Brief regering : Evaluatierapport Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies
32 838 Introductie van de bestuurlijke boete bij niet naleving van bijzondere meldingsplichten bij rijkssubsidies (Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministeries verstrekte subsidies)
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan over de doeltreffendheid van de Wet bestuurlijke
boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies, ook wel bekend als de
Boetewet.1
De Boetewet is van kracht sinds 2012 en voorziet in drie meldingsplichten voor subsidieontvangers
van het Rijk. De eerste, en verplichte, meldingsplicht betreft vertraging van de beloofde
prestaties, de twee andere meldingsplichten zijn onderbesteding van voorschotten en
vermoedens van kinder- of dwangarbeid. De subsidieverstrekker is verplicht één van
de meldingsplichten op te leggen, de twee andere kunnen optioneel worden opgenomen
door de subsidieverstrekker. De wet biedt de mogelijkheid om een boete op te leggen
wanneer niet tijdig is voldaan aan de meldingsplicht(en).
In artikel 8 van de wet is opgenomen dat de Minister van Financiën binnen vijf jaar
na inwerkingtreding van deze wet een verslag stuurt naar de Staten-Generaal waarin
de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk zijn opgenomen. Per
abuis is er twee jaar na gestelde datum, in 2020, gestart met dit traject.
Voor u ligt het resultaat van het evaluatietraject: een verslag over de doeltreffendheid
van de Boetewet. Dit rapport is opgesteld door het Ministerie van Financiën in samenwerking
met alle subsidieverstrekkende departementen en de twee grote uitvoeringsorganisaties
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Dienst Uitvoering Subsidies aan
Instellingen (DUS-I).
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën