Brief regering : Rapporten over de gevolgen van de gaswinning in Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 990
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2022
Met deze brief bied ik uw Kamer graag een aantal recent verschenen rapportages aan
over verschillende aspecten van de (gevolgen van de) gaswinning in Groningen.
Jaarrapportage en eindrapportage Onafhankelijke Raadsman
Onlangs heeft de Onafhankelijke Raadsman (OR) voor de laatste keer zijn jaarrapportage
uitgebracht. Ook heeft hij een eindrapportage opgeleverd.
Per 1 januari jl. heeft de Raadsman zijn taken overgedragen aan de Nationale ombudsman
(NO). Ik ben de Raadsman zeer erkentelijk voor zijn werk en voor het feit dat hij
een stem heeft gegeven aan Groningers die zich door de overheid onvoldoende gehoord
voelden. Ik ben blij dat de taken van de Raadsman nu bij de Nationale ombudsman in
goede handen zijn. U vindt beide rapportages van de Raadsman als bijlagen bij deze
brief1. Hiermee geef ik uitvoering aan de toezeggingen die zijn gedaan aan het lid Nijboer
tijdens het AO van 6 februari 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 741) over de toekomst van de OR en de toezegging die mijn ambtsvoorganger heeft gedaan
in de brief bij het voorstel tot de wijziging van de Tijdelijke wet Groningen over
de werkwijze van de OR en de NO.2
De jaarrapportage van de OR beslaat de periode juli 2020 tot en met oktober 2021.
In deze periode ontving de Raadsman 250 meldingen van bewoners uit het aardbevingsgebied.
Hiervan gingen 96 meldingen over de afhandeling van fysieke schade, 79 over de versterkingsoperatie
en 68 over de waardedalingsregeling van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG).
De meeste klachten over de afhandeling van meldingen van fysieke schade hadden betrekking
op de lange afhandelingsduur en het aangepaste beoordelingskader omtrent de causaliteit
tussen schade en aardbevingen. Bij de klachten over de waardedalingsregeling lag het
zwaartepunt bij het verschil in uitkomsten tussen de regeling van het IMG en de eerdere
regeling voor waardedaling van de NAM. De 79 klachten over de versterkingsoperatie
gingen vooral over de communicatie door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en
de (beperkte) uitvoeringscapaciteit.
Elke klacht is er één te veel en ik neem signalen van mensen dat regels voor hen niet
werken, uitkomsten niet begrijpelijk zijn of dat zij vastlopen in de uitvoering heel
serieus. Zoals ik in mijn beleidsbrief van 7 februari jl. heb geschreven, is het verbeteren
van de uitvoering en de communicatie met bewoners één van mijn prioriteiten voor de
komende periode.3 Ik heb ook aangegeven dat ik signalen van mensen over onbegrijpelijke verschillen
zorgvuldig bekijk en de Kamer voor de zomer zal informeren welke mogelijkheden het
kabinet ziet om onuitlegbare verschillen zoveel mogelijk te beperken. Ook wordt inmiddels
gewerkt aan een regeling om verschillen in de toekenning van waardedalingsvergoedingen
tussen de NAM en het IMG te compenseren. Het vorige kabinet heeft hier € 25 miljoen
voor vrijgemaakt.4 Ik blijf in gesprek met de Nationale ombudsman over zijn aanbevelingen om bewoners
centraal te stellen in alle fasen van de schade- en hersteloperatie, en hen zo snel
mogelijk perspectief te bieden.
Onderzoek Gronings Perspectief
De maatregelen die het kabinet neemt om het vertrouwen van mensen in het aardbevingsgebied
te herstellen, moeten er ook aan bijdragen dat mensen minder stress, onzekerheid en
onmacht ervaren. Uit het meerjarige onderzoek «Gronings Perspectief» van de Rijksuniversiteit
Groningen (RUG) naar de psychosociale effecten van de bevingen blijkt dat niet zozeer
de omvang van de schade of de versterkingswerkzaamheden, maar de afhandeling en doorlooptijd
van invloed zijn op de fysieke en mentale gezondheid van mensen. Op 25 januari jl.
is de meest recente rapportage verschenen, die u als bijlage bij deze brief vindt5.
De uitkomsten van het meest recente rapport vind ik verontrustend. Uit de rapportage
blijkt dat het welbevinden van inwoners van het aardbevingsgebied in het afgelopen
jaar flink is gedaald. Ook het vertrouwen in de overheid is sterk gedaald ten opzichte
van eerdere metingen. Het rapport bevestigt bovendien bevindingen uit eerdere rapporten
dat de bewoners vooral last hebben van de indirecte gevolgen van de aardbevingen:
de wijze waarop de schadeafhandeling en versterkingsoperatie georganiseerd zijn en
worden uitgevoerd. De duur van afhandeling van schade is bijvoorbeeld een betere voorspeller
van de ervaren geestelijke gezondheid van mensen dan de omvang van de schade.
Dit komt overeen met signalen van bewoners en vertegenwoordigers van maatschappelijke
organisaties die ik de afgelopen weken sprak. Ik neem deze signalen heel serieus en
zal de komende tijd minstens twee dagen per maand mijn werk vanuit Groningen doen
om van direct betrokkenen terug te blijven horen waar zij tegenaan lopen en welke
kansen voor verbetering zij zien. Zoals ik in mijn beleidsbrief schreef, is het mijn
overtuiging dat mensen geen behoefte hebben aan nieuwe regels of systemen, maar vooral
aan een overheid die resultaten levert. Daarvoor is het goed om met een frisse blik,
met meer oog voor de menselijke maat, te kijken naar de regels en de uitvoering hiervan.
Ook de rapportage en aanbevelingen van de Onafhankelijke Raadsman en de Nationale
ombudsman in zijn rapport «Verscheurd Vertrouwen» bieden waardevolle aanknopingspunten
om bewoners in de uitvoering centraal te stellen.6
Jaarverslag Commissie Bijzondere Situaties
Naast de Onafhankelijke Raadsman heeft ook de Commissie Bijzondere Situaties (CBS)
een jaarverslag gepubliceerd. U vindt het jaarverslag als bijlage bij deze brief7. De CBS is ingericht als vangnet voor mensen die niet alleen met de gevolgen van
de gaswinning hebben te maken, maar ook met andere – vaak complexe, meervoudige –
problematiek kampen, zoals schulden of gezondheidsproblemen. Binnen de bestaande regels
is voor hen niet altijd een passende oplossing beschikbaar. Voor deze groep voert
de CBS de regeling Bijzondere Situaties uit. De hulp kan variëren van het inschakelen van praktische ondersteuning tot het
toekennen van een financiële vergoeding.
In 2021 heeft de CBS zeven casussen in behandeling genomen. Dit is wederom een daling
ten opzichte van het voorgaande jaar. De CBS geeft in het jaarverslag aan dat niet
duidelijk is waardoor deze daling komt. Wel geeft de CBS in het verslag aan dat de
aanvragen die in 2021 zijn binnengekomen grotendeels gesitueerd zijn aan de randen
van het aardbevingsgebied. Daaruit zou volgens de CBS de voorzichtige conclusie kunnen
worden getrokken dat in het episch centrum inmiddels het nodige aan problematiek is
opgepakt. Mogelijk heeft ook de komst van het Interventieteam Vastgelopen Dossiers
(IVD) een rol gespeeld bij het teruggelopen aantal aanvragen. Mensen komen bij het
IVD in beeld voordat hun situatie zo schrijnend wordt dat de ondersteuning van de
CBS nodig is. De inzet van de CBS wordt dit voorjaar geëvalueerd. Daarbij zal ook
het dalende aantal aanvragen meegenomen worden. De resultaten van deze evaluatie zal
ik na de zomer met uw Kamer delen.
Voortgangsrapportage Interventieteam Vastgelopen Dossiers
Het Interventieteam Vastgelopen Dossiers is in juni 2021 aan de slag gegaan om bewoners
te helpen die vastlopen in de uitvoering van verschillende instanties. Het Interventieteam
staat onder onafhankelijk voorzitterschap van Geert-Jan ten Brink. Hij is dijkgraaf
in Aa en Hunze en voormalig burgemeester van Slochteren. In het Interventieteam werken
het IMG en de NCG samen met gemeenten om bewoners te helpen die al te lang wachten
op een oplossing voor veelal complexe problematiek. Gemeenten, de NCG en het IMG kunnen
casussen aandragen die het Interventieteam oppakt. Het team heeft een ruim mandaat
en werkt met een budget van € 50 miljoen vanuit de bestuurlijke afspraken die in november
2020 tussen het Rijk en de regio zijn gesloten.
Recent heb ik de eerste tussentijds rapportage van het Interventieteam ontvangen.
Deze rapportage is als bijlage te vinden bij deze brief8. Hiermee geef ik uitvoering aan de toezegging die de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties uw Kamer op 25 juni jl. heeft gedaan.9 De eerste rapportage van het interventieteam beslaat de periode van 1 juni 2021 tot
1 december 2021. In deze relatief korte periode heeft het Interventieteam vijf casussen
tot een oplossing gebracht en 20 casussen in behandeling genomen. Daarnaast volgt
het team nog eens 80 dossiers, waar een interventie wellicht nog nodig is. De komende
periode blijft het team werken om bewoners die vaak al lang wachten op een oplossing
zo goed mogelijk te helpen. Ik zal de werkzaamheden van het Interventieteam nauw blijven
volgen en uw Kamer de volgende tussenrapportage toezenden. Deze rapportage verwacht
ik in juni 2022 te ontvangen.
Bewonersbeleving en communicatie
Het doel van het kabinet is dat uiteindelijk zo min mogelijk mensen de inzet van het
interventieteam nodig hebben. Immers, mensen hebben niet gevraagd om schade of versterking
en moeten zo min mogelijk te maken hebben met instanties, loketten of procedures.
Daarvoor zijn twee elementen belangrijk: samenwerking tussen instanties en begrijpelijke,
tijdige en transparante communicatie. Zoals ik in mijn beleidsbrief schreef, moet
het uitgangspunt zijn:
1 huishouden, 1 plan, 1 aanspreekpunt. Daar voeg ik graag aan toe: 1 boodschap.
Om de bewonerscommunicatie te verbeteren, heeft adviesbureau KAW in opdracht van de
NCG onderzocht hoe bewoners in het versterkingstraject meer duidelijkheid en regie
kunnen ervaren. Goede communicatie is hierbij het sleutelbegrip. Het rapport van KAW
is vorige maand verschenen. Mijn ambtsvoorgangers hebben uw Kamer toegezegd om dit
rapport toe te sturen.10
U vindt dit rapport daarom als bijlage bij deze brief11.
Het is evident dat de communicatie met bewoners over hun versterkingstraject moet
verbeteren. Bewoners moeten nog te vaak te lang wachten voordat zij duidelijkheid
hebben of begrijpen de keuzes waarvoor ze gesteld worden niet. Dat ligt niet aan deze
mensen, maar heeft vooral te maken met de hoeveelheid informatie die zij ontvangen
en de manier waarop deze wordt gepresenteerd. Ook vertelden medewerkers van Stut en
Steun aan mij dat mensen niet altijd de gevolgen van bepaalde keuzes kunnen overzien.
Stut en Steun helpt veel mensen om grip te krijgen op procedures, maar kan het niet
alleen. De communicatie moet dus beter, toegankelijker en begrijpelijker. Daarbij
is specifiek aandacht nodig voor laaggeletterden en mensen die minder digitaal vaardig
zijn. In mijn gesprekken met alle betrokken partijen zal ik hier op blijven wijzen.
De onderzoekers van KAW stellen dat rust en stabiliteit in het overheidsbeleid belangrijke
randvoorwaarden zijn voor betere, meer begrijpelijke communicatie. Het rapport stelt
een aantal concrete verbeteracties voor, waaronder het aanbieden van een volledige
startdocumentatie voor bewoners, uitbreiding van het handelingsrepertoire van de bewonersbegeleiders
en een vaste doorlooptijd met terugmeldingsplicht indien termijnen niet gehaald worden.
Ook wordt geadviseerd om een bewonersadviesraad in te stellen om permanent te kunnen
reflecteren op de wijze waarop de NCG de versterkingsoperatie invult. Ik ben blij
dat de NCG de verdere uitwerking van deze aanbevelingen met prioriteit heeft opgepakt.
Ik zal uw Kamer over de voortgang daarvan in een later stadium informeren.
Perspectief van bewoners in de versterking
Als bijlage bij deze brief ontvangt uw Kamer tevens een rapport van het Kennisplatform
Leefbaar en Kansrijk Groningen12. Dit platform is gevraagd om advies uit te brengen naar aanleiding van de afspraak
met de regio om bewoners een rol te geven bij de evaluatie van de resultaten van de
bestuurlijke afspraken uit november 2020. Het Kennisplatform heeft, als eerste stap,
in kaart gebracht hoe de participatie van bewoners in de versterkingsopgave verbeterd
kan worden. Dat vind ik belangrijk, want betrokkenheid van bewoners is een belangrijke
voorwaarde voor het herstel van vertrouwen.
Het rapport «Perspectief van bewoners in de versterking» onderscheidt drie niveaus
waarop bewonersparticipatie vorm kan krijgen, te weten het individuele niveau, het
straat/wijk/dorps niveau en het beleidsniveau (zoals de bestuurlijke afspraken).13Deze niveaus zijn nauw met elkaar verbonden: wanneer op het ene niveau participatie
achterblijft, is de kans groot dat participatie ook op een ander niveau stokt. Het
Kennisplatform signaleert dat de bewonersparticipatie in de loop der tijd is verslechterd
op het individuele niveau en het beleidsniveau. Op het beleidsniveau is de bewonersparticipatie
nu onvoldoende. Dit is een harde conclusie, die in lijn is met de conclusies van het
onderzoek Gronings Perspectief van de RUG dat ik hierboven beschreef.14
Het Kennisplatform benoemt een aantal concrete stappen die meer ruimte zouden kunnen
creëren voor bewonersparticipatie op zowel gebieds- als beleidsniveau: meer aandacht
voor toekomstbestendige wijken, minder voor veiligheid(skaders), vereenvoudigde procedures
en de wijk of het dorp als uitgangspunt nemen van beleid. Ook adviseert het Kennisplatform,
in lijn met de aanbeveling van de Nationale ombudsman, om één ministerie verantwoordelijk
te maken voor de uitvoering van zowel de schadeafhandeling als de versterkingsoperatie.
Deze aanbeveling heeft het kabinet overgenomen.
Ik zal de constateringen en aanbevelingen van het Kennisplatform op korte termijn
verder bespreken met maatschappelijke organisaties en de regio. Zo wil ik komen tot
een breed gedragen visie op gebiedsgericht werken, een grotere betrokkenheid van bewoners
bij de beleidsvorming en een concreet plan van aanpak voor de betrokkenheid van bewoners
bij de evaluatie van de bestuurlijke afspraken. Hierover zal ik uw Kamer voor de zomer
nader informeren.
Evaluatierapport over Experiment Krewerd
Als bijlage bij deze brief ontvangt uw Kamer ook het toegezegde evaluatierapport van
de Hanze Hogeschool over het versterkingsexperiment in Krewerd15,16. Dit experiment loopt sinds 2018 en beoogde een versnelling van de uitvoering van
de versterking door experts de woningen te laten beoordelen, in plaats van de reguliere
beoordeling op basis van de typologie-aanpak of computerdoorrekeningen. In het experiment
hebben drie ingenieursbureaus versterkingsadviezen opgesteld waarmee architecten samen
met de bewoners een versterkingsontwerp maken. De versterking en dorpsvernieuwing
worden dit jaar uitgevoerd.
De Hanze Hogeschool begeleidde het traject en heeft tevens het effect van de versnelde
procedure onderzocht op de fysieke en mentale gezondheid van de bewoners en op de
sociale dorpsrelaties. De onderzoekers concluderen in het evaluatierapport dat het
versneld ontvangen van een versterkingsadvies een stap in de goede richting is, maar
het onderzoek laat geen aantoonbaar effect zien op de mentale of fysieke gezondheid
van bewoners of de sociale cohesie in het dorp. Door bewoners werd slechts een beperkte
versnelling ervaren omdat het proces na het opstellen van het versterkingsadvies nog
altijd meer dan een jaar heeft geduurd. Ik zal de resultaten van dit experiment bespreken
met gemeenten en het maatschappelijk beraad, om te bezien welke elementen en lessen
meegenomen kunnen worden naar de toekomst.
Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld
Tot slot wil ik u als bijlage bij deze brief de meest recente publicatie aanbieden
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de reeks «Woningmarktontwikkelingen
rondom het Groningenveld»17. In het vorige rapport, waarin de periode tussen het derde kwartaal van 2012 en het
tweede kwartaal van 2020 werd onderzocht, werd geconcludeerd dat er sprake was van
een aangetrokken woningmarkt, maar dat bepaalde gebieden in de kern van het aardbevingsgebied
op verschillende indicatoren hierbij nog achterliepen. De nieuwe rapportage (die betrekking
heeft op de periode tot en met het tweede kwartaal van 2021) laat zien dat deze verschillen
zijn verdwenen, behalve voor de periode dat een woning te koop staat. Voor alle gebieden
geldt dat de krapte op woningmarkt, waarvan in het vorige rapport de eerste tekenen
al zichtbaar waren, is toegenomen. Door een negatief migratiesaldo neemt het aantal
inwoners van het aardbevingsgebied nog steeds geleidelijk af. Of deze trend – gelet
op de krapte op de woningmarkt – doorzet, zal in opvolgende publicaties duidelijk
moeten worden. Het volgende rapport wordt in december 2022 verwacht.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat