Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 3 en 4 maart 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2460 BRIEF MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Algemene Zaken
van 3 en 4 maart 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 3 EN 4 MAART 2022
Op de agenda van deze informele Raad, die op 3 en 4 maart te Arles, Frankrijk, zal
plaatsvinden, staan de onderwerpen Rechtsstatelijkheid en fundamentele waarden van
de Unie (ook actueel met het oog op het recente arrest van het EU-hof, zie hieronder),
taalkundige diversiteit bij Europese instellingen en de Conferentie over de toekomst
van Europa. De Minister van Buitenlandse Zaken neemt niet deel aan deze Raad. De Directeur
Generaal Europese Samenwerking zal Nederland vertegenwoordigen bij deze Raad.
Rechtsstatelijkheid en fundamentele waarden van de Unie
Het kabinet verwelkomt het initiatief van het Franse voorzitterschap om een open en
constructieve dialoog te voeren over het Europese rechtstaatinstrumentarium. Het is
binnen de Unie van belang om ook op dit moeilijke thema, waar de standpunten tussen
lidstaten ver uit elkaar liggen, het gesprek met elkaar te blijven aangaan en gezamenlijk
naar oplossingen te zoeken om de rechtstaatsproblematiek in de Unie te adresseren.
Ook biedt de discussie gelegenheid om lidstaten in algemene zin op te roepen zich
actiever uit te spreken op het terrein van de rechtsstaat.
De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om
de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren.1 Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste
jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. De komende periode ligt de
prioriteit van het kabinet bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van
de beschikbare instrumenten, waarbij een belangrijke rol voor de Commissie is weggelegd.
Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de Verdragen en blijft
de Commissie oproepen deze rol proactief en consequent te vervullen.
In dit licht verwelkomt het kabinet het arrest van het EU Hof van 16 februari jl.
waarin de beroepen tot nietigverklaring die Polen en Hongarije hadden ingediend over
de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening volledig werden verworpen. Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen
om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren
vast te stellen en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering
van EU-middelen te komen te starten.
Ook acht het kabinet inbreuk- en prejudiciële hofzaken een belangrijk instrument om
de rechtsstaatproblematiek te adresseren. Het kabinet dringt er bij de Commissie op
aan waar toepasselijk gebruik te maken van het instrument van inbreukzaken en neemt
zelf ook regelmatig deel aan Hofzaken om de Commissie te ondersteunen en een bijdrage
te leveren aan de ontwikkeling van een EU-rechtelijke kader voor rechtsstatelijkheid.
Het kabinet zet zich er voor in de groep lidstaten die actief deelneemt aan Hofzaken
te verbreden.
Nederland verwelkomt het voornemen van de Commissie om vanaf dit jaar concrete aanbevelingen
op te nemen in het jaarlijkse rechtsstaatrapport. Dit laat zien dat ook het bestaande
instrumentarium kan worden aangescherpt. Verder zet Nederland zich er voor in specifieke
thema’s uit de rapporten niet enkel in de Raad Algemene Zaken te bespreken, maar ook
in de vakraden die over deze thema’s gaan, zoals de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken. Nederland vindt het van belang dat de Raad verantwoordelijkheid neemt om de
problematiek op het terrein van de waarden van de Unie te bespreken en zo te adresseren.
Nederland zet daarom in op een zo effectief mogelijke voortzetting van de artikel
7-procedure en zal de lidstaten oproepen actief deel te nemen aan de hoorzittingen.
De discussie tijdens de informele Raadsvergadering zal naast de rechtsstaat ook raken
aan een aantal specifieke grondrechtenthema’s, waaronder mediavrijheid, de bescherming van gelijke rechten voor vrouwen en LHBTI-personen,
en aan de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. Het kabinet waardeert
het initiatief van de Commissie om met de Media Freedom Act de mediavrijheid en pluriformiteit in de Europese Unie te bevorderen. Vrijheid van
meningsuiting, zowel online als offline, is essentieel voor het bevorderen van democratie,
voor het beschermen van media vrijheid en toegang tot onafhankelijke, betrouwbare
en tijdige informatie.
Taalkundige diversiteit bij Europese instellingen
Het Franse Voorzitterschap hecht belang aan taalverscheidenheid om volledig te voldoen
aan de EU-verdragen en de burgers dichter bij de EU-instellingen te brengen en agendeert
daarom een discussie over dit onderwerp. Er zijn op dit moment 24 EU-talen (Bulgaars,
Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch,
Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks,
Spaans, Tsjechisch en Zweeds), waarvan het Engels, Frans en Duits de werktalen in
de EU-instellingen zijn. Het is de inzet van het Franse Voorzitterschap om de taalkundige
diversiteit binnen de EU te bevorderen door middel van enkele acties. Ten eerste wil
het Franse Voorzitterschap een permanent systeem opzetten voor het monitoren van meertaligheid
door de EU-instellingen. Ten tweede stelt het Franse Voorzitterschap voor om de voordelen
die verbonden zijn aan onderwijs in vreemde talen – in het bijzonder voor de in Brussel
tewerkgestelde ambtenaren van de lidstaten – te herbevestigen. Ten derde wil het Franse
Voorzitterschap de inspanningen op het gebied van tolken en vertalen in de EU-instellingen
voortzetten. Ten vierde noemt het Franse Voorzitterschap het belang om opvolging te
geven aan de Raadsaanbeveling van 22 mei 2019 inzake een alomvattende benadering van
onderwijzen en leren.
Het kabinet verwelkomt de discussie en stelt zich met betrekking tot deze thematiek
pragmatisch op. Daarbij vraagt het kabinet aandacht voor reeds bestaande inzichten
in het kader van meertaligheid door de EU-instellingen, uitgevoerd door de Europese Commissie en de Europe Raad via onder andere DG
SCIC (Directorate General for Interpretation) en het Europees parlement via DG LINC
(Directorate General for Logistics and Interpretation Conferences). Het kabinet is
geen voorstander van het opzetten van een permanent systeem voor het monitoren van
meertaligheid door EU-instellingen als daar nieuwe kosten aan verbonden zijn. Het
kabinet onderschrijft het herbevestigen van de voordelen die verbonden zijn aan het
onderwijs in vreemde talen voor nationale en Europese ambtenaren en wijst daarbij
op bestaande onderwijsprogramma’s in nationale systemen, evenals binnen de EU-instellingen
die voor zover het kabinet kan overzien aan de vraag voldoen. Het kabinet is positief
over het voortzetten van inspanningen op het gebied van tolken en vertalen in de EU-instellingen,
inclusief nieuwe tolk- en vertalingstechnologieën, zolang deze de kwaliteit van de
vertolking en vertaling waarborgen en deze binnen de voorziene begroting vallen. Met
betrekking tot de aanbeveling van de Raad van 22 mei 2019 inzake een alomvattende
benadering van het onderwijzen en leren van talen ondersteunt het kabinet de inzet
om voldoende aandacht te besteden aan het onderwijs in vreemde talen, en kan een verslag
over de follow-up sinds 2019 verwelkomen.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Tijdens de Informele Raad Algemene Zaken is een lunchdiscussie over de Conferentie
over de Toekomst van Europa voorzien. Het Franse Voorzitterschap heeft aangegeven
deze discussie te willen richten op de inhoudelijke aanbevelingen die volgen uit de
Europese en nationale burgerpanels en wat de inbreng zal zijn voor bespreking in de
plenaire vergadering. Van drie van de vier EU-burgerpanels zijn de aanbevelingen reeds
ontvangen, naast de nationale burgerpanels georganiseerd door Frankrijk, België en
Nederland. Van het vierde en daarmee laatste EU-burgerpanel2 worden de aanbevelingen na hun bijeenkomst van 25-27 februari 2022 in Dublin, Ierland,
verwacht. Daarnaast volgen er ook nog aanbevelingen vanuit het Duitse nationale burgerpanel.
Het is op moment van schrijven nog onbekend hoe het Voorzitterschap voornemens is
de discussie in de informele Raad vorm te geven. Wat het kabinet betreft moet het
eindverslag van de Conferentie de inbreng vanuit de burgers reflecteren, en moet het
proces daartoe transparant zijn zodat voor deelnemende burgers duidelijk is wat er
met hun inbreng is gedaan. Inhoudelijk zal Nederland de uitkomsten van de eigen nationale
burgerdialogen Kijk op Europa en de notitie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over wat Nederlanders
verwachten van de EU3, overbrengen. De regering zal deze uitkomsten ook overbrengen in de komende plenaire
vergadering van de Conferentie, van 11-12 maart 2022 in Straatsburg, die gericht is
op bespreking van de volgende vijf thema’s: EU in de Wereld; migratie; sterkere economie, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid;
onderwijs, jeugd, cultuur en sport; en, digitale transformatie.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.