Brief regering : Rapport monitoringsonderzoek subsidieregeling (hoog)begaafden tweede meting over 2020-2021
31 497 Passend onderwijs
Nr. 425 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
Met de Regeling subsidie begaafde leerlingen po en vo1 (hierna: de subsidieregeling) worden samenwerkingsverbanden gestimuleerd om een passend
onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde kinderen te creëren. In de brief van 17 december
20202 is toegezegd uw Kamer nader te informeren over de volgende (tussen)rapportages van
het monitoronderzoek en het impactonderzoek. Deze rapportages treft u bijgaand aan.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de subsidieregeling, de
relevante bevindingen uit deze rapportages en wordt uw Kamer op de hoogte gesteld
over het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid.
Corona maatregelen en verlenging van activiteitenperiode van de subsidieregeling
Op grond van de subsidieregeling wordt subsidie verstrekt in de kalenderjaren 2019
tot en met 2022, waarmee tot en met het schooljaar 2022–2023 de subsidieactiviteiten
worden uitgevoerd. Elk samenwerkingsverband heeft een subsidieplan opgesteld, waarin
de geplande activiteiten zijn beschreven.3
In de meeste regio’s is het gelukt om veel van de activiteiten (soms in aangepaste
vorm of frequentie) uit te voeren. Echter, geen van de samenwerkingsverbanden geeft
aan dat corona géén impact heeft gehad op de uitvoering van het subsidieplan. De samenwerkingsverbanden
die nog in de voorbereidende fase zijn, geven aan relatief veel last van de impact
van corona te hebben gehad. Daarom heb ik besloten om de activiteitenperiode van de
subsidieregeling met een jaar te verlengen, zodat alle samenwerkingsverbanden de kans
krijgen om de middelen zoals gepland te besteden en een passend aanbod voor hoogbegaafde
leerlingen in hun regio te realiseren.
Waardering
Het doet mij goed dat er in de regio’s veel is opgestart voor deze groep leerlingen,
ondanks de uitdagende omstandigheden en maatregelen vanwege corona. De samenwerkingsverbanden
lijken inmiddels de (eerste) opbrengsten te ervaren, dat wil zeggen: samenwerkingsverbanden
zijn positiever over de subsidiedoelen. Een toename in kennis lijkt samen te hangen
met een toename in een passend aanbod. Dit wil ik met het in te richten Kenniscentrum
hoogbegaafdheid vanaf het voorjaar van 2022 een extra impuls geven. Met het Kenniscentrum
hebben professionals betrokken bij (hoog)begaafde leerlingen toegang tot actuele en
toepasbare kennis en expertise. Het Kenniscentrum zal relevante kennis over praktijk
en beleid integreren en een verbindende, aanjagende functie hebben voor het vormgeven
van het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen. Dit zal gedaan worden door meer samenhang,
samenwerking en kennisdeling binnen het onderwijsveld te creëren en kennis betekenisvol
te maken voor begaafde leerlingen, hun ouders en andere (onderwijs en zorg-) partijen.
Ik reken er dan ook op dat de ontplooiing van alle verschillende activiteiten op het
thema (hoog)begaafdheid steeds beter vorm krijgt in de komende jaren zodat (hoog)begaafde
leerlingen kunnen profiteren van een passend onderwijsaanbod.
Onderzoeken
In het monitoronderzoek (2019–2023) brengt onderzoeksbureau Oberon samen met de Universiteit
Utrecht en het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) de besteding van de subsidiemiddelen
in kaart. Het bij deze brief als bijlage4 beschikbare tweede rapport van het monitoronderzoek beschrijft de resultaten van
de meting over het schooljaar 2020–2021, waar de focus lag op de realisatie van de
plannen en de voortgang op de subsidiedoelen. Hiervoor zijn de samenwerkingsverbanden
die subsidie ontvangen voor de tweede keer bevraagd door de onderzoekers en is door
hen voor het eerst ook een vragenlijst bij de scholen uitgezet. In vergelijking met
de meting van vorig schooljaar zijn veel samenwerkingsverbanden van de voorbereiding
overgegaan naar de uitvoering van subsidieactiviteiten. Het grootste deel van de samenwerkingsverbanden
is in het voorjaar van 2021 aan het uitvoeren (70%), een minderheid is in de opstartende
fase (21%) en een zeer klein deel in de voorbereidende fase (3%).
In het voorjaar van 2021 blijkt dat er steeds meer kennisdeling- en professionaliseringsactiviteiten
op het gebied van (hoog)begaafdheid worden georganiseerd, zoals lerende netwerken,
intervisie en scholing. Ook worden er meer activiteiten rondom beleid en samenwerking
uitgevoerd. Er zijn volgens de samenwerkingsverbanden veel verschillende activiteiten
voor (hoog)begaafde leerlingen. Zo komen differentiatie in de lessen, verrijking en
compacten van de lesstof komen zeer vaak voor.5 Arrangementen voor dubbel-bijzondere leerlingen of thuiszitters, individuele begeleiding
voor leerlingen en vol- en deeltijd begaafdenonderwijs komen ook geregeld voor. In
vergelijking met de eerste meting van het monitoronderzoek zien samenwerkingsverbanden
meer kennis, kennisdeling, passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod en samenwerking
rondom (hoog)begaafdheid6 in hun regio.
Naast het monitoronderzoek wordt een impactonderzoek IMpact of Activities in Gifted Education (IMAGE) uitgevoerd door een groot consortium7 onder leiding van het expertisecentrum Radboud Talent in Ontwikkeling (RATiO) van de Radboud Universiteit. Het doel van IMAGE is het in kaart brengen van de impact
van de activiteiten die uitgevoerd worden om het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen
te verbeteren (zie website van IMAGE)8. Het bijgevoegde rapport9 is de eerste deelstudie met een inventarisatie van de onderwijsactiviteiten ter verbetering
van het passend aanbod voor (hoog)begaafde leerlingen. Op basis van deze inventariserende
studie zijn de plannen voor de toekomstige IMAGE-deelstudies gebaseerd waarin de daadwerkelijke
impact onderzocht gaat worden. Ook uit het impactonderzoek blijkt, zoals eerder vermeld10 dat de doelen, doelgroepen en de activiteiten divers zijn.11
Vervolg
De uitkomsten van deze tweede meting van het monitoronderzoek en de eerste deelstudie
van IMAGE zijn door de onderzoekers vertaald naar een factsheet. Beide rapportages
en de factsheets zijn verspreid in het (onderwijs)veld en begin 2022 zal opnieuw een
kennisdelingsbijeenkomst georganiseerd worden.
Zoals vermeld zal ik de activiteitenperiode van de subsidieregeling met een schooljaar
verlengen, zodat er meer tijd is om de activiteiten uit het subsidieplan volledig
uit te voeren en daarmee bijdragen aan het creëren van een dekkend en passend onderwijsaanbod.
Hierbij kan in de regio’s gebruik gemaakt worden van de meer algemene aanbevelingen
en kansen die in het monitoronderzoek naar voren zijn gekomen. In algemene zin zijn
deze gericht op het verder werken aan het verhogen en delen van expertise; het dekkend
maken van het aanbod en door betere communicatie en afstemming over de inzet in de
regio. Er zou meer informatie verstrekt kunnen worden over de professionaliserings-
en kennisdelingsactiviteiten en tot slot te zorgen dat professionals voldoende tijd
hebben om hieraan deel te nemen.
Ik kijk uit naar het vervolg van het monitoronderzoek en het impactonderzoek. De onderzoekers
blijven de komende jaren rapporteren over de manier waarop de subsidiemiddelen worden
besteed en over de impact van de activiteiten die met deze middelen worden uitgevoerd.
Begin 2023 zullen naar verwachting hiervan de volgende (tussen)resultaten bekend zijn.
Ook deze rapportages zal ik uw Kamer doen toekomen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs