Brief regering : Geannoteerde agenda Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking 6-7 maart 2022
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 247 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2022
Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Informele Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkelingssamenwerking van 6–7 maart 2022.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN
6–7 MAART 2022
Introductie
Op 6 maart in de avond en op 7 maart 2022 vindt in Montpellier de informele Raad Buitenlandse
Zaken/Ontwikkelingssamenwerking plaats, onder het Frans voorzitterschap van de Raad
van de Europese Unie. Tijdens de Raad zal worden gesproken over biodiversiteit, in
aanloop naar de 15de Conference of the Parties (COP15) van het Biodiversiteitsverdrag
(CBD). Ook zal de Raad van gedachten wisselen over versterking van EU-samenwerking
in de huidige geopolitieke context. Tijdens de afsluitende lunch zal naar verwachting
een onderzoekscentrum in Montpellier een presentatie geven over duurzame voedselsystemen
en voedselzekerheid. De precieze inhoud van deze lunchbijeenkomst is ten tijde van
schrijven nog niet bekend.
Biodiversiteit
De Raad spreekt in aanloop naar de onderhandelingen tijdens COP15 onder het Biodiversiteitsverdrag
(CBD) over biodiversiteit en ontwikkelingssamenwerking. Biodiversiteit is van groot
belang voor het menselijk voortbestaan, toekomstbestendig verdienvermogen en het bereiken
van de Sustainable Development Goals (SDG’s), de doelen van het Parijsakkoord en van
het Verwoestijningsverdrag. Vooruitgang op veel SDG’s wordt echter belemmerd door
de ongekende achteruitgang van soorten en de kwaliteit van ecosystemen. Het behoud
en herstel van biodiversiteit is juist ook in het belang van de armste en meest kwetsbare
groepen, die voor hun levensonderhoud vaak van ecosysteemdiensten afhankelijk zijn.
De afgelopen 50 jaar is de achteruitgang van biodiversiteit en ecosystemen steeds
sneller gegaan; en nog nooit waren de economische en ecologische risico’s zo groot
als nu. Menselijk handelen is hiervan de belangrijkste oorzaak, met (verandering in)
landgebruik als belangrijkste driver.
Mede door deze urgentie is de aandacht voor biodiversiteit Europees en internationaal
groeiende; verder versterkt door het Global Biodiversity Framework dat dit jaar onder
de CBD moet worden overeengekomen voor de periode tot 2030. De EU-positie voor deze
onderhandelingen – de EU treedt in de CBD gezamenlijk op – wordt vormgegeven in de
Milieuraad. Nederland zet zich daarbij, inclusief in deze Raad, in voor een ambitieuze
uitkomst conform de motie-Jetten/de Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1617) en hecht er in het bijzonder aan dat de EU zich inzet voor een versterkt systeem
van monitoring, rapportage en verantwoording, met bindende rapportagevereisten, evenals
een mechanisme voor tussentijdse ophoging van de inzet en ambitie. De Minister voor
Natuur en Stikstof is coördinerend bewindspersoon voor het Biodiversiteitsverdrag.
In antwoord op vragen gesteld in het schriftelijk overleg over de informele bijeenkomst
van klimaat- en milieuministers op 20 en 21 januari 2022 is uw Kamer meest recentelijk
geïnformeerd over de Nederlandse inzet (Kamerstuk 21 501-08, nr. 848).
Naar verwachting zal er tijdens de RBZ/OS onder meer worden gesproken over financiering
voor biodiversiteit. De financiering voor biodiversiteit schiet wereldwijd tekort.
Ontwikkelingssamenwerking speelt daarin een bescheiden, maar niet onbelangrijke rol.
Voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen heeft mede daarom in haar Staat
van de Unie aangegeven de uitgaven voor biodiversiteit als onderdeel van de externe
financiering van de EU te willen verdubbelen, en in het Instrument voor nabuurschapsbeleid,
ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) is een specifieke doelstelling
voor biodiversiteit opgenomen (7,5% vanaf 2024; 10% in 2026 & 2027). Het kabinet hecht
er evenzeer aan dat er voldoende financiële middelen voor biodiversiteit beschikbaar
komen uit alle bronnen en kanalen, waarbij Nederland zich met name inzet voor het
mobiliseren van financiële stromen vanuit de private financiële sector. Het kabinet
zal in de Raad deze inzet herhalen, steun uitspreken voor de inzet van de Commissie
en de noodzaak van mainstreaming van biodiversiteit onderstrepen.
Versterkte EU-samenwerking, in geopolitieke context
De Raad zal spreken over hoe de EU-samenwerking op het terrein van ontwikkelingssamenwerking
kan worden versterkt, in het licht van de huidige geopolitieke context. Andere actoren
zonder democratische rechtsstaat zoals China en Rusland spelen een steeds actievere
rol in partnerlanden, onder meer in Afrika. Deze landen hebben afwijkende visies op
en agenda’s voor de wereldorde en de ontwikkeling van landen. De EU is zich bewust
van deze context en kijkt in toenemende mate naar de consequenties voor het eigen
handelen, zoals onder meer blijkt uit de Commissiemededeling over de Global Gateway1. Daarbij geldt dat armoedebestrijding en het verminderen van ongelijkheid leidend
zijn in de inzet op ontwikkelingssamenwerking, zoals onder meer vastgelegd in de EU
Consensus on Development2 en de Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI) verordening3.
De EU en haar lidstaten zijn samen de grootste ontwikkelingssamenwerkingsdonor ter
wereld4. Door meer gezamenlijk en assertiever op te treden, kan meer impact en daarmee ook
zichtbaarheid worden bereikt. Dit wordt reeds nagestreefd middels de Team Europe Initiatieven
(TEI) die in landen buiten de Unie worden vormgegeven; bij deze Initiatieven werken
de Commissie, lidstaten en Europese (nationale) ontwikkelingsbanken nauw samen bij
de vormgeving van gezamenlijke programma’s op prioritaire thema’s. Nederlandse ambassades
en het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn actief betrokken bij de vormgeving van
deze initiatieven, waaronder bij de thematische-TEI gericht op het bevorderen van
financiering voor startups en het MKB in Afrika en de landen-TEI over decent work
in Bangladesh. Tijdens de Raad zal Nederland een aantal terreinen noemen waarop EU-samenwerking
wat Nederland betreft verder kan worden versterkt.
Zo vindt Nederland het belangrijk dat de EU in partnerschappen met derde landen voortbouwt
op haar eigen onderscheidende waarden en expertise. Hierbij kan gedacht worden aan
kernprincipes zoals leave no one behind, lokaal eigenaarschap, gelijkwaardigheid,
schuldhoudbaarheid en hoge standaarden voor mens en milieu. Op deze manier is de EU
een aantrekkelijke én betrouwbare partner ten opzichte van andere genoemde geopolitieke
actoren. Een voorbeeld van een dergelijk partnerschap is het EU-Afrika partnerschap.
Op 17–18 februari vond de EU-AU top plaats, waarover uw Kamer reeds is geïnformeerd
wat betreft de Nederlandse inzet5 en waarover uw Kamer een separaat verslag zal toekomen. Bij deze top staat een gelijkwaardig
en strategisch partnerschap met Afrikaanse landen centraal met aandacht voor grensoverschrijdende
thema’s als klimaatverandering, migratie, terrorisme en de aanpak van COVID-19. Een
ander voorbeeld is de Global Gateway mededeling, een Europese connectiviteitsstrategie
om bestaande en nieuwe investeringen in infrastructuur, maar ook gezondheidszorg,
digitalisering en onderwijs, beter te stroomlijnen en te voorzien van een politiek
narratief en herkenbare naam. Zoals ook aangegeven in het BNC-fiche6 verwelkomt het kabinet de Global Gateway strategie waarbij geopolitieke belangen
van de Unie gekoppeld worden aan de mondiale behoefte aan duurzame investeringen in
connectiviteit. Het kabinet zal erop toezien dat de implementatie van de mededeling
in lijn is met vastgestelde Europese ontwikkelingssamenwerkingsprioriteiten en dat
de focus ligt op het realiseren van kwalitatief hoogwaardige investeringen waarbij
(ontwikkelings-)impact centraal staat. Daarnaast houdt Nederland oog voor de kansen
van het Nederlands bedrijfsleven bij de uitvoering van projecten onder de Global Gateway,
hierbij rekening houdend met het feit dat het merendeel van de financiering zal verlopen
via Europese en nationale ontwikkelingsbanken die werken met internationale aanbestedingsprocedures.
Ten tweede zal Nederland tijdens de Raad oproepen tot versterkte EU-samenwerking in
multilaterale fora. De VN-instellingen, ontwikkelingsbanken als de Wereldbank en de
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-Development Assistance Committee
(OESO-DAC) hebben een belangrijke rol in het stellen van normen. De EU en haar lidstaten
zijn van veel instellingen de grootste donor. Wanneer de collectieve kracht van de
EU wordt benut, kan de EU beter waarborgen dat EU-waarden en -posities doorklinken
in de wijze waarop instellingen werken aan armoedebestrijding. De Europese samenwerking
is met name van toegevoegde waarde bij het stroomlijnen van strategische lange-termijn
inzet of inzet op actuele politiek gevoelige kwesties. Tijdens de Raad zal Nederland
dit belang benadrukken en steun uitspreken voor SGVN’s rapport «Our Common Agenda»7, het kompas voor versterking van het VN-systeem. Dit rapport heeft veel raakvlakken
met de mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie over een
op regels gebaseerd multilateralisme8. De EU is actief betrokken bij de opvolging van dit rapport en zet zich hierbij in
voor gedeelde EU-waarden als mensenrechten en rule of law. Tijdens de Raad zal Nederland
oproepen tot het vormgeven van gedeelde EU-boodschappen in de jaar- en voorjaarsvergaderingen
van de Wereldbank. Meer gezamenlijke EU-inzet sluit ook aan bij de Global Gateway
mededeling en de Raadsconclusies over de optimalisatie van de Europese financiële
architectuur voor ontwikkeling9.
Tot slot zal het kabinet tijdens de Raad benadrukken dat het vergroten van effectiviteit
van het externe optreden van de EU, waarbij de EU tegenwicht biedt aan andere geopolitieke
actoren, om een geïntegreerde inzet van het gehele EU-instrumentarium vraagt. Naast
ontwikkelingssamenwerking speelt bijvoorbeeld ook het handelsinstrumentarium een belangrijke
rol.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.