Brief regering : Humanitaire Hulp en Diplomatie 2022
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
In 2021 lukte het de internationale gemeenschap met humanitaire actie ruim 100 miljoen
mensen van noodhulp te voorzien1: mensen die waren getroffen door oorlog en geweld, daarvoor op de vlucht waren of
waren geraakt door een natuurramp. Mensen die in hun penibele situatie vaak ook nog
te maken kregen met de directe en indirecte gevolgen van de COVID-pandemie. De hulp
omvatte voedsel, medische zorg, onderdak en andere essentiële middelen en diensten
om te kunnen overleven en het leven weer op te bouwen.
Hulp werd verleend door medewerkers en lokale partners van de Verenigde Naties, de
internationale Rode-Kruisbeweging, internationale ngo’s en niet te vergeten door nationale
en lokale organisaties: in onder meer Afghanistan, de Hoorn van Afrika, Jemen, Mozambique,
Myanmar, de Sahel en Syrië. Hulpverlening was mogelijk met een humanitair systeem
dat ondanks beperkingen en uitdagingen blijft functioneren dankzij de politieke en
financiële steun van landen zoals Nederland.
Nederland blijft op dit beleidsterrein zijn verantwoordelijkheid nemen en zal het
belang van vernieuwing en innovatie in de humanitaire sector kracht bijzetten in de
dialoog met humanitaire partners. Dit zal ook gereflecteerd worden in de aankomende
Beleidsnota BHOS. Effectieve en efficiënte hulp aan mensen in crisissituaties draagt
bij aan een stabiele en welvarende wereld en dat is in het belang van iedereen. Bovendien
is robuuste inzet nodig, want de cocktail van conflict, COVID en klimaatverandering
jaagt de humanitaire noden in de wereld aan. Het aantal mensen dat noodhulp nodig
heeft, verdubbelde de afgelopen vier jaar. Die stijging zet door en brengt grote uitdagingen
met zich mee: financieel en operationeel, maar ook structureel. Actuele vragen zijn
bijvoorbeeld hoe het huidige noodhulpsysteem meer ruimte kan bieden voor lokale humanitaire
actie en beter kan aansluiten op inspanningen gericht op ontwikkeling en stabiliteit.
Noodhulp is immers niet bedoeld als duurzame oplossing.
In deze brief schetst het kabinet hoe Nederland in 2022 humanitaire hulp en diplomatie
beleidsmatig en financieel vormgeeft. De brief gaat daarbij in op de kernpunten van
het Nederlandse beleid, mondiale humanitaire uitdagingen, de actuele beleidsinzet
in dat verband en de voorgenomen beleidsuitvoering en financiering.
1. BELEID TOEGELICHT
Het Nederlandse noodhulpbeleid kent twee nauw samenhangende sporen: het ontplooien
van politieke, diplomatieke en beleidsinitiatieven en het (financieel) mogelijk maken
van noodhulpverlening.
De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) werkt momenteel aan
een doorlichting van het beleid. De resultaten daarvan verschijnen naar verwachting
in 2022. Deze zullen worden aangegrepen om het beleid waar nodig aan te passen.
Politiek, diplomatie en beleid
Met betrekking tot politiek, diplomatie en beleid richt Nederland zich – samen met
andere landen – op initiatieven die erop zijn gericht dat:
• hulpverlening gebeurt in overeenstemming met het zogenoemde «humanitair imperatief»
(het recht op het ontvangen van levensreddende hulp en het bieden daarvan) én volgens
de principes van menselijkheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit
en dus zonder (machts)politieke of transactionele overwegingen;
• bij conflicten humanitaire rechtsregels2 worden nageleefd, inclusief het recht op bescherming en de plicht tot het verlenen
van humanitaire toegang; en
• hulpverlening effectief en efficiënt gebeurt, met goed onderbouwde prioriteitstelling,
transparant, en rekening houdend met de lokale situatie.
Nederland hanteert voor humanitaire actie een brede benadering. Bij noodhulp gaat
het namelijk om meer dan mensen beschermen en zorgen dat ze voedsel en water, medische
zorg en onderdak hebben. In crisissituaties zijn toegang tot psychosociale hulp, tot
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, tot onderwijs en ook tot vormen van
inkomensverwerving evengoed van belang: om nú te overleven en om straks goed uit de
crisis te komen.
Noodhulp mogelijk maken
Om noodhulpverlening in de praktijk mogelijk te maken kiest Nederland voor meerjarige
– dus voorspelbare – en grotendeels «ongeoormerkte» en flexibel in te zetten financiering
van het werk van VN-organisaties, de Rode-Kruisbeweging en internationale ngo’s.
Nederland vertrouwt op de kennis en expertise van deze partners en op hun oordeel
en keuze over wat op welke plek voor wie het meest nodig is. Bij respons op humanitaire
crises is snelle actie immers cruciaal. Bovendien variëren noden naar aard, omvang
en impact van crisis of ramp.
Het leeuwendeel van het Nederlandse noodhulpbudget is daarom ook niet thematisch of
geografisch opgeknipt of gekoppeld. Partners beschikken daardoor tijdig over middelen
die ze snel kunnen inzetten, daar waar de nood het hoogst is. Meerjarige arrangementen
stellen hen in staat interventies beter te programmeren. Een logisch gevolg van deze
keus is dat Nederland in beperkte mate kan bijdragen aan internationale steunoproepen
voor crises die zich in de loop van het jaar aandienen.
De meerwaarde van deze koers blijkt in het actuele geval van Oekraïne. VN-noodhulporganisaties
zoals OCHA, WFP en UNHCR en het Rode Kruis hebben zich voorbereid op verslechtering
van de humanitaire situatie en zijn momenteel ter plekke actief. Deze organisaties
kunnen dat mede doen door de flexibele financiering van Nederland. Daarbij maakte
VNSG Gutterres op de dag van de Russische inval bekend dat hij uit het mondiale noodfonds
CERF een bedrag van USD 20 miljoen heeft vrijgemaakt voor het lenigen van acute humanitaire
noden in Oekraïne. Nederland is de 5e grootste donor van CERF. Binnen de kaders die
er zijn wordt er inzake Oekraïne overigens bekeken welke ondersteuning van humanitaire
actie verder mogelijk is, zoals steun in natura via het EU Civil Protection Mechanism
of via de Dutch Relief Alliance, het arrangement met Nederlandse noodhulp-ngo’s.
Nederland let er op dat hulpverlening doeltreffend en doelmatig verloopt en dat partners
optimaal samenwerken. Nederland verwacht gedegen verantwoording over voortgang en
resultaten, en ook betrokkenheid bij prioriteitstelling. Hierover is er met partners
een permanente dialoog. Nederland trekt daarbij zoveel mogelijk samen op met andere
landen.
De bescherming van vrouwen en meisjes – maar ook van andere gemarginaliseerde groepen –
is in de dialoog met partners een vast thema. Daarnaast gaat het ook om het faciliteren
van zeggenschap van vrouwen in getroffen gebieden, want bij het versterken van weerbaarheid
en veerkracht van lokale gemeenschappen spelen vrouwen een belangrijke rol. Nederland
legt in dit verband de nadruk op de vormgeving van responses en het daarbij toepassen
van Gender markers, alsook richtlijnen voor de inclusie van mensen met een beperking.
Partners
Het noodhulpbudget is voor 2022 begroot op EUR 438 miljoen. Nederland steunt daaruit
het werk van drie categorieën organisaties:
• humanitaire VN-organisaties en -fondsen;
• de Internationale Beweging van het Rode Kruis/Rode Halve Maan;
• niet-gouvernementele organisaties, zoals de Dutch Relief Alliance (DRA), een samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties en het Ministerie
van Buitenlandse Zaken.
Nederland draagt als lidstaat ook bij aan de humanitaire hulp en diplomatie van de
Europese Unie. Het budget van de Europese noodhulporganisatie ECHO is in 2.022 EUR 1,452 miljard.
Daarnaast is er EUR 76,5 miljoen beschikbaar voor disaster risk reduction and preparedness.
Samen met ECHO’s internationale netwerk is de EU een belangrijke speler in het humanitaire
systeem. Bij responses op crises – langdurig én acuut – en bij diplomatieke initiatieven
trekt Nederland op met de EU en andere EU-lidstaten.
2. UITDAGINGEN
Het aantal mensen dat in 2022 enige vorm van noodhulp behoeft, loopt op tot minimaal
274 miljoen. Dat blijkt uit het Global Humanitarian Overview 2022 (GHO)3 van de VN, hét raamwerk voor internationale humanitaire actie. Het GHO 2022 omvat
zeven regionale en 37 nationale responsplannen voor humanitaire crises: van Afghanistan
tot Zuid-Soedan. De financiële middelen om in 63 landen 183 miljoen meest kwetsbare
mensen humanitaire hulp te bieden, berekent de VN voor 2022 op 41 miljard US-dollar.
De kosten voor noodhulp door de internationale Rode-Kruisbeweging worden begroot op
4,26 miljard Zwitserse frank.
Het GHO geeft tevens een goed beeld van de brede agenda voor internationale samenwerking
voor humanitaire actie. Het schetst bovendien reële uitdagingen en ontwikkelingen
die aanhoudende aandacht en inzet vragen, ook van Nederland.
De eerste voorname uitdaging is het feit dat de noden groeien, maar dat de financiering
onvoldoende meegroeit. De financieringslast rust bovendien teveel op een beperkt aantal
– grotendeels Westerse – donoren. Deze zogenoemde funding gap dwingt tot het aanboren van meer en andere financieringsbronnen. Tegelijk is het
zaak serieus te kijken naar effectiviteit en efficiëntie, naar prioritering, leiderschap
en innovatie, én naar versterkte diplomatieke en ontwikkelingsgerichte inzet gericht
op preventie en veerkracht van de meest kwetsbare mensen.
COVID-19 is in veel lage- en middeninkomenslanden een aanjager van armoede en voor
landen met een humanitaire crisis én voor hulpverlening een zeer verstorende factor.
De pandemie brengt medische risico’s met zich mee en druk op de gezondheidszorg. COVID-19
heeft negatieve gevolgen voor de economie, inkomensverwerving, psychosociaal welzijn
en sociale samenhang; voor de kansen van kinderen op onderwijs en voor de positie
van vrouwen. Omdat dit in noodsituaties kwetsbaarheden vergroot, is de aanpak van
de humanitaire effecten van de pandemie inmiddels geïncorporeerd in de crisis-specifieke
plannen voor humanitaire respons.
Een groeiend punt van zorg is dat droogte, overstromingen en andere klimaateffecten
steeds vaker de levens en het bestaan van mensen bedreigen. Klimaatverandering veroorzaakt
voedselonzekerheid, honger en ontheemding en jaagt ook conflicten aan, met alle gevolgen
van dien. Dit noopt tot meer samenwerking en kennisdeling tussen de klimaatwetenschap
en humanitaire organisaties. En ook tot klimaatadaptatie en andere manieren van humanitaire
programmering waarbij wordt ingespeeld op «voorspelbare» humanitaire schokken waardoor
de impact daarvan wordt verkleind (anticipatory action).
De toename en de grotere intensiteit van politieke en gewelddadige conflicten hebben
een grote negatieve impact op burgers en de hulpverlening. Vrouwen en meisjes lopen
risico slachtoffer te worden van seksueel geweld. Hulpverleners zijn steeds vaker
een doelwit voor strijdende partijen en toegang voor hulpverlening wordt sterk belemmerd.
Zie bijvoorbeeld de situatie in Ethiopië. Vooral door conflict is meer dan 1% van
de wereldbevolking ontheemd, het merendeel in eigen land. Dit leidt tot grote druk
op lokale opvangcapaciteit. Politisering van crisissituaties en van opvang van ontheemden
ondermijnt bovendien de humanitaire principes en de naleving van het internationale
humanitaire recht. Daardoor krimpt de manoeuvreerruimte van hulporganisaties.
Onder de titel «Delivering better» schetst het GHO 2022 «systemische» uitdagingen voor het effectief functioneren van
de internationale noodhulpverlening en voor de samenwerking binnen de humanitaire
gemeenschap en daarbuiten. Dan gaat het om adequate coördinatie, samenwerking en afstemming
op alle niveaus bij de uitvoering. Maar ook om het belang verantwoording af te leggen
jegens de mensen die hulp ontvangen; om het eerder en beter betrekken en capaciteitsopbouw
van nationale en lokale noodhulpinstanties.
Uit de geschetste uitdagingen blijkt dat enkel noodhulp niet genoeg is. Om rampen
te voorkomen en vicieuze cirkels van conflict te doorbreken, is het zaak gelijktijdig
te werken aan de aanpak van de grondoorzaken van crises en humanitaire noden. Dat
vergt structurele verandering, verbetering op de lange termijn en de opbouw van veerkracht:
op het terrein van veiligheid en stabiliteit, duurzame sociaaleconomische ontwikkeling
en klimaat.
3. BELEIDSINZET
Nederland spant zich in 2022 in om samen met nationale en internationale partners
te helpen de geschetste uitdagingen het hoofd te bieden: door financiering beschikbaar
te stellen en met beleidsmatige betrokkenheid en inzet. Daarbij is er aandacht voor
complexe crises met grote noden, zoals in Afghanistan, Ethiopië, Jemen en Syrië, maar
ook voor crises die minder prominent in beeld zijn, kleiner zijn qua impact of plotseling
opkomen.
Ruimte en recht
De ruimte voor noodhulporganisaties om veilig en volgens de humanitaire principes
hun werk te doen staat wereldwijd onder druk. Nederland spant zich daarom, vaak in
VN- en EU-verband, in voor de naleving van het internationaal humanitair recht. Waar
nodig en mogelijk werkt Nederland actief aan diplomatieke druk om ervoor te zorgen
dat hulp de mensen bereikt die dat het hardst nodig hebben.
Specifieke aandacht gaat daarbij naar de naleving van VNVR-resolutie 2417 over het
strafbaar stellen van de inzet van honger als oorlogswapen. Deze resolutie kwam tijdens
het Nederlandse lidmaatschap van de Veiligheidsraad in 2018 tot stand. Inspanningen
richten zich onder meer op het aan de kaak stellen van schendingen van de resolutie.
Nederland financiert in dit verband bijvoorbeeld onderzoek gericht op het documenteren
en het ontwikkelen van handelingsopties voor aan honger gerelateerde schendingen van
het internationaal oorlogsrecht in Jemen, Ethiopië en Zuid-Soedan.
Nederland richt zich ook op de humanitaire dimensie van sancties, ingesteld vanwege
bijvoorbeeld terrorisme en mensenrechtenschendingen. De uitvoering van sancties kan
onbedoeld negatieve effecten hebben op humanitaire actie. Het overmaken van geld naar
een land in crisis kan bijvoorbeeld worden belemmerd, evenals de invoer of lokale
aanschaf van hulpgoederen. Nederland is aangesloten bij initiatieven die zich over
deze problematiek en eventuele ruimte voor humanitaire uitzonderingen buigen.
Kiezen voor impact
Kwaliteitsfinanciering
Nederland blijft partners voorspelbaar en grotendeels ongeoormerkt financieren. Deze
vorm van financiering – ook «quality financing» genoemd – heeft de meeste impact. Landen en hulporganisaties die zich hebben verbonden
aan de Grand Bargain – een reeks afspraken uit 2015 over modernisering van het internationale noodhulpsysteem
ernaar – streven ernaar deze vorm van financiering te bevorderen.
Binnen de in 2021 tot stand gekomen Grand Bargain 2.0 concentreert Nederland zich onder meer op risicodeling en het versterken van
risicomanagement tussen donoren en humanitaire organisaties, op gelijkwaardige partnerschappen
en op het delen en de toepassing van data. Nederland ondersteunt verder activiteiten
om via niet-traditionele donoren, foundations en private spelers de humanitaire financieringsbasis te verbreden.
Nederland zet de steun aan het OCHA Center for Humanitarian Data voort. Dit centrum draagt bij aan de doorontwikkeling van voorspellende analyse (predictive analytics), die essentieel is voor het inspelen op «voorspelbare» humanitaire schokken die zich
vooral voordoen als gevolg van klimaatverandering. Het centrum bevordert verder betere
data-uitwisseling en draagt bij aan lokale data-capaciteit en aan kennis van effectief,
verantwoord en veilig gebruik van humanitaire data.
Nederland is verder een pleitbezorger van sterke coördinatie van internationale humanitaire
actie. Dat gebeurt in bestuursraden en andere fora. Een voorbeeld is de ODSG, de donor support group van OCHA. Nederland is tot medio 2022 voorzitter van dit klankbord en tot medio 2023
lid van de voorzitterstrojka. In die rol richt Nederland zich op een gecoördineerde
donorbijdrage aan de formulering van een toekomstbestendige koers voor OCHA inzake
humanitaire coördinatie.
Lokalisering
Nederland blijft zich richten op de versterking van de positie en capaciteit van lokale
en nationale actoren in humanitaire actie. Deze spelers zijn namelijk al ter plekke
bij een crisis, verlenen als eerste hulp en zijn ingebed in en hebben kennis van de
lokale gemeenschappen. Ook bieden ze structuren die na een crisis blijven. Dit versterkt
de veerkracht en vormt een brug naar wederopbouw. Het betrekken van lokale actoren
maakt dat responses beter aansluiten op waar echt behoefte aan is en vergroot de mogelijkheden
voor verantwoording jegens getroffen gemeenschappen.
Nederland stimuleert (inter)nationale hulporganisaties de samenwerking met lokale
partners meer inclusief vorm te geven en zo te werken aan meer gelijkwaardige kwaliteitspartnerschappen.
Belangrijke dimensies hiervan zijn meer directe financiering en het delen en niet
afwentelen van risico’s. Deze benadering is expliciet onderdeel van de arrangementen
met de Dutch Relief Alliance (DRA) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Lokalisering is voor Nederland ook een
thema in de Country Based Pooled Funds en in de bestuursraden van VN-partners.
Relatie ontwikkeling en humanitaire actie
Een ander aandachtspunt voor Nederland in internationaal verband is de bevordering
van meer samenhang in de programmering van internationale humanitaire actie en duurzame
ontwikkeling, waar mogelijk inclusief vredesopbouw. Het adresseren van grondoorzaken
van crises draagt onder meer bij aan het voorkomen of verkleinen van humanitaire noden
in de toekomst. De uitdaging is een bredere en samenhangende inzet te bewerkstelligen
van armoedebestrijding, klimaatfinanciering en ontwikkeling in fragiele contexten.
Hier ligt ook een rol en verantwoordelijkheid voor internationale financiële instellingen
als de Wereldbank en het IMF. Als kader voor het werken aan deze zogenoemde humanitarian-development-peace nexus dienen onder meer aanbevelingen van de OESO-DAC.
Preventie en aanpak seksueel wangedrag
Het voorkomen en aanpakken van en het verantwoording afleggen over seksuele uitbuiting,
misbruik en intimidatie (SEAH) in de humanitaire sector is ook in 2022 een belangrijk
punt van aandacht. Nederland zal bij partners actie op dit thema blijven agenderen
en aandringen op naleving van in VN-verband overeengekomen afspraken en op versterking
van personele capaciteit en coördinatie daarvoor. Nederland richt zich verder op de
versterking van mechanismen binnen de noodhulpsector om verantwoording af te leggen,
het centraal stellen van de belangen van slachtoffers, en het doorvoeren van de aanbevelingen
uit de evaluatie die de Inter Agency Standing Committee van de VN heeft uitgevoerd. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een expertisepunt
ingesteld om SEAH-meldingen op te volgen en de naleving van afspraken te helpen professionaliseren
en institutionaliseren. Het ministerie informeert de Tweede Kamer jaarlijks over de
voortgang op dit thema4.
Geestelijke gezondheid en psychosociale steun
Nederland blijft zich in 2022 inzetten om geestelijke gezondheid en psychosociale
steun (Mental Health and Psychosocial Support MHPSS) verder te integreren in de internationale crisisrespons. Inspanningen leidden
er in 2021 onder andere toe dat MHPSS als thema is opgenomen in het Handboek voor
UN Resident and Humanitarian Coordinators. Ook is Nederland aanjager van structurele aandacht voor MHPSS binnen conflictpreventie
en vredesopbouw. Internationale versterking van personele MHPSS-capaciteit, verbreding
van de financieringsbasis en het monitoren van de uitvoering van afspraken over MHPSS,
zijn ook in 2022 speciale aandachtspunten.
4. BELEIDUITVOERING
Het budget voor humanitaire hulp en diplomatie is voor 2022 vastgesteld op EUR 438
miljoen. Nederland levert daarmee een bijdrage aan het redden van levens, aan het
verlichten van lijden en aan verbetering van de randvoorwaarden van humanitaire actie.
Door de stijging van het Bruto Nationaal Inkomen zijn meer middelen beschikbaar dan
in 20215. Gezien de toename van de noden is ervoor gekozen om vanuit extra beschikbare middelen
voor 2022 de bijdragen aan een aantal organisaties eenmalig te verhogen. Dit betreft
de DRA, ICRC, NRK, OCHA’s Country Based Pooled Funds, UNICEF en het WFP6. Tegelijkertijd is het budget voor noodhulp verlaagd met EUR 7,5 mln als gevolg van
het amendement van Hammelburg c.s. waarbij middelen vanuit artikel 4 van de begroting
zijn ingezet ten behoeve van het Civic Space Fund7.
Algemene bijdragen
Nederland financiert via meerjarige arrangementen de activiteiten van de VN en het
Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). De meerjarige bijdragen voor het
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), het door OCHA beheerde UN Central Emergency Response Fund (CERF) en de humanitaire activiteiten van het VN-Kinderfonds UNICEF zijn met ingang
van 1 januari 2022 vernieuwd. De verwachting is dat voor de VN-organisaties UNHCR,
WFP en UNRWA de vernieuwing van meerjarige financiering later dit jaar zal volgen.
Ook is Nederland voornemens dit jaar invulling te geven aan meerjarige financiering
van enkele Country Based Pooled Funds.
Nederland levert eveneens beperkte financiële bijdragen aan het START Network, een internationaal netwerk van humanitaire ngo’s dat snelle, kleinschalige financiering
bij ondergefinancierde kleine en middelgrote crises mogelijk maakt; aan het Contingency Fund for Emergencies (CFE) van de Wereldgezondheidsorganisatie en aan het door UNICEF beheerde onderwijsfonds
Education Cannot Wait.
Crisis-specifieke bijdragen
Nederland zal bijdragen aan het humanitaire werk van de Dutch Relief Alliance (DRA)
en het Nederlandse Rode Kruis (NRK) met vernieuwde partnerschappen die lopen tot en
met 2026. Via het partnerschap met NRK levert Nederland ook een ongeoormerkte bijdrage
aan de IFRC, de internationale federatie van Rode-Kruisverenigingen. Flexibele en
meerjarige financiering stelt deze partners in staat om te reageren op zowel chronische
als acute crises en bij te dragen aan prioriteiten als lokalisering en innovatie.
De afspraken met het NRK bieden tevens ruimte voor de inzet van experts op het terrein
van water, sanitaire voorzieningen en gezondheid in langer lopende crises.
Voor het lenigen van noden in een aantal specifieke crises steunt Nederland VN-fondsen
op landenniveau via door OCHA beheerde Country Based Pooled Funds (CBPF’s) via flexibele, meerjarige financiering aan deze organisaties.
Het totaal van de financiering van de CBPF’s en DRA komen in 2022 ten goede aan hulpverlening
voor mensen in o.a. Afghanistan, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, Jemen,
de Sahel, Soedan, Somalië, Syrië en Zuid-Soedan.
Ook houdt het ministerie met het oog op het inspringen op acute crises gedurende het
jaar een beperkte financiële reserve aan. Het grootste deel betreft ODA-middelen bedoeld
voor noodhulp bij crises in landen die volgens OESO-DAC worden gerekend tot «ontwikkelingslanden».
Een klein deel betreft non-ODA-middelen die kunnen worden ingezet voor noodhulp in
andere landen en regio’s.
Als het gaat om respons op acute crises neemt Nederland verder deel aan het UN Disaster and Coordination systeem UNDAC en het EU Civil Protection Mechanism ECPM. In dat kader wordt kennis en expertise ingezet. Voorbeelden zijn het Nederlandse
Urban Search & Rescue Team, individuele logistieke en andere noodhulpexperts en materieel en personeel van het
Ministerie van Defensie, bijvoorbeeld voor transport. Nederland zendt via een arrangement
met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ook experts uit op het terrein van water
en sanitatie en van MHPSS.
Thematische bijdragen
Nederland zet bijdragen van bestaande beleidsmatige initiatieven voort, teneinde de
randvoorwaarden voor humanitaire actie te verbeteren. Dit betreft bestaande bijdragen
aan programma’s gericht op innovatie in het humanitaire domein; training van hulpverleners
en diplomaten gericht op het realiseren van humanitaire actie en toegang; advisering
over de veiligheid van hulpverleners; initiatieven op het terrein van MHPSS-diensten,
accountability en het tegengaan van het inzetten van honger als oorlogswapen; en activiteiten gericht
op kennisontwikkeling.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
BIJLAGE FINANCIËLE INZET 2022
FINANCIËLE INZET 2022
EUR mln
1. Algemene bijdragen
229,3
2. Bijdragen voor specifieke crises, incl. reserves voor acute crises (ODA en non-ODA)
en technische assistentie (in-kind)
186,0
3. Thematische bijdragen
15,2
Totaal
430,5
1. ALGEMENE BIJDRAGEN 2022
EUR mln
CERF
55
UNOCHA
9
UNICEF
20
UNHCR
33
UNRWA
13
WFP
44
WHO/CFE
1
Education Cannot Wait
1
ICRC
50
IFRC
1,1
START Network
2,2
Totaal
229,3
2.
CRISIS-SPECIFIEKE BIJDRAGEN 2022
Totaal EUR mln
Via CBPF’s
Afghanistan
20
Syrië
14
Jemen
13
Zuid-Soedan
9
Somalië
9
Soedan
7
DRC
7
Sahel
6
Subtotaal
85
Via DRA
Syrië
6,1
Jemen
5,6
Zuid-Soedan
6,0
DRC
6,0
Afghanistan
5,1
Soedan
4,5
Somalië
5,0
Ethiopië
5,5
Reservering DRA
7,4
Subtotaal
51,2
Reserve acute crises ODA
3,5
Reserve acute crises non-ODA
1
DRA-overig: acute respons, innovatie
18,8
NRK – acute respons/blokallocatie
27,6
Subtotaal
50,8
Totaal
186
3. THEMATISCHE EN OVERIGE BIJDRAGEN
EUR mln
Voortzetting bestaande bijdragen om beleidsmatige initiatieven mogelijk te maken en
om de randvoorwaarden van humanitaire actie te verbeteren.
15,2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.