Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Verkeersveiligheid van 2 december 2021, over het handhavingsperspectief voor Lichte Elektrische Voertuigen (LEV)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 985
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2022
In het commissiedebat verkeersveiligheid van 2 december jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 976) heeft mijn voorganger toegezegd om in de eerste maand van 2022 een brief naar de
Kamer te sturen over het handhavingsperspectief voor Lichte Elektrische Voertuigen
(hierna: LEVs). Met deze brief doe ik die toezegging, mede namens de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat, gestand.
In het verkeer is sprake van een steeds grotere verscheidenheid aan LEVs.1 Zo zijn voertuigen als elektrische (bak)fietsen al niet meer uit het straatbeeld
weg te denken en zijn ook elektrische voertuigen voor bijvoorbeeld goederenvervoer
in opkomst. Het is van belang dat deze (nieuwe) voertuigen veilig aan het verkeer
deelnemen, voor de bestuurder maar ook voor andere verkeersdeelnemers. Handhaving
op de geldende verkeersregels is het sluitstuk om verkeersveiligheid in den brede
te borgen. Het lid Hagen van D66 vroeg tijdens het commissiedebat of de politie op
dit moment in staat is om te handhaven op de verscheidene (nieuwe) LEVs op straat.
Mijn voorganger heeft daarop gemeld per brief aan uw Kamer op een rij te zetten wat
de aandachtspunten zijn voor de LEVs vanuit handhavingsperspectief.
Het vertrekpunt bij het in kaart brengen van die aandachtspunten is dat handhaving
op verkeersgedrag van LEV-bestuurders in beginsel geen ander vraagstuk is, dan handhaving
op verkeersgedrag van bestuurders van andere reeds bestaande voertuigen. De verkeersregels
die voor elk voertuig gelden volgens de Wegenverkeerswet 1994, zoals het verbod op
door rood licht rijden, het verbod op rijden onder invloed en het verbod op telefoongebruik,
gelden ook voor de LEVs. Dat betekent ook dat de fietskoerier op een fiets met trapondersteuning
die het lid Hagen noemde als voorbeeld in het commissiedebat, net zo goed fietsverlichting
moet voeren. Ook mag de fietskoerier, net als andere verkeersdeelnemers, geen gebruik
maken van zijn of haar telefoon tijdens het rijden. De politie kan met de bestaande
handhavingsmiddelen op deze overtredingen handhaven. Ook handhaaft de politie op voertuigen
die niet zijn toegestaan op de weg. Dit geldt ook voor LEVs. De politie kan bijvoorbeeld
voertuigen in beslag nemen indien daar aanleiding toe bestaat.
Wat wel voor verandering gaat zorgen, is de uitwerking van het LEV-kader dat de Minister
van IenW op 13 juli jl. naar uw Kamer heeft verzonden.2 Dit kader beschrijft de regels die specifiek gaan gelden voor LEVs die zijn uitgezonderd
van het toepassingsgebied van EU Verordening 168/2013. Dit betreft voertuigen zonder
zitplaats voor de bestuurder (bijv. e-steps), zelfbalancerende voertuigen (bijv. de
Segway) en voertuigen met trapondersteuning (bijv. de e-(bak)fiets). Het LEV-kader
stelt regels aan de voorkant omtrent toelating van deze voertuigen op de weg en toezicht
op de conformiteit van de productie, maar ook regels die op straat moeten worden gehandhaafd.
Handhaving op straat is grofweg nodig op: eisen aan het voertuig (o.a. maximum constructiesnelheid
en maximale afmetingen), eisen aan de gebruiker (controleren op minimum leeftijd en
rijbewijs) en eisen aan het gebruik (o.a. kentekenplicht en de juiste plaats op de
weg).
In het LEV-kader staat verkeersveiligheid voorop en wordt zo veel mogelijk helderheid
en eenduidigheid aangebracht in de regels die specifiek gaan gelden voor deze voertuigen.
De ministeries van IenW en JenV en de betrokken organisaties, zoals de RDW en de politie,
werken samen op dit thema. Binnen deze samenwerking wordt gezorgd dat de regels die
gaan gelden voor LEVs de mogelijkheden voor de politie bevorderen om effectief te
handhaven op deze voertuigen. Hieronder schets ik een aantal zaken die van belang
zijn voor handhaving en waar rekening mee wordt gehouden in de verdere uitwerking
van het LEV-kader en de bijbehorende regelgeving. Ook schets ik een aantal uitdagingen
dat nog bestaat voor handhaving op deze voertuigen.
Herkenbaarheid en eenduidigheid voor de handhaver
Essentieel voor de politie is dat verschillende typen LEVs direct herkenbaar zijn,
zodat de agent weet met welk voertuig en bijbehorende regels hij/zij te maken heeft.
Zo moeten bijvoorbeeld de lichte e-bakfietsen en de zwaardere typen e-bakfietsen goed
van elkaar te onderscheiden zijn, omdat de regels voor deze LEVs gaan verschillen.
In het LEV-kader is daar rekening mee gehouden, omdat voorzien is dat alle LEVs, met
uitzondering van de lichte e-(bak)fiets, gekentekend gaan worden. Kentekening draagt
bij aan de mogelijkheid voor de politie om effectief te handhaven, omdat aan de hand
van de kentekenplaat direct duidelijk is welke eisen gelden voor het gebruik (minimum
leeftijd, rijbewijs) en de plaats op de weg. Identificatie waarbij er een duidelijke
verbinding is tussen het voertuig en de eigenaar/houder zorgt er bovendien voor dat
handhaving beter en eenvoudiger is uit te voeren. De RDW werkt de plannen voor kentekening
verder uit en betrekt het perspectief van de politie hierbij. Daarnaast wordt de politie
betrokken bij vraagstukken als wat de plaats op de weg is voor LEVs, waarbij voor
de politie vooral eenduidigheid van belang is.
Maatregelen aan de voorkant – handhaving als sluitstuk
Het lid Hagen refereerde in het commissiedebat aan het gemak waarmee LEVs opgevoerd
kunnen worden en daarmee de geldende maximumconstructiesnelheid van 25 km per uur
overschrijden. Wanneer manipulatie van LEVs op grote schaal gebeurt, gaat handhaving
door de politie niet voldoende oplossing bieden. Het is daarom van belang dat deze
ontwikkeling die de verkeersveiligheid in het geding kan brengen, mede aangepakt wordt
aan de voorkant. Het Ministerie van IenW en de RDW bekijken onder andere de mogelijkheden
om hier in het goedkeuringsproces van LEVs aandacht voor te hebben, bijvoorbeeld door
dit aandachtspunt mee te nemen in de uitwerking van de technische eisen waar LEVs
aan moeten voldoen. Effectieve handhaving door de politie blijft het sluitstuk om
overtredingen verder terug te dringen.
Techniek, handhavingsmiddelen en capaciteit
Een uitdaging die niet zomaar weggenomen kan worden met eenduidige regelgeving of
maatregelen voordat een LEV wordt toegelaten, is de beschikbaarheid van handhavingsmiddelen
die geschikt zijn voor handhaving op straat op LEVs. Met de toename in verschillende
LEVs, zal de vraag naar nieuwe handhavingsmiddelen naar verwachting toenemen. Zo is
het op dit moment niet mogelijk om de maximum constructiesnelheid van LEVs te meten
op de rollentestbank. De enige mogelijkheid om deze te meten is de tijdsintensieve
en complexe rijproef. De politie is daarom nog op zoek naar een handhavingsmiddel
dat wel geschikt is om de constructiesnelheid te meten. Bovendien moeten alle nieuwe
handhavingsmiddelen vóór aanschaf en ingebruikname gecertificeerd worden, wat een
tijdrovend proces is.
Verder constateer ik in meer algemene zin dat het aantal verschillende soorten, al
dan niet lichte elektrische, voertuigen dat wordt toegelaten op de weg, de laatste
jaren toeneemt. Ondanks de eerdergenoemde aspecten van herkenbaarheid en maatregelen
voordat LEVs worden toegelaten, wordt de handhaving op geldende eisen er netto niet
eenvoudiger op met een groter aanbod aan voertuigen. Het vergt steeds meer kennis
en technische hulpmiddelen en dus ook steeds meer tijd om te kunnen vaststellen of
een voertuig aan de geldende eisen voldoet. In de praktijk betekent dit dat de politie
in toenemende mate een afweging moet maken waar de capaciteit op moet worden ingezet.
Hoewel door de intensiveringen van het vorige kabinet de operationele formatie van
de politie is verhoogd, heeft de politie de komende jaren nog te maken met een onderbezetting.
Dit kan gevolgen hebben voor de inzet van de politie op de verschillende taakvelden,
waaronder verkeershandhaving.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid