Brief regering : Hoofdlijnen beleid Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijk (Digitalisering en Koninkrijksrelaties)
35 925 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022
Nr. 42
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2022
In de afgelopen weken heb ik persoonlijk kennis gemaakt met de inwoners, bestuurders
en politici van het Caribisch deel van ons Koninkrijk1. Van jong tot oud, man en vrouw, bestuurders, politici en ondernemers, kunstenaars
en veel mensen die actief zijn in het maatschappelijk middenveld. Dit waren warme,
maar ook indringende ontmoetingen waarin ik de moed, veerkracht en het doorzettingsvermogen
van de mensen op de eilanden heb ervaren.
De verschillen tussen de zes eilanden op het gebied van bestuur, cultuur en natuur
zijn groot. Tegelijk delen veel inwoners, bestuurders en politici de diepe wens om
het leven op de eilanden te verbeteren. Zij zijn optimistisch over de ontwikkelkansen
van hun eiland en zien veel mogelijkheden om te groeien tot veerkrachtige samenlevingen
met een robuuste en duurzame economie en met een rijke en gekoesterde natuur en cultuur.
Bij een hoopvolle toekomst hoort dat je samen ook het verleden in de ogen kijkt. Een
indrukwekkend onderdeel van de reis waren de ervaringen en gesprekken over het slavernijverleden.
Dit is een schandvlek in onze gedeelde geschiedenis. Ik heb gehoord en gezien hoe
de gevolgen hiervan nog altijd doorwerken. In het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) staat dat we het verleden en de toekomst delen. Daarom vind ik het belangrijk dat
we ons rekenschap geven van het slavernijverleden, zodat we met beter begrip voor
elkaar kunnen werken aan onze gezamenlijke toekomst.
Als ik naar die gezamenlijke toekomst kijk, zie ik helaas ook grote – en per eiland
uiteenlopende – problemen en uitdagingen. Grote opgaven in een onzekere periode van
geopolitieke spanningen, met mogelijke negatieve effecten op de prijzen en het risico
van potentiële vluchtelingenstromen. Op alle zes eilanden zijn grote zorgen over armoede
en bestaanszekerheid. De kosten voor levensonderhoud lopen op en de toch al wankele
economische positie van inwoners verslechtert. De coronapandemie heeft de eilanden
hard getroffen en de kwetsbaarheid alleen maar versterkt. De kleinschalige en vaak
eenzijdige economie maakt de eilanden kwetsbaar. Daarnaast zijn grote zorgen over
het klimaat, het behoud en bescherming van de rijke natuur en cultuur, de financiële
stabiliteit en de beperkte bestuurs- en uitvoeringskracht van de overheden op de eilanden.
Op een aantal eilanden blijft het aanbod van woningen achter bij de vraag, zijn sommige
wegen door achterstallig onderhoud bijna onbegaanbaar en staat de toegang tot goede
zorg onder druk. Jonge inwoners verlaten de eilanden omdat het onderwijs onvoldoende
aansluit op de regionale arbeidsmarkt. Deze opeenstapeling van fysieke en sociaaleconomische
problemen wordt mede als oorzaak gezien van de onveilige thuissituaties voor vrouwen
en kinderen.
Al deze zorgen vragen onze volle aandacht: van bestuurders, ambtenaren en maatschappelijke
organisaties in het Caribisch gebied én in Nederland. Het kabinet gaat samen met de
bestuurders van Caribisch Nederland aan de slag om die opgaven aan te pakken. De regeringen
van de autonome landen ondersteunen we bij de opgaven in hun landen. Het perspectief
van de inwoners staat daarbij altijd centraal. We werken samen vanuit een gelijkwaardige
en wederkerige relatie, met oog voor de staatkundige verhoudingen en de regionale
en lokale uitdagingen en kansen.
We kunnen echter alleen concrete resultaten voor mensen bereiken als we ons beter
tot elkaar verhouden en onderling intensiever samenwerken. Dat geldt voor de samenwerking
tussen de eilanden, maar ook de samenwerking in Nederland met de eilanden. Wederzijds
vertrouwen, wederkerigheid en gelijkwaardigheid zijn daarbij cruciaal; dit brengt
over en weer verplichtingen met zich mee. Voor Caribisch Nederland betekent dit dat
het kabinet zich inspant om de drie openbare lichamen een gelijkwaardig deel van Nederland
te laten zijn. Voor de drie autonome landen betekent dit dat zij zelf verantwoordelijk
zijn voor het reilen en zeilen in hun land. In lijn met het Statuut kunnen zij rekenen
op hulp en bijstand van Nederland als de situatie daarom vraagt.
In deze brief deel ik met uw Kamer de uitgangspunten van het beleid op het gebied
van de Koninkrijksrelaties voor deze kabinetsperiode. Daarbij zijn de vastgelegde
verhoudingen binnen ons Koninkrijk, het coalitieakkoord en de daarin vastgestelde
budgettaire kaders leidend.
1. Caribisch Nederland: Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn drie prachtige, maar ook heel verschillende eilanden.
Ik heb er vriendelijke, veerkrachtige mensen ontmoet en een unieke natuur en cultuur
gezien. Tegelijk heb ik de grote uitdagingen ervaren, die door de coronapandemie nog
eens zijn uitvergroot.
Achterstanden in Caribisch Nederland zijn significant en nog niet ingelopen
De diepgewortelde armoede, het welzijn van kwetsbare groepen en het ontbreken van
sociale voorzieningen voor hen die het nodig hebben (en die we in Europees Nederland
kennen), baren grote zorgen. De fysieke infrastructuur is nog niet op orde. Hierdoor
missen de eilanden economische kansen. De aandacht voor onderhoud en beheer is gebrekkig,
waardoor kapitaalvernietiging dreigt. De staat van de natuur is niet toekomstbestendig,
de toegang tot voorzieningen als banken en notarissen is niet voldoende, de economie
is eenzijdig en vooral afhankelijk van toerisme. Het ambtelijke apparaat van de openbare
lichamen mist voldoende kennis en capaciteit om de grote maatschappelijke opgaven
het hoofd te bieden.
Sinds 2010 (de vorming van de drie Openbare Lichamen na de ontmanteling van de Nederlandse
Antillen) is aan beide kanten van de oceaan hard gewerkt om de achterstanden in Caribisch
Nederland te verkleinen. Dankzij structurele investeringen in de infrastructuur zijn
wegen verbeterd, is de veiligheid voor inwoners vergroot en is de kwaliteit van de
curatieve zorg en onderwijs sterk toegenomen. Er zijn nieuwe scholen gebouwd, bestaande
gebouwen gerenoveerd, de toegang tot sociale woningbouw is vergroot en de energievoorziening
is verduurzaamd.
Het rapport van onder meer de Commissie Spies (2015) en de advisering van de Raad
van State/IBO (2019) laat echter zien dat er nog stappen nodig zijn. Het meest in
het oog springende knelpunt is het niveau van bestaanszekerheid. Dat is nog steeds
een groot probleem. In 2018 is geschat dat in Caribisch Nederland ongeveer 40% van
de huishoudens te weinig inkomen heeft om rond te komen2. De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman constateren dat jongeren die in armoede
opgroeien serieuze knelpunten ervaren, die hen belemmeren uit de vicieuze cirkel van
armoede te komen. Ook ouderen kampen met problemen als gevolg van armoede3. Ook is er in Caribisch Nederland sprake van een braindrain: potentiële arbeidskrachten
en studenten zoeken hun toekomst elders. Dat neemt niet weg dat er ook kansen liggen
– en inmiddels goede ervaringen zijn – om juist tot een braingain te komen.4
Ondanks de stappen uit het vorige kabinet (om het verschil tussen de kosten van levensonderhoud
en de inkomens van inwoners te verkleinen) constateer ik dat de opgave om daadwerkelijk
een sociaal minimum te realiseren, nog groot is. De inwoners van Caribisch Nederland
merken de inzet van het kabinet nog onvoldoende in de portemonnee. Zo blijkt uit de
CBS-statistieken dat in 2019 nog steeds een kwart van de huishoudens in CN een besteedbaar
inkomen had dat lager is dan het ijkpunt sociaal minimum voor het betreffende huishouden.
De recente prijsstijgingen als gevolg van de COVID-19 pandemie en hoge energieprijzen
hebben daarbij ook een groot en negatief effect.
Mijn uitgangspunten in de samenwerking met Caribisch Nederland
Helder is dat de opgaven groot zijn en veel ontwikkelingen te langzaam gaan, zeker
vanuit het perspectief van de inwoners. Caribisch Nederland moet een gelijkwaardig
deel van Nederland kunnen zijn. Dit is niet vrijblijvend en vergt nader overleg binnen
het kabinet om hier inhoudelijk en financieel – binnen de kaders van het coalitieakkoord
– invulling aan te geven. Hierbij werkt het kabinet vanuit onderstaande uitgangspunten:
– In Caribisch Nederland blijven we ons inspannen om Bonaire, Saba en Sint Eustatius
een gelijkwaardiger deel van Nederland te laten zijn. Het kabinet streeft ernaar dat
Caribisch Nederland qua voorzieningenniveau op termijn gelijkwaardiger is aan het
niveau van het Europees-Nederlandse stelsel. Hierbij wordt – in lijn met de gemeenten
in Europees Nederland – de verantwoordelijkheid voor lokaal beleid zoveel mogelijk
lokaal belegd, waarbij we rekening houden met de lokale context.
– We hanteren een gezamenlijke aanpak, waarbij inwoners centraal staan. Maatregelen
moeten beoordeeld worden op hun effect voor mensen, zodat zij gaan merken dat het
beter gaat. We zoeken daarbij nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld
en stimuleren de betrokkenheid van inwoners.
– Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn drie unieke eilanden. We passen maatwerk toe
waar dit meerwaarde geeft. In de samenwerking houden we rekening met behoeften en
prioriteiten van het lokale bestuur en houden rekening met wat het lokale bestuur
aankan.
– Afspraken in die samenwerking zijn wederkerig en wederzijds verplichtend. Het kabinet
en de Bestuurscolleges zijn daarop altijd en door iedereen aanspreekbaar.
– Het kabinet en de openbare lichamen sluiten voor de zomer bestuursakkoorden. Hierin
wordt ook de onderlinge samenwerking vastgelegd.
Prioritaire thema’s voor Caribisch Nederland
Hieronder beschrijf ik de prioritaire doelstellingen en maatregelen die het kabinet
voorstaat en die de komende maanden door het kabinet samen met de openbare lichamen
worden uitgewerkt. De hele beleidsagenda CN is breder dan deze prioriteiten, en bevat
veel meer thema’s die van belang zijn voor de inwoners van de eilanden.
Voor de zomer informeert het kabinet uw Kamer over de uitwerking van de aanpak op
basis van bestuurlijke afspraken met Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Daarin beschrijf
ik de doelen, maatregelen en investeringen (besluitvorming bij Voorjaarsnota) om de
basisvoorzieningen en de levensstandaard van de inwoners van Caribisch Nederland te
verbeteren.
1. Verhogen van het sociaal welzijn en de levensstandaard van de inwoners: «Naar een
armoedevrij Caribisch Nederland»
Een betere levensstandaard en sociale welzijn is vooral gericht op economische bestaanszekerheid.
Het is ook onlosmakelijk verbonden met sociale problematiek, zoals huiselijk geweld
en kindermishandeling, met verdere economische ontwikkeling van de eilanden en de
waardering van de cultuur in Caribisch Nederland.
Bestaanszekerheid
Inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten, net als inwoners van Europees
Nederland, kunnen rekenen op bestaanszekerheid. Het belangrijkste doel van het gehele
kabinet voor Caribisch Nederland is het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden
van de armoede. Het gaat bij sociaal welzijn ook om het bieden van perspectief: het
perspectief dat alle werkenden en mensen die op een uitkeringen zijn aangewezen over
voldoende inkomen beschikken om te kunnen voorzien in hun basisbehoeften. Dit geeft
veiligheid, rust en zekerheid.
Het kabinet werkt deze kabinetsperiode toe naar het ijkpunt sociaal minimum. Dit doen
we stapsgewijs en samen met de openbare lichamen, zodat zij in staat worden gesteld
hun taken beter te kunnen uitvoeren. Het ijkpunt sociaal minimum is een brede opgave.
Om meer zekerheid te krijgen over voldoende inkomen is ook een adequaat stelsel van
sociale zekerheid nodig, samen met een hoger wettelijk minimumloon. Daarnaast is sociaal-maatschappelijke
ondersteuning nodig, gericht op individuele begeleiding en vorming van de mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij uiteindelijk ook op eigen kracht in hun
inkomen kunnen voorzien. Voor de zomer informeer ik uw Kamer hierover.
De inwoners van Caribisch Nederland zijn een te groot deel van hun inkomen kwijt aan
kosten voor levensonderhoud. Dit raakt niet alleen de mensen met lagere inkomens,
maar ook de middenklasse (working poor). Er ligt een opgave voor alle betrokken bewindspersonen om de hoge kosten van levensonderhoud
en nutsvoorzieningen aan te pakken en hiervoor met concrete voorstellen te komen.
Huiselijk geweld, kinderopvang en zorg
Rond huiselijk geweld en kindermishandling werkt het kabinet met de lokale partners
aan het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling op de Bovenwindse
eilanden. Ook komt er een verplichte beschermingscode en een pilot om tijdelijk een
huisverbod op te leggen. Uw Kamer is hierover recentelijk geïnformeerd5.
Het Ministerie van SZW zal dit jaar (samen met de ministeries van OCW en VWS) het
wetsvoorstel kinderopvang BES aan uw Kamer aanbieden. Dit wetsvoorstel beoogt het
ontwikkelen van een stelsel van kwalitatief goede, veilige en (financieel) toegankelijke
kinderopvang.
De Minister van VWS zal op korte termijn ook een brief sturen over de lange termijn
COVID-aanpak met aandacht voor de maatschappelijke en economische impact van de coronapandemie
in Caribisch Nederland en het verbeteren van de lokale pandemische paraatheid.
Economie
Een hogere levenstandaard vraagt ook om economische ontwikkeling. Het kabinet stimuleert
de diversificatie van economieën van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Het kabinet
komt met een aanpak voor een beter investeringsklimaat, versterking van ondernemerschap
en het wegnemen van belemmeringen die ondernemen in de weg staan (bijvoorbeeld toegang
tot banken en notarissen). Door hierin te investeren, samen met de lokale partners,
worden de costs of doing business verlaagd. Er liggen kansen in het lokaal versterken van digitale dienstverlening
en de digitale economie, waarbij de eilanden als hub fungeren en andere delen van
de wereld bedienen. Het kabinet lanceert een integrale strategie voor digitalisering
in Caribisch Nederland, op basis van de bredere digitaliseringsagenda.
Daarnaast zet het Kabinet in op het verder verbeteren van de aansluiting van het onderwijs
op de arbeidsmarkt. De regionale samenwerking met het bedrijfsleven en in het beroepsonderwijs
kan helpen het aantal onderwijsplekken te vergroten en helpt bij de noodzakelijke
regionale professionalisering. Daarbij vragen we om samenwerking met onderwijsinstellingen
in Europees Nederland.
Cultuur
Sociaal welzijn betekent ook aandacht en ruimte voor cultuur. Om de rijke cultuur
te behouden, uit te dragen en een impuls te geven werkt het kabinet met de openbare
lichamen aan een cultuurconvenant. Daarnaast brengen de zes Rijkscultuurfondsen hun
regelingen en potentiële financieringsbronnen actief onder de aandacht bij Caribische
partners.
2. Behoud en herstel van natuur: «Natuur als fundament voor welzijn en economie»
De natuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is uniek en moet beschermd en behouden
worden. Een gezonde natuur draagt bij aan het welzijn van de inwoners, een toekomstbestendig
eiland, en aan de economische ontwikkeling van de eilanden. De ontwikkeling van ecologisch
en duurzaam toerisme biedt kansen. Maar er zijn ook bedreigingen door het veranderende
klimaat: frequentere en heftigere orkanen, overstromingen, erosie van de kustlijn,
langdurige droogteperiodes en waterschaarste.
Het kabinet stelt 35 miljoen euro beschikbaar voor het behoud en herstel van de natuur.
Het huidige Natuur en Milieubeleidsplan (NMBP) is leidend. Het plan heeft als doel
om de rijke natuur van Caribisch Nederland te behouden, beschermen en duurzame te
benutten. Het kabinet zet tot 2025 in op bestrijding van erosie, koraalrifherstel,
duurzame kustontwikkeling, effectief afval- en afvalwaterbeheer, educatie en communicatie,
landbouwontwikkeling, ruimtelijke ordening en handhaving. Een deel van de middelen
is bedoeld om de uitvoeringskracht te versterken, zodat de acties uit het NMBP lokaal
goed uitgevoerd kunnen worden.
3. Duurzame energie: «Naar duurzame klimaat-neutrale eilanden»
Op Caribisch Nederland liggen – mede door de overvloed van wind en zon – kansen voor
duurzame energie. Dit is niet alleen belangrijk voor de natuur, maar verduurzaming
betekent ook minder afhankelijkheid van stijgende olieprijzen, met als doel de tarieven
te stabiliseren en op termijn te verlagen.
Het kabinet stelt (samen met de openbare lichamen) per eiland een concreet actieplan
voor verduurzaming op. Het plan is gericht het plan is gericht op substantiële verduurzaming
op de korte termijn en het perspectief van duurzame klimaat-neutrale eilanden op de
lange termijn. Ook de betekenis voor energietarieven en bestaanszekerheid maken deel
uit van dit plan. Op korte termijn informeren de Minister voor Energie en Klimaat
en ik u hier verder over.
4. Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: «Een betaalbare en prettige leefomgeving»
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) zal Caribisch Nederland
voor de zomer bezoeken en daarna zal hij (in nauwe samenwerking met de eilanden) een
beleidsagenda volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Caribisch Nederland opstellen.
Deze agenda (met daarin ook een met de eilanden overeen te komen tijdspad) gaat in
op het bevorderen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen en de inrichting
van de ruimte.
De Minister voor VRO stelt daarnaast (met de eilanden) een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma
op. Dit is een langetermijnvisie op de ruimtelijk ontwikkeling en stelt een algemeen
ruimtelijk kader vast, inclusief kaders voor behoud en herstel van koraal en natuur.
Dit programma moet worden doorvertaald in de ruimtelijke ontwikkelingsplannen per
eiland en draagt bij aan een toekomstbestendige inrichting van Bonaire, Saba en Sint
Eustatius.
5. Mobiliteit en bereikbaarheid: «Een veilige weg naar de toekomst»
De vlieg- en veerverbindingen tussen de eilanden zijn beperkt en de kosten hoog. Het
kabinet zet in op het verbeteren van de bereikbaarheid tussen de eilanden en verkent
de mogelijkheden van het opzetten van een Public Service Obligation (PSO), waardoor
een betaalbare en betrouwbare verbinding tussen de bovenwindse eilanden wordt geborgd.
Er wordt gewerkt aan het voldoen aan de ICAO-regelgeving op alle Caribische luchthavens,
ten behoeve van veilige luchthavens en vliegverkeer.
Sinds 2018 ondersteunt het Rijk de openbare lichamen financieel (structureel) met
een bijdrage van 5 miljoen euro per jaar, voor de uitvoering van lokale infrastructurele
taken. De steun bestaat uit middelen, kennis en expertise rond wegen en mobiliteit.
Doel is om de openbare lichamen beter in staat te stellen om wegen te onderhouden.
6. Versterken bestuurs- en uitvoeringskracht in Caribisch Nederland: «Mens en middelen:
samen kom je verder»
De ambities in het huidige coalitieakkoord zijn groot en vragen veel van de eilanden.
Het versterken van de uitvoeringskracht is daarom een prioriteit voor kabinet en openbare
lichamen. De openbare lichamen moeten beter in staat worden gesteld om hun wettelijke
taken uit te voeren. De hoogte van de Vrije Uitkering is hierbij bepalend, aangezien
de openbare lichamen hieruit de eigen taken financieren.
Het is noodzakelijk dat er bestuurd wordt op basis van heldere en transparante kaders,
een zekere mate van continuïteit en het afleggen van verantwoording. De bestuurlijke
kaders moeten hiervoor worden versterkt. De vergunningsverlening in combinatie met
handhaving en toezicht is een punt van zorg. Het kabinet wil in de op te stellen bestuursakkoorden
afspraken maken om dit te verbeteren en zal hierbij ondersteunen.
Realistisch gezien moet voor de korte termijn fors geïnvesteerd worden in de uitvoeringskracht
om de doelen te kunnen behalen. Met de eilanden en de vakdepartementen richt het Ministerie
van BZK een programma goed bestuur en uitvoeringskracht in. BZK investeert 2 miljoen
euro in 2022, voor maatregelen om de uitvoeringskracht te versterken. Naast het versterken
van de capaciteit en het voorzien in opleidingen zal het Ministerie van BZK ook een
uitwisselingsnetwerk opzetten tussen ambtenaren in Caribisch Nederland en Europees
Nederland, met als doel tot uitwisseling te komen («twinning») en de onderlinge kennis
en begrip te vergroten.
RCN als partner in dienstverlening en de brede opgave
Het kabinet benut de Rijksdienst Caribisch Nederland om als partner van de openbare
lichamen te werken aan de opgaven die in deze brief genoemd worden.
Daarnaast wordt de dienstverlening aan de inwoners van Caribisch Nederland verbeterd
door meer samenhang in de fysieke en digitale dienstverlening door RCN. Dit begint
met een gezamenlijk beeld over de staat van de uitvoering en dienstverlening in Caribisch
Nederland; er komt een kwartiermaker voor de verdere transitie van de RCN en de samenwerking
tussen RCN en de openbare lichamen rond prioriteiten (bijvoorbeeld rond ICT en digitalisering).
Dit is ook onderdeel van de genoemde digitale strategie voor Caribisch Nederland.
Daarnaast vraagt de aanpak ondermijnende criminaliteit (waaronder corruptie) aandacht.
Het kabinet breidt de gezamenlijke aanpak uit met onder meer aanvullende bestuurlijke
bevoegdheden en integriteit.
7. Bestuurlijke ingreep Sint Eustatius: «De weg naar democratie op Sint Eustatius»
Een bijzondere prioriteit is de gezamenlijke wens van kabinet en het openbaar lichaam
Sint Eustatius om zo snel als mogelijk terug te keren naar duurzame bestuurlijke verhoudingen
en een volwaardige democratie. Democratie is vanzelfsprekend een kernwaarde van onze
rechtsstraat. Het herstel van een volwaardige democratie vraagt echter ook zorgvuldigheid.
In de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius staan criteria die stapsgewijs voldaan
moeten worden om dit te bereiken (de route tijdtabel). Aan de hand hiervan wordt intensief
gewerkt aan duurzame resultaten. Opgelopen achterstanden worden ingelopen en er ontstaan
ontwikkelmogelijkheden voor het eiland en haar bewoners.
Dit zijn grote opgaven die tijd vragen. Het proces zal niet makkelijk zijn. Ik heb
ervaren dat de onderlinge verhouding tussen de regeringscommissaris en de eilandsraad
broos en gespannen is. Een goede relatie tussen Eilandsraad en bestuur is essentieel.
Op basis van een motie van de Eilandsraad is er een mediation-traject gestart om die
relatie te verbeteren. Dit proces moet goed afgerond worden om voortgang te kunnen
boeken. De inspraak van de Eilandsraad is belangrijk voor draagvlak voor maatregelen
en plannen.
Ik wil met de regeringscommissaris – en op basis van input van de Eilandsraad – ook
praten over een bestuursakkoord met Sint Eustatius, in aanvulling op de leidende criteria
uit de Tijdelijke Wet Herstel Voorzieningen. Die aanvullende afspraken kunnen de terugkeer
naar normale bestuurlijke verhoudingen mogelijk versnellen. Het is evident dat de
regeringscommissaris, de Eilandsraad en het kabinet in openheid en transparantie moeten
werken. Zo kan er op een verantwoorde manier toegewerkt worden naar een duurzame democratie.
De vervolgstappen: samenwerking, akkoorden, financiën en governance
Voor de zomer komt het kabinet met een uitwerking van deze hoofdlijnenbrief. Ik informeer
uw Kamer dan – en bij de voorjaarsnota – over de inzet van de envelop Caribisch Nederland
van 30 miljoen structureel, die benut wordt om de gezamenlijke doelen te realiseren.
In die brief wordt u ook geïnformeerd over de inzet van andere middelen op de departementale
begrotingen om de geformuleerde doelen te bereiken. Het principe comply or explain geldt: de departementen moeten vanuit de eigen en rechtstreekse verantwoordelijkheid
en begroting ook investeren in Caribisch Nederland, tenzij er goede en uitlegbare
redenen zijn dat niet te doen (explain).
Op basis van de behoeften en prioriteiten maakt het kabinet uiterlijk in juni van
dit jaar bestuurlijke afspraken met Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Bij deze bestuursakkoorden
komt een financiële paragraaf – passend binnen de budgettaire kaders van het coalitieakkoord
en de departementale begrotingen – met afspraken over de investeringen die kabinet
en openbare lichamen doen om de akkoorden goed uit te voeren. We maken afspraken over
inhoudelijke maatregelen, de governance (wijze van samenwerking, monitoring, ambtelijke en bestuurlijke voortgangsgesprekken)
en financiële maatregelen. Het ligt in de rede om de bestuursakkoorden medio 2023
met de Bestuurscolleges te bespreken (mogelijkerwijs in een andere samenstelling na
de eilandsraadsverkiezingen van maart 2023) om, in navolging van de bestuurlijke afspraken
van dit jaar, de structurele inzet en vervolgstappen vast te leggen.
Er komt een periodiek bestuurlijk overleg met de eilanden om de voortgang en uitvoering
van de gemaakte afspraken te bespreken.
2. Landen: Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Ook in de autonome landen ervoer ik een combinatie van veerkracht, kansen en grote
zorgen over het dagelijkse leven. Het ontbreekt hen op dit moment aan een stevig fundament
om een volgende crisis aan te kunnen. De bestuurs- en uitvoeringskracht zijn te beperkt
en verschillende basisprocessen (beleidsvorming, wetgeving, handhaving, duurzame overheidsfinanciën)
zijn onvoldoende op orde. En dat terwijl de landen geconfronteerd worden met uitdagingen
waar een duurzaam antwoord op gevonden moet worden, zoals armoede, onderwijs, economie,
natuur en klimaat.
De Caribische landen kampen met groeiende problemen
De Caribische landen hebben te maken met grote problemen. De sterk van toerisme afhankelijke
eilanden zijn door de Venezuelacrisis, de coronapandemie en de orkanen Irma en Maria
in 2017 op Sint Maarten zwaar getroffen. Het heeft kwetsbaarheden blootgelegd en versterkt.
Armoede is verder toegenomen en ook andere factoren (zullen) drukken op de veiligheid
en de leefomgeving, zoals de geopolitieke ontwikkelingen en de klimaatcrisis. Internationaal
georganiseerde, ondermijnende criminaliteit bedreigt rechtsstaat en samenleving.
1. Overheden kunnen de problemen moeilijk aan, o.a. door gebrekkige overheidsfinanciën
en uitvoeringskracht
Dat deze problemen veelomvattend zijn, komt mijns inziens omdat het fundament van
de landen niet op orde is. Je kunt geen huis bouwen op een fundament dat niet stevig
genoeg is. De landen zullen dit eerst zelf moeten aanpakken. Dat betekent werken aan
een overheid die in staat is om de uitdagingen waarvoor zij staat op een effectieve
manier aan te pakken en kwalitatief goede dienstverlening te leveren. Op dit moment
is dat onvoldoende het geval, door inefficiënte werkprocessen en gebrekkig (uitgevoerd)
personeelsbeleid. De regeringen van de landen erkennen dat, zoals ook blijkt uit visiedocumenten
maar ook bij de uitvoering van het landspakket.
Ook de overheidsfinanciën zijn niet op orde. Het financieel beheer kent grote tekortkomingen,
zoals blijkt uit achterstanden bij de vaststelling van jaarrekeningen en het regelmatig
te laat vaststellen van begrotingen. Gevolg is dat voor zowel de overheden als de
Staten van de landen cruciale stuurinformatie ontbreekt. Daarbij komt dat de overheden
op dit moment onvoldoende financiële inkomsten genereren om noodzakelijke uitgaven
te kunnen betalen. Om de extra klap van de pandemie op de overheidsfinanciën op te
vangen, verstrekte Nederland liquiditeitssteun via renteloze leningen. Deze leningen
hielden overheden en economieën draaiende, maar verhoogde ook de (al stijgende) schuldquote.
Dit is voornamelijk voor Aruba zeer problematisch, waar de schuldquote voor de coronapandemie
te hoog was (73% van het bbp in 2019, inmiddels 114%)6. Voor Curaçao is de schuldquote nu 90% van het bbp7 en voor Sint Maarten 73%8.
Belastinginkomsten zijn belangrijk om publieke dienstverlening te kunnen betalen.
Voor alle drie de landen geldt dat de belastingdiensten aan modernisering toe zijn
en de fiscale stelsels hervormd moeten worden, zodat iedereen op een eerlijke manier
gaat bijdragen. Het vergroten van de uitvoeringskracht van de belastingdiensten is
een belangrijke maatregel in de landspakketten. Tijdens mijn reis heb ik vernomen
dat ook de compliance kan worden verhoogd. Recente inspanningen op Curaçao hiervoor
lijken succesvol, maar tonen ook aan dat een dergelijk proces leiderschap en doorzettingsvermogen
vergt. Een vereenvoudigd belastingstelsel (met een brede grondslag en weinig uitzonderingen)
kan bijdragen aan een hogere compliance.
2. Economische groei blijft achter, o.a. door een eenzijdige economie
De economieën van de landen zijn afhankelijk van toerisme. Al voor de coronapandemie
bleef de economische groei op de landen achter bij de regio9, met name op Curaçao (-0,7% per jaar, nog voor corona). Als gevolg van de pandemie
stokte het toerisme en is de economische situatie van de landen verder verslechterd.
Volgens ramingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) hadden alle drie de landen
in 2020 te maken met economische krimp: het bbp daalde met 25% in Aruba, 20% in Curaçao
en 24% in Sint Maarten.
Inmiddels trekt het toerisme geleidelijk aan weer aan10. Het IMF voorspelt een relatief snel herstel voor Aruba, waar het toerisme vanuit
de Verenigde Staten alweer flink is. De groei was in 2021 met 5% al positief en zal
naar verwachting in 2022 verder versnellen tot 12%. Ook voor Sint Maarten zijn de
voorspellingen van het IMF voor de bbp-groei relatief gunstig (4% in 2021 en 15% in
2022). Sint Maarten profiteert hierbij van het trustfonds bij de Wereldbank, omdat
het grote wederopbouwprojecten financiert. Curaçao staat qua economisch herstel voor
de grootste uitdaging. Het IMF verwacht voor Curaçao nog geen groei in 2021 en een
groei van 6,5% in 2022. Voor alle landen verwacht het IMF dat (nadat het bbp in 2023
of 2024 weer is hersteld op het oude niveau) het groeitempo weer zal afzwakken naar
het pre-COVID niveau. Het IMF concludeert dat nieuwe groeimogelijkheden en brede structurele
hervormingen nodig zijn om de economieën minder kwetsbaar te maken en nieuwe groeikansen
te bieden.
3. De rechtsstaat behoeft versterking
Het is helder dat de rechtsstaat in de gehele breedte versterking behoeft: de rechtshandhavingsketen
is immers zo sterk als de zwakste schakel. Lokale partners hebben onvoldoende capaciteit
of middelen om hun taken uit te voeren. Hierdoor is het moeilijker om goed in te spelen
op de dreigingen uit Latijns-Amerika, de criminaliteit en de verschillende vormen
van transnationaal georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Op alle lagen signaleren verschillende gesprekspartners problemen met deugdelijk bestuur
en integriteit. Dit is terug te zien in de resultaten van het Team Bestrijding Ondermijning
(TBO) over corruptie op verschillende niveaus.
De behandeling van vreemdelingen en het naleven van mensenrechtenstandaarden baart
mij ernstige zorgen. Hier is te zien dat (mede door de kleinschaligheid van de landen)
de verantwoordelijkheid rond migratie en mensenrechten een enorme opgave is. Ook de
detentieomstandigheden in de landen vragen om extra aandacht. Dit heeft onder andere
betrekking op de beperkte mogelijkheden voor gedetineerden om te werken aan resocialisatie
en de detentie en behandeling van jeugddelinquenten.
4. Armoede en onvoldoende kansen
Armoede was al een grote zorg in de landen en is door de coronapandemie toegenomen.
Werkeloosheid en bestaanszekerheid zijn de grootste problemen. De sociale zekerheid,
bijvoorbeeld in de vorm van onderstand, is zeer beperkt en onvoldoende voor een menswaardig
bestaan.
Ook hier is het fundament belangrijk: betere kwaliteit van onderwijs, betere aansluiting
van opleidingen op elkaar en op de arbeidsmarkt. Men ervaart veelal geen constante
kwaliteit van schoolleiding en leerkrachten – en achterblijvende kwaliteit van de
onderwijsmethoden en – middelen. Bovendien zijn de (internationale) onderwijsdoorstroom
en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt niet voldoende, waardoor het arbeidspotentieel
niet ten volle wordt benut. De instructietaal in het onderwijs is vaak Papiaments
of Engels en sluit onvoldoende aan op vaak Nederlandstalig vervolgonderwijs.
Armoede, gebrek aan woningen en kansen op de arbeidsmarkt zorgen ervoor dat veel jongeren
na een studie in Nederland of de Verenigde Staten niet terugkeren. Voor de landen
is dit een groot gemis, omdat juist deze mensen hard nodig zijn.
5. Zorgstelsels lijken onhoudbaar te worden
Er zijn grote zorgen over de bekostiging van de zorg en de houdbaarheid van de stelsels
in de toekomst. De kosten van de zorg zijn hoog en dit loopt verder op door de toenemende
vergrijzing, obesitas en suikerziekte. Het Curaçao Medical Centre heeft al te kampen
met betalingsproblemen, waardoor de continuïteit van de ziekenhuiszorg in gevaar komt.
Ook op Aruba en Sint Maarten wordt al jaren door verschillende instanties, zoals het
College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) en het IMF, aangedrongen op hervormingen,
omdat de zorg onbetaalbaar wordt. De stijging van de zorgkosten lijkt echter niet
of onvoldoende voortvarend aangepakt te worden. De groei van de zorguitgaven moet
sterk afgeremd worden en hervormingen zijn noodzakelijk.
6. Schoonheid en leefbaarheid van de eilanden staan onder druk
Klimaatverandering vormt een grote bedreiging voor de landen, waardoor het des te
belangrijker is om te werken aan behoud van natuur en zorg voor het milieu. Ik heb
tijdens mijn reis gezien dat de regeringen dit nog onvoldoende voor ogen hebben, waardoor
de leefomgeving van bewoners wordt verstoord en er risico’s ontstaan voor natuur en
milieu. Het tast de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de landen aan, terwijl toerisme
juist zo belangrijk voor hen is. Dat geldt overigens ook voor het cultureel erfgoed,
dat ook van grote waarde is voor de samenleving én voor het toerisme. Het verdwijnen
of beschadigen daarvan kan grote gevolgen hebben.
Aanpak van de problemen
Ik hecht eraan de verhoudingen binnen ons Koninkrijk te respecteren. De autonomie
en eigen verantwoordelijkheid van de landen staan voorop. De landen staan zelf voor
de opgave om problemen aan te pakken. Maar zij kunnen deze problemen niet alleen aan.
Veel gesprekspartners delen de noodzaak om het fundament te versterken, met betrokkenheid
van Nederland. Een sterk fundament is de basis voor de eigen autonomie, de uitvoering
van de landspakketten wordt dus gezien als een noodzakelijkheid.
De landen zullen dus zelf de nodige stappen zetten om de problemen aan te pakken en
de kansen op verbetering te grijpen. Dan kan het kabinet effectief ondersteunen met
kennis en expertise die aansluit bij de behoeften van de landen. De nasleep van orkaan
Irma en de corona-pandemie tonen de noodzaak van samenwerking. Samenwerking tussen
de drie landen onderling, maar ook de samenwerking met Nederland, de Europese Unie
en internationale organisaties. Nederland heeft de landen acute hulp en bijstand verleend,
en ook de Caribische landen van het Koninkrijk hebben elkaar geholpen. Ook de komende
jaren wil ik de kansen die het Koninkrijksverband biedt, optimaal benutten. Daarbij
gaat het niet primair over geld of over toezicht, maar over het gezamenlijk behalen
van gedeelde doelen op basis van samenwerken in vertrouwen en gelijkwaardigheid.
Samen met de landen ga ik bespreken hoe zij de problemen aan willen pakken. Daarbij
zie ik een opgave die bestaat uit drie delen:
1) Effectieve samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen
Binnen het Koninkrijk werken we samen op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid,
zoals is opgenomen in de preambule van het Statuut. Dat betekent ook dat we in wederzijds
vertrouwen werken aan een betere toekomst voor de inwoners van de landen. Het opbouwen
van meer onderling begrip en vertrouwen staat de komende periode centraal.
Het Koninkrijksverband biedt kansen voor de landen, die er wellicht onder andere omstandigheden
niet zouden zijn. Mijn doel voor de komende jaren is om deze kansen optimaal te benutten.
Daarbij staat respect voor de autonomie van de landen voorop, net als begrip van de
verantwoordelijkheden die bij die autonome positie horen. Dat betekent dat wij alleen
kunnen helpen als de landen dit doel delen en hun verantwoordelijkheid nemen. Wie
samen optrekt, levert ook altijd een deel van zijn/haar zelfstandigheid in. Dat geldt
bijvoorbeeld ook voor Nederland, als onderdeel van het samenwerkingsverband binnen
de Europese Unie.
Samenwerking in het Koninkrijk gaat over het gezamenlijk behalen van gedeelde doelen
en niet primair om geld. Daarom verkennen we hoe we de staatkundige verhoudingen binnen
het Koninkrijk kunnen versterken. Dit doen in het kader van de motie van het lid Van
Raak c.s. (Kamerstuk 35 099 (R2114), nr. 23) en het coalitieakkoord. In de procedure van besluitvorming over voorstellen van
rijkswet zien wij een democratisch tekort voor de Caribische landen. Daarom wil het
kabinet ruimte geven voor een proportionele stem van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Samen met de landen onderzoek ik op welke manier we dit het beste kunnen doen. Dit
is vermoedelijk een langdurig traject, met verschillende oplossingsrichtingen die
aanpassing van het Statuut noodzakelijk kunnen maken. Voor de zomer informeer ik u
over de mogelijke oplossingsrichtingen en de voortgang van de besprekingen met de
landen.
In het coalitieakkoord is afgesproken dat kiesgerechtigde inwoners van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten makkelijker moeten kunnen meedoen aan de verkiezing van de Nederlandse
leden van het Europees parlement. De Minister van BZK verkent op welke wijze dit het
beste gedaan kan worden en gaat hierover met de landen in gesprek.
Bij een gelijkwaardige relatie hoort ook de geschillenregeling, waarover al langer
wordt gesproken. Op dit moment ligt het initiatief (om te komen tot een nieuw ontwerp)
bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het Interparlementair Koninkrijksoverleg
(IPKO) heeft het verzoek hiertoe bij hen neergelegd. Ik ben graag bereid hierover
mee te denken en te doen wat binnen mijn mogelijkheden ligt om voortgang te boeken.
2) Elkaar bijstaan als de nood hoog is: voorbereiden op mogelijke crises en het beperken
van de gevolgen van eerdere crises
In tijden van nood laten we elkaar niet in de steek. Het kabinet blijft daarom de
gevolgen van eerdere crises voor de landen zoveel mogelijk beperken. De wederopbouw
van Sint Maarten (na orkaan Irma) via het trustfonds gaat onverminderd door en verloopt
voorspoedig. Na een opstartfase leveren de projecten onder het trustfonds nu concrete
resultaten op voor de inwoners van Sint Maarten.
Daarnaast staat Nederland de landen bij om de gevolgen van de coronacrisis te beperken.
Het kabinet verleende liquiditeitssteun om de ergste nood te lenigen, bood essentiële
hulp bij het bestrijden van de pandemie (om de zorg te garanderen) en zorgde voor
voedselpakketten voor hen die dit nodig hadden. Ik verwacht van de landen dat zij
zich inzetten om hun tekorten zo spoedig mogelijk zelf te dekken. Nederland kan in
toekomstige noodsituaties bijdragen als beide kanten gecommitteerd zijn aan het versterken
van de financiële houdbaarheid op lange termijn.
Tot slot helpen we de landen in het voorbereiden op toekomstige crises. Dat doen we
met kennis en expertise, om de samenwerking met (regionale) partners te versterken.
Ook monitoren we potentiële risico’s en de invloed daarvan op de landen, bijvoorbeeld
bij de vluchtelingenstroom vanuit Venezuela en de gevolgen van geopolitieke ontwikkelingen.
3) Het versterken van de zelfstandigheid: verstevigen van het fundament en het aanpakken
van de grootste problemen
Tijdens mijn reis heb ik vaak de wens gehoord dat de landen steviger uit de huidige
crisis komen en weerbare, sociale samenlevingen worden: met voldoende kansen voor
huidige én toekomstige generaties. Die wens deel ik. Om dit te bereiken moeten de
landen de komende jaren zelf bouwen aan een stevig fundament. Dit is een enorme opgave,
die de ambtsperiode van dit kabinet ruim zal overtreffen. De bestuurders in de landen
zullen commitment, daadkracht en leiderschap moeten tonen. Ze moeten keuzes maken
die soms moeilijk en ingrijpend zullen zijn. Bijvoorbeeld omdat het ingaat tegen gevestigde
belangen. Gezien de beperkte uitvoeringscapaciteit kan niet alles tegelijk, dus zullen
de landen slim moeten omgaan met de beschikbare capaciteit, om toch zo snel en effectief
mogelijk resultaten te bereiken.
Dit vraagt ook om een heldere visie: wat voor soort land willen Curaçao, Aruba en
Sint Maarten zijn? Waarheen willen zij zich ontwikkelen? Ik ga met de landen in gesprek
over hoe Nederland kan ondersteunen bij het formuleren van een uitvoerbare langetermijnvisie.
Verder richten we een orgaan op om hen te ondersteunen bij de uitvoering van hervormingen
uit de Landspakketten: het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO).
Het voorstel van rijkswet hierover is – nadat de regeringen van de vier landen intensief
aan consensus hebben gewerkt – recent aan uw Kamer en de Staten van de landen aangeboden.
Ik zie ernaar uit het voorstel binnenkort in de Tweede Kamer, in aanwezigheid van
Caribische gedelegeerden, te behandelen.
Nederland draagt nu al bij aan een sterke rechtshandhavingsketen en daar blijf ik
stevig op inzetten. Zo levert het kabinet een bijdrage in de aanpak van transnationale
georganiseerde ondermijnende criminaliteit (waaronder corruptie). We zetten niet alleen
in op ondersteuning bij strafrechtelijke vervolging, maar ook bij preventieve acties,
zoals een bestuurlijke aanpak van ondermijning. Voor de gevangenis op Sint Maarten
zetten we de bestaande samenwerking voort.
Daarnaast maken we afspraken met de landen over de macro-economische ontwikkeling
en hebben oog voor noodzakelijke investeringen. Hervormingen en investeringen (zowel
uit de publieke als de private sector) gaan helpen bij economisch herstel. Dit vraagt
om een strategische macro-economische visie voor de lange termijn. De huidige financiële
uitgangspositie van de landen is te zwak. Ik onderzoek samen met de landen en andere
relevante partijen waar het binnen de geldende wettelijke kaders mogelijk is om belemmeringen
voor investeringen te verminderen en daar afspraken over maken.
Om de landen te ondersteunen, is in het coalitieakkoord afgesproken om Nederlandse
subsidie- en garantie-instrumenten ook voor het hele Koninkrijk open te stellen. Het
gaat dan om de garantieregelingen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO),
het Nationaal Groeifonds en de regeling voor duurzame energieproductie (SDE++). Ook
wil ik de landen helpen om goed gebruik te maken van diverse Europese subsidieprogramma’s.
3. Ter afsluiting
De zes Caribische eilanden van ons Koninkrijk zijn stuk voor stuk prachtige samenlevingen,
die een goede, hoopvolle toekomst verdienen. Er liggen prachtige kansen voor elk van
hen, maar om die kansen te pakken is veel werk nodig. Per eiland zijn de uitdagingen
groot, maar verschillend. Het doel van onze inzet is echter hetzelfde: het gaat om
een beter leven voor de mensen in ons Koninkrijk, het versterken van de (economische)
kansen en het beschermen en behouden van de bijzondere natuur en cultuur. Wij zijn
allemaal onderdeel van één Koninkrijk, waarin iedereen erbij hoort en mee moet kunnen
doen. Daarbij wil ik steeds oog blijven hebben voor ons gezamenlijke verleden en van
daaruit bouwen aan een gezamenlijke toekomst.
De komende tijd zal ik met de bestuurders op de eilanden en collega’s in het kabinet
spreken over de uitvoering van bovenstaande hoofdlijnen. Vanzelfsprekend zal ik uw
Kamer over de voortgang en planning blijven informeren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.