Brief regering : Appreciatie van de motie van de leden Van Raan en Beckerman over de CO2-uitstoot van biomassa meetellen bij de reductiedoelstelling van het kabinet (Kamerstuk 33118-213)
33 118 Omgevingsrecht
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2022
Tijdens het tweeminutendebat Aanscherping van de regels inzake industriƫle emissies
(Kamerstukken 33 118 en 31 239, nr. 207) op 3 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 46, item 7) is door de leden Van Raan (PvdD) en Beckerman (SP) (Kamerstuk 33 118, nr. 213) een motie ingediend. Met de motie wordt de regering verzocht de uitstoot door het
gebruik van biogrondstoffen voortaan mee te laten tellen bij de reductiedoelstelling
van het kabinet. Met deze brief geef ik u een appreciatie van deze motie, zodat uw
Kamer dit kan meewegen tijdens de stemmingen.
Net als uw Kamer kijkt het kabinet kritisch naar de inzet van en uitstoot door biogrondstoffen.
De inzet van duurzame biogrondstoffen is essentieel voor de transitie naar een klimaatneutrale
en circulaire economie in 2050, mits dit op een verantwoorde wijze gebeurt. Conform
het Coalitieakkoord zal het beleid van dit kabinet erop gericht zijn om biogrondstoffen
zo hoogwaardig mogelijk in te zetten. Denk hierbij aan de productie van bio-plastics
en als materiaal in de bouw. Conform het duurzaamheidskader en het Coalitieakkoord
(Kamerstuk 35 788, nr. 77) bouwt het kabinet daarnaast het gebruik van houtige biogrondstoffen voor energiedoeleinden
af. Hiervoor komt het kabinet met een afbouwpad voor het gebruik van houtige biogrondstoffen
voor de productie van lage temperatuur warmte.
Volgens internationale afspraken telt de CO2-uitstoot van de verbranding van biogrondstoffen niet mee voor de klimaatdoelen, wanneer
de uitstoot gecompenseerd worden door CO2-vastlegging bij de groei van nieuwe bomen en planten. Het eenzijdig aanpassen van
deze afspraken is niet bevorderlijk voor internationaal klimaatbeleid en daarmee het
aanpakken van klimaatverandering. Ik ontraad daarom deze motie.
Conform een eerdere motie van de leden Teunissen en Van Raan (Kamerstuk 35 663, nr. 25) heb ik het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) gevraagd om de uitstootcijfers van biogrondstoffen jaarlijks te berekenen.
Ook wordt bij de herziening van de REDII gepleit voor het opnemen van een verplichting
tot het kwantificeren van de CO2-uitstoot van houtige biogrondstoffen als voorwaarde voor het beschouwen van die biogrondstoffen
als duurzaam.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie