik van privacy-by-design technologie, bijvoorbeeld bij een breed bruikbare digitale
identiteit, en ondersteunen we de invoering van door de AP goedgekeurde gedragscodes
en de invoering van certificeringsmechanismen om zo de goede bescherming van persoonsgegevens
te bevorderen. Het kabinet zal zich inspannen de naleving van de AVG door de overheid
op orde te brengen. Hiertoe loopt al een onderzoek uitgevoerd door het WODC, waarbij
de (gebrekkige) naleving van de AVG door de overheid nader in kaart wordt gebracht.
Het kabinet beziet verder op welke wijze de functie van de FG, de interne toezichthouder
op de verwerking van persoonsgegevens binnen organisaties, kan worden versterkt.
Gelijke behandeling
Iedereen in Nederland heeft het recht om – ongeacht o.a. geslacht, leeftijd, seksuele
voorkeur en migratieachtergrond – in gelijke gevallen op gelijke wijze behandeld te
worden. Dit recht geldt offline en online. De afgelopen jaren zien we dat snel opkomende
technologieën als kunstmatige intelligentie dit recht onder druk kunnen zetten. Deze
technieken bieden de mogelijkheid om te classificeren. Regelmatig gebeurt dit op basis
van historische data, waarin een bias zit die leidt tot onrechtmatige ongelijke behandeling.
Non-discriminatie en gelijke behandeling moeten dan ook een basisbeginselen zijn bij
het ontwerp, de ontwikkeling en de toepassing (en «training») van digitale systemen.
We regelen wettelijk dat algoritmes worden gecontroleerd op transparantie, discriminatie
en willekeur, onder andere via de Verordening van de Europese Unie en het AI-verdrag
waaraan door de Raad van Europa wordt gewerkt en we zetten nu al stappen waar dat
kan. Een algoritmetoezichthouder bewaakt dit. We hebben een non-discriminatie by design
handleiding ontwikkeld en een mensenrechten en algoritme impact assessment (IAMA),
die we breed bij overheden gaan uitrollen.
Democratie
Digitalisering heeft de potentie om de democratie te versterken met een levendig en
open debat. Zo kunnen op internet minderheidsstandpunten goed worden vertegenwoordigd
en kunnen gelijkgestemden elkaar vinden. Op dit moment is er echter onvoldoende openheid,
doordat private dienstverleners het voor partijen en landen mogelijk maken om heimelijk
het publieke debat te beïnvloeden. Personalisatie en algoritmische sturing belemmeren
het democratisch gesprek en leiden tot desinformatie, informatiebubbels, polarisatie
en wantrouwen. We zetten ons in, binnen de kaders van de vrijheid van meningsuiting,
voor wetgeving die sociale media platformen ertoe dwingt om verantwoordelijkheid te
nemen voor hun groeiende rol in het medialandschap. Grote online platformen worden
verantwoordelijk om de verspreiding van desinformatie en haatzaaien op hun platforms
tegen te gaan en gaan verantwoording afleggen over de impact op grondrechten en democratie
van informatie die door algoritmes wordt geprefereerd. We zetten ons daarom in voor
versterking van de EU Code of Practice on Disinformation, nemen dit mee in de onderhandelingen
voor de Digital Services Act en zijn positief dat de Europese Commissie verdere gedragscodes
aanmoedigt en faciliteert. Daarnaast schromen we niet om in Nederland aanvullende
stappen te zetten. Maar reguleren van private dienstverleners is daarbij niet genoeg.
Democratische gedachtewisseling is de kern van de democratie en moet ook kunnen plaatsvinden
in een veilige en open publieke digitale ruimte. Waar mogelijk ondersteunen we neutrale,
privacy-vriendelijke en transparante alternatieven in het maatschappelijk middenveld,
zoals platformen voor gemeenten, scholen of publieke media.
Een sterke rechtsstaat
Het is van belang dat digitale grondrechten ook kunnen worden verwezenlijkt doormiddel
van digitale rechtshandhaving, rechtspleging en rechtsbescherming.
Er moeten passende en uitvoerbare (wettelijke) waarborgen zijn, en in het geval van
de onrechtmatige inzet van gegevens en technologie moet er handhaving plaatsvinden;
wat offline geldt moet ook online gelden. Burgers – en zeker kwetsbare groepen en/of
slachtoffers – moeten beschermd worden. Dit kabinet heeft daarbij een drietal uitgangspunten:
Allereerst zal het kabinet niet aarzelen waar nodig nieuwe wetgeving te introduceren
om de in deze brief genoemde waarden van burgers te borgen. Onze juridische kaders
moeten toekomstbestendig zijn en blijven, ook in het licht van ontwikkelingen op het
gebied van AI, deepfakes en immersieve technologie. Veel van deze regels die we in
de digitale wereld nodig hebben staan al in de wet. In andere gevallen is echter actief
handelen van de wetgever nodig, bijvoorbeeld de introductie van de AI-verordening
in EU-verband, waarbij Nederland een voortrekkersrol speelt, of aanscherpingen in
nationale wetgeving, zoals het beperken van de mogelijkheden voor verwerkingen van
biometrische gegevens in de Uitvoeringswet AVG. Naast de toekomstbestendigheid van
de juridische kaders is het voor de democratische controle en controle door de rechter
van belang dat wetgeving op een goede manier te vertalen is naar digitale code en
regels in de uitvoering en andersom. In de door uw Kamer te ontvangen reactie op de
Opinion on the Legal Protection of Citizens door de Raad van Europa zal het kabinet
ingaan op hoe zij hier stappen in willen zetten.
Ten tweede zijn goede regels maar weinig waard zonder stevige handhaving en goede
mogelijkheden voor burgers om hun recht te halen. We investeren in een sterke positie
van de Autoriteit Persoonsgegevens, introduceren een algoritmetoezichthouder en versterken
de samenwerking en samenhang tussen de diverse digitale toezichthouders. Het is van
belang dat onze juridische infrastructuur in staat is om, ook in het digitale tijdperk,
burgers en bedrijven toegang tot het recht te bieden. Dat houdt onder meer in dat
mensen toegang hebben tot informatie, advies, begeleiding bij onderhandeling, rechtsbijstand
en de mogelijkheid van een beslissing van een neutrale (rechterlijke) instantie. Dit
is essentieel voor een goed functionerende rechtsstaat.
Ten derde constateert het kabinet dat veel bestaande regels gedrag reeds normeren,
maar pas kunnen worden gehandhaafd als het onrechtmatige gedrag heeft plaatsgevonden.
Het kabinet zal daarom sterker inzetten op verplichtingen die vooraf door partijen
in acht moeten worden genomen (zoals de conformiteitsbeoordeling voorgesteld in de
AI-verordening), en op hulpmiddelen zoals het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes
en de Code Kinderrechten online8.
Digitale autonomie en goedwerkende digitale markten en diensten
Nederland en de EU moeten in staat zijn om ook op digitaal terrein hun eigen publieke
belangen te behartigen en ongewenste afhankelijkheden voorkomen. Daarom willen wij
waar mogelijk onze open strategische autonomie versterken, zoveel mogelijk in samenwerking
met onze EU-partners en gelijkgestemde derde landen. Dat betekent o.a. dat we zelf
de spelregels bepalen voor digitale markten en diensten, en dat niet overlaten aan
grote techbedrijven of regimes van landen met heel andere waarden dan wij. De digitale
economie biedt kansen, maar kan ook leiden tot nauwelijks te betwisten machtsposities
van grote platforms. Consumenten en ondernemers kunnen vaak niet om deze platformen
heen. Daarom pakken we in Europees verband met de Digital Markets Act (DMA) de markt-
en datamacht van grote tech- en platformbedrijven aan om de concurrentiepositie van
bedrijven en de bescherming van platformgebruikers te verbeteren. De Digital Services
Act (DSA) gaat ervoor zorgen dat tussenpersonen, zoals platformbedrijven, verantwoord
omgaan met content ten aanzien van hun eindgebruikers. Beide voorstellen versterken
daarmee ook de Europese (digitale) interne markt. Het recent gepubliceerde voorstel
voor een Data Act richt zich op een eerlijke verdeling van de waarde van data, zodat
er optimaal geprofiteerd kan worden van de kansen die de sterk groeiende data economie
biedt. Het voorstel vergroot de toegang tot data en mogelijkheden voor consumenten
en bedrijven om data te hergebruiken voor innovatieve doeleinden. Daarnaast worden
overstapdrempels bij onder andere clouddiensten aangepakt. Ook willen we een einde
maken aan onze afhankelijkheid van niet-Europese producten en diensten en aansturen
op strategische autonomie op Europees niveau. Daarom zetten we naast (Europese) regulering
ook in op het ontwikkelen van eigen competenties op het terrein van digitale technologieën,
zoals AI en quantum. Op het gebied van cruciale digitale diensten dragen we bij aan
de ontwikkeling van Europese alternatieven op het gebied van clouddiensten, zoals
GAIA-X.
Inclusie en digitale vaardigheden
We willen dat iedereen de kansen die digitalisering biedt, kan benutten. Het is belangrijk
dat iedereen over de juiste kennis en vaardigheden beschikt om de digitale wereld
te begrijpen en er veilig aan deel te nemen. In lijn met het coalitieakkoord investeert
het kabinet in het versterken van digitale vaardigheden, onder meer via om- en bijscholing.
Er komt meer aandacht voor digitalisering in het onderwijs, bij volwasseneneducatie
en op bewustzijnscampagnes. Belangrijk onderdeel hiervan is het opnemen van digitale
geletterdheid in de kerndoelen van het funderend onderwijs. Zo verkleinen we de «digitale
kloof» tussen kinderen uit gezinnen van verschillende achtergronden. Daarvoor is het
ook noodzakelijk dat leraren toegerust worden om kinderen digitale vaardigheden bij
te brengen. We pakken digibetisme gericht aan via een publiek-private strategie voor
digitale geletterdheid. We investeren in het vergroten van kennis onder burgers over
technologische ontwikkelingen, zodat zij kritisch kunnen nadenken over voordelen en
nadelen. Digitalisering moet bovendien dienstbaar aan mensen zijn. Daarom werkt het
kabinet aan een toegankelijke, begrijpelijke en gebruikersvriendelijke overheidsdienstverlening,
waarbij burgers en bedrijven centraal staan. Mensen die vastlopen kunnen voor hulp
en persoonlijk contact terecht bij de Informatiepunten Digitale Overheid, en we gaan
aan de slag met de implementatie van de European Accessibility Act. Het ontwikkelen
van digitale vaardigheden kan ook positief bijdragen aan de sociaaleconomische zekerheid
van mensen.
Digitale infrastructuur
Tot slot is ook een hoogwaardige, betrouwbare en betaalbare infrastructuur nodig voor
digitale inclusie en het borgen van grondrechten en publieke waarden in digitalisering.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaat voorop in het realiseren van
de ambitie uit het coalitieakkoord dat Nederland het digitale knooppunt van wereldklasse
in Europa blijft. Dat betekent robuust, supersnel en veilig internet in alle delen
van het land, waar iedere Nederlander toegang toe heeft. Om de mobiele connectiviteit
op niveau te houden worden tijdens deze kabinetsperiode de 3,5 GHz-9 en 26 GHz-banden verdeeld.
Thema 2: Digitale Overheid
Op het digitaal fundament bouwen wij aan een digitale overheid die de burger en ondernemer
centraal stelt, slagvaardig optreedt en met een transparante houding toegankelijke
dienstverlening biedt. Dat doen we omwille van drie doelen en maken we mogelijk door
twee belangrijke middelen.
Doel: laagdrempelige en hoogwaardige dienstverlening
We digitaliseren als overheid om de burger maximaal te ondersteunen en niet om eigen
problemen op te lossen. Dit vereist een omslag in ons denken en herontwerp van processen,
waarbij burgers en ondernemers (en de belangrijke momenten in hun leven) centraal
staan. Dat ontwerp is gebaseerd op vertrouwen in de burger en houdt rekening met zijn
of haar doenvermogen. Aan de hand van de werkagenda Werk aan Uitvoering10 gaan we concrete verbeteringen in het leven van mensen realiseren. Dat doen we door
dienstverlening aan te bieden vanuit de leefwereld van burgers en ondernemers, bijvoorbeeld
door levensgebeurtenissen te ondersteunen of door maatwerk te leveren bij multi-problematiek.
Of door data te gebruiken om burgers te ondersteunen in het aanvragen van toeslagen,
of om te voorkomen dat burgers in de schuldsanering terechtkomen. We gaan uit van
vertrouwen, niet van wantrouwen. Daarbij onderstrepen we onze verantwoordelijkheid
om analoge alternatieven aan te bieden voor onze digitale dienstverlening.
Doel: transparante overheid
We zetten digitalisering ook in om onze nieuwe bestuurscultuur te faciliteren. De
regeringscommissaris Informatiehuishouding is onlangs gestart met een structurele
verbetering van de informatiehuishouding, om zo meer openheid te kunnen bieden aan
parlement, pers en burgers. Als aanjager bevordert hij de uitvoering van het generieke
actieplan informatiehuishouding rijksoverheid «Open op Orde». Openheid vraagt om een
andere grondhouding bij het maken en uitvoeren van beleid. Het feit dat een WOB-verzoek
zelden binnen de wettelijke termijnen wordt afgehandeld, laat zien dat we op dit punt
nog een lange weg te gaan hebben. In landen zoals Noorwegen en Zweden geldt het motto
«transparant waar dat kan, niet alleen waar dat moet». Dit leidde er bijvoorbeeld
toe dat WOB-verzoeken daar binnen enkele uren of dagen worden afgerond. Digitalisering
vergt ook transparantie. We onderzoeken hoe we digitalisering kunnen inzetten om die
benadering bij de hele Nederlandse overheid in praktijk te brengen. De overheid geeft
het goede voorbeeld en ontwikkelt regels voor data-ethiek in de publieke sector. We
gaan bij datagebruik vroegtijdig integrale afwegingen maken tussen wat ethisch wenselijk
is, juridisch is toegestaan en technisch kan. Dit betekent niet dat we stoppen met
data verzamelen en delen. Data kunnen enorm behulpzaam zijn voor overheden om burgers
beter te ondersteunen en om maatschappelijke problemen zoals de energietransitie,
armoedebestrijding en het stikstofdossier aan te pakken.11 De overheid kan specifieke geschikte data ook beschikbaar en bruikbaar maken voor
wetenschap en innovatieve bedrijven, die daarmee maatschappelijke problemen kunnen
(helpen) oplossen. Bijvoorbeeld met het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata, dat
mobiliteitsdata van de overheid standaardiseert, opschoont en machine-leesbaar deelt.
Dit concept willen we breed toepassen, zonder de privacy uit het oog te verliezen.
Ook geven we het goede voorbeeld met een transparant gebruik van algoritmen en uitvoeringsregels.
We putten inspiratie uit de recente introductie van algoritmeregisters in enkele gemeenten.
Zulke initiatieven moedigen we aan en willen we opschalen. We gaan eerder in het ontwikkelproces
van algoritmen normeren, via de Europese Wet op de Artificiële Intelligentie (verder:
AI-verordening) waarin partijen voor hoog-risico AI van tevoren een conformiteitsbeoordeling
moeten uitvoeren, en reiken publieke organisaties de hand met impact assessments (zoals
de Impact Assessment Mensenrechten en AI (IAMA).
Doel: overheid als digitale partner en voorbeeld
Een moderne digitale overheid biedt niet alleen kansen op het gebied van dienstverlening
en transparantie, maar is ook een katalysator voor een waarden-gedreven digitalisering
in de hele samenleving. Wanneer de overheid nieuwe regels maakt, wordt kritisch gekeken
of zij zich er zelf ook aan houdt en zelf het goede voorbeeld geeft. Denk aan cyberveiligheid
en transparantie. Of op het gebied van standaarden en open source, zodat we als overheid
transparant en open zijn, maar ook zodat veel meer mensen kunnen bijdragen aan een
digitale overheid die maatschappelijke problemen aanpakt. Een digitaal bewuste overheid
gebruikt haar inkoopkracht daarnaast om innovatieve en verantwoorde digitale producten
en diensten aan te schaffen bij bedrijven die digitale grondrechten en publieke waarden
op de eerste plek zetten. In Nederland gaat dit om een inkoopkracht van 85 miljard
euro per jaar. We gaan meer als één overheid functioneren met betrekking tot datadeling
en -gebruik. Bij de inzet van data volgen we de kaders van de democratische rechtsstaat,
goed openbaar bestuur en de bescherming van fundamentele rechten.12 Daarbij is het belangrijk dat we burgers en ondernemers meer grip op en inzicht in
hun persoonlijke gegevens geven en zo het vertrouwen in de digitale overheid versterken.
Middel: moderne IT-architectuur
Het kabinet wil (via de overheids-brede werkagenda Werk aan Uitvoering) de uitvoering
van de overheid versterken. Onderdeel hiervan is het investeren in een gemeenschappelijke
digitale basis, de generieke digitale infrastructuur (GDI), en het wegwerken van achterstallig
onderhoud in systemen in de uitvoering. De afgelopen jaren is het digitaliseren van
processen bij uitvoeringsorganisaties vaak ingezet als bezuinigingsmaatregel. Een
grote uitdaging is om de digitale basis de komende jaren zo robuust en wendbaar in
te richten dat de gewenste menselijke maat in de uitvoering te realiseren is. Eén
(digitaal) loket voor overheidsdienstverlening is één van de belangrijkste wensen
van burgers en ondernemers voor de overheid van de toekomst.13 Deze digitale transformatie stelt alle publieke organisaties voor dezelfde uitdagingen
om burgers en bedrijven zo goed mogelijk te bedienen. Dit kunnen zij steeds minder
individueel tot een goed einde brengen, omdat burgers en bedrijven in toenemende mate
gecombineerde dienstverlening nodig hebben en verwachten van meerdere overheden. De
overheid kan een doorbraak realiseren in de transformatie van haar dienstverlening,
als binnen de gehele publieke sector gebruik wordt gemaakt van dezelfde digitale bouwstenen.
Daarom werken we aan doorontwikkeling van de GDI die bestaat uit afspraken, open standaarden
en voorzieningen zoals DigiD en MijnOverheid. We gaan de Architectuur Board Rijk reactiveren,
die verantwoordelijk wordt voor de actualisatie van de huidige Enterprise Architectuur
Rijk.
Middel: digitaal vakmanschap en agile werkwijze
Naast een modern IT-landschap is ook digitaal vakmanschap bij de overheid cruciaal.
We zetten ons in voor het aantrekken, cultiveren en behouden van digitaal talent.
Dat doen we deels binnen de overheid en deels door samen te werken met wetenschap,
maatschappelijke organisaties en bedrijven in publiek-private partnerschappen. Ook
zetten we in op een andere manier van werken, onder meer door het adopteren van meer
open ontwikkel- en samenwerkingsprincipes. Digitalisering gaat snel en dus moeten
we snel meebewegen. We anticiperen voortdurend op de kansen en risico’s van morgen
en overmorgen. Daarom streven we naar een werkwijze die ruimte biedt aan innovatieve
experimenten en traditionele organisatiegrenzen tussen departementen en overheden
doorbreekt. Digitalisering houdt zich niet aan de grenzen van ons openbaar bestuur.
We gaan deze transitie samen met alle departementen, alle medeoverheden en andere
partners oppakken.
De bovenstaande doelen zullen onder meer worden bereikt middels de I-strategie Rijk
2021–2025 en de Agenda Digitale Overheid. De I-strategie Rijk14 richt zich op de rijksoverheid en beschrijft de tien belangrijkste thema’s voor de
informatievoorziening voor de komende jaren, zoals geïdentificeerd samen met de CIO’s
van alle ministeries en hun grote uitvoeringsorganisaties. Met informatievoorziening
bedoelen we niet alleen de informatieverstrekking aan uw Kamer. Het gaat hier om het
geheel van mensen, middelen en maatregelen, gericht op de informatiebehoefte van de
rijksoverheid, ten dienste van parlement en samenleving. Bij de uitvoering van de
I-strategie, waar vorig jaar al mee is gestart, vormen de eerder in deze brief genoemde
maatschappelijke waarden van informatievoorziening het uitgangspunt. De nieuwe agenda
digitale overheid (Rijk en medeoverheden), met vervolgstappen voor het werk aan de
digitale overheid van de toekomst wordt rond de zomer aan uw Kamer gestuurd.
Thema 3: Digitale Samenleving
Digitalisering kan een belangrijk middel zijn om maatschappelijke problemen op te
lossen. Het biedt kansen om onze samenleving hoogwaardiger, inclusiever, innovatiever
en efficiënter te maken op gebieden zoals onderwijs, volksgezondheid, klimaat en mobiliteit.
We willen de economische kansen van technologieën in deze sectoren benutten en tegelijkertijd
waarden beschermen en versterken. Dit doen we in samenwerking met de sectoren, waarbij
het duidelijk is dat economie en samenleving sterk in elkaar overlopen. We ondersteunen
initiatieven vanuit publieke instellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties
en spelen een regisserende, normerende en faciliterende rol. Doel is om de digitalisering
in deze domeinen en economische sectoren vanuit publieke waarden voort te zetten en
te sturen, bijvoorbeeld met duidelijke kaders.
Onderwijs en Wetenschap
In het onderwijs vergroten we de aandacht voor digitale kennis en vaardigheden over
de hele breedte. Zo zetten we in MBO en hoger onderwijs digitalisering in voor een
flexibelere opleidingsinvulling, verspreid over instellingen in Nederland en Europa.
Daarbij zoeken we aansluiting bij de digitale vaardigheden die de arbeidsmarkt van
starters vraagt. In het primair en voortgezet onderwijs streven we naar curriculumbijstelling
met aandacht voor digitale geletterdheid en het benutten van nieuwe technologieën
om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten en de werkdruk voor leraren te verlagen,
bijvoorbeeld via digitale en adaptieve leerprogramma’s. Daarbij stimuleren we de samenwerking
tussen schoolbesturen bij de inkoop van digitale leermiddelen. Kennisuitwisseling
en gezamenlijke inkoop zal leiden tot meer innovatie, waarbij veiligheid en onafhankelijkheid
geborgd is.
De wetenschap is en blijft een primaire voortrekker van digitalisering. Zij is – vanuit
de open science – voorloper in het veilig delen van data om het wetenschappelijk onderzoek
te versnellen en te vergemakkelijken. Nederland heeft de juiste kennisinstellingen
in huis om op alle vlakken van digitalisering kansen te pakken. Dit gaan we mogelijk
maken door (aan de hand van onze waarden) onderzoek naar nieuwe technologieën zoals
kwantum en kunstmatige intelligentie te ondersteunen en in de Nederlandse praktijk
te toetsen.
Gezondheidszorg
Het beschikken over adequate, actuele en uniforme gegevens over de patiënt is een
belangrijke randvoorwaarde om een goede kwaliteit van zorg te kunnen verlenen. Voor
het verkrijgen van die gegevens op de juiste plek en op het juiste moment is standaardisering
van de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders onderling noodzakelijk. Patiënten
krijgen meer regie over de eigen gezondheidsgegevens. Gegevens kunnen straks – als
de patiënt dit wil – opgenomen worden in een eigen Persoonlijke Gezondheidsomgeving.
Hiermee heeft de patiënt meer inzicht in de eigen gezondheid en in de informatie die
bij zorgverleners over iemand beschikbaar is.
Voor standaardisatie van de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders onderling regelt
het wetsvoorstel Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg15 dat gegevens die zij uitwisselen voor het verlenen van goede zorg verplicht elektronisch
worden uitgewisseld, waarbij ook eisen aan taal en techniek kunnen worden gesteld.
Samen met het zorgveld worden daarbij de prioriteiten bepaald.
Om gegevens daadwerkelijk te laten stromen is meer nodig dan standaardisatie van taal
en techniek. Daarom werkt het kabinet ook aan randvoorwaarden, zoals informatieveiligheid
in de zorg, zorg-brede generieke functies16, herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en
van de grondslagen voor hergebruik van gegevens voor bijvoorbeeld verbetering van
de zorg.
Mobiliteit
Moderne technieken bieden enorme kansen om het vervoer, veiliger, vlotter en schoner
te maken. Daarom experimenteren we met nieuwe technieken zoals slimme verkeerslichten,
zelfrijdende auto’s en real-time persoonlijk reisadvies. Slimme verkeerslichten zien
welke auto’s, fietsers, nooddiensten en bussen op hen afkomen en passen op basis daarvan
de verkeersregelingen aan. Op sommige plekken in Nederland rijden daarnaast al bussen
zonder bestuurder. De ontwikkeling naar zelfrijdende auto’s stimuleren onderzoeken
we omdat dit kan bijdragen aan het verbeteren van doorstroming, verkeersveiligheid
en leefbaarheid. Automatisch coöperatief rijden verbetert bijvoorbeeld de doorstroming
doordat auto’s met elkaar kunnen communiceren en de afstand en snelheid onderling
kunnen afstemmen. Nederland heeft internationaal gezien een koploperspositie wat betreft
beleid op het gebied van smart mobility en we willen deze koploperspositie behouden.
Klimaat17
Technologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van klimaatdoelstellingen.
Duurzame technologieën kunnen steeds beter concurreren met conventionele toepassingen,
doordat de effectiviteit van hernieuwbare bronnen (zoals zonne-en windenergie, maar
ook batterijtechnologie) de afgelopen jaren enorm is toegenomen. In verschillende
sectoren zien we positieve ontwikkelingen: steeds meer autofabrikanten brengen elektrische
modellen op de markt, in de tuinbouw wordt in duurzame kassentechnologie geïnvesteerd
en in de bouw worden steeds duurzamere bouwtechnieken toegepast. Als overheid stimuleren
we de ontwikkeling van duurzame technologieën. Omdat nog niet duidelijk is welke technologieën
het meest kansrijk zijn, voeren we een technologieneutraal beleid. We dagen verschillende
marktpartijen uit om tot klimaatvriendelijke technologische oplossingen te komen.
We doen dit met behulp van het ondersteunen van onderzoek, pilots en demonstratieprojecten.
Als onderdeel van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) is een integrale kennis- en innovatieagenda (IKIA) opgesteld waarin de belangrijkste
kennis- en innovatieopgaven zijn geformuleerd. Verschillende innovaties gericht op
klimaatverbetering (zoals slimme energiemeters en slimme voertuigen) gaan gepaard
met de verwerking van (aanzienlijke hoeveelheden) persoonsgegevens. Daarbij staat
privacy voorop.
Ook digitalisering zelf heeft impact op het milieu. Zo vraagt het opslaan van data
energie en is er water nodig voor het koelen van datacentra. Monitoring van de IT-
en ICT- sector kan helpen om meer inzicht te krijgen in het energieverbruik van digitale
apparatuur en diensten. Datacenters zijn doorgaans grootverbruikers van energie. Hoe
energie-efficiënt deze datacenters zijn, is binnen Europa nog onvoldoende in kaart
gebracht. Nederland steunt dan ook de Europese rapportageverplichting voor energieverbruik
van datacenters vanaf 2024 (in de richtlijn energie-efficiëntie).18
Publieke ruimte
In de publieke ruimte zien we potentiële digitale toepassingen, die zorgen voor meer
gebruiksvriendelijkheid en (energie-)efficiëntie. Denk bijvoorbeeld aan de optimalisatie
van afvalinzameling op basis van het aangeboden huisvuil, actueel inzicht in beschikbare
parkeerplaatsen door heel de stad en straatverlichting die automatisch aan en uit
gaat op basis van de verkeersdeelname. Hiervoor bouwen we voort op een goede samenwerking
met gemeenten – zij staan dicht bij de praktijk en hebben dagelijks te maken met de
kansen en de risico’s. En hiermee borgen we publieke waarden als privacy, rechtsstatelijkheid,
democratie en regie over gegevens, voortbouwend op de Agenda Digitale Grondrechten
en Ethiek van de VNG19.
Werkgelegenheid
Digitalisering heeft verschillende effecten op werkende Nederlanders. Corona heeft
ons geleerd dat we met technologie vaak goed op afstand kunnen werken. Zonder hoogwaardige
digitale voorzieningen zouden veel werknemers de afgelopen twee jaar niet in staat
zijn geweest om goed te werken. Maar we zien ook minder positieve effecten van digitalisering
op werk en arbeid. De opkomst van de platform-economie bijvoorbeeld (denk aan taxiplatforms)
laat zien dat technologieën de positie van werkenden onder druk kunnen zetten. We
zetten in op behoud van kwalitatief hoogwaardig werk voor alle beroepen. Om- en bijscholing
in digitale vaardigheden moet voor iedereen toegankelijk zijn. Technologie kan worden
ingezet om mensen in hun werk te ondersteunen en taken te verlichten. Zo kan de tilrobot
in de zorg verpleegkundigen ontlasten en kunnen robots chirurgen ondersteunen bij
precisiewerk tijdens operaties.
Thema 4: Digitale Economie
De digitale transitie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Natuurlijk
is de digitale economie een onlosmakelijk onderdeel van de samenleving, maar vanwege
haar belangrijke rol in digitalisering willen we het los benadrukken. Het kabinet
wil de kansen van digitalisering vol benutten en initiatieven waar mogelijk opschalen.
Op die manier zorgen we voor duurzame economische groei en dragen we bij aan de aanpak
van maatschappelijke uitdagingen rond onderwijs, zorg, klimaat en mobiliteit.
Digitalisering biedt grote kansen voor bedrijven om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen
en wereldwijd actief te zijn daar waar dat eerst niet mogelijk was. Van belang is
dat het Nederlandse mkb en industrie voorop blijven lopen en investeren in de toepassing
van digitale technologie. Voor het behalen van de duurzaamheidsopgave van de industrie
zijn de toepassing van digitale technologieën in combinatie met data, zodanig dat
de nieuwe combinaties resulteren in nieuwe activiteiten of verandering van bestaande
activiteiten, van wezenlijk belang. In de hoofdlijnenbrief van de Minister van EZK
zijn de prioriteiten voor een goed functionerende digitale economie uiteengezet: investeringen
in kennis en innovatie, (geavanceerde) digitale vaardigheden, goedwerkende digitale
markten, digitale veiligheid en een hoogwaardige digitale infrastructuur20. Daarnaast stellen we bedrijven in staat om maximaal te innoveren en om maatschappelijke
problemen op te lossen.
Traditionele markten en verdienmodellen worden door nieuwe technologie en door het
online platforms flink onder druk gezet. Dit vraagt van veel bedrijven en organisaties
om het opnieuw uitvinden van hun verdienmodel en concurrentiepositie. Het biedt daarnaast
kansen voor startups. De fundamentele impact van technologie op verdienmodellen en
bedrijfsstructuren en de afhankelijkheid van technologie van buiten de EU, zorgt voor
uitdagingen voor het verdienvermogen in Nederland en de EU. Deze worden o.a. geadresseerd
via EU wetgeving en investeringen.
Digitale technologie
Het is ook van belang dat de overheid samenwerkt in publiek-private partnerschappen
om samen met bedrijven, startups, scale-ups en kennisinstellingen te innoveren en
de handen ineen te slaan om kansen te verzilveren. Daarom is de rijksoverheid betrokken
bij bestaande coalities: de Nederlandse Artificial Intelligence Coalitie (NLAIC),
de Dutch Blockchain Coalition en de Data Sharing Coalitie. Deze samenwerkingen zijn
gericht op belangrijke bouwstenen, zoals de effectieve datadeel-ecosystemen in Nederland
en Europa. We maken afspraken over standaarden, verantwoording (bijvoorbeeld rond
privacy) en veiligheid. Zo creëren we verantwoorde en veilige datadeling op een schaal
die noodzakelijk is voor datagedreven innovaties in het bedrijfsleven.
Daarnaast zetten we in op het aantrekken en opleiden van digitaal talent. Zo versterken
we de concurrentiepositie van in Nederland gevestigde bedrijven en vergroten we de
kans dat nieuwe, innovatieve bedrijven zich in Nederland vestigen. Tot slot willen
we de basis leggen voor een gunstig groei- en vestigingsklimaat voor digi-topsectoren.
Hiervoor zetten we in op heldere wet- en regelgeving, voldoende ondersteuning voor
startups en een actief investeringslandschap, bijvoorbeeld waar het gaat om toegang
tot durfkapitaal.
In de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds zijn vijf voorstellen op het gebied
van digitale innovatie toegekend, die leiden tot investeringen in nieuwe technologieën
voor een waarde-gedreven digitale en duurzaamheidstransitie: Quantum Delta NL, AiNed,
RegmedXB, Health-RI en GroenvermogenI.
MKB en industrie
Door de coronacrisis is de digitalisering in het mkb en in de industrie versneld.
Denk bijvoorbeeld aan de snelle ontwikkeling van webshops en bezorgdiensten en aan
online werken. In de industriële omgeving legde de pandemie kwetsbaarheden bloot,
zoals tekorten in de waardeketen. Verdere inzet op digitale technologie in bedrijven
en ketens is daardoor urgenter geworden. Tegelijk moet het mkb in de volle breedte
digitale technologieën toepassen, in de wetenschap dat digitalisering continu verandert.
Met het programma digitalisering mkb helpt het kabinet hierbij. De afgelopen jaren
zijn hier met het nationale netwerk van 20 digitale werkplaatsen al flinke stappen
in gezet. Ook rond digitalisering van de industrie ligt er een goede basis. De smart
industry-aanpak begon met een handvol fieldlabs en is inmiddels uitgegroeid tot een
landelijk dekkend netwerk van 46 fieldlabs en vijf regionale hubs.
Met innovatiegericht inkopen stimuleren we het MKB om digitale innovaties te ontwikkelen.
Dit versterkt ook het innovatieve vermogen en exportpotentieel van bedrijven. Innovatiegericht
inkopen vraagt om nauwe samenwerking tussen overheid en het innovatieve MKB om de
overheidsvraag aan te scherpen en te zorgen voor de juiste randvoorwaarden. Het vereist
kennis bij overheid en bedrijfsleven en intensievere samenwerking tussen overheid,
bedrijfsleven en kennisinstellingen. De GovTech-beweging speelt hierop in. Uit recent
onderzoek blijkt dat de voedingsbodem hiervoor in Nederland goed is, maar dat er nog
wel sprake is van versnippering.
Vervolgproces
Via al deze thema’s geven wij invulling aan de kabinetsopdracht rond digitalisering
uit het coalitieakkoord. De precieze invulling krijgt in de komende maanden vorm in
een kabinetsbrede werkagenda digitalisering. We doen dat samen met betrokken departementen
en in nauwe samenwerking met medeoverheden, experts uit maatschappelijke organisaties,
publieke instellingen en het bedrijfsleven. BZK voert de regie. Bij het opstellen
van deze werkagenda wordt nauwe samenhang met bestaande en in ontwikkeling zijn de
agenda’s en strategieën worden geborgd. Bij deze uitwerking kijken we ook naar de
implicaties voor (bestaande) wetgeving, de consequenties voor (het absorptievermogen
van) uitvoeringsorganisaties en de specifieke inpassing van mogelijke budgettaire
gevolgen binnen de begrotingen van departementen. De budgettaire kaders van het coalitieakkoord
zijn daarbij leidend.
Hiervoor versterken we de bestaande interdepartementale regie en samenwerking met
de instelling onder de Raad Bestuur en Justitie, van een Ambtelijke Commissie Digitale
Zaken, en voeren regelmatig overleg met expert- en domein-tafels. De meerderheid van
initiatieven die we benoemen onder digitale samenleving, zoals bijvoorbeeld digitalisering
in werkgelegenheid (Ministerie SZW) en mobiliteit (Ministerie I&W) vallen onder de
eindverantwoordelijkheid van andere ministeries. Veel elementen uit deze brief worden
op dit moment al in de praktijk gebracht. Dit geeft ons een voorsprong.
Tot slot kijken we uit naar een intensieve samenwerking hierover met uw Kamer. Juist
in de Kamer hoort de discussie over waarden die elkaar versterken of juist conflicteren.
Maar vooral willen we dit gesprek voeren met burgers, zodat we goed begrijpen waar
de wensen, ideeën, pijnpunten en hulpvragen echt liggen. Digitalisering is een doorgaande
ontwikkeling die de hele maatschappij raakt. We willen daar niet aan voorbijgaan,
maar juist al die verschillende initiatieven samenbrengen, aanscherpen en ondersteunen.
Op deze manier benutten we de kansen en komen kabinet, medeoverheden en samenleving
aan het roer te staan van deze grote, doorgaande ontwikkeling en daarbij publieke
waarden centraal stellen. Onze hogere doel daarbij is een veilige, inclusieve en kansrijke
digitale samenleving.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Medeindiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.